Regeling vervallen per 01-04-2014

Overgangsregeling secundaire voorzieningen voor raadsleden

Geldend van 27-05-2010 t/m 31-03-2014 met terugwerkende kracht vanaf 11-03-2010

Intitulé

Overgangsregeling secundaire voorzieningen voor raadsleden

OVERGANGSREGELING SECUNDAIRE VOORZIENINGEN VOOR RAADSLEDEN

Artikel 1 Uitkering bij aftreden

Het raadslid dat zitting had in de raad vóór 11 maart 2010 en dat ophoudt raadslid te zijn, heeft met ingang van de dag van aftreden recht op een uitkering, voor zover geen gelijktijdig recht bestaat op toepassing van de Uitkerings- en Pensioenverordening voor wethouders van de gemeente Zwolle.

Artikel 2 Hoogte en duur uitkering

De duur van de uitkering bedraagt 2 maanden per vol jaar als raadslid tot de datum 11 maart 2010 met een maximum-uitkeringsduur van twee jaar.

De periode van het raadslidmaatschap wordt afgerond naar hele jaren waarbij een periode van 26 weken of meer wordt afgerond naar boven en een periode van minder dan 26 weken naar beneden wordt afgerond.

Indien de totale periode minder dan 26 weken bedraagt, wordt de periode naar boven afgerond.

De uitkering vangt aan op de dag, volgend op die waarop het raadslidmaatschap is beëindigd.

De uitkering bedraagt gedurende de eerste twaalf maanden 80 %, gedurende de volgende twaalf maanden 70 % van de laatstelijk genoten tegemoetkoming voor werkzaamheden van raadsleden. Deze tegemoetkoming wordt aangepast overeenkomstig de voor raadsleden geldende indexering.

Artikel 3 Toekenning uitkering

De uitkering wordt op aanvraag toegekend. Hiertoe dient het afgetreden raadslid een verzoek in te dienen bij burgemeester en wethouders.

Indien een aanvraag om uitkering niet binnen één jaar na de mogelijke ingangsdatum daarvan is ingediend, vervalt het recht op uitkering.

De uitkering wordt uitbetaald in maandelijkse termijnen.

Artikel 4 Einde uitkering

De uitkering eindigt:

  • -

    met ingang van de dag, volgende op die, waarop het afgetreden raadslid is overleden

  • -

    met ingang van de dag, waarop het afgetreden raadslid wederom benoemd wordt als raadslid.

Artikel 5 Voorziening in de opbouw van een ouderdomspensioen

Bij de aanvraag om een uitkering kan het afgetreden raadslid aan burgemeester en wethouders verzoeken de uitkering als bedoeld in artikel 2, lid 1 in één keer te betalen.

Dit verzoek wordt uitsluitend gehonoreerd indien de uitkering wordt aangewend voor het verwerven van een ouderdomspensioen.

Alvorens de uitkering in één keer wordt toegekend, dient een afschrift van de polis ter verwerving van het ouderdomspensioen aan burgemeester en wethouders te worden overgelegd.

Indien een raadslid terugkeert binnen de periode als bedoeld in artikel 2 volgt er een terugbetalingsverplichting voor de periode waarover het afgetreden raadslid ingevolge artikel 4, sub b geen recht meer heeft op de uitkering.

Artikel 6 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen in gevallen, waarin deze verordening niet of niet in redelijkheid voorziet een bijzondere voorziening treffen binnen de kaders van het Besluit van 22 maart 1994 houdende regels betreffende de rechtspositie van raads- en commissieleden (Stb. 244).

Artikel 7 Slotbepalingen

Deze verordening treedt in werking op 11 maart 2010 onder gelijktijdige intrekking van de

verordening"Regeling secundaire voorzieningen voor raadsleden".

Deze verordening kan worden aangehaald als de "Overgangsregeling secundaire voorzieningen voor raadsleden".