Verordening procedure bestuurlijk overleg lokaal onderwijsbeleid

Geldend van 21-11-1996 t/m heden

Intitulé

Verordening procedure bestuurlijk overleg lokaal onderwijsbeleid

Verordening procedure bestuurlijk overleg lokaal onderwijsbeleid

Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Bevoegd gezag:

  • het bestuur van een volgens de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde openbare of bijzondere school

      • -

        voor basisonderwijs

      • -

        voor speciaal onderwijs

      • -

        voor voortgezet speciaal onderwijs

      • -

        voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs

        i.oor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs

      • -

        voor algemeen voortgezet onderwijs

      • -

        voor voorbereidend beroepsonderwijs, die geheel of gedeeltelijk gehuisvest is in een gebouw dat zich bevindt op het grondgebied van de gemeente.

    • b.

      Bestuurlijk overleg: het op overeenstemming gericht overleg tussen het gemeentebestuur en de bevoegde gezagsorganen als bedoeld in artikel 76, vijfde lid van de Wet op het basisonderwijs, artikel 84, vijfde lid van de Interimwet op het speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs en artikel 76m, vijfde lid van de Wet op het voortgezet onderwijs.

    • c.

      Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs: de vast te stellen of te wijzigen Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs als bedoeld in artikel 76, eerste lid van de Wet op het basisonderwijs, artikel 84, eerste lid van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en artikel 76m, eerste lid van de Wet op het voortgezet onderwijs.

    • d.

      Onderwijsachterstandenplan: het voor een periode van vier schooljaren vast te stellen plan ter bestrijding van onderwijsachterstanden als bedoeld in artikel 110b van de Wet op het basisonderwijs, artikel 106b van de Interimwet op het speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs en artikel 118b van de Wet op het voortgezet onderwijs.

    • e.

      Advies van de Onderwijsraad: het advies van de Onderwijsraad als bedoeld in artikel 76, zesde lid van de Wet op het basisonderwijs, artikel 84, zesde lid van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en artikel 76m van de Wet op het voortgezet onderwijs.

Uitnodiging

Artikel 2

  • 1. Alvorens burgemeester en wethouders een voorstel aan de raad doen over de vaststelling of wijziging van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs of het Onderwijsachterstandenplan wordt de voorgenomen inhoud van dit voorstel met een toelichting daarop en, indien van toepassing, de inventarisatie als bedoeld in artikel 4, toegezonden aan alle bevoegde gezagsorganen.

  • 2. De toezending geschiedt onder bekendmaking van de plaats, de datum en het tijdstip waarop het bestuurlijk overleg hierover zal aanvangen. Tussen de datum van de toezending van het voorstel en de datum van het bestuurlijk overleg liggen tenminste twee weken.

Secretariaat

Artikel 3

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor het secretariaat van het bestuurlijk overleg.

Voorbereiding

Artikel 4

Het bestuurlijk overleg kan worden voorafgegaan door een voorbereidend overleg tussen vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen en burgemeester en wethouders. Dit voorbereidend overleg wordt afgerond met een inventarisatie van de onderwerpen waarover wel en waarover geen overeenstemming is bereikt.

Vertegenwoordiging

Artikel 5

  • 1. Alle bevoegde gezagsorganen kunnen zich laten vertegenwoordigen in het bestuurlijk overleg. Een bevoegd gezag wijst daartoe 2 vertegenwoordigers aan, die namens dit bevoegd gezag het bestuurlijk overleg voeren.

  • 2. Bevoegde gezagsorganen kunnen zich gezamenlijk laten vertegenwoordigen in het bestuurlijk overleg. Voor het bepalen van het aantal vertegenwoordigers is het gestelde in het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Burgemeester en wethouders worden in het overleg vertegenwoordigd door de portefeuillehouder onderwijs. De portefeuillehouder onderwijs fungeert als voorzitter van het bestuurlijk overleg.

Advies Onderwijsraad

Artikel 6

  • 1. Indien één of meer deelnemers aan het bestuurlijk overleg een advies van de Onderwijsraad wensen over het voorstel tot vaststelling of wijziging van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs of het Onderwijsachterstandenplan in relatie tot de vrijheid van richting en vrijheid van inrichting, dan wordt dit tijdens het bestuurlijk overleg kenbaar gemaakt. Dit gebeurt aan de hand van een schriftelijk gemotiveerde omschrijving van de onderwerpen waarover het advies van de Onderwijsraad wordt verzocht. Hierbij wordt tevens het verband aangegeven tussen deze onderwerpen en de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting.

  • 2. Alle vertegenwoordigers worden in het bestuurlijk overleg in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen naar voren te brengen over het verzoek om advies van de Onderwijsraad.

  • 3. Burgemeester en wethouders dienen het verzoek om advies in bij de Onderwijsraad. Daarbij wordt de Onderwijsraad tevens geïnformeerd over de in het tweede lid bedoelde zienswijzen voorzover deze afwijken van de inhoud van het verzoek.

  • 4. Een afschrift van het door de Onderwijsraad uitgebrachte advies wordt zo spoedig mogelijk door burgemeester en wethouders toegezonden aan alle bevoegde gezagsorganen. Indien het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies van de Onderwijsraad zou leiden tot één of meer inhoudelijke bijstellingen van het voorstel over de vaststelling of wijziging van de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs of het Onderwijsachterstandenplan zoals dat aan de orde is geweest in het bestuurlijk overleg als bedoeld in het eerste en tweede lid, dan worden de bevoegde gezagsorganen bij de toezending van het afschrift van het advies uitgenodigd voor een nader bestuurlijk overleg. In alle andere gevallen beoordelen burgemeester en wethouders of nader bestuurlijk overleg over het advies van de Onderwijsraad noodzakelijk is. Burgemeester en wethouders geven dit aan bij de toezending van het afschrift van het advies van de Onderwijsraad.

  • 5. Het overleg als bedoeld in het vorige lid vindt binnen twee weken plaats nadat de Onderwijsraad zijn advies heeft uitgebracht. Burgemeester en wethouders informeren de raad over dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 7.

Verslaglegging; informeren raad

Artikel 7

  • 1. Van het bestuurlijk overleg wordt door burgemeester en wethouders een verslag gemaakt.

  • 2. Het verslag bevat in ieder geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde procedure;

    • b.

      een weergave van de zienswijzen zoals deze tijdens het bestuurlijk overleg door de vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen en de vertegenwoordiger van burgemeester en wethouders naar voren zijn gebracht;

    • c.

      een overzicht van de onderwerpen waarover in het bestuurlijk overleg geen of geen volledige overeenstemming is bereikt, waarbij wordt aangegeven wat de inhoudelijke redenen daarvan zijn;

    • d.

      een overzicht van de door de vertegenwoordiger van de gemeente in het overleg toegezegde wijzigingen in het oorspronkelijke voorstel, naar aanleiding van de naar voren gebrachte zienswijzen als bedoeld onder b.Indien toepassing wordt gegeven aan het gestelde in artikel 6, eerste lid,dan wordt hiervan eveneens een weergave opgenomen in het verslag.

  • 3. Burgemeester en wethouders zenden het concept van het verslag ter commentaar toe aan de vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen die hebben deelgenomen aan het bestuurlijk overleg. De bevoegde gezagsorganen die niet hebben deelgenomen aan het bestuurlijk overleg ontvangen het concept van het verslag ter kennisneming. Binnen twee weken na de dag waarop het concept van het eindverslag is toegezonden maken de bevoegde gezagsorganen, die deel hebben genomen aan het bestuurlijk overleg, schriftelijk hun opmerkingen over het concept van het verslag kenbaar. Vervolgens stellen burgemeester en wethouders, met in achtneming van de opmerkingen, het verslag definitief vast.

  • 4. Burgemeester en wethouders brengen het verslag gelijktijdig met het voorstel tot vaststelling of wijziging van de Verordening onderwijshuisvesting of het Onderwijsachterstandenplan ter kennis van de gemeenteraad. Voorzover door burgemeester en wethouders is afgeweken van de in het bestuurlijk overleg naar voren gebrachte zienswijzen, zoals weergegeven in het vastgestelde verslag, wordt hiervan in het voorstel aan de raad melding gemaakt. Daarbij worden de redenen voor het niet of niet geheel overnemen van deze zienswijzen vermeld.

Heropening overleg

Artikel 8

  • 1. Indien uit het advies van de betrokken raadscommissie over het voorgenomen voorstel aan de raad tot vaststelling of wijziging van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs of het Onderwijsachterstandenplan met de daarbij behorende stukken als bedoeld in artikel 7, vierde lid, blijkt dat de meerderheid van de raadscommissie of een deel van de raadscommissie dat volgens burgemeester en wethouders geacht kan worden een meerderheid in de raad te vertegenwoordigen, van oordeel is dat het voorstel op één of meer onderdelen inhoudelijk bijstelling behoeft, dan kan een heropening van het bestuurlijk overleg plaatsvinden. Burgemeester en wethouders beslissen daarover. Het bestuurlijk overleg wordt in ieder geval heropend indien het oordeel, als bedoeld in de eerste volzin, betrekking heeft op inhoudelijke onderdelen van het voorstel waarover in het bestuurlijk overleg overeenstemming was bereikt.

  • 2. Indien burgemeester en wethouders beslissen het bestuurlijk overleg te heropenen, dan roepen zij de vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen zo spoedig mogelijk bijeen, doch uiterlijk voor het moment waarop de raad een besluit neemt over het voorstel tot vaststelling of wijziging van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs of het Onderwijsachterstandenplan. In het overleg worden de vertegenwoordigers in de gelegenheid gesteld hun zienswijze te geven op het in het eerste lid genoemde oordeel. Burgemeester en wethouders informeren de raad over het resultaat van dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 7. De raad betrekt de in dit aanvullend verslag neergelegde zienswijzen bij zijn besluitvorming over de vaststelling of wijziging van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs of het Onderwijsachterstandenplan.

Beslissing burgemeester en wethouders in gevallen waarin de verordening niet voorziet

Artikel 9

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders gehoord de vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen in het bestuurlijk overleg.

Citeertitel; inwerkingtreding; evaluatie

Artikel 10

  • 1. De verordening kan worden aangehaald als: Verordening procedure bestuurlijk overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Zwolle.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de bekendmaking.

  • 3. Het overleg tussen gemeente en schoolbesturen zal na een periode van twee jaar worden geëvalueerd.

TOELICHTING VERORDENING PROCEDURE BESTUURLIJK OVERLEG LOKAAL ONDERWIJS.BELEID

Algemeen

Ingevolge de WBO, ISOVSO en WVO dient de gemeenteraad ter uitvoering van de aan de raad bij wet opgedragen zorgplicht voor een adequate huisvesting van de scholen op het grondgebied van de gemeente een verordening vast te stellen. Deze "Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs" dient onder andere criteria te bevatten voor de beoordeling van bij de gemeente door schoolbesturen ingediende aanvragen om voorzieningen in de huisvesting.

De genoemde onderwijswetten schrijven voor dat de gemeenteraad de verordening voor de onderwijshuisvesting, dan wel een wijziging daarvan, niet vaststelt dan nadat daarover op overeenstemming gericht overleg is gevoerd met de schoolbesturen van de niet door de gemeente in stand gehouden scholen. Deze schoolbesturen wijzen voor een dergelijk overleg vertegenwoordigers aan.

De gemeenteraad dient een procedure voor dit op overeenstemming gericht overleg vast te stellen. De wettelijke opdracht betekent dus dat de gemeente de procedure bij gemeentelijke regeling (verordening) dient te regelen.

Voor het onderwijsachterstandenplan dient de gemeente eveneens een op overeenstemming gericht overleg te voeren. Formeel hoeft hiervoor geen procedure bij verordening te worden vastgelegd, maar nu wordt bewerkstelligd dat het begrip "op overeenstemming gericht overleg" eenduidig wordt gehanteerd.

Artikel 1 Begripsbepalingen

Hoewel de wettekst het voorgeschreven overleg over de verordening ziet als een aangelegenheid tussen de raad enerzijds en de schoolbesturen van de niet door de gemeente in stand gehouden scholen anderzijds, is er in de verordening voor gekozen de categorie van schoolbesturen te verbreden tot ook het bevoegd gezag van gemeentelijke scholen. De overweging hiervoor is dat het wenselijk is in het bestuurlijk overleg een zo helder mogelijk onderscheid aan te brengen in de verantwoordelijkheden van de gemeente als respectievelijk lokale overheid en als bestuur van het openbaar onderwijs.

De bevoegde gezagsorganen die worden uitgenodigd voor het bestuurlijk overleg zijn de schoolbesturen die onderwijsgebouwen beheren die zijn gesitueerd op het grondgebied van de gemeente en vallen onder de reikwijdte van de verordening onderwijshuisvesting (scholen voor primair en voortgezet onderwijs). Deze begripsbepaling omvat ook alle schoolbesturen waarmee de gemeente op overeenstemmingsgericht overleg inzake het Onderwijsachterstandenbeleid dient te voeren.

Het "op overeenstemming gericht overleg" heeft in de verordening de aanduiding gekregen van "bestuurlijk overleg". Hiermee komt het gewenste karakter van dit overleg tot uiting. Dit ter onderscheiding van het technisch getinte voorbereidend overleg (zie artikel 4). Het betreft immers een overleg tussen het gemeentebestuur en schoolbesturen.

Artikel 2 Uitnodiging voor bestuurlijk overleg

De strekking van dit artikel is dat in procedurele zin wordt gewaarborgd dat de schoolbesturen tijdig worden ingeschakeld in het traject dat moet leiden tot vaststelling of wijziging van de verordening.

Hierbij is gekozen voor een termijn van minimaal twee weken, teneinde ook het schoolbestuur voldoende tijd te geven voor de voorbereiding van het overleg.

Artikel 4 Voorbereiding

De praktijk laat vaak zien dat een bestuurlijk overleg wordt voorafgegaan door het nodige (technische) vooroverleg. Dit overleg heeft het karakter van een voorbereiding voor het "echte" bestuurlijk overleg. De bereikte overeenstemming en overgebleven verschillen van inzicht in het vooroverleg vormen de basis van het bestuurlijk overleg. Hierin richt zich de aandacht vervolgens meestal op de nog resterende geschilpunten waarbij in het kader van het op overeenstemming gerichte karakter van het bestuurlijk overleg gestreefd moet worden naar een oplossing. Er is van afgezien om het voeren van het voorbereidend overleg te binden aan procedurele voorschriften.

Er wordt vanuit gegaan dat afhankelijk van de omvang van de problematiek dit overleg met een grote mate van flexibiliteit kan worden ingericht en gevoerd. Dit geldt ook voor de wijze van vertegenwoordiging (ambtelijk dan wel op bestuurlijk niveau).

Artikel 5 Vertegenwoordiging

Een schoolbestuur is uiteraard vrij om al of niet deel te nemen aan het bestuurlijk overleg. Indien een bestuur ingaat op de uitnodiging voor het overleg dan wijst het hiervoor maximaal 2 vertegenwoordigers aan. Uiteraard wordt de mogelijk geboden dat de vertegenwoordigers, net zo goed als dat het geval zal zijn bij een vertegenwoordiger van het gemeentebestuur, zich kunnen laten bijstaan door één of meer adviseurs.

In het tweede lid wordt aangegeven dat de schoolbesturen ook zelf kunnen aangeven op welke wijze zij zich vertegenwoordigd willen zien. Indien er een orgaan is dat namens de schoolbesturen kan spreken, zullen wij met dat orgaan in overleg treden.

Uit het derde lid vloeit voort dat de raad de wettelijke opdracht tot het voeren van overleg delegeert aan b. en w. door middel van afvaardiging van de portefeuillehouder onderwijs naar het overleg. De deelname aan het overleg van b. en w. in de persoon van de direct verantwoordelijke portefeuillehouder benadrukt - ook vanuit de invalshoek van de lokale overheid - het bestuurlijk karakter van het overleg. Er is daarom niet gekozen voor een ambtelijk vertegenwoordiger.

Artikel 6 Advies Onderwijsraad

In dit artikel is in procedurele zin aangegeven op welke wijze door één of meer overlegpartners kenbaar wordt gemaakt dat men de Onderwijsraad wil inschakelen voor advies over aspecten uit de vast te stellen verordening onderwijshuisvesting die betrekking hebben op de vrijheid van richting en vrijheid van inrichting van het onderwijs. Uitgangspunt daarbij is dat de partij die om advies verzoekt, inhoudelijk en gemotiveerd aangeeft op welke onderwerpen de adviesaanvraag betrekking heeft.

Tevens is erin voorzien dat in het bestuurlijk overleg van gedachten kan worden gewisseld over de inhoud van het verzoek aan de Onderwijsraad. Dit tegen de achtergrond dat iedereen erbij gebaat is dat minimaal duidelijkheid bestaat over de beweegredenen bij één, meer of alle partijen om zich tot de Onderwijsraad te wenden. Deze gedachtewisseling laat uiteraard het recht van een individueel schoolbestuur of van de gemeente om de Onderwijsraad in te schakelen, ook wanneer de andere overlegpartners daaraan geen behoefte hebben, onverlet. Daarnaast zal ook de Onderwijsraad in het kader van zijn advisering geïnformeerd willen worden over de (mogelijk afwijkende) zienswijzen van alle partners uit het bestuurlijk overleg.

In het vierde lid wordt bepaald in welke situatie er in ieder geval nader bestuurlijk overleg plaatsvindt over het advies van de Onderwijsraad. Dit is aan de orde wanneer de Onderwijsraad adviseert om inhoudelijke wijzigingen aan te brengen in het voorstel tot vaststelling of wijziging van de verordening onderwijshuisvesting. In alle andere gevallen maken burgemeester en wethouders de afweging of nader bestuurlijk overleg noodzakelijk is.

Artikel 7 Verslaglegging; informeren raad

De gemeenteraad zal bij de vaststelling of wijziging van de verordening onderwijshuisvesting de argumenten en zienswijzen die in het overleg naar voren zijn gebracht moeten wegen. Hiertoe is het van belang dat de raad zich een duidelijk beeld kan vormen van de inhoud en strekking van hetgeen in het bestuurlijk overleg is aangevoerd. De raad wordt hierover op de hoogte gebracht via toezending van het verslag van het bestuurlijk overleg. In dit verslag staat aangegeven op welke wijze het overleg is gevoerd, teneinde te kunnen vaststellen dat het gestelde in de verordening procedure overleg huisvesting onderwijs in acht is genomen.

Het verslag bevat uiteraard de zienswijzen zoals deze door de verschillende partijen (vertegenwoordigers schoolbesturen en de gemeente) zijn ingebracht. Voorzover deze zienswijzen niet of niet geheel zijn overgenomen in de verordening zoals aan de raad is voorgelegd, wordt hiervan in het betrokken raadsvoorstel door b. en w. melding gemaakt. Daarbij wordt ook aangegeven op welke gronden b. en w. tot het betreffende oordeel zijn gekomen.

Artikel 8 Heropening overleg

De uitkomst van het op overeenstemming gerichte overleg vormt een belangrijk gegeven in de verdere besluitvormingsprocedure (raadscommissie en raad) over de vaststelling of wijziging van de verordening onderwijshuisvesting.

Het voordeel van de in artikel 8 neergelegde procedure is dat het gemeentelijk besluitvormingsproces voortgang kan vinden zonder het gewicht van het bestuurlijk overleg geweld aan te doen. Het voorstel van burgemeester en wethouders, al dan niet bijgesteld naar aanleiding van de behandeling in de raadscommissie, kan namelijk doorgaan naar de raad. Het resultaat van het heropende bestuurlijk overleg kan vervolgens ter kennis worden gebracht van de raad. Dit resultaat wordt door de raad betrokken bij de uiteindelijke vaststelling van de verordening. Dit positioneert de raad ook als hoogste bestuursorgaan in de gemeente, die alles afwegend een finale beslissing neemt.

Artikel 9

Wanneer de verordening voor het overleg in bepaalde zaken niet voorziet dan nemen burgemeester en wethouders een beslissing. Aangezien dergelijke beslissingen (de inrichting van) het bestuurlijk overleg raken, is er in voorzien dat b. en w. hierover de andere partijen uit het overleg horen.

Daaruit zou bijvoorbeeld kunnen blijken dat het wenselijk wordt geacht om:

  • -

    bepaalde zaken nader te regelen (reglement van orde, huishoudelijk reglement o.i.d.);

  • -

    bepaalde zaken via een aan de raad voor te leggen wijziging vast te leggen in de verordening op het overleg.