Regeling vervallen per 01-01-2019

Treasury Statuut 2014

Geldend van 09-04-2015 t/m 31-12-2018

Intitulé

Treasury Statuut 2014

Definitie

TREASURY is het sturen en beheersen, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.

Juridische samenhang

Het wettelijk kader op grond waarvan de Treasuryfunctie uitvoering behoeft, is vastgelegd in:

  • Ø

    de Wet FInanciering Decentrale Overheden (FIDO);

  • Ø

    het Besluit leningvoorwaarden decentrale overheden;

  • Ø

    de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden

  • Ø

    de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (RUDDO).

Artikel 11 van FIDO verwijst naar de Gemeentewet. Op grond van artikel 212 van de Gemeentewet stelt de raad een Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van een gemeente, vast.

Artikel 13 van die verordening voor de gemeente Zwolle luidt:

  • 1.

    Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor een juiste uitvoering van de richtlijnen zoals vastgesteld in het door de raad vastgestelde Treasurystatuut.

  • 2.

    Het Treasurystatuut wordt tenminste eenmaal in de vier jaar ge-actualiseerd.

Bedoeld Treasurystatuut luidt als volgt:

Artikel 1: Uitgangspunten

Het college draagt zorg voor:

  • 1.

    Een risico-mijdende uitvoering van de Treasuryfunctie binnen de kaders van hiervoor, onder Juridische samenhang, aangehaalde wet- en regelgeving.

  • 2.

    Het verzekeren van een duurzame toegang tot de financiële markten.

  • 3.

    Het tijdig aantrekken van voldoende financieringsmiddelen teneinde het in de jaarlijkse begroting vastgelegde beleid te kunnen uitvoeren (= beschikbaarheid).

  • 4.

    Het beheersen van de risico’s verbonden aan de treasuryfunctie (= risico-minimalisatie)

  • 5.

    Het beperken van de rentekosten van leningen en het bereiken van voldoende rendement op overtollige middelen (= rente-optimalisatie).

  • 6.

    Het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities (= kosten-minimalisatie).

Artikel 2: Interne financieringsmiddelen

  • 1. Alle gemeentelijke reserves en voorzieningen gebruiken we als intern financieringsmiddel.

  • 2. De omvang en wijze van rentevergoeding aan eigen financieringsmiddelen worden jaarlijks geregeld in de begroting respectievelijk jaarrekening.

Artikel 3: Aantrekken van financieringsmiddelen

  • 1. Aantrekken van benodigde financieringsmiddelen geschiedt met inachtneming van de vigerende Kasgeldlimiet en de Renterisiconorm.

  • 2. Aantrekken van financieringsmiddelen met een looptijd vanaf drie maanden en langer, geschiedt op grond van het beoordelen van tenminste 3 relevante offertes.

  • 3. Een 4e offerte vragen we aan een financiële instelling met een ideële doelstelling, indien benodigde financieringsmiddelen kunnen worden gekoppeld aan een investering met een ideëel doel.

Artikel 4: Verstrekken en garanderen van geldleningen

  • 1. We verstrekken en/of garanderen uitsluitend geldleningen uit hoofde van de publieke taak.

  • 2. De raad oordeelt omtrent de publieke taak aan de hand van een gemotiveerd voorstel van het College van B&W.

  • 3. Verstrekken en/of garanderen van geldleningen geschiedt uitsluitend onder zekerheidsstelling en overigens het verbinden van noodzakelijk geachte voorwaarden en bepalingen.

Artikel 5: Uitzetten van (tijdelijk) overtollige financieringsmiddelen

1.(Tijdelijk) Overtollige financieringsmiddelen houden we aan in ’s Rijks schatkist; conform de regelgeving.

Artikel 6: Rente-instrumenten (ofwel derivaten)

1.Rente-instrumenten gebruiken we uitsluitend ter beperking van financiële risico’s.

Artikel 7: Informatievoorziening

1.Het college informeert de raad omtrent uitvoering van de treasuryfunctie, middels de zgn. Treasuryparagraaf, tenminste bij elke begroting en jaarrekening en zoveel vaker als nodig is uit hoofde van de actieve informatieplicht van het college aan de raad.

Artikel 8: Uitvoeringsbepalingen

1.Het college legt bepalingen omtrent uitvoering van dit statuut vast in een Uitvoeringsbesluit-Treasury.

Artikel 9: Slotbepaling

1.Deze verordening kan worden aangehaald als: Treasurystatuut-2014 en treedt in werking op 9 april 2015.