Beleidsregel leerlingenvervoer gemeente Zwolle 2015

Geldend van 01-09-2015 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel leerlingenvervoer gemeente Zwolle 2015

Beleidsregel leerlingenvervoer gemeente Zwolle 2015

Artikel 1 Gehandicapte leerling

Gehandicapt is een leerling die wegens zijn lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische handicap op ander vervoer dan de fiets en het openbaar vervoer is aangewezen, dan wel vanwege een zodanige handicap niet zelfstandig van openbaar vervoer gebruik kan maken. De handicap heeft een structureel karakter.

Toelichting

De verordening leerlingenvervoer geeft geen verder beschrijving voor het begrip gehandicapte.

In de huidige wet wordt gesproken van een ‘leerling die wegens zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap op ander vervoer dan openbaar vervoer is aangewezen, dan wel vanwege een zodanige handicap niet zelfstandig van openbaar vervoer gebruik kan maken’. Een uitleg van de omschrijving is er niet. Leerlingen verplaatsen zich in de eerste plaats per fiets en zo dat niet kan per bus. Indien beiden niet mogelijk zijn, is men gehandicapt.

Er ligt echter een voorstel tot wijziging van de wet. Het betreft een uitbreiding van de opsomming van handicaps met ‘psychische handicap’. Het voorstel moet de gehele procedure nog doorlopen.

Het leerlingenvervoer is bedoeld voor mensen met een structurele handicap. Iemand met een tijdelijke handicap (tot 3 maanden) komt niet in aanmerking voor leerlingenvervoer. Ingeval van een zware operatie met een langdurige revalidatie, bijvoorbeeld de rest van het schooljaar, is toekenning van een voorziening denkbaar.

Artikel 2 Passend vervoer

  • a)

    Het college zorgt voor een passende vergoeding van de vervoerskosten of voor passend vervoer. Zij houdt rekening met de verschillende doelgroepen van kinderen, en de ontwikkeling en mogelijkheden van de kinderen in verschillende leeftijdsgroepen.

  • b)

    Kinderen in het regulier basis onderwijs van 9 jaar of ouder kunnen tot maximaal 8 km fietsen.

  • c)

    Kinderen in het speciaal basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs van 9 jaar of ouder kunnen maximaal 6 km fietsen.

  • d)

    De reistijd binnen de gemeente Zwolle bedraagt maximaal 60 minuten.

Toelichting

De minimale afstanden voor het recht op passende bekostiging staan in de verordening. De gemeente heeft niet de wettelijke taak om het leerlingenvervoer te regelen maar wel om het te bekostigen. Toch wordt door de gemeente in veel gevallen zorggedragen voor passend vervoer. Het gemeentelijke vervoer vindt plaats met busjes of taxi’s. Binnen de gemeente Zwolle wordt gestreefd naar een maximale reistijd van 45 minuten. De maximale reistijd voor het lokale leerlingenvervoer mag niet meer zijn dan 60 minuten.

Wat passend vervoer precies inhoudt, is niet beschreven in de regelgeving of rechtspraak. Er moet op individueel niveau een beoordeling plaats moet vinden. Op welke vergoeding een leerling recht heeft, wordt bepaald door de medische mogelijkheden van de leerling en de infrastructurele mogelijkheden op het traject woning-school. Wat betreft de medische mogelijkheden van een leerling wordt bij twijfel advies ingewonnen bij onafhankelijk medisch deskundigen. Zij onderzoeken welke vervoerswijze past bij de eigen kracht van de leerling. Kinderen vanaf 9 jaar en ouder kunnen tot maximaal 8 km fietsen. Dit wordt gezien als een voorbereiding op het voortgezet onderwijs waarin grotere afstanden mogelijk zijn.

Indien, al dan niet op grond van een medisch vervoeradvies, de fiets of het openbaar vervoer niet tot de mogelijkheden behoort wordt een vergoeding voor het aangepast vervoer toegekend. De ouders verzorgen ook hierbij eventueel benodigde begeleiding van het kind. Bij het toekennen van een vervoersvoorziening wordt de noodzaak van een begeleider mede beoordeeld.

Onderstaande tabel past de gemeente toe voor fietsvergoeding door leerlingen vanuit de verschillende doelgroepen.

Regulier Basis onderwijs

Speciaal basisonderwijs

(voortgezet) s .o.

Fietsvergoeding

< 9 jaar

-

Met begeleiding tot max 6 km

Met begeleiding tot max 6 km

9 jr – einde basisschool

Met begeleiding tot max 8 km

Met begeleiding tot max 6 km

Met begeleiding tot max 6 km

Voortgezet onderwijs

-

-

In 1e instantie zelfstandig tot max 8 km. Zo nodig wordt begeleiding vergoed.

Artikel 3 Reizen met Openbaar vervoer

  • a)

    Het college houdt bij het reizen met openbaar vervoer rekening met maximaal 3 overstappen en minimaal 2 minuten overstaptijd per overstap.

  • b)

    De looproute van huis naar de halte of van de halte naar school is maximaal een kilometer.

  • c)

    Het college gaat bij het bepalen van de mogelijkheden voor het reizen met het openbaar vervoer uit van de informatie van OV9292.

Toelichting

Bij het toekennen van een vervoersvoorziening wordt de noodzaak van een begeleider mede beoordeeld.

De kosten van begeleiding zijn niet voor rekening van de gemeente, uitgezonderd de vervoerskosten. Bij de verstrekking van een vergoeding voor de vervoerskosten van een begeleider in het openbaar vervoer wordt rekening gehouden met de mogelijkheden die de NS biedt voor het gratis meereizen van een begeleider. Voor gehandicapten die niet zelfstandig met het openbaar vervoer kunnen reizen kan door de ouders van deze kinderen bij de NS een zogenaamde OV-Begeleiderskaart worden aangevraagd. Door een onafhankelijke keuringsarts wordt beoordeeld of men in aanmerking komt voor een OV-Begeleiderskaart. Met deze kaart kan één begeleider gratis meereizen in het openbaar vervoer. De eenmalige kosten voor een persoonlijke OV-chipkaart worden niet aangemerkt als kosten van leerlingenvervoer en zijn voor rekening van de aanvrager.

Onderstaande tabel past de gemeente toe voor OV-vergoeding door leerlingen vanuit de verschillende doelgroepen.

Regulier basisonderwijs

Speciaal basisonderwijs

(voortgezet)

speciaal onderwijs

Openbaar vervoer vergoeding (als de fiets geen optie is!)

< 9 jaar

Met begeleiding, maximaal 3 overstappen

Met begeleiding, maximaal 2 overstappen

Met begeleiding, maximaal 1 overstap

9 jaar – einde basisschool

Zelfstandig, maximaal 3 over-stappen. Indien noodzakelijk maximaal 3 maanden begeleiding.

Met begeleiding, maximaal 2 overstappen

Met begeleiding, maximaal 1 overstap

Voortgezet onderwijs

-

-

In 1e instantie zelfstandig tot max 2 overstappen. Indien nodig wordt begeleiding max 3 maanden vergoed

Artikel 4 Varianten in passend vervoer

Het college biedt onderstaande vergoedingsvarianten aan

  • 1.

    Deeltijd (brom-)fiets/deeltijd openbaar vervoer

  • 2.

    Deeltijd (brom-)fiets/deeltijd eigen auto

  • 3.

    Deeltijd (brom-)fiets/deeltijd aangepast vervoer

  • 4.

    Deeltijd eigen auto/deeltijd aangepast vervoer

Toelichting

Bij het toekennen van de vervoersvergoeding wordt aangesloten bij de fysieke mogelijkheden van de leerling. Voor veel leerlingen leidt dit tot een helder advies waaruit blijkt op welke wijze de leerling het komende schooljaar kan reizen. Maar in een aantal situaties is voor leerlingen een combinatie van verschillende vervoersvormen ook mogelijk. Het aanbieden van combinaties kan een belangrijke bijdrage leveren aan het stimuleren van de zelfstandigheid van kinderen en het los laten door hun ouders. Bovendien versterkt dit het uitgangspunt, dat de vergoeding die wordt verstrekt aansluit bij het vermogen van het kind. Een dergelijk aanbod voorkomt dat de gemeente een hogere vergoeding moet verstrekken voor een heel schooljaar, terwijl een deel van dat schooljaar ook op een goedkopere wijze kan worden gereisd. Het aanbieden van de combinatievarianten verhoogt de administratieve last voor de gemeente enigszins.

Ad 1 en 2: Deeltijd (brom-fiets/deeltijd openbaar vervoer/deeltijd eigen auto

Deze varianten zijn direct toepasbaar. Doel ervan is dat de leerling zo veel mogelijk zelf fietst. Daar waar fietsen niet mogelijk is (bijv. door een negatief effect van weersinvloeden op de gezondheid van de leerling) is het gebruik van het openbaar vervoer of de eigen auto voor de leerling ook een optie. In de praktijk kan dit betekenen, dat een leerling voor de zomermaanden een fietsvergoeding krijgt en voor de wintermaanden een vergoeding voor het gebruik van het openbaar vervoer.

Ad 3, 4: Deeltijd (brom-)fi ets/deeltijd aangepast vervoer

Deze varianten eisen overleg met de vervoerder. Een vervoerder heeft weliswaar de mogelijkheid om deze varianten te integreren in zijn vervoersplan, maar dit is niet zonder financiële gevolgen. Ook varianten waarbij deeltijd gebruik van het aangepaste vervoer wordt aangeboden, zal voorkomen dat de gemeente deze dure vergoeding voor een heel schooljaar moet verstrekken, terwijl een deel van dat schooljaar ook op een goedkopere wijze kan worden gereisd. Anderzijds heeft de vervoerder in zijn vervoersplan en bijbehorende kostencalculatie (offerte) rekening gehouden met een hoog gebruik van het aangepaste vervoer. Een daling van het aantal te vervoeren leerlingen door deeltijdgebruik heeft mogelijk effect op het door de vervoerder gehanteerde tarief. Dit element wordt in de komende besprekingen met de vervoerder ook meegenomen.

Artikel 5 Begeleiding in het leerlingenvervoer door ouders, verzorgers en instellingen

  • a)

    De begeleiding van de leerling in het vervoer is primair een verantwoordelijkheid van de ouders of verzorgers of instellingen.

  • b)

    Het verblijf in een instelling en de onmogelijkheid van de instelling om te zorgen voor begeleiding kan voor het college aanleiding zijn om aangepast vervoer toe te kennen.

Toelichting

De regelgeving gaat ervanuit dat daar waar nodig ouders, verzorgers of instellingen zorgen voor de begeleiding van hun kind bij het vervoer. Ouders hoeven dit niet zelf te leveren, maar moeten dit wel zelf organiseren. In geval van een medische noodzaak voor begeleiding tijdens het vervoer kan een beroep worden gedaan op de zorgverzekeringswet (Zvw) bijvoorbeeld Epilepsiekliniek. Veel kinderen kunnen ondanks hun (soms lichte) handicap prima onder begeleiding van een volwassene fietsen of gebruik maken van het openbaar vervoer. Ouders hebben echter vaak moeite om de begeleiding van hun kind te organiseren. Zeker in gezinnen waar werk van de ouders, de aanwezigheid van andere kinderen of de reistijd om de leerling naar school te begeleiden het moeilijker maken om in de begeleiding van hun kind te voorzien, vormen geen aanleiding om de gemeente verantwoordelijk te maken voor de begeleiding van de leerling door bijvoorbeeld aangepast vervoer aan te bieden.

Uiteraard kunnen er omstandigheden zijn (bijv. een medische beperking bij de ouder(s), meerdere kinderen in het gezin naar het speciaal onderwijs) die maken dat ouders onmachtig zijn om de begeleiding voor hun kind te organiseren. In dergelijke situaties kan de gemeente overgaan tot het aanbieden van aangepast vervoer als ouders alles hebben gedaan om de begeleiding van hun kind te organiseren. Daarnaast kan de gemeente voor ouders een aantal faciliteiten creëren waarmee zij geholpen worden in de zoektocht naar begeleiding, zoals bijvoorbeeld:

  • 1.

    Rol voor zorg- en hulpinstellingen

  • 2.

    Aanbieden van een OVmaatje

  • 3.

    Educatie

Ad 1. Rol voor zorg- en hulpinstellingen

De verantwoordelijkheid voor de begeleiding van de kinderen ligt bij de ouders. Echter in de zoektocht hoe dit te organiseren kunnen zij geholpen worden door een instantie die met hen zoekt of door kan verwijzen. Een partij die hierin een rol kan spelen is bijv. Mee.

Ad 2. Aanbieden van een OVmaatje

De ontwikkeling van het zelfstandig reizen kan worden gestimuleerd door de leerlingen tijdelijk te laten begeleiden in het openbaar vervoer door OVmaatjes. Met de hulp van deze maatjes leren kinderen op een veilige, zorgvuldige en begeleide manier om de reis van huis naar school met het openbaar vervoer af te leggen.

Ad 3. Educatie

Door OV-educatie op school leert een kind op spelenderwijs kennis maken met het openbaar vervoer. In overleg met het onderwijs kan bekeken worden of er lessen georganiseerd kunnen worden.

Het komt voor dat instellingen geen begeleiding voor de leerling kunnen vrijmaken en de gemeente dan een uitzondering maakt op bovengenoemd uitgangspunt. De leerlingen uit een instelling krijgen aangepast vervoer als begeleiding ontbreekt. Reden voor deze handelswijze is dat begeleiding voor instellingen moeilijk te organiseren is of financieel veel zou vergen.

Artikel 6 Niet dichtstbijzijnde toegankelijke school

  • a)

    Het college verstrekt een vervoersvoorziening voor een verder weggelegen school, mits deze minder vervoerskosten met zich meebrengt dan de aangewezen school.

  • b)

    Het college verstrekt een vergoeding voor een verder weggelegen school als deze meer vervoerskosten meebrengt op basis van de dichtstbijzijnde toegankelijke school van de soort waarop de leerling is aangewezen. De te verstrekken vergoeding bedraagt maximaal de kosten van de vervoersmogelijkheden die de leerling naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school zou hebben.

  • c)

    Indien de dichtstbijzijnde school vanwege een wachtlijst niet toegankelijk blijkt, wordt een vergoeding verstrekt naar de dan dichtstbijzijnde toegankelijke school mits de leerling op de wachtlijst blijft staan.

  • d)

    In het geval onder sub c overleggen ouders het inschrijvingsbewijs. Zodra de wachtlijst voor de betreffende leerling komt te vervallen, wordt de vergoeding verstrekt op basis van de afstand naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school.

Toelichting

Ouders hebben het grondwettelijke recht om een school voor hun kind te kiezen dat aansluit op hun levensovertuiging. Ook al is dit niet de dichtstbijzijnde school. Bij het verstrekken van een vergoeding leerlingenvervoer wordt uitgegaan van de afstand naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school van de soort waarop de leerling is aangewezen en de gewenste richting. De vergoeding wordt afgestemd op de vervoersmogelijkheden die de leerling naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school zou hebben.

Artikel 7 Vervoer naar buitenschoolse opvang

Het college biedt geen vergoeding of vervoer van school naar de buitenschoolse opvang of naschoolse activiteit.

Toelichting

Het vervoer naar de buitenschoolse opvang (bso) of andere opvangadressen valt niet onder de Verordening Leerlingenvervoer, niet onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid. Het bieden van de mogelijkheid om het leerlingenvervoer hierop aan te passen, maakt de organisatie van het aangepaste vervoer kwetsbaarder.

In de Europese aanbesteding van het leerlingenvervoer van de gemeente Zwolle is opgenomen, dat het vervoer naar de bso mogelijk is en dat de vervoerder de eventuele extra kosten met de ouders kan verrekenen.

Artikel 8 Vervoer hoogbegaafde leerlingen

Het college biedt geen voorziening voor vervoer naar onderwijs voor hoogbegaafden.

Toelichting

Onderwijs voor hoogbegaafden is regulier basisonderwijs of regulier voortgezet onderwijs. Binnen Zwolle is voldoende basisonderwijs voor hoogbegaafde kinderen aanwezig. De afgelopen jaren is er meer en meer behoefte gekomen naar onderwijs voor hoogbegaafde leerlingen. Onder andere de Leonardo Stichting sprong destijds daarop in. Naast aparte klassen hebben veel basisscholen speciaal lesmateriaal (versnelling, verrijking en verdieping) aangeschaft voor hoogbegaafde leerlingen. In Zwolle zijn er verschillende scholen die onderwijs kunnen bieden aan hoogbegaafde leerlingen d.m.v. speciale klassen, lessen en lesmateriaal.

Een belangrijk criterium voor het verstrekken van een vergoeding leerlingenvervoer is dat deze slechts wordt aangeboden naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school. De zogenaamde Leonardo-scholen of andere scholen voor hoogbegaafden vallen onder de gewone basisscholen. In dit geval zal de vergoeding dus plaatsvinden naar de dichtstbijzijnde toegankelijke reguliere basisschool van de gewenste richting.

Artikel 9 Berekening afstandsgrenzen

  • a)

    Het college berekent de afstand door het gemiddelde te nemen van de heen- en terugreis.

  • b)

    Het college berekent de gemiddelde afstand tussen de woning en school aan de hand van de ANWB-routeplanner met de instellingen: Vervoermiddel fiets

  • c)

    De berekende gemiddelde afstand is bepalend voor het afstandscriterium en bepaling dichtstbijzijnde school.

  • d)

    Het college berekent de afstand voor de vergoeding voor het gebruik van het eigen vervoer (brom-, fiets of eigen auto) aan de hand van de afstand gemeten volgens de instellingen van dat vervoermiddel.

Toelichting

Bij de beoordeling van de aanvragen dienen een aantal afstanden te worden berekend. De afstand wordt berekend:

  • -

    om vast te stellen of aan het afstandscriterium wordt voldaan;

  • -

    om te bepalen welke school dichterbij de woning staat;

  • -

    om de hoogte van de vergoeding voor het eigen vervoermiddel vast te stellen.

Afstand is het gemiddelde van de heen- en terugweg tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg. Als voldoende begaanbare en veilige weg mag de openbare weg worden beschouwd, tenzij blijkt dat deze niet voldoende veilig en begaanbaar is.

Artikel 10 Crisissituaties

  • a)

    Het college verstrekt gedurende zes weken een vervoersvoorziening aan Zwolse leerlingen die vanwege een crisissituatie in het ouderlijk huis, tijdelijk buiten de gemeente Zwolle wonen zonder toepassing van het criterium dichtstbijzijnd.

  • b)

    Het college verstrekt gedurende zes weken een vervoersvoorziening aan niet-Zwolse leerlingen die vanwege een crisissituatie in het ouderlijk huis, tijdelijk binnen de gemeente Zwolle wonen zonder toepassing van het criterium dichtstbijzijnd. Het college verhaalt de kosten van deze voorziening op de gemeente van herkomst.

Toelichting

Normaliter wordt slechts een vergoeding verstrekt naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school van de onderwijssoort die de leerling nodig heeft en van de gewenste richting. Indien een Zwolse leerling de ouderlijke woning in de gemeente Zwolle tijdelijk verlaat vanwege een crisissituatie zal Zwolle, voor zover de leerling reeds bekend is het leerlingenvervoer, het vervoer van deze leerling voor de periode van maximaal 6 weken blijven vergoeden naar de oorspronkelijke school. Formeel genomen hoeft de gemeente het vervoer naar de oude school niet te vergoeden, omdat dit veelal niet de dichtstbijzijnde toegankelijke is. Om te voorkomen dat de kinderen direct al van school moeten wisselen, vergoeden veel gemeenten daarop gedurende een bepaalde periode het vervoer naar de oude school. We zullen de nieuwe (tijdelijke?) gemeente vragen om het vervoer te organiseren en de kosten aan deze andere gemeente vergoeden.

In de gemeente Zwolle zijn een aantal woonvormen voor kinderen. Vanuit de regio worden hier kinderen, die thuis in een crisissituatie leven, tijdelijk of voor langere duur opgevangen. Ingeval er sprake is van een crisissituatie in het ouderlijk huis blijft de leerling over het algemeen zijn oude school bezoeken, omdat dit voor hem vaak nog de enige stabiele factor is. De verzorgers van de leerling dienen de periode van 6 weken te benutten om de crisissituatie te bezweren of een andere school in Zwolle te zoeken. Op verzoek van de gemeente van herkomst organiseert de gemeente Zwolle het vervoer van buiten-Zwolse leerlingen die als gevolg van crisis tijdelijk in Zwolle komen wonen. De kosten van dit leerlingen vervoer worden op de gemeente van herkomst verhaald.

Na zes weken wordt een aanvraag of voortzetting behandeld als alle andere Zwolse leerlingen. De vervoersvoorziening zal worden gebaseerd op de kosten van het vervoer naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school.

Artikel 11 Ontoelaatbaar gedrag in aangepast vervoer

  • a)

    Het college overlegt met de school, ouders en vervoerder over mogelijke oplossingen vanwege ontoelaatbaar gedrag door de leerling.

  • b)

    De leerling kan ingedeeld worden in een andere vervoerssoort, route of opstapplaats.

  • c)

    Als het ontoelaatbare gedrag van het kind niet het gevolg is van een aandoening of handicap, en het gedrag van het kind voortduurt, kan het college besluiten het vervoer te beëindigen.

Toelichting

Leerlingen die met aangepast vervoer reizen, kunnen gedrag vertonen wat onacceptabel is vanwege:, - gevaar voor zichzelf en/of anderen

-onhygiënisch situaties veroorzaken.

Wanneer zo’n situatie zich voordoet wordt onderzocht of hier een medische oorzaak aan ten grondslag ligt. Afhankelijk van het medisch onderzoek wordt de verstrekte vergoeding zonodig aangepast, of zullen de ouders worden aangesproken op het gedrag. Als het ontoelaatbare gedrag verwijtbaar is en ondanks wijzigingen niet veranderd, kan het college besluiten het vervoer of de vergoeding te beëindigen (zie sub c).

Artikel 12 Stagevervoer

  • a)

    Een voorziening voor het vervoer van en naar de stageplek vindt zoveel plaats in aansluiting op de schooltijden.

  • b)

    De voorziening is afgestemd op de afstand tussen de woning en de stageplek.

  • c)

    De stage vindt plaats in Zwolle tenzij niet voorhanden.

Toelichting

Stage vormt voor veel leerlingen een verplicht onderdeel van het onderwijsprogramma. Als stageplek wordt gezien de werkplek waarvoor door een werkgever een stage overeenkomst is opgesteld. Om leerlingen die gebruik maken van het leerlingenvervoer de mogelijkheid te bieden om ook de bij hun opleiding horende stage te kunnen doorlopen, kan men een wijziging doorgeven voor de vervoerskosten naar de stageplek. Op basis van de gewijzigde gegevens wordt bepaald of een vergoeding verstrekt wordt. Het stageadres moet buiten de afstandsgrenzen liggen.

Ter voorbereiding op deelname in het maatschappelijk verkeer door de leerling en het vergroten van de zelfredzaamheid wordt voor het stagevervoer gekeken naar de mogelijkheden van het reizen met de (brom-)fiets of het openbaar vervoer. Er wordt een zo maximaal mogelijke zelfstandige manier van reizen naar het stageadres nagestreefd. Dit vormt de basis van de voorziening.

Artikel 13 Betaling aan ouders

Het college betaalt geldelijke vergoedingen maandelijks aan ouders van de minderjarige leerling uit.

Toelichting

De Verordening Leerlingenvervoer maakt meerdere vergoedingen mogelijk zoals fietskilometers, het openbaar vervoer, vervoerskosten van begeleider of eigen auto. Vergoedingen worden in geld uitgekeerd aan de ouders van een minderjarige leerling. De vergoedingen worden maandelijks uitbetaald. Door maandelijks uit te betalen, is het mogelijk om mutaties per maand te verwerken en blijven de eventueel teveel uitgekeerde vergoedingen in omvang beperkt.

Artikel 14 Controle op verstrekte vergoeding

De besteding van de uitbetaalde vergoedingen wordt gecontroleerd door middel van steekproeven en het opvragen van documenten.

Toelichting

Controle op de besteding van de vergoedingen is zeer tijdrovend en zal daarom beperkt plaatsvinden door middel van steekproeven en het opvragen van abonnementen. Naast de tijd die het de gemeente bespaard om alle uitgaven op individueel niveau te controleren, wil de gemeente met deze werkwijze ook haar vertrouwen in de ouders tot uitdrukking laten komen en hen niet onderwerpen aan het periodiek overleggen van een hele papierwinkel.