Parkeerverordening 2016

Geldend van 01-06-2016 t/m 31-12-2023

Intitulé

Parkeerverordening 2016

Hoofdstuk 1. Definities en begripsomschrijvingen

Artikel 1.1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459;

  • b.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV1990;

  • c.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • d.

    bewoner: degene die daadwerkelijk woonachtig is in de binnenstad of in de schilwijken, blijkens inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens;

  • e.

    houder van een motorvoertuig: degene die naar de omstandigheden als houder van een motorvoertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt

    • 1.

      degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven, of

    • 2.

      degene die een leasecontract heeft met een erkend autoverhuurbedrijf of in dienst is van een bedrijf op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven en die in het bezit is van dat motorvoertuig, of

    • 3.

      degene die een contract heeft voor een auto op afroep met een erkend autoverhuurbedrijf op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven en die in het bezit is van dat motorvoertuig;

  • f.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • g.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats behorende bij parkeerapparatuur;

  • h.

    vergunninghouderparkeerplaats: een parkeerplaats die

    • 1.

      is aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990, of

    • 2.

      gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • i.

    vergunning: een door burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/ofvergunninghouderparkeerplaatsen;

  • j.

    abonnement: een vergunning voor het parkeren op door burgemeester en wethouders aan te wijzen parkeeraccommodaties;

  • k.

    vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • l.

    autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan een huishouden;

  • m.

    aanbieder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die motorvoertuigen voor autodate ter beschikking stelt;

  • n.

    deelnemer: een natuurlijke persoon die een overeenkomst heeft gesloten inzake autodate;

  • o.

    autodateplaats: de parkeerplaats, aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990 met onderbord met aanduiding “autodate” waar een motorvoertuig bestemd voor autodate krachtens vergunning mag worden geparkeerd.

  • p.

    autodate-vergunning: een vergunning ten behoeve van autodate-auto´s;

  • q.

    de binnenstad: het gebied binnen de gemeente Zwolle begrensd door de Stadsgracht, Schuttevaerhaven en Achtergracht;

  • r.

    de schilwijken: het gebied binnen de gemeente Zwolle buiten de Stadsgracht, Schuttevaerhaven en Achtergracht voor zover deze vallen onder het in artikel 2 bepaalde aanwijzingsbesluit van burgemeester en wethouders;

  • s.

    zelfstandige woning: een op zichzelf staand zelfstandig belastingobject in de zin van de onroerende zaakbelastingen in gebruik als woning.

Hoofdstuk 2 Aanwijzingsbesluit

Artikel 2.1

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren alleendoor vergunninghouders.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders stellen, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vast waarop het parkeren aan vergunninghouders is toegestaan.

Hoofdstuk 3. Parkeervergunningen

Artikel 3.1 De vergunningverlening

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkend verzoek een vergunning verlenen voor het parkeren op vergunninghouderparkeerplaatsen of parkeerapparatuurplaatsen.

  • 2.

    De vergunning is geldig voor het parkeren met een voertuig op één vergunninghouderparkeerplaats of één parkeerapparatuurplaats.

  • 3.

    Met betrekking tot het bepaalde in artikelen 3.2 tot en met 3.9 kunnen burgemeester en wethouders in het belang van een goede verdeling van de beschikbare ruimte per gebied waar parkeerapparatuur- en/of vergunninghouderparkeerplaatsen aanwezig zijn nadere voorschriften en beperkingen verbinden, zoals ten aanzien van :

    • a.

      het aanvragen en verstrekken van de soort vergunning;

    • b.

      het maximale aantal te verlenen vergunningen;

    • c.

      het gebied waarvoor de vergunning geldt en het toewijzen van specifieke weggedeelten voor parkeren;

    • d.

      de tijdstippen waarop de vergunning van kracht is;

    • e.

      de te gebruiken parkeerplaatsen.

  • 4.

    Een vergunning wordt voor ten hoogste één jaar verleend en bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      het gebied waarvoor de vergunning geldt;

    • c.

      het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan een vergunning ook andere voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

Artikel 3.2 De soorten vergunningen

Burgemeester en wethouders kunnen in een gebied waar vergunninghouderparkeerplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn uitsluitend de volgende soorten vergunningen verlenen:

  • a.

    Parkeervergunning voor de bewoner in dat gebied;

  • b.

    Bezoekersvergunning voor de bewoner in dat gebied, ten behoeve van diens bezoek;

  • c.

    Parkeervergunning voor degene die een beroep en/of bedrijf uitoefent in dat gebied;

  • d.

    Parkeervergunning voor specifieke beroepsbeoefenaren/bedrijven voor parkeren in de gehele gemeente;

  • e.

    Parkeervergunning voor bedrijven ten behoeve van het parkeren op vergunninghouderparkeerplaatsen en/of op parkeerapparatuurplaatsen;

  • f.

    Parkeervergunningen voor autodate;.

  • g.

    Abonnementen voor het parkeren op door burgemeester en wethouders aan te wijzen parkeeraccommodaties voor bewoners, bedrijven en medewerkers van bedrijven gevestigd in de binnenstad en in de schilwijken.

Artikel 3.3 Bewonersvergunning

  • 1.

    Een parkeervergunning zoals bedoeld in artikel 3.2 onder a kan worden verleend aan de houder van een motorvoertuig, die als bewoner in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op een adres staat ingeschreven en van wie het adres een zelfstandige woning betreft, gelegen binnen het gebied waar vergunninghouderparkeerplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn.

  • 2.

    In de binnenstad kan maximaal één vergunning per zelfstandige woning worden verleend.

  • 3.

    In de schilwijken kunnen maximaal twee vergunningen per zelfstandige woning worden verleend.

Artikel 3.4 Bezoekersvergunning

Een parkeervergunning zoals bedoeld in artikel 3.2 onder b kan worden verleend aan een bewoner ten behoeve van diens bezoekers.

Artikel 3.5 Bedrijvenvergunning

  • 1.

    Een parkeervergunning zoals bedoeld in artikel 3.2 onder c kan worden verleend aan de houder van een motorvoertuig, wanneer deze een beroep en/of bedrijf uitoefent, gevestigd is, en aantoont dat het in het belang van diens beroeps- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is een motorvoertuig te parkeren, binnen een gebied waar parkeerapparatuur- en/of vergunninghouderparkeerplaatsen aanwezig zijn.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen, op aanvraag maximaal één vergunning per bedrijf zoals bedoeld onder lid 1, verlenen voor een bedrijf gevestigd in de binnenstad voor parkeren op een vergunninghouderparkeerplaats in de binnenstad, indien dit in het belang van diens efficiënte beroeps- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is. Burgemeester en wethouders stellen een limitatieve lijst met beroepen en bedrijven op waarvoor dit van toepassing is.

  • 3.

    In de schilwijken worden maximaal twee vergunningen per beroep of bedrijf verleend.

  • 4.

    Beroepen en bedrijven worden beschouwd als één bedrijf en/of als één beroep indien de vestigingsadressen dezelfde zijn of het een aaneengesloten bebouwing betreft, dan wel sprake is van een juridische constructie waaruit moet worden geconcludeerd dat het één beroep en/of bedrijf betreft.

Artikel 3.6 Specifieke beroepen

  • 1.

    Een parkeervergunning zoals bedoeld in artikel 3.2 onder d kan worden verleend aan de houder van een motorvoertuig, wanneer deze aantoont als beroepsbeoefenaar praktiserend te zijn in de gemeente Zwolle in één van de volgende beroepen:

    • a.

      Huisarts;

    • b.

      Verloskundige;

    • c.

      Kraamverzorger;

    • d.

      Medewerker thuiszorg;

  • 2.

    Deze parkeervergunning kan geldig zijn in zowel de binnenstad als in de schilwijken.

Artikel 3.7 Vergunningen voor storing, onderhoud en reparaties

Een parkeervergunning zoals bedoeld in artikel 3.2 onder e kan worden verleend aan de houder van een motorvoertuig, wanneer deze in verband met de tijdelijke uitoefening van zijn beroep en/of bedrijf in een gebied waar parkeerapparatuur- en/of vergunninghouderparkeerplaatsen aanwezig zijn, aangewezen is op gebruikmaking van zijn motorvoertuig.

Artikel 3.8 Autodate

  • 1.

    Een parkeervergunning zoals bedoeld in artikel 3.2 onder f kan worden verleend aan een houder van een motorvoertuig bestemd voor autodate, waarvan de autodateplaats is gelegen in een gebied waar parkeerapparatuur- en/of vergunninghouderparkeerplaatsen aanwezig zijn.

  • 2.

    Aan een vergunning voor autodate kunnen burgemeester en wethouders voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer, waaronder mede wordt begrepen het stimuleren van selectief autogebruik

Artikel 3.9 Abonnementen parkeeraccommodaties

Een abonnement zoals bedoeld in artikel 3.2 onder g, kan worden verleend voor parkeren op bepaalde door burgemeester en wethouders aan te wijzen parkeeraccommodaties in uitzondering op artikel 3.3 lid 2 en lid 3 en artikel 3.5, lid 2 en lid 3 aan:

  • 1.

    een bewoner woonachtig in de binnenstad of schilwijken, tevens houder van een motorvoertuig;

  • 2.

    een beroepsbeoefenaar of bedrijf gevestigd in de binnenstad en/of in de schilwijken, tevens houder van een motorvoertuig;

  • 3.

    een medewerker van een bedrijf en/of een beroepsbeoefenaar gevestigd in de binnenstad en/of in de schilwijken, tevens houder van een motorvoertuig, voor woon-werkverkeer;

  • 4.

    Een beroepsbeoefenaar of werknemer van een bedrijf die vanaf het NS station Zwolle regelmatig met het openbaar vervoer naar het werk reist en die op meer dan 6 kilometer van het station Zwolle woonachtig is.

Hoofdstuk 4 Intrekken of wijzigen van een vergunning

Artikel 4.1 Intrekken of wijzigen van een vergunning

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning intrekken of wijzigen:

    • a.

      op verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      wanneer de vergunninghouder het gebied, waarvoor de vergunning is verleend, verlaat of het daar uitgeoefende beroep en/of bedrijf beëindigt;

    • c.

      wanneer zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

    • d.

      wanneer voor het desbetreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen of wordt gewijzigd;

    • e.

      wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

    • f.

      wanneer blijkt dat bij de aanvraag van een vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

    • g.

      om redenen van openbaar belang.

Hoofdstuk 5 Verbodsbepalingen

Artikel 5.1

  • 1.

    Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig te plaatsen of te laten staan:

    • a.

      op een vergunninghouderparkeerplaats;

    • b.

      op een parkeerapparatuurplaats.

  • 2.

    Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 5.2

Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.

Artikel 5.3

  • 1.

    Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een vergunninghouderparkeerplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder vergunning;

    • b.

      zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de vergunning;

    • c.

      in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Hoofdstuk 6 Strabepaling

Artikel 6.1

Overtreding van het bepaalde in de artikelen 5.1, 5.2 en 5.3 van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

Hoofdstuk 7 Hardheidsclausule

Artikel 7.1

Burgemeester en wethouders kunnen ten gunste van de aanvrager het bij of krachtens deze verordening bepaalde buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Hoofdstuk 8 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 8.1

Met de opsporing van overtredingen van deze verordening zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren belast.

Artikel 8.2 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Parkeerverordening 2016".

Artikel 8.3

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

  • 2.

    Vergunningen en ontheffingen welke zijn verleend voor de inwerkingtreding van deze verordening worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.