Beleidsregels voor het plaatsen van dakkapellen in de gemeente Amersfoort

Geldend van 01-01-2000 t/m heden

Beleidsregel PLAATSEN VAN DAKKAPELLEN IN DE GEMEENTE AMERSFOORT

Beleidsregel 

De raad der gemeente Amersfoort;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. .. februari 2001, sector SOB/RU (nr.00000);

overwegende dat het gewenst is welstandscriteria vast te leggen ten aanzien van het plaatsen van dakkapellen zodat een toetsingskader wordt gecreëerd voor de beoordeling van bouwplannen, de proceduretijd voor de afhandeling van aanvragen wordt verkort en de informatieverstrekking aan de burgers wordt geoptimaliseerd;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, de Woningwet en de Algemene wet bestuursrecht;

besluiten vast te stellen:

BELEIDSREGELS VOOR HET PLAATSEN VAN DAKKAPELLEN IN DE GEMEENTE AMERSFOORT

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze regels verstaan onder: a. dakkapel: een uitspringend dakvenster; b. welstandscommissie: de commissie van onafhankelijke deskundigen als bedoeld in artikel 9.2 van de Bouwverordening; c. aanvraag bouwvergunning: een schriftelijk verzoek als bedoeld in hoofdstuk 2 van de Bouw- verordening om een vergunning als bedoelt in artikel 40 lid 1 van de Woningwet; d. verzoek instemming melding: een schriftelijk verzoek als bedoeld in hoofdstuk 3 van de Bouw- verordening om een instemming op een melding als bedoeld in artikel 42 lid1 van de Woningwet; e. voordakvlak: 1. het naar de openbare weg toegekeerde dakvlak van een woning/gebouw; 2. het dakvlak wat loodrecht op de openbare weg is geplaatst wordt eveneens aangemerkt als een voordakvlak (zijgeveldakvlak); f. achterdakvlak: het van de openbare weg afgekeerde dakvlak van een woning/gebouw; g. vloer: het beloopbare gedeelte in een ruimte, waarin de dakkapel wordt geplaatst; h. breedte van het dakvlak: de breedte gemeten in het vlak van het dak over een horizontale lijn in het hart van de dakkapel.

Artikel 2 Doel van de beleidsregel

De beleidsregel voor het plaatsen van dakkapellen in de gemeente Amersfoort heeft als doel: - een toetsingskader te creëren voor de beoordeling van aanvragen bouwvergunning danwel verzoeken instemming melding; - de proceduretijd voor de behandeling van aanvragen bouwvergunning danwel verzoeken instemming melding te verkorten; - de informatieverstrekking naar de burgers toe te optimaliseren.

Artikel 3 Reikwijdte

1. Voor het aanbrengen van dakkapellen is ingevolge de Woningwet, behoudens het gestelde in lid 2 van dit artikel, een bouwvergunning vereist. 2. Voor het aanbrengen van een dakkapel op het achterdakvlak geldt, ingevolgde de Woningwet, een meldingsplicht, indien: a. de breedte van de dakkapel niet meer dan de helft van de breedte van het dakvlak beslaat; b. de bovenzijde ten minste 0,5 meter onder de noklijn is gelegen; c. de onderzijde in het dakvlak is geplaatst.

Artikel 4 Beoordeling redelijke eisen van welstand

1. Alvorens te beslissen op een aanvraag bouwvergunning danwel verzoek instemming melding leggen burgemeester en wethouders, behoudens het gestelde in lid 2 van dit artikel, het bouwplan om advies voor aan de welstandscommissie die beoordeelt of het bouwplan niet in strijd is met redelijke eisen van welstand. 2. Indien het bouwplan past binnen deze beleidsregels, wordt de aanvraag bouwvergunning danwel het verzoek instemming melding niet om advies aan de welstandscommissie voorgelegd. 3. De toetsing van aanvragen bouwvergunning en verzoeken instemming melding aan deze beleidsregels wordt verricht door de afdeling Bouw- en gebruikskwaliteit.

Artikel 5 Verhouding dakvlak - dakkapel

De grootte van een dakkapel moet in redelijke verhouding staan tot de afmetingen van het dakvlak. Hieraan wordt voldaan indien: 1. een dakkapel op de voordakvlak van een woning niet breder is dan de helft van de totale breedte van het dakvlak; 2. een dakkapel op de achterdakvlak van een woning niet breder is dan tweederde van de totale breedte van het dakvlak.

Artikel 6 Plaatsing in het dakvlak

De plaatsing van een dakkapel in het dakvlak moet een visueel acceptabel beeld opleveren. Hieraan wordt voldaan indien: 1. tussen de bouwmuur (bij aangrenzende woningen) en de zijkant van een dakkapel tenminste 0,50 meter vrije ruimte overblijft, tenzij sprake is van één gekoppelde dakkapel over twee woningen; 2. tussen de zijkant van het dakvlak (aan de zijde van een zijgevel) en de zijkant van een dakkapel ten minste 1 meter vrije ruimte overblijft; 3. niet meer dan één dakkapel in een dakvlak wordt geplaatst; 4. er geen dakkapel wordt geplaatst in het bovenste dakvlak van een mansardekap (geknikt dakvlak).

Artikel 7 Uitvoering dakkapellen

De gekozen vormgeving, detaillering, kleuren en materialen moeten passen bij het pand en de omgeving. Hieraan wordt voldaan indien: 1. de onderzijde van het raamkozijn in een dakkapel niet lager is gelegen dan 0,85 meter boven de vloer; 2. de vrije hoogte in een dakkapel niet meer bedraagt dan 2,40 meter boven de vloer; 3. de bovenzijde van een dakkapel, ten minste 0,50 meter onder de noklijn van het dak is gelegen; 4. de kleuren van de kozijnen en de boeiborden van een dakkapel overeenstemmen met de kleuren van de kozijnen en de dak- of gootlijsten van de bestaande woning. De zijwangen van de dakkapel dienen in een gedekte kleur te worden uitgevoerd (bijv. loodgrijs); 5. dakkapellen zijn voorzien van overstekken (het gedeelte van het dak dat voorbij het kozijn steekt) van ten minste 0,05 meter; 6. boeiboorden (doorgaans houten afwerking rondom dak) geen grotere hoogte hebben dan 0,20 meter; 7. wanneer op hetzelfde bouwblok reeds dakkapellen met vergunning zijn geplaatst, de dakkapel met de onderzijde en de bovenzijde op dezelfde hoogte in het dakvlak wordt geplaatst en qua detaillering, materiaaltoepassing en kleurstelling met de reeds bestaande dakkapellen overeenkomt. De breedte van de nieuw te plaatsen dakkapel moet voldoen aan de bepalingen als gesteld in artikel 5.

Artikel 8 Bijzondere bepalingen

1. Wanneer wordt afgeweken van deze beleidsregels wordt de aanvraag bouwvergunning danwel het verzoek instemming melding om advies voorgelegd aan de welstandscommissie. Wanneer haar oordeel positief is brengt de welstandscommissie een gemotiveerd schriftelijk advies uit waaruit blijkt waarom wordt afgeweken van deze beleidsregels; 2. Wanneer wordt afgeweken van deze beleidsregels en het advies van de welstandscommissie negatief is wordt, conform het gestelde in artikel 44 sub d van de Woningwet de gevraagde vergunning geweigerd, danwel conform het gestelde in artikel 42 lid 1 sub b van de Woningwet niet ingestemd met de melding, op grond van strijdigheid met redelijke eisen van welstand; 3. Burgemeester en wethouders beslissen in alle gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien.

Artikel 9 Toezicht/handhaving

1. De afdeling Bouw- en gebruikskwaliteit is ingevolge de Woningwet belast met de naleving van deze beleidsregels; 2. Tegen dakkapellen die voor de inwerkingtreding van deze beleidsregels legaal zijn geplaatst en afwijken van deze beleidsregels wordt bestuurlijk niet opgetreden;

Artikel 10 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als de ‘Beleidsregels voor het plaatsen van dakkapellen in de gemeente Amersfoort’.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 27 maart 2001.

De secretaris,                                                                            De burgemeester,

Dr. G. de Kleijn                                                                        A. van Vliet-Kuiper

PUBLICATIEDATUM: