Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening cliëntenparticipatie 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verordening cliëntenparticipatie 2015

De raad van de gemeente Apeldoorn:

gelezen het voorstel van het college d.d. xx-xx-2014, nr. 2014--XXXXXX

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet,

gelet op artikel 47 van de Participatiewet,

gelet op artikel 2 van de Wet sociale werkvoorziening,

gelet op artikel 2.1.3 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

gelet op artikel 2.10 van de Jeugdwet.

overwegende dat deze verordening gelijkluidend is aan de Verordeningen cliëntenparticipatie van de gemeenten Epe en Heerde, met dien verstande dat het geldingsgebied van die verordeningen zich beperkt tot de Participatiewet en de Wsw;

BESLUIT:

vast te stellen de navolgende Verordening cliëntenparticipatie 2015

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

  • b.

    Wsw: Wet sociale werkvoorziening

  • c.

    Cliëntenparticipatie: activiteiten die bijdragen aan in de in artikel 2 opgenomen doelstelling

  • d.

    Gemeente: de gemeente Apeldoorn

  • e.

    Cliënten: personen die een uitkering of voorziening ontvangen ingevolge wetten of regelingen waarvan de uitvoering aan de gemeente is opgedragen, waaronder de Participatiewet, Wsw, Wmo en de Jeugdwet

  • f.

    Raad: de raad van de gemeente Apeldoorn

  • g.

    College: het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn;

  • h.

    Eenheid: eenheid Werkplein Activerium en eenheid Jeugd, Zorg en Welzijn

  • i.

    Adviesraden: de in artikel 3 lid 5 genoemde en door het college in te

  • j.

    stellen adviesraden

Artikel 2 Doelstelling cliëntenparticipatie

  • 1.

    Met cliëntenparticipatie wordt beoogd om vanuit inzicht in de belangen, wensen en behoeften van cliënten, hen en hun vertegenwoordigers actief te betrekken bij de vorming, de uitvoering, de controle en de evaluatie van:

    • a

      beleid met betrekking tot de taken die in de Participatiewet, Wsw, Wmo en de Jeugdwet aan de gemeente zijn opgedragen

    • b

      ander gemeentelijk en regionaal beleid dat gevolgen heeft voor cliënten.

  • 2.

    Cliëntenparticipatie heeft mede tot doel de participatiegraad van cliënten en hun vertegenwoordigers te vergroten en het niet gebruik van voorzieningen terug te dringen.

  • 3.

    Met cliëntenparticipatie wordt tevens beoogd om door middel van het geven van adviezen, het afgeven van signalen en het doen van verbetervoorstellen de kwaliteit van de dienstverlening bij de uitvoering van het in lid 1 genoemde beleid te vergroten

Artikel 3 Instrumenten van cliëntenparticipatie

  • 1.

    Bij ingrijpende beleidswijzingen op het gebied van werk en bijstand, sociale werkvoorziening en maatschappelijke ondersteuning, alsmede bij daarmee samenhangende veranderingen in de gemeentelijke dienstverlening, neemt de eenheid en/of een adviesraad het initiatief tot het houden van informatiebijeenkomsten voor cliënten, groepen van cliënten en andere direct of indirect belanghebbenden

  • 2.

    Bij ingrijpende beleidswijzigingen op het gebied van werk en bijstand, sociale werkvoorziening en maatschappelijke ondersteuning, alsmede bij daarmee samenhangende veranderingen in de gemeentelijke dienstverlening, vindt na een door de raad of het college te stellen termijn evaluatieonderzoek plaats naar de effecten van de wijziging.

  • 3.

    Ten minste éénmaal per twee jaar houdt de eenheid een klanttevredenheidsonderzoek, waarbij cliënten of groepen van cliënten een oordeel kunnen geven over de kwaliteit van de dienstverlening met betrekking tot de uitvoering van de Participatiewet, Wsw en de Wmo

  • 4.

    Zo vaak de dienst dat nodig oordeelt of gewenst acht vindt aangaande onderwerpen in het kader van de Participatiewet, Wsw, Wmo en Jeugdwet raadplegend overleg plaats met maatschappelijke instellingen

  • 5.

    Het college stelt met toepassing van artikel 84 Gemeentewet adviesraden in, bestaande uit cliënten en vertegenwoordigers van cliënten. Deze adviesraden kunnen het college gevraagd en ongevraagd adviseren over de beleidsvorming en beleidsuitvoering met betrekking tot de Participatiewet, Wsw, Wmo en Jeugdwet, alsmede over alle onderwerpen die vanuit de optiek van cliënten daarmee samenhangen

Artikel 4 De adviesraden

  • 1.

    De krachtens artikel 3 lid 5 door het college in te stellen adviesraden hebben de bevoegdheid om aan het college advies uit te brengen over alle aangelegenheden die het beleid, de uitvoering en de gemeentelijke dienstverlening op het gebied van de Participatiewet, Wsw, Wmo en Jeugdwet betreffen en kunnen dienaangaande alle terzake doende onderwerpen aan de orde stellen.

  • 2.

    Het college betrekt alle schriftelijk uitgebrachte adviezen van de adviesraden zichtbaar bij de besluitvorming en indien het college van het advies afwijkt, doet het dat gemotiveerd.

  • 3.

    De adviesraden krijgen door toedoen van de eenheid tijdig de beschikking over alle informatie die nodig is om hun adviestaken adequaat te kunnen uitvoeren, tenzij enig wettelijk voorschrift de verstrekking daarvan in de weg staat. De informatieplicht van de eenheid strekt zich mede uit tot uitkomsten van klanttevredenheidsonderzoeken, enquêtes en klachtenrapportages.

  • 4.

    De eenheid stelt de adviesraden op een zodanig tijdstip in de gelegenheid advies uit te brengen, dat een daadwerkelijke invloed op de besluitvorming mogelijk is .

  • 5.

    De adviesraden komen tenminste tienmaal per jaar bijeen in een openbare vergadering of zoveel vaker als tenminste vijf leden dat nodig achten.

  • 6.

    Zowel leden als ook cliënten kunnen onderwerpen ter bespreking aandragen. De voorzitter beslist over de agendering.

  • 7.

    De eenheidsmanager van de eenheid of diens vertegenwoordiger woont de vergaderingen van de desbetreffende adviesraden bij. Tijdens de vergadering vindt onder andere informatie-uitwisseling en overleg plaats tussen de adviesraad en de eenheidsmanager c.q. diens vertegenwoordiger.

  • 8.

    Er vindt periodiek overleg plaats tussen de adviesraden of een vertegenwoordiging daarvan en leden van het college.

  • 9.

    De leden en voorzitters van de adviesraden dragen zorg voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van cliënten die zich op enigerlei wijze tot hen wenden

  • 10.

    Het college draagt er zorg voor dat cliënten die lid zijn of waren van een adviesraad, uit hoofde van dat lidmaatschap op geen enkele wijze nadeel ondervinden ten aanzien van een uitkering, voorziening of subsidie die zij van de gemeente ontvangen, noch op het gebied van bejegening door medewerkers van de gemeente.

  • 11.

    Het college zorgt voor voldoende ondersteuning en facilitering van de adviesraden.

  • 12.

    Met inachtneming van het in de voorgaande leden bepaalde stelt het college nadere regels vast over de taken, werkwijze, samenstelling, benoeming van leden en voorzitters, ondersteuning en facilitering, informatievoorziening en overige uitvoeringsaspecten aangaande de adviesraden en legt deze neer in een Regeling adviesraden.

Artikel 5 Slotbepalingen

  • 1.

    Het college beslist over geschillen die voortkomen uit de toepassing van deze verordening

  • 2.

    Het college zorgt voor de bekendmaking van de verordening

Artikel 6 Citeertitel en inwerkingtreding

De verordening wordt aangehaald als “Verordening cliëntenparticipatie 2015”. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015 onder gelijktijdige intrekking van de “Verordening cliëntenparticipatie”, vastgesteld op 26 november 2009.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van xx-xx-2014.
De raad voornoemd,
,voorzitter,griffier

Inhoudsopgave

Inhoud

Pagina

Artikel 1 Begripsbepalingen

1

Artikel 2 Doelstelling cliëntenparticipatie

1

Artikel 3 Instrumenten van cliëntenparticipatie

2

Artikel 4 De adviesraden

2

Artikel 5 Slotbepalingen

3

Artikel 6 Citeertitel

3

Toelichting

3

Toelichting Verordening Cliëntenparticipatie

De reikwijdte van de verordening

In 2009 is een Verordening cliëntenparticipatie vastgesteld door de raad. In deze verordening werden regels gesteld voor de wijze waarop cliënten of hun vertegenwoordigers werden betrokken bij de uitvoering van de Wet werk en bijstand (WWB), Wet investeren in jongeren (WIJ), Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

Op 1 januari 2015 gaan de WWB en de Wsw op in de Participatiewet. Tegelijkertijd treden de nieuwe WMO en de Jeugdwet in werking. In de conceptwetteksten WMO en Participatiewet is een artikel opgenomen dat gemeente verplicht om bij verordening regels te stellen over de wijze waarop cliënten en hun vertegenwoordigers betrokken worden bij de beleidsvorming, uitvoering en evaluatie. In de concept Jeugdwet is dit niet opgenomen. Dit neemt niet weg dat de wetgever heeft bedoeld om burgers actief te betrekken. In de verordening Jeugdwet is dan ook opgenomen dat de verordening cliëntenparticipatie van toepassing wordt verklaard voor de Jeugdwet.

Voor zowel de Participatiewet, als voor de Wsw en de Wmo 2015 geldt dat regels over cliëntenparticipatie zijn opgenomen in de wettekst. Voor al deze wetten geldt dat cliëntenparticipatie moet worden vormgegeven door het vaststellen van een verordening door de gemeenteraad. Deze Verordening cliëntenparticipatie geeft invulling aan deze verplichting.

Cliëntenparticipatie in de Participatiewet

Artikel 47 van de Participatiewet stelt dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt over de wijze waarop cliënten of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de uitvoering van de wet. Bij verordening moet ieder geval worden geregeld de wijze waarop zij:

  • 1.

    vroegtijdig in staat worden gesteld gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen;

  • 2.

    worden voorzien van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen;

  • 3.

    deel kunnen nemen aan periodiek overleg;

  • 4.

    onderwerpen voor de agenda van dit overleg kunnen aandragen;

  • 5.

    worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie.

Cliëntenparticipatie in de Wsw

Per 1 januari 2015 is sprake van een aanzienlijke wijziging van de Wsw. Dit geldt niet voor de bepaling in de wet over cliëntenparticipatie. In artikel 2, derde lid, van de Wsw, is geregeld dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt over de wijze waarop ingezetenen die geïndiceerd zijn of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de uitvoering van de wet, waarbij in ieder geval wordt geregeld de wijze waarop:

  • 1.

    periodiek overleg wordt gevoerd met deze ingezetenen of hun vertegenwoordigers;

  • 2.

    deze ingezetenen of vertegenwoordigers onderwerpen voor de agenda van dit overleg kunnen aanmelden;

  • 3.

    worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie.

De opdracht die in de Wsw aan de raad wordt gegeven, kent een vergelijkbare inhoud als de opdracht die de Participatiewet aan de raad geeft.

Cliëntenparticipatie in de Wmo 2015

Ook de tekst van de (nieuwe) Wet maatschappelijke ondersteuning per 1 januari 2015 geeft een vergelijkbare opdracht aan de gemeenteraad. Artikel 2.1.3, derde lid, van de Wmo 2015 stelt dat in een verordening wordt bepaald op welke wijze ingezetenen, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, worden betrokken bij de uitvoering van de wet, waarbij in ieder geval wordt geregeld de wijze waarop zij:

  • 1.

    in de gelegenheid worden gesteld voorstellen voor het beleid te doen;

  • 2.

    vroegtijdig in staat worden gesteld gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen;

  • 3.

    worden voorzien van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen;

  • 4.

    deel kunnen nemen aan periodiek overleg;

  • 5.

    onderwerpen voor de agenda van dit overleg kunnen aanmelden;

  • 6.

    worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie.

Ook deze wetsbepaling geeft een soortgelijke opdracht aan de raad voor wat betreft de wijze waarop vorm moet worden gegeven aan cliëntenparticipatie.

Eén verordening voor cliëntenparticipatie

Het vervallen van de WIJ en de decentralisaties binnen het sociale domein vormen de aanleiding voor een nieuwe Verordening cliëntenparticipatie. De vergelijkbare opdracht die aan de raad wordt gegeven in de Participatiewet, in de Wsw en in de Wmo 2015 maakt dat het mogelijk en efficiënt blijft om deze cliëntenparticipatie vorm te geven in één Verordening cliëntenparticipatie. In de verordening Jeugdwet is daarnaast opgenomen dat de verordening cliëntenparticipatie van toepassing wordt verklaard voor de Jeugdwet.

Breed instrumentarium cliëntenparticipatie

De Participatiewet, Wsw en Wmo 2015 bevatten geen voorschriften hoe gemeenten cliëntenparticipatie vorm moeten geven. Gemeenten zijn daar dus vrij in. Ze kunnen ervoor kiezen cliëntenparticipatie te organiseren via klantenpanels, klanttevredenheidsonderzoeken, cliëntenraden, adviesraden enz.

In lijn met de bedoelingen van de wetgever is van de mogelijkheid gebruik gemaakt om in de verordening meerdere instrumenten van cliëntenparticipatie te benoemen. De praktijk geeft namelijk aan dat het inzetten van meerdere instrumenten de betrokkenheid van cliënten verder vergroot.

De instrumenten zijn:

  • 1.

    Informatiebijeenkomsten

  • 2.

    Effectonderzoeken

  • 3.

    Klanttevredenheidsonderzoeken

  • 4.

    Raadpleging maatschappelijke instellingen

  • 5.

    Instelling adviesraden

Verordening en Regeling adviesraden

Met name het laatste instrument, instelling door het college van adviesraden, vraagt om nadere regelgeving. Middels artikel 3 lid 5 draagt de raad het college op om met gebruikmaking van artikel 84 van de Gemeentewet adviesraden in te stellen. In feite bestaan deze adviesorganen al sinds begin 2006, toen het college de Regeling cliëntenparticipatie vaststelde , waarbij tegelijk met gebruikmaking van artikel 84 Gemeentewet de WWB raad en de ZWW raad werden ingesteld.

Inmiddels heten de adviesraden:

  • 1.

    Adviesraad Voorzieningen voor Werk en Inkomen (voorheen WWB raad)

  • 2.

    Adviesraad Wet maatschappelijke ondersteuning (voorheen ZWW raad)

De adviesraden worden in artikel 4 op hoofdlijnen “neergezet” , met in het laatste lid van dit artikel de opdracht aan het college om de verdere regelgeving met betrekking tot de adviesraden in een Regeling adviesraden vast te leggen.

De functie van artikel 4 lid 7 is, dat de raad het aan het college overlaat om binnen de in dat artikel aangegeven kaders het participatie-instrument adviesraden verder uit te werken, waardoor de verordening zelf het karakter van een kaderverordening behoudt, waarin cliëntenparticipatie (middels vijf instrumenten) als zodanig is geborgd.

Regionale werking

De gemeenten Epe en Heerde hanteren sedert 1 juli 2008 dezelfde Verordening cliëntenparticipatie Wwb en Wsw als de gemeente Apeldoorn. De Adviesraad VWI is tevens voor deze gemeenten adviesorgaan. Voor Epe en Heerde is een nieuwe verordening “op maat gemaakt”. Daarbij is onder andere rekening gehouden met het feit dat beide gemeenten het geldingsgebied van de verordening beperken tot de Wwb en de Wsw.