Regeling vervallen per 17-10-2020

Referendumverordening Barendrecht

Geldend van 21-09-2012 t/m 16-10-2020

Intitulé

Referendumverordening Barendrecht

De raad van de gemeente Barendrecht;

overwegende, dat de burgers de mogelijkheid moeten krijgen om zich uit te spreken over voorgenomen besluiten van de raad;

gezien het advies van de commissie Samenlevingszaken van 4 december 2006;

gelet op artikel 147, 149 van de Gemeentewet;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 december 2006;

besluit:

De Referendumverordening Barendrecht vast te stellen.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    raad: de gemeenteraad van Barendrecht.

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Barendrecht.

  • c.

    referendum: een raadplegende of raadgevende volkstemming waarbij de kiesgerechtigden zich uitspreken over een voorgenomen besluit van de raad.

  • d.

    raadplegende referendum: een referendum op initiatief van de raad.

  • e.

    raadgevende referendum: een referendum op initiatief van de kiesgerechtigden.

  • f.

    kiesgerechtigden: diegenen die op de drieënveertigste dag voorafgaande aan de dag waarop het referendum wordt gehouden overeenkomstig artikel B3 Kieswet kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de raad van de gemeente Barendrecht.

  • g.

    voorgenomen besluit: een raadsuitspraak waarin het voornemen tot het nemen van een besluit, kenbaar wordt gemaakt.

Artikel 2 Toepassingsgebied

Een referendum wordt gehouden onder de kiesgerechtigden van het hele grondgebied van de gemeente of een door de raad aangewezen gedeelte daarvan. Uitsluitend in het geval de raad het initiatief neemt tot het houden van een referendum, kan zij een gedeelte aanwijzen.

Artikel 3 Uitzonderingen

Een referendum kan niet worden gehouden:

  • a.

    over individuele kwesties, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen, kwijtscheldingen, schenkingen;

  • b.

    over de vaststelling van de gemeentelijke begroting en de rekening;

  • c.

    over het voor kennisgeving aannemen van notities en rapporten;

  • d.

    in het kader van deze verordening;

  • e.

    over besluiten waarvan de raad van mening is dat er andere dan bovengenoemde dringende redenen zijn om geen referendum te houden;

  • f.

    over besluiten inhoudende een algemeen verbindend voorschrift dan wel intrekking daarvan;

  • g.

    over de wijziging van de naam van de gemeente;

  • h.

    over besluiten van de gemeenteraad met betrekking tot het treffen, het wijzigen, het toetreden tot of het uittreden van een gemeenschappelijke regeling;

  • i.

    over besluiten van de raad omtrent een grenscorrectie;

  • j.

    over besluiten waarbij het belang van het referendum niet opweegt tegen de verantwoordelijkheid van de raad voor kwetsbare groepen en hun plaats in de samenleving;

  • k.

    over besluiten die naar het oordeel van de raad hun grondslag vinden in een eerder genomen beslissing waarover een referendum is gehouden of kon worden gehouden;

  • l.

    over besluiten ter uitvoering van een besluit van het rijk of de provincie waarbij de raad geen beleidsvrijheid heeft;

  • m.

    over besluiten waarvan de inwerkingtreding of uitvoering niet kan worden uitgesteld vanwege de daarmee gemoeide spoedeisende gemeentelijke belangen.

Artikel 4 Initiatief van de raad

  • 1. De raad kan besluiten tot het houden van een referendum.

  • 2. Het bepaalde in artikel 7 en volgende is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Initiatief van kiesgerechtigden en kennisgeving

  • 1. Kiesgerechtigden kunnen schriftelijk aangeven dat zij een initiatief willen nemen tot een referendum over een voorgenomen besluit.

  • 2. Deze kennisgeving moet ten minste 5 dagen vóór de raadsvergadering, waarvoor het besluit is geagendeerd, bij het college worden ingediend. De kennisgeving moet worden ondersteund door tenminste 14 kiesgerechtigden van de laatstgehouden verkiezing van de leden van de raad (maart 2006).

  • 3. In de kennisgeving wordt aangegeven om welk voorgenomen raadsbesluit het gaat. De kennisgeving gaat vergezeld van een handtekening van elke verzoeker, met een opgave van diens naam, adres, leeftijd en woonplaats.

  • 4. De in het derde lid bedoelde persoonsgegevens worden geplaatst op daartoe van gemeentewege verstrekte lijsten.

  • 5. Indien een kennisgeving is gedaan volgens de hiervoor gestelde eisen, beslist de raad in dezelfde vergadering waarvoor het besluit is geagendeerd of over dit besluit, met in achtneming van het bepaalde in artikel 3, een referendum kan worden gehouden. De raad kan zijn beslissing voor ten hoogste 4 weken verdagen.

Artikel 6 Steunverwerving en besluit definitief verzoek

  • 1. Binnen 6 weken na de dag waarop de raad heeft bekend gemaakt dat op grond van de kennisgeving is besloten dat over een te nemen besluit een referendum kan worden gehouden, kan door kiesgerechtigden een verzoek tot het houden van referendum worden ingediend.

  • 2. Dit verzoek moet worden ondersteund door een aantal kiesgerechtigden dat tenminste gelijk is aan 3000 kiesgerechtigden van de laatstgehouden verkiezing van de leden van de raad (maart 2006).

  • 3. Voor de vaststelling van het in het tweede lid bedoelde aantal, worden de kiesgerechtigden die de kennisgeving hebben ondersteund, meegerekend.

  • 4. In het verzoek wordt aangegeven om welk raadsbesluit het gaat. Het verzoek gaat vergezeld van een handtekening van elke verzoeker, met opgave van diens naam, adres, leeftijd en woonplaats.

  • 5. De in het vierde lid genoemde persoonsgegevens zijn geplaatst op daartoe van gemeentewege verstrekte lijsten.

  • 6. Indien het verzoek voldoet aan de hiervoor gestelde eisen, neemt de raad uiterlijk binnen 4 weken na de dag van ontvangst van het definitieve verzoek een besluit over het houden van een referendum.

Artikel 7 Aanhouden beslissing

  • 1. Wanneer de raad na een besluit als genoemd in artikel 5 van mening is, dat over het voorgenomen besluit een referendum kan worden gehouden, kan het betreffende raadsvoorstel op de gangbare wijze worden behandeld.

  • 2. De stemming over het door de raad te nemen besluit zoals dat luidt na verwerking van de aanvaarde amendementen, wordt echter aangehouden tot de eerstvolgende vergadering na de dag waarop het referendum wordt gehouden, tenzij eerder negatief over de ontvankelijkheid van het verzoek wordt beslist.

Artikel 8 Datum

  • 1. De raad stelt de dag vast waarop het referendum wordt gehouden, met dien verstande dat het referendum niet later plaatsvindt dan uiterlijk 3 maanden na de dag waarop het verzoek is ingewilligd of nadat de raad besloten heeft tot het houden van een referendum op basis van artikel 4.

  • 2. Indien er korte tijd na de uiterste datum waarop het referendum op grond van lid 1 moet worden gehouden, verkiezingen plaatsvinden voor de raad, provinciale staten, de Tweede Kamer der Staten-Generaal of het Europees Parlement, kan de raad beslissen om het referendum te doen houden gelijktijdig met deze verkiezingen.

  • 3. Er kunnen meer referenda op dezelfde dag worden gehouden.

Artikel 9 Vraagstelling van het referendum

  • 1. De raad stelt de vraagstelling en de antwoordcategorieën van het referendum vast.

  • 2. De vraagstelling wordt weergegeven op de oproepingskaart.

Artikel 10 Advies en toezicht

  • 1. De raad kan zich bij het vaststellen van de vraagstelling laten adviseren door een commissie van advies en toezicht.

  • 2. De raad stelt deze commissie van advies en toezicht in en benoemt en ontslaat haar leden.

Artikel 11 Uitvoering

Het college is belast met de uitvoering van het raadsbesluit tot het houden van een referendum.

Artikel 12 Budget

De raad stelt, nadat is besloten tot het houden van een referendum, een budget beschikbaar voor voorlichting en organisatie.

Artikel 13 De stemming/stemgerechtigden

  • 1. Stemgerechtigd zijn degenen die op de drieënveertigste dag vóór de dag waarop het referendum wordt gehouden, kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de raad.

  • 2. De bepalingen van de Kieswet zijn voor wat betreft de raadsverkiezingen voor zover nodig van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14 Geldigheid van de uitslag

  • 1. De referendum wordt als geldig beschouwd, indien meer dan 40% van de kiesgerechtigden een stem heeft uitgebracht.

  • 2. De uitslag van het referendum wordt berekend op basis van de gewone meerderheid van het totaal aantal uitgebrachte stemmen.

Artikel 15 De beslissing van de raad

In de eerstvolgende vergadering van de raad na de dag waarop het referendum wordt gehouden, vindt besluitvorming plaats over het aangehouden raadsbesluit dat aan het referendum is onderworpen.

Artikel 16 Strafsanctie

Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft degene die:

  • a.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • b.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen te doen gebruiken, dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft;

  • c.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten voorhanden heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • d.

    als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden.

Artikel 17 Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van haar bekendmaking.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Referendumverordening Barendrecht”.

Ondertekening

Aldus besloten in openbare vergadering
van de raad van de gemeente Barendrecht
van 18 december 2006
De griffier De voorzitter
mevrouw mr. G.E. Figge drs. J. van Belzen