Regeling vervallen per 01-12-2018

Regeling subsidie landschapselementen 2014-2017

Geldend van 01-12-2014 t/m 30-11-2018

Intitulé

Regeling subsidie landschapselementen 2014-2017

Subsidieregeling landschapselementen 2014 2017

Burgemeester en wethouders van Berkelland;

Overwegende dat:

  • -

    er een provinciale regeling is “Regels subsidieverstrekking Landschap Gelderland”;

  • -

    er op basis van die regeling door de provincie onder voorwaarden subsidie wordt verstrekt aan gemeenten en bos- en landgoedeigenaren;

  • -

    het college van burgemeesters en wethouders het in het kader van de aanleg van nieuwe en herstel van bestaande landschapselementen dergelijk wenselijk vindt dat grondeigenaren in het buitengebied die voldoen aan de door de provincie gestelde criteria subsidiabele activiteiten ondernemen zoals verwoord in de hiervoor genoemde provinciale regeling.

  • -

    het college van burgemeesters en wethouders die activiteiten op de volgende wijze wil stimuleren:

    • o

      Voor het wegwerken van achterstallig onderhoud van bestaande landschapselementen (vallend binnen de hiervoor genoemde criteria) wordt een subsidie verleend van 60% van de subsidiabele kosten. De eigenaar moet dan 40% van de subsidiabele kosten zelf dragen.

    • o

      Voor nieuwe landschapselementen en herstel van bestaande landschapselementen (vallend binnen de hiervoor genoemde criteria) wordt een subsidie verleend van 90% van de subsidiabele kosten. De eigenaar moet dan 10% van de subsidiabele kosten zelf dragen.

gelet op de artikelen 2 lid 1 onder e, f, h en i en 3 van de Algemene subsidieverordening Berkelland 2013;

Besluit vast te stellen:

Regeling subsidie landschapselementen 2014 - 2017

Artikel 1 Begripsomschrijving

In de regeling wordt volstaan:

  • a.

    landschapselementen: groene, opgaande elementen bestaande uit inheemse loofhoutsoorten;

  • b.

    cultuurhistorische landschapselementen: elementen die kenmerkend zijn voor de lokale ontstaansgeschiedenis van het landschap;

  • c.

    GNN: Gelders Natuurnetwerk, zoals opgenomen in de provinciale omgevingsvisie 2014, vastgesteld door Provinciale Staten op 9 juli 2014;

  • d.

    GO: Groene Ontwikkelzone, zoals opgenomen in de provinciale omgevingsvisie 2014, vastgesteld door Provinciale Staten op 9 juli 2014;

  • e.

    poel: waterelement gelegen in de GO met als doeltype "kamsalamander" of waterelement dat bijdraagt aan instandhouding van de boomkikker, heikikker en kamsalamander;

  • g.

    klein historisch water: wielen en kolken;

  • h.

    hagen en heggen: opgaande lijnvormige elementen bestaande uit loofhoutsoorten, niet zijnde vlecht-, knip- of scheerheggen;

  • i.

    erfbeplanting: beplanting binnen het agrarisch bouwblok;

  • j.

    rijksbeschermde buitenplaatsen: buitenplaatsen aangewezen als rijksmonument;

Artikel 2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie op grond van deze regeling kan worden verstrekt voor de volgende activiteiten:

1 aanleg van nieuwe en herstel van bestaande landschapselementen en cultuurhistorische landschapselementen;

2 aanleg van poelen;

3 wegwerken van achterstallig onderhoud aan de volgende elementen:

a Poelen.

b Hagen en heggen en klein historisch water voor zover deze als identiteitsbepalend element zijn aangemerkt in het gemeentelijke landschapsontwikkelingsplan dat bestaat uit de ruimtelijke visie buitengebied en de markewerkboeken;

c Lanen ouder dan 60 jaar gelegen op landgoederen

4 aanleg van eenvoudige openbaar toegankelijke onverharde paden;

5 aanleg van kleinschalige recreatieve voorzieningen en aanleg van eenvoudige houten loopbruggetjes in openbaar toegankelijke routes wanneer de oorspronkelijke brug verdwenen is.

6 Educatieve voorlichting gericht op onderwijs, burgerparticipatie en het vergroten van de maatschappelijke betrokkenheid bij het landschap.

Artikel 3 Nadere voorwaarden subsidieverlening

  • 1

    De subsidie wordt uitsluitend verstrekt indien de activiteiten als genoemd in artikel 2 passen binnen het gemeentelijk landschapsontwikkelingsplan dat bestaat uit de ruimtelijke visie buitengebied en de markewerkboeken.

  • 2

    Bij activiteiten op een bos- of landgoed geldt dat het bos- of landgoed in particulier eigendom dient te zijn, ten minste 50 jaren dient te bestaan en gedurende ten minste 50 jaren duurzaam dient te opereren als een economische eenheid.

  • 3

    Bij activiteiten op een bos- of landgoed geldt dat deze dienen te passen binnen een opgesteld toekomstplan voor het bos- of landgoed en aantoonbaar en duurzaam dienen bij te dragen aan behoud en versterking van de in dat plan opgenomen landschappelijke kernkwaliteiten.

  • 4

    Voor nieuw aan te leggen landschapselementen, niet zijnde heggen en hagen, geldt dat:

a houtopstanden in principe ten minste 10 are moeten omvatten. Kleinere houtopstanden zijn in bijzondere gevallen mogelijk;

b rijbeplanting, gerekend over het totaal aantal rijen, ten minste 20 bomen omvatten;

c hoogstamfruitgaarden ten minste 15 en maximaal 50 bomen omvatten.

5 Voor aanleg en achterstallig onderhoud van poelen geldt een minimale omvang van 3 are en ligging op een plek met grondwatertrap 3 of lager.

6 Voor heggen en hagen geldt dat deze gelegen zijn buiten het Gelders Natuur Netwerk (GNN).

Artikel 4 Weigeringsgronden

Geen subsidie wordt verstrekt voor:

a kosten die worden gemaakt voor natuurontwikkeling zoals bedoeld in het Natuurbeheerplan Gelderland, met uitzondering van kosten die worden gemaakt voor de aanleg en voor het wegwerken van achterstallig onderhoud aan poelen;

b activiteiten binnen de begrenzing van rijksbeschermde buitenplaatsen;

c erfbeplanting en beplanting van tuinen;

d kosten die gepaard gaan met aankoop of verkoop van onroerende goederen;

e activiteiten op terreinen in eigendom van een publiekrechtelijke rechtspersoon;

f Verplichte landschappelijke inpassingen, vereveningen of herplant opgelegd door burgemeester en wethouders op basis van een bestemmingsplanwijziging of een omgevingsvergunning.

Artikel 5 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan eigenaren van percelen grond in het buitengebied niet zijnde een bos- of landgoedeigenaar met een opengesteld terrein als bedoeld in de Natuurschoonwet.

Artikel 6 Procedurebepalingen

Een aanvraag om subsidie op grond van deze regeling dient door ons te zijn ontvangen uiterlijk vier weken voor het begin van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd. Een aanvraag dient vergezeld te gaan van een offerte en een kadastrale kaart met daarop de werkzaamheden aangegeven.

Artikel 7 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Voor de bepaling van de subsidiabele kosten geldt voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, als maatstaf het (dan geldende) Normenboek Alterra.

Artikel 8 Berekening van de subsidie

1 De subsidie bedraagt maximaal 60 % van de subsidiabele kosten voor activiteiten voor het wegwerken van achterstallig onderhoud, met een minimum subsidiabel bedrag van € 500,-- en een maximum subsidiebedrag van € 7.500,--- per drie jaar.

  • 2.

    De subsidie bedraagt maximaal 90 % van de subsidiabele kosten voor activiteiten voor nieuwe landschapselementen of voor herstel van bestaande landschapselementen, met een minimum subsidiabel bedrag van € 500,-- en met een maximum subsidiebedrag van € 7.500,--- per drie jaar.

  • 3.

    De subsidie voor educatieve voorlichting gericht op onderwijs, burgerparticipatie en het vergroten van de maatschappelijke betrokkenheid bij het landschap bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 54.000 voor de gehele subsidieperiode.

Artikel 9 Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond voor de periode met 31 maart 2017 bedraagt € 306.000,-- voor activiteiten genoemd onder artikel 2 onder lid 1 tot en met 5.

  • 2. Het subsidieplafond voor de periode met 31 maart 2017 bedraagt € 54.000,-- voor activiteiten genoemd onder artikel 2 onder lid 6.

  • 3. Het beoordelen van complete subsidieaanvragen gebeurt op volgorde van binnenkomst.

  • 4. Indien het subsidieplafond bereikt is, wordt er geen subsidie meer verleend.

Artikel 11 Verplichtingen

  • 1. Aanvragen tot vaststelling worden binnen drie maanden na het afronden van de activiteit ingediend en gaan vergezeld van facturen en andere bewijsstukken als ook een opgave/verantwoording waarop de aangelegde hoeveelheden zijn aangelegd (in vierkante of strekkende meter, aantallen eenheden etc.).

  • 2. De eigenaar wordt verplicht om het herstelde en/of aangelegde landschapselement duurzaam in stand te houden.

Artikel 12 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 1 december 2014.

  • 2.

    De regeling vervalt op 1 december 2018.

  • 3.

    De regeling kan worden aangehaald als: Regeling subsidie landschapselementen 2014-2017.

Borculo, 2 december 2014

Burgemeester en wethouders van Berkelland,

de secretaris, de burgemeester,

TOELICHTING

Natuur en landschap zijn het kapitaal van Gelderland en de Gelderse gemeenten. Daarom investeert de provincie samen met de gemeente(n) in een gevarieerd, aantrekkelijk en beleefbaar landschap. Met deze regels ondersteunt de gemeente samen met de provincie grondeigenaren in het buitengebied bij het planmatig realiseren van hun landschapsambities.

De regeling ondersteunt activiteiten die bijdragen aan een gevarieerder, aantrekkelijker en beleefbaarder landschap. In hoofdzaak richt de regeling zich op aanleg van nieuwe landschapselementen en herstel van bestaande landschapselementen. Achterstallig onderhoud wordt ondersteund als de activiteit bijdraagt aan de provinciale doelstelling of een provinciaal en gemeentelijk belang.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Sub a. Landschapselementen zijn bijvoorbeeld bos van gering omvang, heggen, hagen, houtwallen en lanen.

Sub b. Cultuurhistorische landschapselementen zijn bijvoorbeeld steilranden, grafheuvels, kerkenpaden, legakkers, terpen, wielen en kolken.

Artikel 2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Met achterstallig onderhoud worden omvangrijke werkzaamheden bedoeld waarvoor de eigenaar vanuit de reguliere exploitatie geen middelen kan opbrengen.

Subsidie voor aanleg van eenvoudige openbare onverharde paden is bedoeld om de toegankelijkheid en de mate waarin het landschap beleefd kan worden te vergroten. Het openbaar toegankelijk maken van het landschap is het primaire doel. Met eenvoudige onverharde paden worden paden bedoeld die niet zijn voorzien van klinkers, asfalt, beton, puin, grind en dergelijke. Wel worden bedoeld bijvoorbeeld zandpaden, graspaden of paden enkel voorzien van een toplaag van houtsnippers ter bevordering van de toegankelijkheid voor voetgangers.

Onder kleine recreatieve voorzieningen worden eenvoudige voorzieningen verstaan waarmee het recreatief medegebruik op landgoederen wordt vergroot. Bedoeld wordt bijvoorbeeld een bankje of een parkeervoorziening.

In veel landschapsplannen is betrokkenheid en participatie een item. Educatie en voorlichtingsactiviteiten die daaraan bijdragen, kunnen worden gesubsidieerd. Denk bijvoorbeeld aan een informatieavond voor vrijwilligers die aan de slag willen in het landschap, of een interactief proces om samen met bewoners tot afspraken over realisatie van het landschapsplan te komen. Ook educatieve activiteiten om kinderen mee te nemen in het verhaal over het landschap kunnen worden gesubsidieerd.

Artikel 3 Nadere voorwaarden subsidieverlening

In het landschapsplan worden uitspraken gedaan over bestaande kwaliteiten en kansen voor versterking van het landschap door landschapsinrichting en beheer. Activiteiten die gemotiveerd worden vanuit dat plan dragen dus aantoonbaar en duurzaam bij aan behoud en versterking van de in het plan opgenomen landschappelijke kernkwaliteiten.

Artikel 3, lid 4

Ten aanzien van houtopstanden, rijbeplanting en hoogstamfruitgaarden zijn aanvullende voorwaarden opgenomen zodat deze landschapselementen onder de beschermende werking van de Boswet vallen. Voor hagen en heggen gelden geen aanvullende eisen omdat hagen en heggen karakteristiek kunnen zijn zonder een bepaalde minimale omvang.

Artikel 3, lid 5

Een poel moet duurzaam in stand te houden zijn. Omdat bij een diepe grondwatertrap de poel opdroogt, wordt de voorwaarde gesteld van een grondwatertrap 3 of minder. Dat betekent dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand zich op 20 cm onder maaiveld bevindt en de gemiddelde laagste grondwaterstand op 90 cm beneden maaiveld of daarmee vergelijkbare situaties.

Artikel 4 sub b

Binnen de begrenzing van de Rijksbeschermde buitenplaatsen kunnen rode en groen elementen voorkomen.

Artikel 4, sub c

De regeling is bedoeld om het landschap waar iedereen van kan genieten te versterken. Investeringen in de kwaliteit van de groene privéruimte op het erf en rond het huis die niet openbaar toegankelijk is, komen daarom niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 7 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Het Normenboek Natuur, Bos en Landschap van Alterra wordt gehanteerd om met initiatiefnemers op gelijke wijze subsidieafspraken te kunnen maken. In het Normenboek staan tijd- en kostennormen voor maatregelen die in natuur, bos en landschap worden uitgevoerd. Het Normenboek is te bestellen op de website www.normenboek.nl en is in te zien bij de gemeente. De normen zijn marktconform en worden elke 2 jaar geactualiseerd. Voor de aanvraag dient de jaargang van de datum van de subsidieaanvraag te worden gebruikt.

Artikel 8 Berekening van de subsidie

Op basis van de de-minimisnorm mag een bos- of landgoedeigenaar die tevens een agrarisch bedrijf in stand houdt een subsidie van van € 7.500,-- per 3 jaar ontvangen. Omdat de afhandeling van de subsidie de nodige administratieve afwikkeling voor zowel de aanvrager als de gemeente kost is een minimum subsidiabel bedrag van € 500,,-- in de regeling opgenomen.