Regeling vervallen per 14-07-2016

Horecabeleid Ommen en Dalfsen

Geldend van 14-02-2007 t/m 13-07-2016

Intitulé

Horecabeleid Ommen en Dalfsen

1. Inleiding

Gemeenten vervullen een regierol op het gebied van veiligheid. De gemeenten Ommen en Dalfsen willen beiden een veilige gemeente zijn en vooral ook blijven. Dit zowel voor haar inwoners als voor de vele bezoekers die de gemeenten bezoeken. De horeca vervult voor de inwoners en bezoekers een belangrijke rol. De horecafunctie is een belangrijke bindende factor in het sociaal- en economisch functioneren. Zij biedt veel mensen werk en vervult een wezenlijke functie in de ondersteuning van de winkel- en ontmoetingsfunctie. Om de horecafunctie te ondersteunen en alert te zijn op de overlast en veiligheid van de bezoekers wordt in dit document een gezamenlijk horeca beleid geformuleerd.

Gezamenlijk beleid

Gekozen is om een gezamenlijk horecabeleid voor beide gemeenten te formuleren. De belangrijkste reden hiervoor is om te voorkomen dat het politieteam Dalfsen-Ommen binnen één werkgebied tegen verschillende beleidsuitgangspunten aanloopt en er binnen het werkgebied sprake is van rechtsongelijkheid. Eén beleid vereenvoudigt het overleg met de horeca en daar waar nodig het repressief optreden. Er zijn weliswaar verschillen tussen beide gemeenten qua horeca. Zo is het aantal uitgaansgelegenheden met name in het centrum van Ommen groter dan in Dalfsen. Dit is echter geen beletsel voor het opstellen van gezamenlijke beleidsuitgangspunten.

Voorkomen van overlast

De horeca is van essentieel belang voor een goed leefklimaat van de gemeente. De horeca kent echter ook een schaduwzijde. Gedacht kan worden aan geluidshinderals gevolg van muziek en/of bezoekers of verstoring van deopenbare orde. Om de positieve beleving van de horeca te versterken moet overlast en hinder zoveel mogelijk worden voorkomen. Een goede samenwerking tussen horeca, politie openbaar ministerie en gemeenten is van belang. Politie, Openbaar Ministerie en in Ommen de horecavereniging zijn daarom bij de totstandkoming van deze nota betrokken.

Leeswijzer

In deze nota wordt in hoofdstuk 2 eerst een algemeen kader geschetst, daarna wordt in hoofdstuk 3 ingegaan op de ontwikkelingen en specifieke gemeentelijke zaken in Dalfsen en Ommen. Het nieuwe beleid en de te gebruiken instrumenten staan in hoofdstuk 4 centraal.

2 Huidige situatie

In dit hoofdstuk staat de problematiek centraal. Uit onderzoek is gebleken dat een deel van het veiligheidsgevoel van de inwoners negatief beïnvloed wordt door overlast veroorzaakt door horecabezoekers.

Wat gebeurt er nu feitelijk op straat? Is regelgeving en beleid voldoende helder en handhaafbaar? Achtereenvolgens wordt ingegaan op de relatie tussen overlast en het uitgaansleven, het drankgebruik onder jongeren en de ervaringen bij het uitgeoefende toezicht.

2.1 Openbare orde en (geluids)overlast

Het eerste aspect dat onder horecaproblematiek wordt gebracht is het effect van de bedrijfs- en uitgaansactiviteiten voor de openbare orde. Binnen het driehoeksoverleg van de gemeenten Ommen en Dalfsen is bij bespreking van het horecabeleid geconstateerd dat er te weinig inzicht is in overlast en geweldsproblematiek die gerelateerd is aan de horeca-activiteiten. De regiopolitie IJsselland heeft daartoe een analyse opgesteld. De hoofdlijnen van dit onderzoek worden hieronder weergegeven.

Meldingen van overlast

Het onderzoek heeft zich gericht op overlast in de avond en nachtelijke uren, gepleegd door horecabezoekers en jongeren. Het aantal meldingen dat door burgers is gedaan is in de gemeten periode van twee en een half jaar niet echt hoog in vergelijking tot andere gemeenten. Hieruit kan de conclusie getrokken worden dat er een verschil is tussen het gevoel van onveiligheid en het daadwerkelijk melden van de overlast.

Veroorzakers van overlast

Gebleken is dat er meer overlastmeldingen verband hebben met hanggroepjongeren in de avonduren dan door discogangers ’s nachts. De overlast van terugkerende discogangers komt vooral voort uit vernielingen van auto’s, tuinen en straatmeubilair. De uitstapplaatsen voor discobussen zijn zowel voor de gemeente Dalfsen als de gemeente Ommen een bron van zorg. De meeste betrokkenen bij overlastsituaties zijn jongeren in de leeftijdscategorie van 15 tot en met 20 jaar.

Situatie in de horeca-inrichtingen

In de horeca-inrichtingen is het erg rustig. Er zijn weinig meldingen van overlast in de inrichtingen en in de directe omgeving. Een uitzondering hierop is Zaal Dijk in Lemele. In vergelijking met andere grote discotheken in Raalte en Hardenberg “scoort” Zaal Dijk twee keer zoveel mutaties als de andere discotheken. Deze mutaties hebben voor het grootste gedeelte betrekking op mishandeling en vernieling van auto’s.

2.2 Alcoholgebruik door jongeren

Alcoholgebruik onder jongeren neemt de laatste jaren sterk toe (dit komt naar voren in de ‘gezondheidsmonitor voor jongeren van 12-24 jaar’ in de Regio IJssel-Vecht). De tendens naar overmatig alcoholgebruik en gebruik op jonge leeftijd baart zorgen. De meest zorgwekkende uitkomsten van het onderzoek zijn dan ook dat jongeren steeds jonger alcohol gaan gebruiken en dat ouders een grote tolerantie hebben als het om het alcoholgebruik van hun kinderen gaat.

Gevolgen van alcoholgebruik

Waarom is er aandacht voor de toename van alcoholgebruik door jongeren? Allereerst is het een leefgewoonte die de gezondheid van jongeren op korte en langere termijn zeer kan schaden. Alcoholgebruik is vooral op 12 tot 15-jarige leeftijd schadelijk voor de ontwikkeling van de hersenen. Overmatig alcoholgebruik is op elke leeftijd een gezondheidsbedreiging. Verder geeft overmatig alcoholgebruik door jongeren veel problemen voor de openbare orde en veiligheid.

Hoeveelheid drank

Het percentage jongeren dat wel eens alcohol drinkt is hoog. Ruim drie kwart van de jongeren gebruikt wel eens alcohol. Meer dan de helft van de 12-15 jarigen geeft aan wel eens alcohol te drinken. Een paar 12-15-jarigen meldden regelmatig grote hoeveelheden alcohol drinken. Van de jongeren van 16 jaar en ouder drinkt ongeveer dertig procent regelmatig grote hoeveelheden alcohol.

Waar wordt gedronken

Jongeren van 12-15 jaar drinken vooral thuis of bij vrienden thuis. Acht procent van de 12-15 jarige jongeren drinkt wel eens in een keet. Bij de 16-19 jarigen is dit 10%. De meeste jongeren van 16-19 jaar geven aan dat zij behalve thuis en bij vrienden ook vaak in een horecagelegenheid alcohol drinken. De meeste jongeren van 20-23 jaar geven aan dat zij in een bar/café alcohol drinken.

Indrinken

Ruim de helft (52%) van de jongeren drinkt voor het uitgaan al alcohol. Van de 12-15 jarigen geeft 30% aan al te drinken voordat zij uitgaan. Er is een verband tussen indrinken en de mate waarin alcohol gedronken wordt. Jongeren (zowel jongens als meisjes) die indrinken voordat zij uitgaan, zijn vaker dronken en/of aangeschoten geweest en drinken vaker grotere hoeveelheden alcohol dan jongeren die soms of nooit indrinken.

Mening van de ouders

83% van de ouders vinden het goed of zeggen er niets van dat hun kinderen alcohol drinken. Een aantal ouders (17%) stelt zich kritischer op. Het zijn meestal ouders van jongens en/of kinderen die regelmatig grotere hoeveelheden alcohol drinken, die negatief zijn over het alcoholgebruik van hun kind.

Trends

Een belangrijke trend is dat jongeren steeds vroeger gaan drinken. Het percentage 12-15 jarigen dat wel eens alcohol drinkt is hoger dan in 1998 (van 43% in 1998 naar 52% in 2003). Het percentage jongeren vanaf 16 jaar dat alcohol drinkt is niet veranderd ten opzichte van 1998. De mate waarin gedronken wordt is niet duidelijk anders dan in 1998. Een andere opvallende trend is dat ouders veel minder bezwaar maken tegen het alcoholgebruik van hun kinderen. Ouders van 12-15 jarigen vinden het alcohol drinken vaker goed dan 5 jaar geleden.

2.3 Efficiency in de toepassing van de regelgeving, handhaving en controle

Verschillende organisaties houden zich bezig met de controle op en handhaving van regelgeving gericht op horecabedrijven. De afstemming van de activiteiten van deze organisaties is onderwerp geweest van het plan van aanpak horeca geschreven door het politieteam Dalfsen-Ommen. Zowel het politieteam, de horeca als gemeenten ondervinden hinder door het feit dat de controle op en de handhaving van regelgeving onvoldoende op elkaar afgestemd wordt.

Politie en gemeenten

Voor het politieteam en de gemeenten is het van belang dat handhavingacties op elkaar afgestemd worden. Bestuursrechtelijke- en strafrechtelijke handhaving dienen elkaar aan te vullen. Tevens dient de regelgeving vereenvoudigd te worden. Zo wordt in de gemeente Ommen een veelvoud aan ontheffingen van de sluitingstijd verleend. De controle op de sluitingstijden is erg onoverzichtelijk geworden. Het is daarnaast van groot belang dat gemeenten zelf een actueel overzicht van vergunningen bijhouden en deze ook, overdag, controleren. Een laatste punt is afstemming in het beleid tussen de gemeenten Dalfsen en Ommen. Door verschillen in regelgeving wordt ook op dit punt controle door het politieteam niet efficiënt ingezet.

Horecaondernemers

De horecaondernemers worden geconfronteerd met een veelheid aan regelgeving en evenzovele controleurs van verschillende instanties met, als het tegen zit, elk een eigen interpretatie van de regelgeving. Van een één loketgedachte in de controle is zeker (nog) geen sprake. Door de bank genomen dient een horeca-ondernemer te beschikken over:

  • -

    gebruiksvergunning (brandweer),

  • -

    drank- en horecavergunning (gemeente, politie en VWA),

  • -

    terrasvergunning (gemeente),

  • -

    ontheffing sluitingstijd voor het terras (gemeente en politie),

  • -

    ontheffing sluitingstijd voor de inrichting (gemeente en politie),

  • -

    exploitatievergunning (gemeente),

  • -

    kansspelvergunning (gemeente)

  • -

    melding Wet Milieubeheer (gemeente).

Als de ondernemer een evenement of festiviteit organiseert kunnen daar nog een paar zaken bijkomen:

  • -

    ten gehore brengen van live-muziek (gemeente en politie),

  • -

    evenementenvergunning (brandweer, politie en gemeente)

  • -

    melding voor een incidenteel festiviteit (politie en gemeente).

Handhavingtrajecten

Als het tot handhaving komt is er geen vast stramien. Per geval kan een bestuurlijk handhavingtraject worden ingezet. Niet vastgelegd is wanneer een dergelijk traject wordt gestart. Tevens is de opbouw van een dergelijk traject in een aantal duidelijke stappen bij de start van het traject niet altijd helder. Om willekeur te voorkomen en duidelijkheid te verschaffen is in deze notitie tevens een handhavingsparagraaf opgenomen.

3 Ontwikkelingsperspectief

In dit hoofdstuk wordt in aansluiting op de analyse van bestaande problemen een overzicht van ontwikkelingen gegeven. De geschetste autonome ontwikkelingen en uitgesproken gewenste ontwikkelingen voor de horecaondernemers geven naast de probleemanalyse een context voor de door verschillende partijen in te zetten middelen. Separaat wordt een beeld geschetst van Ommen en Dalfsen. Daarnaast wordt aandacht gegeven aan deregulering en de ontwikkelingen in toezicht en handhaving.

3.1 Ommen

De ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Ommen is in beweging met de projecten Centrumvisie en Drieslag. Naast vertegenwoordiging in het horecaoverleg worden de horecaondernemers vertegenwoordigd in de voorbereidingsgroepen voor de Centrumvisie. In de onderstaande subparagrafen wordt nader ingegaan op de zienswijzen en ontwikkelingen die de economische waarde van de gemeente Ommen als recreatie- en woongemeente kunnen verhogen.

Centrumvisie

Een groot deel van de horeca-inrichtingen is gevestigd in het centrum van Ommen. De gewenste ontwikkeling voor dit gebied is vastgelegd in de centrumvisie. De daar aanwezige horeca kan elkaar versterken en daarmee de belevingswaarde van het centrum verhogen.

In dit kader is de gebundelde vestiging van belang. De meer verspreide horeca-inrichtingen in de rest van de gemeente komen desgewenst in het kader van openbare orde en overlast in aanmerking voor een meer specifieke benadering.

Het algemeen beeld is dat het horeca-aanbod zich in de loop der jaren positief heeft ontwikkeld. Mogelijkheden voor ontwikkeling zijn nu gelegen in verdere diversificatie van het aanbod. Daarbij ligt de ruimte vooral in de categorie maaltijdverstrekkers. Dit kan een restaurant in het hogere segment zijn maar ook één of meer restaurants met een bredere doelgroep.

Het horeca-aanbod wordt zo mogelijk geconcentreerd langs een as tussen twee pleinen (Markt/Vechtoever en Varsenerpoort). Deze as staat in verbinding met het kerkplein. Tot slot verdient de aankleding van de binnenstad als toeristisch-recreatief verblijfscentrum de aandacht. Door inrichting en gebruik van materialen op de horecaterrassen kan het belevingsniveau c.q. de presentatie van het centrum verder verbeterd worden. Hiertoe wordt in relatie met de herinrichting van het centrum een notitie serres en terrassen in samenspraak met de horecaverenging opgesteld.

Uit in Ommen

De horecaondernemers in Ommen hebben de vereniging “Uit in Ommen” nieuw leven ingeblazen. De vereniging Uit in Ommen heeft mede in reactie op het integraal veiligheidsbeleid en het horecaoverleg met de gemeente een visie opgesteld ten aanzien van de door horeca gewenste ontwikkelingen. Onder het motto “Samen werken aan een bruisend en leefbaar Ommen”. De visie bestaat uit drie delen waarbij in een algemeen deel de gemeenschappelijke visie wordt gegeven. Verder is er een deel waarin de afzonderlijke ondernemers hun visie en ideeën geven. Het document wordt afgesloten met een voorbeeld van een evenement dat zou kunnen bijdragen aan de toeristische aantrekkelijkheid van de gemeente Ommen.

Veiligheid

De horecaondernemers geven in het algemene deel aan dat overleg en afstemming tussen horecaondernemers, gemeente en politie van groot belang is. Belangrijk is daarbij dat alle partijen een positieve insteek hebben bij het recreatie/uitgangsklimaat. Verder wordt ingegaan op de veiligheid. Overlast zou voorkomen kunnen worden door verruiming van de sluitingstijden. Daarnaast zou het creëren van een taxistandplaats in het centrum. Op dit moment is het moeilijk om in het uitloopuur een taxi te krijgen. Het creëren van openbare toiletten zou het centrum als winkelgebied aantrekkelijker kunnen maken maar ook het probleem van wildplassen tegengaan. Tenslotte wordt aangegeven dat ter verbetering van het toezicht in de openbare ruimte kan worden gedacht aan cameratoezicht maar ook aan een cursus “hoe om te gaan met agressie” voor het personeel van diverse horecagelegenheden.

Evenementen

Ter versterking van de aantrekkelijkheid van Ommen als recreatie- en woongemeente zouden de gezamenlijke horecaondernemers graag meer evenementen (mede)organiseren. Naast de Ommer Bissingh dagen zou er meer gelegenheid moeten zijn voor evenementen zoals de Vechtdalrally.

Toekomstige ontwikkelingen

De horecaondernemers willen graag betrokken worden bij de ontwikkelingen in Ommen. Uitbreiding van het huidige aanbod kan indien dat levensvatbaar is worden gerealiseerd door de aanwezige horecaondernemers. Kwaliteitsverbetering zou daarbij voorop moeten staan.

Opzet vereniging Uit in Ommen

De vereniging Uit in Ommen is feitelijk een afdeling van de Koninklijke Horeca Nederland. Uit in Ommen wil zich in het horecaoverleg laten vertegenwoordigen door twee bestuursleden. De vereniging kent nog een verdere informele verdeling naar locatie. Zo hebben ter voorbereiding van de visie op het horecabeleid het Marktplein (De Zaak, Flater, Breakaway en Utopia) en het Kerkplein/Brugstraat (Big Bull, Grand Café Jipp, Café de Herberg, Hong Kong, Harry’s Hap, James Dean en Clees S&PC Ommen) zich in kleinere verbanden georganiseerd. Zaal Dijk in Lemele heeft gelet op de aard, omvang en locatie van de onderneming afzonderlijk overleg met gemeente en politie.

Evenementenbeleid

Het evenementenbeleid voor de gemeente Ommen is in 2002 vastgesteld. Deze nota richt zich met name op de nadere regulering van de vergunningverlening. Een aantal ontwikkelingen maakt het noodzakelijk om het evenementenbeleid tegen het licht te houden. De uitkomst van de veiligheidsmonitor 2004 gaf aan dat binnen de gemeente Ommen de overlastfactor in het centrum aandacht behoeft. Overlast is niet alleen gerelateerd aan de reguliere horeca-activiteiten maar ook aan evenementen. Daarnaast wordt meer nadruk gelegd op multidisciplinaire advisering bij evenementen. Evenementen zijn door de grote(re) concentraties van bezoekers, een verminderde bereikbaarheid door afsluiting van wegen en de huidige capaciteit van hulpverleningsdiensten in onze regio een risicofactor binnen onze gemeente. Een laatste facet is het zorgdragen voor verdere efficiency in de procedure van vergunningverlening en handhaving.

Uit het bovenstaande blijkt dat de focus van het beleid is gericht op veiligheid en overlast. Evenementen hebben ook een economische waarde. Evenementen trekken (verblijfs) toerisme aan en hebben een positieve invloed op het imago van de gemeente Ommen.

Ook inwoners uit de gemeente zelf en de regio stellen het op prijs dat er aantrekkelijke evenementen in de stad georganiseerd worden. Een nadere overweging ten aanzien van het stimuleren van evenementen gerelateerd aan doelgroep, locaties, jaargetijden en bijbehorende (over)last wordt in de herziening van het evenementenbeleid meegenomen.

3.2 Dalfsen

De gemeente Dalfsen kent geen overkoepelende horecavereniging als gesprekspartner. Overleg met de horeca dient plaats te vinden op individueel niveau. Het karakter van de horeca in Ommen is veel meer gericht op het uitgaan dan in Dalfsen. Bovendien heeft de gemeente Dalfsen te maken met horeca in de diverse kernen. Specifieke problemen met de horeca zijn er niet. De overlast die voortkomt uit de horeca is incidenteel (geluidhinder/vernielingen)en daar wordt zo snel mogelijk tegen opgetreden.

Wat wel regelmatig een grote bron van overlast en ergernis is, zijn de halteplaatsen van de discobussen. De halteplaatsen zijn gesitueerd tegenover het politiebureau om het toezicht te vereenvoudigen. Ondanks het toegenomen politietoezicht is er toch sprake van regelmatig overlast, vernielingen en incidenteel opstootjes. De oorzaken hiervan zijn meestal gelegen in het overvloedig alcohol gebruik.

Met de exploitanten van de discobussen (Dijk in Lemelerveld, Takens in Balkbrug en de Leren Lampe Raalte) vinden met enige regelmaat gesprekken plaats. Ook heeft de gemeente Dalfsen in het verleden in samenwerking met het jongerenwerk regelmatig acties gehouden om de jongeren bewust te maken van de overlast die zij veroorzaken (project FF dimmen).

Evenementenbeleid

Overlast is niet alleen gerelateerd aan horeca-activiteiten maar ook aan evenementen. Het evenementenbeleid van de gemeente Dalfsen is in 2005 geactualiseerd. Bij de grotere evenementen is er een multidisciplinair overleg met betrokken organisatoren. De gemeente vervult op dit vlak een initiërende rol. De gemeente Dalfsen staat positief ten opzichte van het organiseren van evenementen. Omdat dit nader is uitgewerkt in het evenementenbeleid wordt daar op deze plaats niet nader op ingegaan.

Jeugd en alcohol

Dalfsen ontwikkelt momenteel een alcoholmatigingsbeleid specifiek om het alcoholgebruik onder de jongeren tegen te gaan en te ontmoedigen. Dit beleid komt tot stand door alle betrokken actoren daarbij te betrekken. Ook alcoholmatiging aan jongeren zal onderwerp van gesprek zijn met de exploitanten van horeca-aangelegenheden waar veel jeugd naar toe gaat.

3.3 Deregulering

De gemeenteraden van beide gemeenten hebben de opdracht neergelegd kritisch na te gaan welke regelgeving noodzakelijk is. Hier kan een parallel getrokken worden met de rechtmatigheidtoets en het streven naar een succesvolle handhaving van verordeningen en vergunningen. Feitelijk is er sprake van een landelijke trend in het streven naar deregulering. Deze trend wordt met name vanuit het ministerie van economische zaken gestimuleerd. Ook de VNG is actief met deregulering aan de slag gegaan.De vragen die in dit kader gesteld kunnen worden zijn: welke doelen willen we bereiken met verordeningen en vergunningen?; zijn de verordeningen c.q. vergunningen handhaafbaar of kan beter een ander instrument worden ingezet?; welke verordeningen en vergunningen hebben feitelijk geen toegevoegde waarde en zijn daardoor slechts een administratieve last voor vergunningaanvrager en –verlener?

3.4 Toezicht en handhaving

Toezicht en handhaving begint met een transparant systeem van verordeningen en vergunningen. Voor vergunninghouder en handhaver dienen regels helder en verklaarbaar te zijn. Daarnaast moet duidelijk zijn welke handhaver waarop toezicht houdt. De kerntakendiscussie met betrekking tot politie taken van 2004/2005 geeft aanleiding voor een nadere verheldering van taken. Welke taken worden met name uitgeoefend door de politie en welke door de gemeentelijke toezichthouders? Door deze discussie is een nieuw startpunt ontstaan voor een op elkaar afgestemd activiteitenplan ten aanzien van toezicht en handhaving.

4 Beleidsregels en - instrumenten

In dit hoofdstuk staan beleid en sturingsinstrumenten centraal. Hoewel een zo integraal mogelijk beleid wordt nagestreefd is het niet mogelijk economische en ruimtelijke implicaties van horeca-activiteiten in deze nota mee te nemen. In het algemeen kan wel worden gesteld dat de horecasector wordt gezien als een belangrijke partner in de economische ontwikkeling. Daarbij past niet een zogenaamd betuttelende overheid die slechts de uitvoering van wet- en regelgeving nastreeft.

De onderstaande paragrafen bieden een kader voor de activiteiten van gemeenten en horecaondernemers. Daarbij wordt in eerste instantie stil gestaan bij de benodigde overlegvormen. Daarna wordt aangegeven welke activiteiten de horecaondernemers kunnen ontplooien ter verbetering van de veiligheid en, voor zover het alcohol en andere drugs betreft, de gezondheid. In aansluiting hierop wordt aangegeven op welke wijze de gemeenten de regelgeving zullen toepassen. De belangrijkste punten daarin zijn de sluitingstijden en de verblijfsontzeggingen. In paragraaf 4.4 wordt kort aandacht besteed aan (de capaciteit) van toezicht en handhaving. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een handhavingarrangement.

4.1 Overlegstructuren

De gemeenten voeren de regie over het horecabeleid. Regie betekent ook het organiseren van overleg over het horecabeleid en de uitvoering daarvan. De gemeenten kennen daarnaast een overleg met de handhavingpartners via het driehoeksoverleg (burgemeesters, teamchef/taakveldchef en gebiedsofficier van justitie). De stand van zaken met betrekking tot het horecabeleid zal een terugkerend agendapunt in de het lokale driehoeksoverleg zijn.

Waar het overleg het beleid en uitvoering van bijbehorende projecten betreft is de gezamenlijke horeca, verenigd in de horecavereniging, gesprekspartner voor de gemeente Ommen. In ieder geval wordt twee keer per jaar een overleg georganiseerd met een afvaardiging van de horecaondernemers uit de gemeente. Indien noodzakelijk kunnen het OM en het politieteam Dalfsen-Ommen (taakveldchef) bij dit overleg aanschuiven. In Dalfsen ontbreekt een horeca-vereniging. Indien daar aanleiding toe bestaat zal in deze gemeente op individueel niveau met de horeca-ondernemers overleg worden gevoerd.

4.2 Maatregelen horecaondernemers

Horecaondernemers zullen bezoekers (meer) bewust maken van hun eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van alcoholgebruik en overlast. Sociale controle wordt bevorderd. Dit kan onder meer door het duidelijk zichtbaar ophangen van affiches. In ieder geval worden de huisregels van de onderneming bij in- en uitgangen bekend gemaakt.

De ondernemers maken hun gasten duidelijk dat drugsgebruik en/of drugshandel niet wordt getolereerd en dat de politie hiervan onmiddellijk in kennis wordt gesteld. Bij constatering in een bedrijf van handel in of gebruik van drugs treden ondernemers onmiddellijk in contact met de politie. Dit gebeurt eveneens als handel van drugs in de directe omgeving van het horeca-inrichtingen wordt gesignaleerd. Bij terugkomende voorvallen worden voorwaardenscheppende voorzieningen ter voorkoming van drugsgebruik genomen (zoals stickers, camera's, blauwe lampen in de toiletten).

Het beleid van de horecaondernemers is gericht op het tegengaan van geweld. Dit gebeurt ondermeer door schriftelijke ontzeggingen aan ongewenst publiek. Het politieteam Dalfsen-Ommen wordt van dergelijke ontzeggingen op de hoogte gesteld. Een ontzegging kan ook voor een groep horeca-inrichtingen gelden. Bij voortdurende overlast in de directe omgeving van een horeca-inrichting wordt in samenspraak met politie en de gemeente door de gemeente een verblijfsontzegging afgegeven. De ontzeggingen worden bij voorkeur in bijzijn van politie uitgereikt.

De horecaondernemers nemen veiligheid en het tegengaan van ongewenste activiteiten mee in het instrueren en opleiden van personeel. Het personeel van de horeca-inrichtingen stellen elkaar op de hoogte indien ongewenste of agressieve klanten zich van de éne inrichting naar de andere bewegen. Indien de aard van de inrichting het noodzakelijk maakt dat een horecaondernemer personeel vrijstelt voor het bewaren van de veiligheid en orde dient deze in bezit te zijn van een diploma horecaportier. Horecaondernemers zijn vrij om binnen hun inrichting indien daar aanleiding toe bestaat gebruik te maken van cameratoezicht.

4.3 Toepassing regelgeving

Gemeenten kennen beleidsvrijheid ten aanzien van een aantal (juridische) instrumenten. In de onderstaande subparagrafen wordt voor de meest geëigende instrumenten aangegeven hoe deze worden ingezet. Achtereenvolgens komen de sluitingstijden, de aanwijzing van festiviteiten en verblijfsontzeggingen aan de orde. Afsluitend wordt aandacht besteed aan bepalingen die niet worden toegepast.

Sluitingstijden

De sluitingstijden in de gemeente Ommen zijn inclusief, ontheffingen, terrassen en uitloop weinig inzichtelijk. In Dalfsen worden vaste sluitingstijden gehanteerd. De doelstelling van de sluitingstijden is het voorkomen van verstoring van de nachtrust door uitgaansactiviteiten. In aanvulling op de sluitingstijden is er in de loop van de tijd een uitloopuur in Ommen geïntroduceerd waarin bezoekers door verschillende maatregelen (sluiten bar, opschroeven verlichting en afbouw muziek) worden bewogen tot vertrek. In de gemeente Dalfsen worden uitsluitend aan de grote horeca-inrichtingen een uitloopuur toegekend ter voorkoming van overlast op straat.

Doel van de sluitingstijden

Hoe later in de nacht hoe meer alcohol er wordt genuttigd. Het alcoholgehalte heeft een positieve (voor de omgeving dus een negatieve) invloed op overlast, baldadigheid, vandalisme en geweld. De hogere beschikbaarheid van alcohol werkt meer excessief drinken in de hand. Een verdere verruiming van het sluitingsuur zal een hogere alcohol inname bevorderen en daardoor meer overlast veroorzaken. Verder is later in de nacht ook het vervoer door middel van taxi’s en bussen moeilijker te realiseren en in ieder geval duurder. Ook zou een extra druk op hulpdiensten gecreëerd kunnen worden.

De aanname dat horecatoerisme leidt tot overlast en verkeersonveiligheid is aanleiding geweest voor de afstemming van de sluitingstijden in de regio Vechtdal/district Midden eind jaren ‘90. Er is sprake van horecatoerisme als horecabezoekers na een bezoek aan een café nog een bezoek gaan brengen aan een discotheek in de regio. Door politie IJsselland wordt momenteel geen extra overlast en werkdruk ervaren door horecatoerisme. Wel wordt duidelijk overlast ervaren van discobussen van horecagelegenheden in Raalte, Balkbrug, Hardenberg en Lemele.

Afstemming van de sluitingstijden

De sluitingstijden voor de gemeenten Dalfsen en Ommen dienen op elkaar afgestemd te worden. De gemeente Dalfsen heeft het uiterste sluitingsuur in de Algemene plaatselijke verordening (APV) geregeld. De gemeente Ommen gebruikt tot op heden het incidentele instrument ontheffing van het sluitingsuur voor een structurele verruiming van het sluitingsuur. In de feitelijke situatie liggen de sluitingsuren in Dalfsen en Ommen nagenoeg gelijk.

Daarom kan, mede in het kader van deregulering, het werken met ontheffingen in Ommen worden gestaakt. De gedachte achter de ontheffing was dat ongewenst gedrag van horecaondernemers bestraft kan worden door de ontheffing in te trekken. Tot op heden is er echter geen enkele ontheffing ingetrokken. Het instrument heeft daardoor feitelijk geen meerwaarde. Daarentegen bemoeilijkt het instrument de (nachtelijke) handhaving.

"Nieuwe" sluitingtijden

De sluitingstijden in Dalfsen en Ommen worden zo veel mogelijk op elkaar afgestemd in de APV. De systematiek van ontheffingen wordt in de gemeente Ommen niet meer gebruikt voor structurele verruiming van sluitingstijden. De sluitingstijden komen er als volgt uit te zien:

Huidige situatie Ommen

Dag

Sluitingstijden

Ontheffing

Incl. Uitloop

Maandag

00.00 – 07.00

00.00 – 01.00

n.v.t.

Dinsdag

00.00 – 07.00

00.00 – 01.00

n.v.t.

Woensdag

00.00 – 07.00

00.00 – 01.00

n.v.t.

Donderdag

00.00 – 07.00

00.00 – 01.00

n.v.t.

Vrijdag

00.00 – 07.00

00.00 – 01.00

n.v.t.

Zaterdag

00.00 – 07.00

00.00 – 02.00

03.00 – 07.00

Zondag

02.00 – 07.00

n.v.t.

03.00 – 07.00

Nieuwe situatie Ommen

Sluitingstijden

Incl. Uitloop

01.00 – 06.00

n.v.t.

01.00 – 06.00

n.v.t.

01.00 – 06.00

n.v.t.

01.00 – 06.00

n.v.t.

01.00 – 06.00

n.v.t.

02.00 – 06.00

04.00 – 06.00

02.00 – 06.00

04.00 – 06.00

Huidige situatie Dalfsen

Dag

Sluitingstijden

Ontheffing

Incl. Uitloop

Maandag

01.00 – 07.00

n.v.t.

n.v.t.

Dinsdag

01.00 – 07.00

n.v.t.

n.v.t.

Woensdag

01.00 – 07.00

n.v.t.

n.v.t.

Donderdag

01.00 – 07.00

n.v.t.

n.v.t.

Vrijdag

01.00 – 07.00

n.v.t.

n.v.t.

Zaterdag

02.00 – 07.00

n.v.t.

03.00 – 07.00

Zondag

02.00 – 07.00

n.v.t.

n.v.t.

Nieuwe situatie Dalfsen

Sluitingstijden

Incl. Uitloop

01.00 – 06.00

n.v.t.

01.00 – 06.00

n.v.t.

01.00 – 06.00

n.v.t.

01.00 – 06.00

n.v.t.

01.00 – 06.00

n.v.t.

02.00 – 06.00

03.00 – 06.00

02.00 – 06.00

03.00 – 06.00

In terrasvergunningen worden geen afzonderlijke sluitingstijden meer opgenomen. De sluitingtijd van de terrassen wordt gesteld op één uur voor de sluitingstijd van de inrichting.

Tot op heden wordt in Ommen het uitloopuur gekoppeld aan een ontheffing tot 02.00 uur. Op de weekdagen wordt dit instrument niet effectief gebruikt. Ook hier wordt voor de éénduidigheid de regeling in de Algemene plaatselijke verordening opgenomen. De uitloopperiode wordt opgenomen in de Algemene plaatselijke verordening. Voor de uitloopperiode geldt de volgende procedure:

  • -

    00 minuten: geen nieuwe bezoekers;

  • -

    60 minuten muziek zachter laten spelen;

  • -

    90 minuten bar dicht;

  • -

    105 minuten gordijnen open;

  • -

    105 minuten muziek uit;

  • -

    105 minuten “schoonmaak” licht aan;

  • -

    105 minuten starten met opruimen en schoonmaak;

  • -

    120 minuten en verder: alle bezoekers hebben de inrichting verlaten en gordijnen blijven open.

Uitloop Dalfsen:

  • -

    00 minuten: geen nieuwe bezoekers;

  • -

    30 minuten muziek zachter laten spelen;

  • -

    60 minuten bar dicht;

  • -

    60 minuten gordijnen open;

  • -

    60 minuten muziek uit;

  • -

    60 minuten “schoonmaak” licht aan;

  • -

    60 minuten starten met opruimen en schoonmaak;

  • -

    60 minuten en verder: alle bezoekers hebben de inrichting verlaten en gordijnen blijven open.

Festiviteiten en evenementen

De in de vorige paragraaf aangegeven sluitingstijden gelden niet voor evenementen. De landelijke overheid heeft geconcludeerd dat tijdens festiviteiten en evenementen de exacte controle op geluid- en lichthinder niet realistisch is. Daarom is in het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen de mogelijkheid gegeven bij verordening 12 collectieve feestdagen aan te wijzen per deelgebied van een gemeente. Verder kunnen 12 festiviteiten of activiteiten binnen individuele horeca-inrichtingen worden gehouden. Deze laatste festiviteiten dienen door de horecaondernemer bij de gemeente gemeld te worden.

Geluid- en lichthinder staan in principe los van de sluitingstijden in de horeca. De sluitingstijden voor evenementen worden/zijn in het evenementenbeleid van de afzonderlijke gemeenten Dalfsen en Ommen vastgelegd.

Verblijfsontzegging en lokaal verboden

Sommige horeca-inrichtingen maken gebruik van lokaalverboden voor overlast veroorzakende klanten. Lokaalverboden kunnen voor een nader genoemde periode worden afgegeven. In de praktijk komt het voor dat horecabezoekers met een lokaalverbod in de directe omgeving van de betreffende horeca-inrichting overlast blijven veroorzaken. De gemeenten Dalfsen en Ommen zullen voor dergelijke gevallen het instrument verblijfsontzegging toepassen. Een verblijfsontzegging geldt slechts voor de omgeving van één of meer nader aangegeven horeca-inrichtingen maar geldt bijvoorbeeld niet voor het gehele centrum. De einddatum van een verblijfsontzegging wordt gelijkgesteld met de einddatum van het afgegeven lokaalverbod.

Schrappen niet toegepaste bepalingen

In de APV is het instrument exploitatievergunning opgenomen. Sinds de opname van dit instrument is het nog niet toegepast. Bij toepassing zouden alle horeca-inrichtingen een vergunning moeten aanvragen en verkrijgen. Het instrument was met name gericht op het creëren van een mogelijkheid om nadere voorwaarden aan horeca-inrichtingen te kunnen stellen die geen alcoholische dranken schenken. Juridische sturingsmogelijkheden die voor deze inrichtingen overblijven zijn de betreffende ruimtelijke plannen en de sluitingstijden die opgenomen zijn in de APV. Naast de bepalingen in verordeningen worden ook de bepalingen in vergunningen zoveel mogelijk vereenvoudigd. Het instrument van de exploitatievergunning kan worden geschrapt uit de APV.

4.4 Toezicht en handhaving

De gemeente draagt zorg voor de benodigde inzet met het oog op een adequaat toezicht op verleende vergunningen om het woon- en leefklimaat te beschermen. De politie controleert op sluitingstijden en geluid in de avond en de nacht. De uitvoering en afstemming van bestuursrechtelijke middelen is opgenomen in het handhavingarrangement.

De politie geeft aan wanneer er in ieder geval toezicht wordt gehouden; met welke menskracht/capaciteit en op welke momenten. Zonder voorafgaand overleg met horecaondernemers en zonder instemming van het driehoeksoverleg zal het toezicht door de politie niet verminderd worden.

De politie reageert direct op klachten en aanvragen van de horeca.

De meldingen lopen bij voorkeur via een zogenaamde horecatelefoon/Vostelefoon. Meldingen die geen prioriteit hebben worden doorgespeeld naar het horecakoppel. Alle meldingen worden teruggekoppeld naar de gemeentelijke contactpersonen. De politie is zichtbaar en opvallend aanwezig, alleen als de noodzaak aanwezig is kan dit in burger gebeuren. Er wordt bij voorkeur te voet/per bike gesurveilleerd, tenzij naar mening van de politie bijzondere omstandigheden aanleiding geven om op andere wijze te surveilleren. Het toezicht en optreden gebeurt zoveel mogelijk in uniform.

4.5 Handhavingarrangement

Het handhavingarrangement heeft als doel de handhaving te versnellen. Tevens is bij aanvang van het handhavingtraject bij een bepaalde overtreding duidelijk wat de volgende stappen in het traject zijn. De sancties die uit het arrangement voortvloeien zijn bij herhaling van de overtredingen oplopend van aard.

Handelen zonder vergunning

Indien een horecaondernemer bepaalde verrichting pleegt waarvoor hij geen vergunning heeft is hij in overtreding. In eerste instantie zal getracht worden de situatie te legaliseren. De ondernemers die regelmatig in de fout gaan kunnen vervolgacties tegemoet zien met het oog op enerzijds de gewenste naleving van de regelgeving en anderzijds het feit dat voor alle ondernemers dezelfde regels gelden. Voor de algemene constatering en de verdere gevolgen worden dezelfde stappen gehanteerd. De hoogte van de opgelegde dwangsommen varieert. De verschillende bedragen zijn in een tweede tabel opgenomen. De hoogte van de dwangsom is gerelateerd aan de te verwachten inkomsten van de vergunningplichtige handeling.

Termijn

Politie/toezichthouders

Gemeente

OM

1e constatering overtreding

mondelinge waarschuwing en rapportage aan de gemeente

Schriftelijke waarschuwing/aanvraagformulier aanvraag binnen twee weken indienen

Vanaf twee weken na verzending van de waarschuwing

Constatering 2e overtreding mondelinge waarschuwing, rapportage aan de gemeente.

Vooraankondiging bestuursdwang/dwangsom volgens onderstaande tabel per dag tot de dag van verlening vergunning

Zienswijze binnen 1 week na vooraankondiging

Aankondiging bestuursdwang/dwangsom per dag tot de dag van verlening vergunning of het aangegeven maximum

Regelgeving

Dwangsom per constatering

Maximale dwangsom

Art. 3 en 4 drank- & horecawet

€500,-

€15.000,-

Art. 30 Wet op de kansspelen

€500,-

€10.000,-

Art. 2.3.1.2 APV (sluitingsuur terras)

€100,-

€5.000,-

Art. 2.3.1.2 APV (sluitingsuur)

€100,-

€5.000,-

Overtreding voorschriften D&H vergunning en D&H-wet

Op grond van artikel 31 van de drank- en horecawet wordt of kan een vergunning worden ingetrokken als de verbodsbepalingen niet worden nageleefd. De intrekking van de vergunning kan pas een maand nadat het voornemen daartoe aan de vergunninghouder schriftelijk is meegedeeld, geëffectueerd worden

Termijn

Politie/toezichthouders

Gemeente

OM

1e constatering overtreding

mondelinge waarschuwing en rapportage aan de gemeente

Schriftelijke waarschuwing

Binnen 6 maanden na verzending van de waarschuwing

Constatering 2e overtreding mondelinge waarschuwing, rapportage aan de gemeente.

Vooraankondiging intrekken vergunning

Zienswijze binnen 1 maand na vooraankondiging

Intrekken vergunning

Overtreding ontheffing sluitingsuur

De sluitingstijden voor de gemeenten Dalfsen en Ommen zijn vastgelegd in de APV. Voor specifieke situaties kunnen ontheffingen worden aangevraagd.

Termijn

Politie/toezichthouders

Gemeente

OM

1e constatering overtreding

mondelinge waarschuwing en rapportage aan de gemeente

Schriftelijke waarschuwing

Binnen 6 maanden na verzending van de waarschuwing

Constatering 2e overtreding mondelinge waarschuwing, rapportage aan de gemeente.

Voornemen tot intrekken ontheffing

Zienswijze binnen 1 week na vooraankondiging

Intrekking ontheffing

Overtreding sluitingsuur

De sluitingstijden voor de gemeenten Dalfsen en Ommen zijn vastgelegd in de APV. Voor maandag tot en met vrijdag is dit 01.00 uur en voor zaterdag en zondag is dit 02.00 uur.

Termijn

Politie/toezichthouders

Gemeente

OM

1e constatering overtreding

mondelinge waarschuwing en rapportage aan de gemeente

Schriftelijke waarschuwing

Binnen 6 maanden na verzending van de waarschuwing

Constatering 2e overtreding mondelinge waarschuwing, rapportage aan de gemeente.

Vooraankondiging bestuursdwang/dwangsom volgens onderstaande tabel per constatering

Zienswijze binnen 1 week na vooraankondiging

Aankondiging bestuursdwang/dwangsom €500,- per constatering

Binnen 6 maanden na 2e constatering

Constatering 3e overtreding, proces verbaal rapportage aan de gemeente en OM

Invordering dwangsom

Opsporing/ vervolging opleggen van een boete

Overtreding Wet op de kansspelen

De aanwezigheid van speelautomaten en kansspelautomaten is geregeld in hoofdstuk 2, afdeling 3, paragraaf 3 (Kansspelen) van de APV. Dit onderdeel is meegenomen in dit sanctiebeleid uit het oogpunt van handhaving van de APV in horeca-inrichtingen. Toezicht op dit onderdeel is niet voorzien in het brandveiligheidsbeleid of het milieubeleid. Openbare orde problemen zullen niet vaak voortvloeien uit de aanwezigheid van een speelautomaat. Wel is een transparante handhaving en communicatie met betrekking tot vergunningen noodzakelijk.

Termijn

Politie/toezichthouders

Gemeente

OM

1e constatering overtreding

mondelinge waarschuwing en rapportage aan de gemeente

Schriftelijke waarschuwing

Binnen 6 maanden na verzending van de waarschuwing

Constatering 2e overtreding mondelinge waarschuwing, rapportage aan de gemeente.

Vooraankondiging bestuursdwang/dwangsom volgens onderstaande tabel per dag tot de dag van verlening vergunning

Opsporing/ vervolging opleggen van een boete

Zienswijze binnen 1 week na vooraankondiging

Aankondiging bestuursdwang/dwangsom €100,- per constatering

Binnen 6 maanden na 2e constatering

Constatering 3e overtreding, proces verbaal rapportage aan de gemeente en OM

Invordering dwangsom

Opsporing/ vervolging opleggen van een boete

Ordeverstoring, geweldsdelicten en aantreffen drugs

In het geval overtredingen of misdrijven plaats vinden waarbij een relatie kan worden gelegd met de wijze van exploiteren van een horeca-inrichting wordt de horecaondernemer daarvoor verantwoordelijk gehouden. De maatregelen worden gebaseerd op hoofdstuk 2, afdeling 3, paragraaf 1 (toezicht op horecabedrijven) en artikel 2.5.6 uit de APV.

Termijn

Politie/toezichthouders

Gemeente

OM

1e constatering overtreding

Proces verbaal en rapportage aan de gemeente

Indien niet in strijd met het opsporingsonderzoek, schriftelijke waarschuwing met bevel tot het treffen van maatregelen

Opsporing/ vervolging opleggen van een boete

Binnen 6 maanden na verzending van de waarschuwing

Constatering 2e overtreding proces verbaal, rapportage aan de gemeente.

Vooraankondiging bestuursdwang/sluiting inrichting voor bepaalde of onbepaalde tijd

Opsporing/ vervolging opleggen van een boete

Zienswijze binnen 1 week na vooraankondiging

Aankondiging bestuursdwang/sluiting inrichting voor bepaalde of onbepaalde tijd

Binnen 6 maanden na 2e constatering

Constatering 3e overtreding, proces verbaal rapportage aan de gemeente en OM

Toepassing bestuursdwang Sluiting inrichting

Opsporing/ vervolging opleggen van een boete

Bijlage 1 Convenant Veilig uitgaan in Ommen

Participanten:

De gemeente Ommen vertegenwoordigd door burgemeester A. ten Oever,

Politieteam Dalfsen-Ommen vertegenwoordigd door B. van der Lichte,

Het Openbaar Ministerie vertegenwoordigd door gebiedsofficier L.N. Stempher,

De horecaondernemers in de gemeente Ommen, vertegenwoordigd door,

Ondertekend op:……..

1 Inleiding

In dit convenant “Veilig uitgaan in Dalfsen en Ommen” wordt een algemeen kader van afspraken gemaakt ten einde de volgende doelstellingen te bereiken:

veiligheid, waaronder het terugdringen van criminaliteit, openbare orde problemen, verschillende andere vormen van overlast, handhaving van het o.a. het sluitingsuur en contacten houden en onderhouden met de horecaondernemers een speerpunt is van het gemeentelijk beleid;

een integraal beleid wordt voorgestaan waarin alle convenantpartners, ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid, een maximale inspanning leveren om de veiligheid en openbare orde te garanderen en overlast tijdens uitgaansuren tegen te gaan;

een vereenvoudiging van regelgeving en een direct contact tussen de convenantpartners door middel van structureel overleg en het instellen van contactpersonen wordt voorgestaan.

De afspraken in dit convenant kunnen naar onderwerp verder worden uitgewerkt in concrete projecten.

2 Verantwoordelijkheden

Voorlichting

Door de partijen zal een publieks- en voorlichtingscampagne worden ontwikkeld met als doel de gemaakte afspraken zoals het terugdringen van horecaoverlast en het creëren van een veilig uitgaansgebied onder een breed publiek bekend te maken. Dit kan bijvoorbeeld door het verzorgen van persberichten. De voorlichting vindt zo veel mogelijk gezamenlijk (horeca, politie en gemeente) plaats.

2.1 Gemeente

De gemeente is verantwoordelijk voor het lokale veiligheidsbeleid. Zij voert de regie inzake het tot stand komen van het lokale horecabeleid, daartoe organiseert zij overleg met betrokken organisaties. De gemeente is verantwoordelijk voor de infrastructuur, (verlichting, urinoirs, parkeermogelijkheden) en verkeerscirculatie. De gemeente draagt, samen met andere partijen, zorg voor de ontwikkeling van een veilig uitgaansgebied. Tenslotte is de gemeente verantwoordelijk voor een aantal vergunningen en ontheffingen (drank- en horecavergunning, exploitatievergunning, terrasvergunning, ontheffing sluitingsuur, etc.).

2.2 Horeca-ondernemers

In dit convenant wordt onder horeca-ondernemers verstaan: commerciële bedrijven met een drank- en horecavergunning. In samenwerking en in overleg met de gemeente, de politie en het Openbaar Ministerie, dragen de horecaondernemers bij tot een veilige uitgaanssituatie in het horecagebied c.q. horeca-inrichtingen. De horeca primair verantwoordelijk voor gang van zaken in de horeca-inrichting. Er worden afspraken gemaakt over verantwoord drank verstrekken, veiligheidsbeleid, alertheid op drugs en wapens en schoonhouden van de omgeving.

2.3 Politie

De verantwoordelijkheid van de politie is gericht op opsporing en op handhaving van de openbare orde. Er worden afspraken gemaakt over de wijze waarop dit toezicht vorm wordt gegeven. Hierbij wordt gedacht aan kennen en gekend worden, geüniformeerde surveillance te voet of geüniformeerde fietssurveillance (bijv. de Bikers) en het zijn van een duidelijk aanspreekpunt voor de horecaondernemers.

Het toezicht en optreden van de politie in een uitgaansgebied is gebonden aan het door de lokale driehoek vastgestelde beleid. Eventueel kunnen de betreffende horecaondernemers vooraf hun inbreng leveren voordat de driehoek een besluit neemt. Vanuit deze inbreng kunnen dan de prioriteiten en tolerantiegrenzen worden vastgesteld. Op basis hiervan oefent de politie toezicht uit in het uitgaansgebied en de horeca-inrichtingen.

2.4 Openbaar Ministerie

Het Openbaar Ministerie heeft in dit horeca(sanctie)beleid een eigen positie. Los van de bevoegdheden die het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester hebben om bestuursrechtelijke sanctiemaatregelen te treffen, kan het Openbaar Ministerie initiatief nemen tot het bijvoorbeeld het opmaken van een proces-verbaal. In het horecabeleid wordt aangegeven in welke gevallen proces-verbaal wordt opgemaakt en tot strafrechtelijke vervolging wordt overgegaan. Overigens kunnen beide trajecten gelijktijdig worden ingezet. Uitgangspunt in dit sanctiebeleid is dat indien nodig in onderling overleg de geconstateerde overtredingen worden besproken en de te nemen maatregelen op elkaar worden afgestemd.

3 Inspanningen gemeenten

3.1 Faciliteren toezicht

De gemeente draagt zorg voor de benodigde inzet met het oog op een adequaat toezicht op verleende vergunningen om het woon- en leefklimaat te beschermen. De politie controleert op sluitingstijden en geluid in de avond en de nacht. De uitvoering en afstemming van bestuursrechtelijke middelen is opgenomen in het handhavingarrangement. De gemeenten Dalfsen en Ommen geven jaarlijks aan welke capaciteit zij inzetten ten behoeve van dit toezicht.

3.2 Inrichting openbare ruimte

De gemeente zorgt voor goede inrichting van de openbare ruimte. Het politiekeurmerk Veilig Wonen is daarbij een leidraad. Specifieke aandacht wordt gegeven aan:

  • -

    een voldoende sociaal veilig openbaar verlichtingsplan;

  • -

    geschikte parkeermogelijkheden voor fietsen, bromfietsen, auto’s en bussen;

  • -

    voldoende openbare toiletvoorzieningen in het uitgaansgebied.

3.3 Verkeerscirculatie

In overleg met taxibedrijven zorgt de gemeente voor een zo optimaal mogelijke route in het horeca-uitgaansgebied voor het ophalen van de bezoekers. De gemeente stimuleert de openbare vervoersfaciliteiten (of bepleit de aanwezigheid ervan), zoals voldoende taxi-aanbod en busvervoer. Het instellen van op- en uitstapplaatsen voor discobussen en het, indien nodig, regelen van toezicht ter plaatse is primair een aandachtspunt van de gemeente in overleg met de betrokken horecaondernemers.

3.4 Geïntegreerd horecabeleid

De gemeente draagt samen met andere partijen zorg voor de ontwikkeling van een geïntegreerd horecabeleid. De gemeente vervult de regiefunctie en zorgt ervoor dat er een aanspreekpunt is voor horecaondernemers. Er is gestructureerd overleg (horecaplatform) is tussen gemeente, horeca, politie en eventuele andere partners zoals VWA en OM. Elke convenantpartner levert een contactpersoon, een vast aanspreekpunt ten behoeve van bovengenoemd overleg. Wanneer bepaalde situaties zich voordoen, kan het afstemmingsoverleg door ieder bijeen worden geroepen, om adequaat op de situatie in te kunnen spelen. Belanghebbenden kunnen worden uitgenodigd; zoals bewoners, detailhandel, jongerengroepen.

3.5 Regelgeving

De gemeenten Dalfsen en Ommen dragen zorg voor vereenvoudiging en onderlinge afstemming van de regelgeving ten aanzien van de onderwerpen in dit convenant. Daarnaast dragen de gemeente zorg voor voldoende (juridische) instrumenten om eventuele overlast tegen te gaan.

3.6 Driehoeksoverleg gemeenten, politie en Openbaar Ministerie

De stand van zaken met betrekking tot horecaoverlast is een terugkerend punt op de agenda van het driehoeksoverleg.

3.7 Horecaoverleg

De gemeente houdt periodiek een overleg met een afvaardiging van de horecaondernemers uit de gemeente. Indien noodzakelijk kunnen het OM en politieteam Dalfsen-Ommen (taakveldchef) bij dit overleg aanschuiven.

4 Inspanningen Horeca 4.1 Voorkomen alcoholmisbruik, bevorderen verantwoord alcoholgebruik.

    • -

      geen happy hours gericht op jeugdigen tot en met 18 jaar;

    • -

      geen happy hours een uur voor sluitingstijd;

    • -

      het gebruik van alcoholvrijedranken wordt bevorderd voornamelijk onder jeugdigen, door algemene voorlichting en individuele benadering in de inrichting.

4.2 Maatregelen bij sluitingstijd

Om sluiting ordelijk te laten verlopen neemt de ondernemer de volgende maatregelen:

  • -

    00 minuten: geen nieuwe bezoekers;

  • -

    60 minuten muziek zachter laten spelen;

  • -

    90 minuten bar dicht;

  • -

    105 minuten gordijnen open;

  • -

    105 minuten muziek uit;

  • -

    105 minuten “schoonmaak” licht aan;

  • -

    105 minuten starten met opruimen en schoonmaak;

  • -

    120 minuten en verder: alle bezoekers hebben de inrichting verlaten en gordijnen blijven open.

4.3 Onderhoud omgeving horecabedrijf

  • -

    de horecaondernemers zorgen ervoor dat de verontreiniging in de nabijheid van hun horecabedrijf, na sluitingstijd onmiddellijk wordt verwijderd.

  • -

    de horecaondernemers zien erop toe dat geen glazen en drank buiten de inrichting terechtkomen of worden meegenomen.

  • -

    de horecaondernemers zorgen voor voldoende en regelmatig gereinigde toiletten en urinoirs, om wildplassen tegen te gaan.

  • -

    de horecaondernemers zorgen voor voldoende sociale (veilige) verlichting rond zijn bedrijf. Bij evenementen wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van onbreekbaar glas of plastic.

4.4 Toelatingsbeleid

  • -

    de horecaondernemers delen ontzeggingen schriftelijk mee aan ongewenst publiek, afschriften gaan naar de politie;

  • -

    de duur van de ontzegging wordt betrokkene medegedeeld. De ontzegging kan ook voor een groep horeca-inrichtingen gelden. De ontzeggingen worden bij voorkeur in bijzijn van politie uitgereikt;

  • -

    de horecaondernemers ontwikkelen, desgewenst, tezamen met politie een ontzeggingsbeleid waaraan uitvoering zal worden gegeven;

  • -

    de horecaondernemer kan entreegelden heffen of hanteert een pasjesregeling. Pasjesregeling heeft hierbij de voorkeur.

4.5 Drugs en wapens

De ondernemers maken hun gasten duidelijk dat drugsgebruik en/of drugshandel niet wordt getolereerd en dat de politie hiervan onmiddellijk in kennis wordt gesteld. Bij constatering in een bedrijf van handel in of gebruik van drugs treden ondernemers onmiddellijk in contact met de politie. Dit gebeurt eveneens als handel van drugs in de directe omgeving van het horeca-inrichtingen wordt gesignaleerd. Er worden voorwaardenscheppende voorzieningen ter voorkoming van drugsgebruik genomen (stickers, camera's, blauwe lampen in de toiletten).

4.6 Aangifte en melding

De horecaondernemers stellen de politie onverwijld in kennis bij het constateren van strafbare feiten, zoals geweld, drugshandel, bedreiging, heling, afpersing en verboden wapenbezit.

4.7 Personeelsbeleid

Openbare orde en rust dient thema van overleg te zijn tussen ondernemers en hun medewerkers. Zij dienen op de hoogte te zijn van de huisregels en gasten zonodig te informeren.

4.8 Huisregels en Voorlichting

Horecaondernemers zullen bezoekers (meer) bewust maken van hun eigen verantwoordelijkheid dan wel aandringen sociale controle, door duidelijk zichtbaar ophangen van affiches en in ieder geval het aankondigen van de huisregels bij in- en uitgangen.

5 Inspanningen Politie

5.1 Handhaving

De politie geeft aan wanneer er in ieder geval toezicht wordt gehouden; met welke menskracht/capaciteit en op welke momenten. Zonder voorafgaand overleg met horecaondernemers en zonder instemming van het driehoeksoverleg zal het toezicht door de politie niet verminderd worden.

5.2 Ontzegging

Op verzoek van de horecaondernemer assisteert de politie in ernstige gevallen bij het uitreiken van een ontzegging van de toegang tot een horecagelegenheid. Zonodig vindt dit op het politiebureau plaats.

5.3 Processen-verbaal

De afwikkeling van de processen-verbaal vindt plaats binnen de termijnen die hierover met het OM zijn afgesproken. Indien de PV’s betrekking hebben het convenant wordt dat in de PV aangegeven.

5.4 BPS-mutatie

Na elke “horecadienst” volgt er een mutatie in BPS, voorkeur onder een afgesproken vast code, desnoods met gebruikmaking van een op te halen file. Ten behoeve van bestuursrechtelijke handhaving krijgen de gemeentelijke contactpersonen een kopie van de betreffende mutaties.

5.5 Zichtbaarheid en aanwezigheid

De politie reageert direct op klachten en aanvragen van de horeca. De meldingen lopen bij voorkeur via een zogenaamde horecatelefoon (dan wel Vostelefoon). Meldingen die geen prioriteit hebben worden doorgespeeld naar het horecakoppel. De politie is zichtbaar en opvallend aanwezig, alleen als de noodzaak aanwezig is kan dit in burger gebeuren. Er wordt bij voorkeur te voet/per bike gesurveilleerd, tenzij naar mening van de politie bijzondere omstandigheden aanleiding geven om op andere wijze te surveilleren. Het toezicht en optreden gebeurt zoveel mogelijk in uniform.

5.6 Vast aanspreekpunt

Het vaste aanspreekpunt voor de horecaondernemers en de gemeenten is het horecakoppel.

5.7 Voorlichting

De politie stelt ten behoeve van voorlichting aan horecaondernemers en hun personeel een x-aantal mensuren per week/maand/jaar ter beschikking. Cursus horecaportier (c.q. bijscholing). De voorlichting wordt op verzoek van de horecaondernemers gegeven.

6 Inspanningen Openbaar Ministerie

6.1 Strafvervolging

Tegen verdachten, die in of rond het horeca-uitgaansgebied door de politie worden aangehouden voor het plegen van misdrijven die betrekking hebben op geweld, bedreiging, wapens of drugs of voor overtredingen, die in nauwe relatie staan tot de kwaliteit van het uitgaansgebied (bijv, wildplassen) wordt in principe een vervolging ingesteld. Het OM koppelt in die zaken waarbij de horeca partij is, al dan niet via de politie, het volgende terug; zittingsdatum, het opgelegde vonnis, bij afwijkende vonnis ook de reden waarom een en ander zo gelopen is. Het OM zal ter zitting in dergelijke zaken een eventueel "verblijfsontzegging” op grond van de APV ondersteunen in het strafrecht.

Het OM geeft de politie, in uitzonderingsgevallen, voor bepaalde tijd (bijv. in het kader van een projectmatige aanpak) de mogelijkheid om ten aanzien van bepaalde overtredingen af te wijken van bestaande richtlijnen in de vorm van zero tolerance ten aanzien van geweldsdelicten. De eis van het OM ter zitting zal in het kader daarmee in overeenstemming worden gebracht;

6.2 Afdoen van strafzaken

In het kader van lik-op-stuk beleid is het OM verantwoordelijk voor een snelle en adequate afdoening van strafzaken. In principe:

  • -

    hanteert het OM een uniform strafmaatmodel, waarin de mate van recidive bepalend is voor de aard en de hoogte van de te eisen straf;

  • -

    zal het OM ter zitting in zaken betreffende uitgaansgeweld aandacht besteden aan de door de partners genomen maatregelen om uitgaansgeweld te voorkomen.

6.3 Voorlichting

De behandelende officieren van justitie zullen op de zitting in hun requisitoir ook inhoudelijk aandacht geven aan de beleidsmatige kant van de problematiek rond horeca gerelateerd geweld.

7 Evaluatie

De convenantpartners zullen de afspraken periodiek evalueren (frequentie nader te overleggen). Op basis van opgedane ervaringen kan in gezamenlijk overleg worden besloten om de afspraken op onderdelen aan te vullen of e wijzigen.

Punten van evaluatie:

  • -

    aantal klachten bewoners (geluidsoverlast e.d.);

  • -

    aantal klachten gasten over horeca;

  • -

    aantal sancties;

  • -

    aantal meldingen horecaondernemers;

  • -

    aantal aangiften horecaondernemers;

  • -

    aanwezigheid van vaste aanspreekpunten politie en gemeente;

  • -

    mate van blauw op straat tijdens uitgaansuren/uren toezicht;

  • -

    terugkerend onderwerp driehoeksoverleg;

  • -

    aantal horecagerelateerde geweldsdelicten tijdens uitgaansuren;

  • -

    welke partij wat dient te registreren;

  • -

    de mate waarin het overleg vordert;

  • -

    welke maatregelen opportuun zijn of blijven;

  • -

    de mate van samenwerking.

Bijlage 2 Feitenoverzicht uit de GGD gezondheidsmonitor

Alcoholgebruik van jongeren van 12 tot 24 jaar in de regio IJssel-Vecht volgens de Gezondheidsmonitor Jongeren (oktober 2003). Het doel is het kort weergeven van de belangrijkste bevindingen op het gebied van alcoholgebruik. De factsheet beschrijft de achtergronden van het gebruik: hoeveel, waar en op welke leeftijd wordt gedronken, is er een relatie met het opleidingsniveau.

Inleiding

Alcoholgebruik onder jongeren neemt de laatste jaren sterk toe, ook in de regio IJssel-Vecht.

Recente landelijke onderzoeken geven weer dat de eerste kennismaking met alcohol al op jonge leeftijd plaatsvindt. Dit komt ook naar voren in de ‘gezondheidsmonitor voor jongeren van 12-24 jaar’ in de Regio IJssel-Vecht.

In de puberteit verkennen jongeren hun grenzen om uiteindelijk een eigen manier van leven te ontwikkelen. Ook het leren omgaan met alcohol hoort bij deze ontwikkeling van pubers. Maar de tendens naar overmatig alcoholgebruik en gebruik op jonge leeftijd baart zorgen. De meest zorgwekkende uitkomsten van het onderzoek zijn dan ook dat jongeren steeds jonger alcohol gaan gebruiken en dat ouders een grote tolerantie hebben als het om het alcoholgebruik van hun kinderen gaat.

Waarom is er aandacht voor de toename van alcoholgebruik door jongeren? Dit heeft meerdere redenen. Allereerst is het een leefgewoonte die de gezondheid van jongeren op korte en langere termijn zeer kan schaden. Alcoholgebruik is vooral op 12 tot 15-jarige leeftijd schadelijk voor de ontwikkeling van de hersenen. Overmatig alcoholgebruik is op elke leeftijd een gezondheidsbedreiging. Verder geeft overmatig alcoholgebruik door jongeren veel problemen voor de openbare orde en veiligheid.

Redenen genoeg om een mix van preventieve en repressieve maatregelen te overwegen. Hierbij is ook de voorlichting aan ouders van 12 tot 15-jarigen een extra aandachtspunt.

Het gebruik van alcohol

De onderstaande tabel geeft een overzicht van het wel of niet drinken van alcohol door jongeren. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen jongens en meisjes en tussen de verschillende leeftijdsgroepen.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1. percentage jongeren dat alcohol drinkt naar geslacht en leeftijd.

Het percentage jongeren dat wel eens alcohol drinkt is hoog. Ruim drie kwart van de jongeren gebruikt wel eens alcohol, een klein deel hiervan drinkt alleen malt- of lightbier. Er zijn meer jongens dan meisjes die wel eens alcohol drinken. Meer dan de helft van de 12-15 jarigen geeft aan wel eens alcohol te drinken. Verder is te zien dat er duidelijk meer jongeren van 16 jaar en ouder wel eens alcohol drinken dan jongeren van 12-15 jaar.

Hoeveelheid drank

Om welke cijfers gaat het precies als we kijken naar het toegenomen alcoholgebruik onder jongeren? Een paar 12-15-jarigen meldden regelmatig grote hoeveelheden alcohol drinken. Van de jongeren van 16 jaar en ouder drinkt ongeveer dertig procent regelmatig grote hoeveelheden alcohol. Het zijn vaker jongens dan meisjes die dit doen. Van de 16-19 jarige jongens drinkt ruim 40% regelmatig grote hoeveelheden. Bij de 20-23 jarigen is dit zelfs 47%, terwijl veertien procent van de meisjes van 16 jaar en ouder aangeeft veel en vaak te drinken.

In alle leeftijdsgroepen zijn er jongeren die aangeven in de afgelopen 4 weken aangeschoten of dronken te zijn geweest. Uit de onderstaande figuur blijkt dat er een duidelijke toename is van aangeschoten zijn/dronkenschap in de verschillende leeftijdsgroepen en dat meer jongens aangeschoten of dronken zijn geweest dan meisjes. Meestal geven de jongeren aan 1 of 2 keer in de afgelopen vier weken echt te veel gedronken te hebben.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 2. Percentage jongeren dat dronken/aangeschoten is geweest in de laatst vier weken, naar geslacht en leeftijd

Welke dranken?

Breezers zijn de favoriete drankjes van meisjes van 12-15 jaar. Jongens drinken vooral graag bier. Ook bij de jongeren van 16 jaar en ouder zijn breezers, bier en zelf gemixte drankjes populair. Sterke drank puur wordt vrijwel alleen door jongens gedronken.

Waar wordt gedronken?

Jongeren van 12-15 jaar drinken vooral thuis of bij vrienden thuis. Acht procent van de 12-15 jarige jongeren drinkt wel eens in een keet. Bij de 16-19 jarigen is dit 10%. Meer jongens dan meisjes drinken in een keet of verenigingsgebouw. De meeste jongeren van 16-19 jaar geven aan dat zij behalve thuis en bij vrienden ook vaak in de discotheek, in bar/café alcohol drinken. De meeste jongeren van 20-23 jaar geven aan dat zij in een bar/café alcohol drinken.

Indrinken

Ruim de helft (52%) van de jongeren drinkt voor het uitgaan al alcohol; 17% van de jongeren drinkt altijd alcohol voor het uitgaan en nog eens 35% drinkt soms voor het uitgaan. Jongens (56%) drinken vaker voor het uitgaan al alcohol dan meisjes (48%). Van de 12-15 jarigen geeft 30% aan al te drinken voordat zij uitgaan.

Er is een verband tussen indrinken en de mate waarin alcohol gedronken wordt. Jongeren (zowel jongens als meisjes) die indrinken voordat zij uitgaan, zijn vaker dronken/aangeschoten geweest in de afgelopen 4 weken en drinken vaker grotere hoeveelheden alcohol dan jongeren die soms of nooit indrinken.

Mening van de ouders

Maar liefst 83% van de ouders vinden het goed of zeggen er niets van dat hun kinderen alcohol drinken. Een aantal ouders (17%) stelt zich kritischer op. Het zijn meestal ouders van jongens die negatief zijn over het alcoholgebruik van hun kind. Vooral ouders waarvan het kind regelmatig grotere hoeveelheden alcohol drinkt, zijn negatief over het alcoholgebruik. Zij geven aan dat hun kind minder zou moeten drinken. Wat niet duidelijk is, is of jongeren juist meer gaan drinken als de ouders negatief staan tegenover drankgebruik of dat ouders zo negatief zijn juist omdat hun kind zo veel en vaak alcohol drinkt.

Mening van ouders:

Figuur 3. Mening van ouders ten aanzien van alcoholgebruik van de jongeren naar de hoeveelheid die de jongeren drinken, in percentages.

afbeelding binnen de regeling

Achtergronden

Woonsituatie

Voor de jongeren tot 19 jaar is er geen verschil in het alcoholgebruik of zij nu wonen bij één of bij beide ouders. Voor de 20-23 jarigen is er wel een verschil naar woonsituatie. Zelfstandig wonende jongeren geven minder aan regelmatig grote hoeveelheden te drinken dan jongeren die bij hun ouders wonen.

Zelfstandig wonende 20-23 jarige jongeren drinken meer thuis dan jongeren die bij hun ouders wonen. Jongeren die bij hun ouders wonen geven relatief gezien vaak aan in een kantine of verenigingsgebouw alcohol te drinken.

Opleidingsniveau

In de brugklas wordt minder alcohol gebruikt dan op de andere schooltypes. Dit heeft uiteraard te maken met het feit dat het hier bijna alleen 12 en 13 jarigen betreft. Maar ook in de brugklas geeft 27% van deze jongeren aan wel eens alcohol te drinken, vrijwel altijd thuis. In het algemeen drinken ze 1-2 glazen per keer.

Onderstaande tabel geeft weer hoeveel jongeren alcohol drinken op de verschillende schooltypen en hoeveel jongeren regelmatig grote hoeveelheden alcohol drinken (teveel drinken).

Tabel 1. Jongeren op verschillende schooltypen die alcohol drinken en jongeren die teveel alcohol drinken, naar leeftijd in percentages.

12-15 jaar

16-19 jaar

20-23 jaar

Alcohol drinken

Teveel drinken

Alcohol drinken

Teveel drinken

Alcohol drinken

Teveel drinken

LWOO/VMBO-p en b

59

10

Brugklas

27

0

VMBO-t

56

9

92

29

HAVO

65

5

90

22

VWO

49

4

87

18

MBO

91

29

91

37

HBO/Universiteit

88

29

92

30

Niet schoolgaand

90

29

Vooral op de HAVO drinken veel jongeren alcohol. 73% van de HAVO-leerlingen drinkt wel eens. Op LWOO/VMBOp/b wordt door 67% van de leerlingen gedronken en op het VWO drinken relatief weinig jongeren (61%) wel eens alcohol.

Er zijn op het LWOO/VMBOp/b meer alcoholdrinkende jongeren die regelmatig grotere hoeveelheden alcohol drinken dan op de andere schooltypen. Op het VWO geeft het minste percentage jongeren aan dat zij veel en vaak alcohol drinken. HAVO en VMBO-t zitten hier tussenin. Op het VMBO-t komt drinken voor het uitgaan het meest voor. Vijfenvijftig procent van de jongeren drinkt voor het uitgaan. Van de HAVO/VWO en LWOO/VMBOp/b–leerlingen geeft ongeveer 40% aan te drinken voor het uitgaan.

Uit de vergelijking van niet-schoolgaanden en studenten op MBO en HBO/universiteit blijkt dat er geen verschillen zijn in de percentages jongeren die alcohol drinken en jongeren die vaak en veel drinken. Minder niet-schoolgaanden dan studenten drinken voor het uitgaan al alcohol.

Invloed van andere jongeren (peergroup)

Er is een duidelijk verband tussen het alcoholgebruik van de jongeren en het gedrag van de jongeren waarmee zij omgaan. Als jongeren aangeven dat in de groep waar zij mee omgaan veel alcohol wordt gedronken, dan blijkt dat de jongeren zelf ook veel drinken. Hetzelfde geldt voor aangeschoten of dronken zijn. Als anderen in de groep vaak dronken of aangeschoten zijn, dan zijn de jongeren dat zelf ook. Het lijkt dat jongeren die in een bepaalde groep zitten dezelfde normen hebben ten aanzien van het alcoholgebruik en het dronken worden.

Trends

Een belangrijke trend is dat jongeren steeds vroeger gaan drinken. Het percentage 12-15 jarigen dat wel eens alcohol drinkt is hoger dan in 1998 (van 43% in 1998 naar 52% in 2003). Het percentage jongeren vanaf 16 jaar dat alcohol drinkt is niet veranderd ten opzichte van 1998.

Het aantal glazen en het aantal keer per week dat door 12-15 jarigen wordt gedronken is niet veranderd ten opzichte van 1998.

Ook de mate waarin gedronken wordt (dronken zijn, aantal glazen dat gedronken wordt) is niet duidelijk anders dan in 1998. Een andere opvallende trend is dat ouders veel minder bezwaar maken tegen het alcoholgebruik van hun kinderen. Ouders van 12-15 jarigen vinden het alcohol drinken vaker goed dan 5 jaar geleden.

Mening van ouders :

Figuur 4. Trends in beeld: het percentage 12-15 jarigen dat alcohol gebruikt en de mening van de ouders van 12-15 jarigen in 1998 en 2003 ten aanzien van alcoholgebruik van de jongeren, in percentages.

afbeelding binnen de regeling

Inhoudsopgave

1. Inleiding

2 Huidige situatie

3 Ontwikkelingsperspectief

4 Beleidsregels en - instrumenten

Bijlage 1 Convenant Veilig uitgaan in Ommen

1 Inleiding

2 Verantwoordelijkheden

3 Inspanningen gemeenten

4 Inspanningen Horeca 4.1 Voorkomen alcoholmisbruik, bevorderen verantwoord alcoholgebruik.

5 Inspanningen Politie

6 Inspanningen Openbaar Ministerie

7 Evaluatie

Bijlage 2 Feitenoverzicht uit de GGD gezondheidsmonitor

Inleiding

Het gebruik van alcohol

Hoeveelheid drank

Welke dranken?

Waar wordt gedronken?

Indrinken

Mening van de ouders

Achtergronden

Woonsituatie

Opleidingsniveau

Invloed van andere jongeren (peergroup)

Trends