Regeling vervallen per 01-01-2006

Subsidieregeling rieten daken

Geldend van 01-01-2002 t/m 31-12-2005

Intitulé

Subsidieregeling rieten daken

.

BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Inhoud

Artikel 1

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

a.   provinciale rietdakenlijst: een, in samenwerking met de Drentse gemeentebesturen, door gedeputeerde staten opgestelde en bijgehouden lijst van voor subsidiëring in aanmerking komende objecten;

b.   subsidiabele kosten: de kosten betreffende herstel en/of vernieuwing van rieten daken, die naar het oordeel van gedeputeerde staten noodzakelijk worden geacht;

c.   uitvoeringsverplichtingen: verplichtingen voor de rietdekker met betrekking tot rietdekkerswerzaamheden van de kap en de nok;

d.   ASV: de Algemene subsidieverordening Drenthe.

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 2

1.   Gedeputeerde staten kunnen met inachtneming van deze regeling een incidentele subsidie verlenen in de door gedeputeerde staten subsidiabel geachte kosten van herstel en/of vernieuwing van rieten daken.

2.   In voorkomende gevallen kunnen zij eveneens een subsidie verlenen ten behoeve van panden waarvan de oorspronkelijke rietbedekking is vervangen door een andere bedekking dan riet. In dit geval zijn de andere artikelen van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3

Voor subsidieverlening komen slechts in aanmerking rietdekkerswerkzaamheden:

a.   ten behoeve van bestaande met riet afgedekte boerderijen, schuren en andere objecten die door de rieten dakbedekking, de bouwkundige vormgeving (hoofdvorm, gevelindeling en materiaalkeuze), de kleurstelling en de relatie met de naaste omgeving naar het oordeel van gedeputeerde staten uit oogpunt van dorps- en/of landschapsschoon van bijzondere waarde zijn en op de provinciale rietdakenlijst staan vermeld;

b.   indien gedeputeerde staten zich van de aard en de noodzaak van de werkzaamheden hebben kunnen overtuigen vóórdat met de uitvoering hiervan is begonnen;

c.   indien door het bestuur van de gemeente, waarbinnen een voor subsidie in aanmerking komend object is gelegen, minimaal een even hoge subsidie wordt verleend (koppelsubsidie).

Artikel 4

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, in artikel 5, tweede en vierde lid, van de ASV en in afwijking van het bepaalde in de artikelen 2 en 3a van deze regeling wordt een subsidie in ieder geval geweigerd, indien het betreft:

a.   panden waarvan, naar het oordeel van gedeputeerde staten, de bouwkundige vormgeving (hoofdvorm, gevelindeling en materiaalkeuze), de kleurstelling en/of de relatie met de naaste omgeving sedert de plaatsing op de provinciale rietdakenlijst zodanig zijn gewijzigd dat daardoor aan het aanzien, de karakteristiek en/of de samenhang met de naaste omgeving in ernstige mate afbreuk is afgedaan;

b.   panden waarvoor in de kosten van herstel en/of vernieuwing van de bestaande rietbedekking een rijkssubsidie wordt verleend.

Artikel 5

Voor subsidieverlening komen slechts in aanmerking kosten (subsidiabel) voor:

-     rietbedekking (bossen riet en draad);

-     nokafwerking (rietvorsten, stro, riet, dakleer en gaas);

-     arbeidsuren met betrekking tot vorenstaande posten;

-     overdekken, indien dit uit oogpunt van cultuurhistorie gewenst is.

Artikel 6

1.   De subsidie bedraagt 15% van de door gedeputeerde staten goed te keuren subsidiabele kosten tot een maximum van € 9.100,-- (inclusief BTW) per pand per jaar.

2.   Het maximale subsidiabele normbedrag bedraagt € 53,-- per m2 (inclusief BTW).

3.   Onverminderd het bepaalde in het vorige lid kunnen gedeputeerde staten deze maxima bijstellen.

DE AANVRAAG

Artikel 7

Een aanvraag om subsidie wordt, in afwijking van artikel 29 van de ASV, voor 1 januari van het jaar waarin de rietdekkerswerkzaamheden zullen worden uitgevoerd, ingediend.

Artikel 8

Een aanvraag om subsidie wordt ingediend volgens een daartoe door gedeputeerde staten beschikbaar gesteld formulier.

Artikel 9

De aanvraag om subsidie kan voor advies worden voorgelegd aan een of meerdere door gedeputeerde staten aan te wijzen deskundigen.

Artikel 10

Gedeputeerde staten zullen, ingeval subsidieverlening leidt tot overschrijding van het vastgestelde subsidieplafond, ter bepaling van de prioriteit de volgende criteria hanteren:

1.   indien het betreft:

a.   een rijksmonument;

b.   een provinciaal monument;

c.   een pand dat ligt in een beschermd stads- of dorpsgezicht.

2.   a.   een beeldbepalend pand in landschap of dorpsschoongebied, zoals is bepaald op grond van de rietdakenlijst;

b.   indien niet alle onder a betrekking hebbende aanvragen kunnen worden gehonoreerd, zullen gedeputeerde staten prioriteit geven aan aanvragen waarvan de panden gelegen zijn in landschappen met een hoge mate van cultuurhistorische gaafheid (Streekplan Drenthe, kaart B.9.2).

3.   a.   een beeldondersteunend pand, zoals is bepaald op grond van de rietdakenlijst, die gelegen zijn in landschappen met een hoge mate van cultuurhistorische gaafheid (Streekplan Drenthe, kaart B.9.2);

b.   indien niet alle onder a betrekking hebbende aanvragen kunnen worden gehonoreerd, zullen gedeputeerde staten prioriteit geven aan aanvragen die de afgelopen jaren achtereenvolgend wegens gebrek aan middelen zijn afgewezen.

Artikel 11

Gedeputeerde staten beslissen in afwijking van artikel 32 van de ASV binnen 3 maanden na de in artikel 7 bedoelde indieningsdatum op de aanvraag om subsidieverlening.

VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 12

1.   De subsidieontvanger is verplicht:

a.   de bouwkundige vormgeving (hoofdvorm, gevelindeling en materiaalkeuze) en kleurstelling van het pand ongewijzigd te houden. Dit betekent het volgende:

-     het oorspronkelijk karakter van het pand moet gehandhaafd blijven, dat wil zeggen dat een pand van de provinciale rietdakenlijst zal worden afgevoerd indien verbouwingen hebben plaatsgevonden of plaatsvinden die het oorspronkelijk karakter sterk aantasten en/of slecht zijn gedetailleerd;

-     bij verbouwingen behoeft het verbouwplan de instemming van gedeputeerde staten, terwijl ook het resultaat van een verbouwing de goedkeuring behoeft van genoemd college;

-     het eventueel aanbrengen van dakramen in het rieten dak behoeft eveneens vooraf de goedkeuring van gedeputeerde staten. Dakramen met een grotere buitenwerkse maat dan 78 cm bij 98 cm zijn niet acceptabel;

-     het houtwerk van deuren, ramen en kozijnen van een Drentse boerderij dient in de traditionele kleuren (wit of crème met standgroen) te zijn geschilderd of gebeitst;

b.   de rietdekkerswerkzaamheden uit te voeren overeenkomstig de bij de subsidieverlening gevoegde uitvoeringsverplichtingen. De uitvoering dient achteraf de instemming van gedeputeerde staten te hebben;

c.   in afwijking van hetgeen in artikel 10 van de ASV is bepaald, de rietdekkerswerkzaamheden binnen 1 jaar na datum van de subsidieverlening te hebben uitgevoerd. Gedeputeerde staten kunnen deze termijn verlengen.

2.   Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:37 tot en met 4:41 van de Algemene wet bestuursrecht en de ASV kunnen gedeputeerde staten nadere verplichtingen opleggen aan de subsidieontvanger met betrekking tot het gebruik van toe te passen materialen en/of de wijze van uitvoering.

DE SUBSIDIEVASTSTELLING

Artikel 13

1.   Ten behoeve van de vaststelling van de subsidie wordt de geldelijke verantwoording, als bedoeld in artikel 34 van de ASV aan gedeputeerde staten ingezonden, door middel van het daartoe door gedeputeerde staten vastgestelde formulier, die met aanwijzingen voor de invulling ervan, met de subsidieverlening is meegezonden.

2.   Ten behoeve van de vaststelling van de subsidie worden voorts de navolgende gegevens overgelegd:

a.   fotokopieën van rekeningen, facturen en/of  kwitanties, waarin een duidelijke omschrijving van het geleverde moet voorkomen en waaruit moet blijken dat dit geleverde is betaald;

b.   betalingsbewijzen, zijnde fotokopieën van bank- en/of giroafschriften.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 14

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1998.

TOELICHTING OP DE SUBSIDIEREGELING RIETEN DAKEN

Instandhouding rieten daken in Drenthe (provinciale rietdakenlijst)

ALGEMEEN

Het instandhouden van boerderijen, schuren en andere objecten, met een rieten dak is voor de verschijningsvorm van de Drentse dorpen van groot belang. Daarom bestaat er reeds jaren een subsidiemogelijkheid in de kosten van herstel van rieten daken bij de provincie en de gemeente. De provinciale Subsidieregeling rieten daken richt zich op het instandhouden van met riet gedekte karakteristieke panden die uit een oogpunt van dorps- of landschapsschoon van bijzondere waarde zijn. Panden die aan dergelijke kwaliteitskenmerken voldoen zijn op de zogenaamde rietdakenlijst geplaatst (artikel 3).

PLAATSING C.Q. HANDHAVING PAND OP RIETDAKENLIJST

In eerste instantie komen alleen "beeldbepalende" panden, waarvan het oorspronkelijke karakter in hoofdvorm, gevelindeling, materiaalkeuze (bouwkundige vormgeving) en kleurstelling (nagenoeg) nog aanwezig is, voor plaatsing c.q. handhaving op de provinciale rietdakenlijst in aanmerking. Voorts kunnen "beeldondersteunende" panden, die deel uitmaken van onderscheiden dorps- of landschapsschoongebieden, eveneens vanwege hun samenhang met de naaste omgeving op de rietdakenlijst worden geplaatst of worden gehandhaafd.

HERINVENTARISATIE RIETDAKENLIJST

Vanaf 1991 vindt een herinventarisatie plaats van de rietdakenlijsten in Drenthe. Van elk pand dat op de "oude" rietdakenlijst voorkomt, wordt bij de herinventarisatie opnieuw de stedenbouwkundig-landschappelijke (dat wil zeggen beeldbepalend of beeldonderondersteunend) en de architectonische (oorspronkelijk karakter) waardestelling bepaald. Hierbij wordt meer de nadruk gelegd op het behoud van cultuurhistorische waarden en de samenhang van een pand met zijn naaste omgeving. Dit betekent een aanscherping van de criteria ten opzichte van voor de herinventarisatie. Het al dan niet plaatsen c.q. handhaven van een pand op de rietdakenlijst is afhankelijk van de aanwezige kwaliteitskenmerken van het pand en zijn omgeving.

Op grond van het vorenstaande wordt een pand van de lijst afgevoerd indien onder andere het pand niet meer als "beeldbepalend" of "beeldondersteunend in een onderscheiden dorpsschoongebied" wordt aangemerkt.

De reden hiervan kan zijn dat het oorspronkelijke karakter van een pand, zoals wordt bepaald door de hoofdvorm, gevelindeling en materiaalkeuze ofwel bouwkundige vormgeving en kleurstelling, door verbouwing verloren is gegaan. Hieronder vallen tevens verbouwingen die afwijkend van de oorspronkelijke bouwkundige vormgeving zijn gedetailleerd.

ARTIKELSGEWIJS

Artikel 10

De in dit artikel vermelde nummers geven de volgorde aan van belangrijkheid op grond waarvan gedeputeerde staten de prioriteit bepalen om tot subsidieverlening te komen.

Tabel artikel 10

Oud

Nieuw

Nadere voorschriften

Artikel 5, eerste lid

C.

Subsidiabele en niet-subsidiabele kosten

Voor subsidieverlening komen slechts in aanmerking kosten (subsidiabel) voor:

a.   Subsidiabel:

      -   oude rietbedekking verwijderen

      -   rietbedekking (bossen riet en draad)

      -   nokafwerking (rietvorsten, stro, riet,

          dakleer en gaas)

      -   stopwerk

      -   steigerwerk

      -   uileborden/windveren

      -   arbeidsuren met betrekking tot voren-

          staande posten

-   vervalt

-   rietbedekking (bossen riet en draad)

-   nokafwerking (rietvorsten, stro, riet, dakleer en gaas)

-   vervalt

-   vervalt

-   vervalt

-   arbeidsuren met betrekking tot vorenstaande posten

-   overdekken, indien dit uit oogpunt van cultuurhistorie gewenst is

De "vervallen kosten", met uitzondering van stopwerk, betreffen indirecte kosten en hebben geen directe relatie met de instandhouding van het rieten dak.

Uit een oogpunt van beperkte beschikbare subsidiemiddelen enerzijds en een optimale inzet van de middelen anderzijds is het niet langer verantwoord de indirecte kosten te subsidiëren.

De kosten van stopwerk betreft een overbodige post. Deze kosten kunnen worden verwerkt in de post Rietdekking.

Gedeputeerde staten kunnen maximaal subsidiabele normbedragen vaststellen ten aanzien van:

-     m2-prijs

-     uurloon

-     uilebord

Artikel 6, eerste lid

Het maximale subsidiabele normbedrag bedraagt € 53,-- (inclusief BTW).

Een maximaal subsidiabel uurloon is overbodig indien een maximaal subsidiabele m2-prijs wordt gehanteerd.

De kosten voor een uilebord worden niet meer als subsidiabel aangemerkt (indirecte kosten).