Regeling vervallen per 05-10-2018

Algemene verordening inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen gemeente Dronten

Geldend van 25-12-2014 t/m 04-10-2018

Intitulé

Algemene verordening inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen gemeente Dronten

Geconsolideerde tekst van de regeling

De raad van de gemeente Dronten,

gelezen het voorstel van het college van 4 november 2014, No. B14.001531

gelet op artikel 149, 154, 156 en 229 van de Gemeentewet, artikel 1 van de Belemmeringenwet Privaatrecht en de artikelen 5.2 en 5.4, vierde lid, van de Telecommunicatiewet.;

gezien het advies van de raadscommissie van december 2014;

BESLUIT

Vast te stellen: deAlgemene verordening inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen gemeente Dronten” (Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren gemeente Dronten)

HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.bovengrondse voorzieningen:

transformator-, schakel-, verdeel- en onderstations die onderdeel voorzieningen uitmaken van een net of netwerk, als bedoeld in onderdeel j. van dit artikel, die bovengronds in de openbare ruimte worden geplaatst;

b.college Dronten:

college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten;

c.coördinatieverplichting:

de coördinerende rol van de gemeente over de aanleg, instandhouding en opruiming van alle kabels en/of leidingen in de gehele openbare grond binnen de gemeentelijke grenzen;

d.gedoogplichtige:

degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in artikel 1, van de

Belemmeringenwet Privaatrecht of in artikel 5.2, eerste lid,

van de Telecommunicatiewet of via een (publiekrechtelijke) vergunning;

e.grondroerder:

degene, waaronder de netbeheerder, onder wiens verantwoordelijkheid of leiding (graaf)werkzaamheden worden verricht;

f.(huis)aansluiting:

het gedeelte van de kabel en/of leiding door openbare grond dat een

netwerk verbindt met een netwerkaansluitpunt ten behoeve van een

onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met e,

van de Wet Waardering Onroerende Zaken;

g.Instemmingsbesluit:

besluit van het college van burgemeester en wethouders op een aanvraag van voorgenomen werkzaamheden inzake kabels ten dienste van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk;

h.kabels en/of leidingen:

kabels en/of leidingen als onderdeel van een openbaar net(werk), daaronder mede begrepen de daarmee verbonden transformator-, schakel-, verdeel- en onderstations, voorzieningen (afsluiters, brandkranen, lassen, etc.) en andere hulpmiddelen, behoudens voor zover deze verbindingen en hulpmiddelen liggen binnen de installatie van een producent of van een afnemer en tevens omvattende lege buizen, ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken; voorbeelden van deze kabels en/of leidingen zijn kabels als bedoeld in de Telecommunicatiewet, elektriciteitskabels (koppel-, transport- en distributiekabels), gasleidingen (transport-, distributie- en dienstleidingen), waterleidingen en kabels en/of leidingen ten behoeve van industriële netwerken;

i.netbeheerder:

de rechtspersoon die acteert als beheerder van een net of netwerk voor de levering van elektriciteit, gas, water, aardwarmte of WKO (Warmte Koude Opslag), dan wel aanbieder is van een (al dan niet openbaar) elektronisch communicatienetwerk;

j.net of netwerk:

samenstel van ondergrondse kabels en/of leidingen, bestemd voor het transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie (een elektronisch communicatienetwerk als bedoeld in artikel 1.1. onder e en h van de Telecommunicatiewet);

k.niet-openbare kabels:

kabels en/of leidingen (dan wel het netwerk waartoe deze en/of leidingen behoren) die niet gebruikt worden om openbare diensten aan te bieden;

l.openbare gronden:

openbare gronden, als genoemd in artikel 1.1, onder aa, van de Telecommunicatiewet;

m.registratiesysteem:

(digitaal) systeem van de gemeente waarin meldingen, vergunningen en instemmingen van (graaf)werkzaamheden aan kabels en/of leidingen en alles wat daarmee samenhangt worden verwerkt door of namens de gemeente en/of de grondroerder.

n.spoedeisende werkzaamheden:

reparatie of onderhoudswerk waarvan uitstel niet mogelijk is als een ernstige belemmering of storing in de dienstverlening via het betreffende net is opgetreden en/of schade ontstaat;

o.vergunning:

besluit van het college van burgemeester en wethouders op een aanvraag van voorgenomen werkzaamheden inzake kabels en/of leidingen, uitgezonderd voor kabels ten dienste van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk;

p.werkzaamheden:

handmatige en/of mechanische (graaf)werkzaamheden, inclusief het

opbreken en herstel van de sleufverharding, in de openbare grond in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en/of leidingen;

q.werkzaamheden van niet ingrijpende aard:

het aanbrengen of verwijderen van kabels en/of leidingen in aangebrachte voorzieningen (mantelbuizen);

reparaties of onderhoudswerk aan kabels en/of leidingen met een gezamenlijke lengte van minder dan vijfentwintig (25) meter en niet vallend onder onderdeel n. van dit artikel 1;

het maken van (huis)aansluitingen, zoals bedoeld in onderdeel f. van artikel 1, tot een gezamenlijke lengte van vijfentwintig (25) meter, waarbij geen verhardingen (uitgezonderd voetpaden) of groenvoorzieningen (uitgezonderd gras) worden gekruist;

het maken van een montagegat c.q. lasgat; een opbreking met beperkte afmeting, maximaal 5 m², die wordt gemaakt t.b.v. het plaatsen van een handhole, de toegang tot een handhole, plaatsen van afsluiters, het opgraven van een kabelrol t.b.v. (huis)aansluitingen, het maken van aftakkingen, voor het herstellen van kabel- c.q. leidingstoringen, voor inspectiedoeleinden, tenzij in één van bovenstaande gevallen verhardingen (uitgezonderd voetpaden) of groenvoorzieningen (uitgezonderd gras) worden gekruist;

Artikel 2. Coördinatie van werkzaamheden

  • 1. Het college, zoals bedoeld in onderdeel b. van artikel 1, is belast met de coördinatie van werkzaamheden, zoals bedoeld in onderdeel p. van artikel 1, in of op openbare gronden, zoals bedoeld in onderdeel l. van artikel 1, voor zover de gemeente Dronten deze gronden beheert, in bezit heeft dan wel daarover coördinatieverplichtingen, zoals bedoeld in onderdeel c. van artikel 1, heeft, in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en/of leidingen, zoals bedoeld in onderdeel h. van artikel 1.

  • 2. Bij deze coördinatie worden mede betrokken andere werkzaamheden in of op openbare gronden.

  • 3. Het college bevordert het medegebruik van voorzieningen, waarbij in ieder geval de technische mogelijkheden in acht worden genomen.

Artikel 3. Nadere regels

  • 1. Het college stelt ter uitvoering van deze verordening nadere regels vast.

  • 2. Deze nadere regels hebben in ieder geval betrekking op:

    • a.

      de wijze van uitvoering bij aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en/of leidingen;

    • b.

      het bevorderen van het medegebruik van voorzieningen;

    • c.

      het opstellen van voorschriften op het gebied van markering en afzetting;

    • d.

      het toepassen van proefsleuven;

    • e.

      de omgang met kabels en leidingen in verontreinigde gronden, rond watergangen en (stedelijk) groen en op verhardingen boven kabels en leidingen;

    • f.

      informatie-uitwisseling tussen gemeente netbeheerders, zoals bedoeld in onderdeel i. van artikel 1, en overige belanghebbenden, zoals omwonenden;

    • g.

      redelijke eisen van welstand als bedoeld in artikel 12, lid 1, van de Woningwet.

HOOFDSTUK 2: WERKZAAMHEDEN INZAKE KABELS EN/OF LEIDINGEN, UITGEZONDERD KABELS TEN DIENSTE VAN EEN OPENBAAR ELEKTRONISCH TELECOMMUNICATIENETWERK

Artikel 4. Reikwijdte van hoofdstuk 2 van deze verordening

Hoofdstuk 2 is van toepassing op werkzaamheden in of op openbare gronden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en/of leidingen, met uitzondering van werkzaamheden die onder de reikwijdte van hoofdstuk 3 vallen.

Artikel 5. Vergunningen/melding

  • 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning, zoals bedoeld in onderdeel o. van artikel 1, werkzaamheden uit te voeren in of op openbare gronden inzake de aanleg, instandhouding of opruiming van kabels en/of leidingen en/of bovengrondse voorzieningen, zoals bedoeld in onderdeel a van artikel 1, te plaatsen.

  • 2. Een grondroerder, zoals bedoeld in onderdeel e. in artikel 1, die werkzaamheden wil verrichten kan hierover vooroverleg voeren met het college ten einde een aanvraag voor een vergunning voor te bereiden.

  • 3. Voor het verrichten van werkzaamheden van niet ingrijpende aard, als bedoeld in onderdeel q. van artikel 1, is geen vergunning, als bedoeld in het eerste lid, noodzakelijk maar kan worden volstaan met een (digitale) melding vooraf aan het college.

  • 4. Voor werkzaamheden, zoals bedoeld in lid 3 van dit artikel, moet 5 werkdagen voorafgaand aan de start van de werkzaamheden een (digitale) melding worden gedaan aan het college.

  • 5. Spoedeisende werkzaamheden, als bedoeld in onderdeel n. van artikel 1, dienen voorafgaand aan de start van de werkzaamheden gemeld te worden. Als een melding vooraf niet mogelijk is, moet de melding uiterlijk binnen één werkdag na de start van de uitvoering gemotiveerd worden gedaan aan het college. Indien achteraf blijkt dat de uitgevoerde werkzaamheden vergunningsplichtig zijn, dient er alsnog een vergunning aangevraagd te worden.

  • 6. Het melden van aanvang en einde werkzaamheden, zoals bedoeld in onderdeel q. van artikel 1, dient plaats te vinden conform de uitvoeringsvoorschriften, zoals van kracht in de Gemeente Dronten.

  • 7. Het in het eerste lid opgenomen verbod is niet van toepassing op werkzaamheden van de gemeente bij het uitvoeren van haar publiekrechtelijke taak.

Artikel 6. Beslistermijn

  • 1. Het college beslist op een aanvraag voor een vergunning binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Betreft het een aanvraag waarbij meerdere gedoogplichtigen, zoals bedoeld in onderdeel d. van artikel 1, zijn betrokken dan beslist het college binnen acht weken na de dag van ontvangst van de volledige aanvraag.

  • 3. Indien het werkzaamheden van niet ingrijpende aard betreft beslist het college binnen vijf werkdagen na de datum van ontvangst van de melding.

  • 4. Indien een beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, deelt het college dit schriftelijk aan de aanvrager mede en noemt het daarbij een redelijke termijn waarbinnen de vergunning wel tegemoet kan worden gezien.

  • 5. Paragraaf 4.1.3.3 (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

Artikel 7. Weigeringsgronden

Het verstrekken van een vergunning kan door het college worden geweigerd in het belang van:

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    de openbare veiligheid;

  • c.

    het voorkomen of beperken van overlast; de bereikbaarheid van gronden en gebouwen;

  • d.

    de ondergrondse ordening.

Artikel 8. Wijzigen of intrekken vergunning

  • 1. Het college kan de vergunning wijzigen of intrekken, indien:

    • a.

      de netbeheerder niet binnen een half jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning met de werkzaamheden als omschreven in de vergunning is begonnen;

    • b.

      de in de vergunning benoemde werkzaamheden langer dan een aaneengesloten periode van zes maanden stil liggen;

    • c.

      de netbeheerder de leiding definitief buiten gebruik heeft gesteld;

    • d.

      de vergunning is verleend ten gevolge van onjuiste of onvolledige gegevens;

    • e.

      de vergunning in strijd met enig wettelijk voorschrift is afgegeven;

    • f.

      de netbeheerder het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de vergunningvoorschriften niet naleeft;

    • g.

      na het verlenen van de vergunning naar het oordeel van het college gegronde aanleiding bestaat te veronderstellen dat het van kracht blijven van de vergunning onaanvaardbare schadelijke gevolgen heeft voor mens, natuur of milieu en hieraan door het stellen van nadere voorschriften en beperkingen aan de verleende vergunning niet kan worden tegemoetgekomen;

    • h.

      dit naar het oordeel van het college redelijkerwijs nodig is vanwege de uitvoering van gemeentelijke werkzaamheden van openbaar belang en algemeen nut;

    • i.

      er sprake is van verkoop van gronden in eigendom van gemeente, behorende tot de openbare grond, aan derden.

  • 2. Het college gaat niet over tot intrekking of wijziging van de vergunning dan nadat het college de houder van de vergunning heeft gehoord.

  • 3. Aan het besluit tot wijziging of intrekking van de vergunning kan de verplichting worden verbonden om de betreffende leiding(en) te verleggen/verplaatsen en/of deze te verwijderen.

HOOFDSTUK 3: WERKZAAMHEDEN INZAKE KABELS TEN DIENSTE VAN EEN OPENBAAR ELEKTRONISCH TELECOMMUNICATIENETWERK

Artikel 9. Reikwijdte van hoofdstuk 3 van deze verordening

Hoofdstuk 3 is van toepassing op werkzaamheden in of op openbare gronden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van:

  • 1.

    kabels als bedoeld in artikel 1.1, onder z, van de Telecommunicatiewet, die ten dienste staan van een openbaar elektronisch communicatienetwerk als bedoeld in artikel 1.1, onder h, van de Telecommunicatiewet; en

  • 2.

    ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken als bedoeld in artikel 5.15 van de Telecommunicatiewet.

Artikel 10. Instemmingsvereiste

  • 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een instemmingbesluit werkzaamheden uit te voeren in of op openbare gronden inzake de aanleg, instandhouding of opruiming van kabels en/of leidingen en/of bovengrondse voorzieningen te plaatsen.

  • 2. Een grondroerder die werkzaamheden wil verrichten kan hierover vooroverleg voeren met het college ten einde een aanvraag voor een instemmingsbesluit, zoals bedoeld in onderdeel h. van artikel 1, voor te bereiden.

  • 3. Als de werkzaamheden ook betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente Dronten wordt uiterlijk vier weken na ontvangst van de aanvraag voor een instemmingsbesluit het college schriftelijk in kennis gesteld van de uitkomsten van het (voor)overleg tussen de grondroerder en de overige gedoogplichtige(n).

  • 4. Voor het verrichten van werkzaamheden van niet ingrijpende aard, als bedoeld in onderdeel q. van artikel 1, is geen instemmingsbesluit, als bedoeld in het eerste lid, noodzakelijk maar kan worden volstaan met een (digitale) melding vooraf aan het college.

  • 5. Voor werkzaamheden, zoals bedoeld in lid 4 van dit artikel, moet 5 werkdagen voorafgaand aan de start van de werkzaamheden een (digitale) melding worden gedaan aan het college.

  • 6. Spoedeisende werkzaamheden, als bedoeld in onderdeel n. van artikel 1, dienen voorafgaand aan de start van de werkzaamheden gemeld te worden. Als een melding vooraf niet mogelijk is, moet de melding uiterlijk binnen één werkdag na de start van de uitvoering gemotiveerd worden gedaan aan het college. Indien achteraf blijkt dat de uitgevoerde werkzaamheden instemmingsplichtig zijn, dient er alsnog een instemmingsbesluit aangevraagd te worden.

  • 7. Het instemmingsbesluit vervalt indien daarvan geen gebruik wordt gemaakt binnen een half jaar na de datum waarop het besluit onherroepelijk is geworden.

  • 8. Het melden van aanvang en einde werkzaamheden dient plaats te vinden conform de uitvoeringsvoorschriften.

  • 9. Het in het eerste lid opgenomen verbod is niet van toepassing op werkzaamheden van de gemeente bij het uitvoeren van haar publiekrechtelijke taak.

Artikel 11. Beslistermijnen

  • 1. Het college beslist op een aanvraag voor een instemmingsbesluit binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Betreft het een aanvraag waarbij meerdere gedoogplichtigen zijn betrokken dan beslist het college binnen acht weken na de dag van ontvangst van de volledige aanvraag.

  • 3. Indien het werkzaamheden van niet ingrijpende aard betreft beslist het college binnen vijf werkdagen na de datum van ontvangst van de melding.

  • 4. Indien een beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, deelt het college dit schriftelijk aan de aanvrager mede en noemt het daarbij een redelijke termijn waarbinnen het instemmingsbesluit wel tegemoet kan worden gezien.

  • 5. Paragraaf 4.1.3.3 (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

HOOFDSTUK 4: AANVRAGEN EN MELDEN VAN GRAAFWERKZAAMHEDEN

Artikel 12. Gegevensverstrekking

    • 1.

      Een aanvraag tot het afgeven van een vergunning of instemmingsbesluit dient ten minste acht weken voor de aanvang van de werkzaamheden bij het college te zijn ingediend.

    • 2.

      Voor het aanvragen van een vergunning of instemmingsbesluit dient gebruik te worden gemaakt van daartoe door het college vastgestelde (digitale) formulieren en/of registratiesysteem, zoals bedoeld in onderdeel m. van artikel 1.

    • 3.

      Bij een aanvraag voor een vergunning of instemmingsbesluit dienen de volgende gegevens te worden verstrekt:

    • a.

      een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel van de netbeheerder bij de eerste aanvraag van ieder kalenderjaar;

    • b.

      een schriftelijke machtiging als het een aanvraag betreft voor de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en/of leidingen voor of namens een netbeheerder;

    • c.

      naam-, adres- en woonplaatsgegevens van de eigenaar, beheerder en exploitant van de kabels en/of leidingen en van de (onder)aannemer(s) die belast zijn met de werkzaamheden, alsmede de naam en telefoonnummer van de uitvoerder, zijnde een Nederlands sprekende contactpersoon voor de werkzaamheden;

    • d.

      een opgave van het aantal, de soort en het beoogde gebruik van de kabels en/of leidingen;

    • e.

      welke belanghebbenden en instanties vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen datum van aanvang, beëindiging en aard van de werkzaamheden;

    • f.

      een verkeers- en bereikbaarheidsplan;

    • g.

      een uitvoeringsplan met daarin opgenomen:

  • · een (digitale) GBKN tekening (DWG- of PDF-formaat schaal 1:500) met legenda,

  • · eenduidige en volledige maatvoering (RD-coördinaten) met daarop aangegeven een opgave van het gewenste tracé en diepteligging;

  • · de resultaten van het haalbaarheidsonderzoek betreffende de beschikbare ruimte;

  • · de maatregelen die de bereikbaarheid van in de openbare gronden aanwezige kabels en/of leidingen waarborgen;

  • · een opgave van de objecten (bovengrondse voorzieningen en de afmetingen daarvan, handholes c.q. distributiepunten, brandkranen, etc.), zowel van permanente als tijdelijke aard, die ten tijde van de werkzaamheden worden geplaatst en de situering daarvan op de tekening;

  • · de doorsnede van de kabel en/of leiding(goot) en lengte en breedte van de te graven sleuf;

  • · een omschrijving van eventuele opbrekingen;

  • · het voorgenomen tijdstip van aanvang en beëindiging van de werkzaamheden.

    4.Indien de werkzaamheden betrekking hebben op kabels van elektronische communicatienetwerken dienen, aanvullend op het tweede lid, bij de aanvraag tevens de volgende gegevens te worden verstrekt:

  • · een opgave van het aantal kabels dat direct in gebruik wordt genomen en een opgave van het aantal kabels dat niet direct in gebruik wordt genomen.

    • 5.

      Bij een melding ten behoeve van spoedeisende werkzaamheden en werkzaamheden van niet ingrijpende aard dienen de volgende gegevens te worden verstrekt:

      • 1.

        een schriftelijke machtiging indien het een aanvraag betreft voor de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en/of leidingen voor of namens een netbeheerder;

      • 2.

        naam, adres en woonplaatsgegevens van de eigenaar, beheerder en exploitant van de kabels en/of leidingen, naam en adres van de (onder)aannemer(s) die belast zijn met de werkzaamheden, alsmede de naam en telefoonnummer van de uitvoerder, zijnde een Nederlands sprekende contactpersoon voor de werkzaamheden;

      • 3.

        het adres van de graaflocatie;

      • 4.

        de dagtekening van de melding;

      • 5.

        de lengte van de sleuf die wordt opengebroken;

      • 6.

        het oppervlak dat wordt opengebroken indien het alleen een montagegat betreft.

    • 6.

      Het college kan nadere regels stellen inzake de te verstrekken gegevens alsmede over de wijze waarop die dienen te worden verstrekt.

Artikel 13. Voorschriften en beperkingen

  • 1. Het college kan aan de vergunning, het instemmingsbesluit en aan meldingsplichtige werkzaamheden nadere voorschriften of beperkingen verbinden in het belang van:

    • 1.

      de openbare orde;

    • 2.

      veiligheid, waaronder mede verstaan wordt de verkeersveiligheid en/of een goede doorstroming van het verkeer;

    • 3.

      het voorkomen of beperken van schade of overlast; waaronder mede verstaan wordt de bescherming van eventuele archeologische vondsten, van groenvoorzieningen, bomen en beplantingen en van het uiterlijke aanzien van de omgeving;

    • 4.

      de bereikbaarheid van gronden of gebouwen; waaronder mede verstaan wordt het veilig en doelmatig gebruik van openbare gronden en gebouwen en het doelmatig beheer en onderhoud ervan en het belang van nader aan te geven grote lokale evenementen als weekmarkten en kermissen;

    • 5.

      de ondergrondse ordening, waaronder mede verstaan wordt het zo min mogelijk hinder veroorzaken voor reeds in de grond aanwezige werken, het niet in gevaar brengen of zonder noodzaak bemoeilijken van deze werken, waaronder mede verstaan worden werken ten behoeve van een afvaltransportsysteem (OAT), de riolering en de levering of het transport van elektronische informatie, gas, water en elektriciteit.

  • 2. De voorschriften of beperkingen, zoals genoemd in het eerste lid, kunnen slechts betrekking hebben op:

  • a. het tijdstip, de plaats en wijze van uitvoering bij aanleg, instandhouding, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en/of leidingen;

  • b. het medegebruik van voorzieningen, zoals kabelgoten en geleidingen, die door derden of de gemeente Dronten tegen marktconforme prijzen ter beschikking worden gesteld;

  • c. afstemming met betrekking tot overige in de grond aanwezige werken;

  • d. afmetingen van kasten en andere toebehoren behorende bij het netwerk, zoals bedoeld in onderdeel j. van artikel 1.

  • 3. De wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en/of leidingen en medegebruik van voorzieningen moet gebeuren conform in de gemeente van toepassing zijnde uitvoeringsvoorschriften, zoals bedoeld in artikel 3.

  • 4. De grondroerder is verplicht na het einde van de werkzaamheden de grond, eventuele verhardingen en beplanting terug te brengen in de staat, waarin deze vlak voor aanvang van de werkzaamheden wordt aangetroffen, tenzij het college vooraf heeft aangegeven hier (gedeeltelijk) zelf zorg voor te willen dragen.

  • 5. Indien na groot onderhoud of herinrichting van openbare gronden een grondroerder werkzaamheden wenst uit te voeren, verlangt het college specifiek schadeherstel ten einde de situatie terug te brengen in de oude staat.

  • 6. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een vergunning, instemmingsbesluit en meldingen zijn leges verschuldigd, conform de Legesverordening van de gemeente Dronten.

Artikel 14. (Mede)gebruik van voorzieningen en vooroverleg

  • 1. Een grondroerder maakt op verzoek van het college bij de aanleg van kabels en/of leidingen in openbare gronden zoveel mogelijk (mede)gebruik van bestaande, hetzij door overige netbeheerders dan wel door of in opdracht van het college aangelegde, voorzieningen. Indien dit technisch haalbaar is en medegebruik geen belemmering vormt voor de veiligheid, toegankelijkheid en leveringszekerheid.

  • 2. Een vooroverleg dan wel een door het college geïnitieerd overleg naar aanleiding van een aanvraag voor vergunning of instemmingsbesluit is er mede op gericht te bepalen of en zo ja langs welke delen van het tracé gebruik kan worden gemaakt van bestaande voorzieningen als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Indien de openbare gronden geen ruimte bieden voor de aanleg van nieuwe kabels en/of leidingen, dient de grondroerder een alternatief tracé te kiezen.

HOOFDSTUK 5: OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 15. Nadeelcompensatie

  • 1. Op het nemen van maatregelen, waaronder het verplaatsen, ten aanzien van kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk op verzoek van de gemeente zijn de wettelijke regels van de Telecommunicatiewet van toepassing.

  • 2. Op het nemen van maatregelen, waaronder het verplaatsen, ten aanzien van kabels en/of leidingen in of op openbare gronden en niet vallend onder het eerste lid gelden de volgende bepalingen (tenzij en voor zover daarover andersluidende afspraken zijn overeengekomen tussen partijen):

    • a.

      De netbeheerder is verplicht op aanwijzing van de gemeente over te gaan tot het nemen van maatregelen, waaronder het verplaatsen, ten aanzien van kabels en/of leidingen ten dienste van zijn netwerk;

    • b.

      Eventuele compensatie wordt verleend op basis van een publiekrechtelijke regeling of schriftelijk vastgelegde (privaatrechtelijke) afspraken;

    • c.

      Nadeelcompensatie wordt verder uitsluitend verleend op basis van een gespecificeerd kostenoverzicht;

    • d.

      Het college en de netbeheerder zullen bij verwijdering, verlegging of aanpassing van kabels en/of leidingen elkaars schade zo veel mogelijk beperken.

  • 3. Na een aanwijzing tot het nemen van maatregelen ten aanzien van kabels en/of leidingen gaat de netbeheerder zo snel mogelijk over tot de uitvoering, doch niet later dan zestien (16) weken na de datum van ontvangst van de aanwijzing.

  • 4. Indien ten gevolge van werkzaamheden, niet zijnde gemeentelijke werkzaamheden, verplaatsing, wijziging of verwijdering van enig eigendom van de gemeente noodzakelijk is, dan wel ten behoeve van werkzaamheden speciale voorzieningen moeten worden getroffen, komen de kosten ervan voor rekening van de opdrachtgever, tenzij er redelijkerwijs aanleiding bestaat om de kosten over meerdere partijen te verdelen, dan wel om geen kosten in rekening te brengen.

Artikel 16. Niet-openbare kabels en leidingen

  • 1. Bij werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van niet-openbare kabels en/of leidingen, zoals bedoeld in onderdeel k. van artikel 1, in openbare wegen en wateren is het bepaalde in deze verordening van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Het opnemen van het eerste lid van dit artikel in deze verordening houdt geen gedoogplicht in voor de gemeente Dronten met betrekking tot niet-openbare kabels en/of leidingen.

Artikel 17. Overleg

  • 1. Het college organiseert periodiek een overleg, waarvoor in elk geval de bij de gemeente Dronten bekende netbeheerders en andere betrokken of belanghebbende partijen worden uitgenodigd.

  • 2. In dit overleg worden de plannen van de gemeente Dronten en van de diverse netbeheerders en andere betrokken of belanghebbende partijen besproken en eventueel afgestemd in het kader van de bepalingen van deze verordening.

HOOFDSTUK 6: HANDHAVINGS- EN TOEZICHTBEPALINGEN

Artikel 18. Toezicht en handhaving

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aangewezen personen.

Artikel 19. Bevoegdheden college

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de werkzaamheden stil te leggen, indien er wordt gewerkt:

  • a.

    zonder vergunning, instemmingsbesluit of zonder toestemming ingeval van meldingsplicht;

  • b.

    in afwijking van de voorschriften zoals opgenomen in de vergunning of het instemmingsbesluit;

  • c.

    in afwijking van de nadere regels;

  • d.

    in afwijking van de voorschriften uit de vergunning of het instemmingsbesluit.

Artikel 20. Strafbepaling

Overtreding van een bij of krachtens deze verordening gegeven voorschrift, of een beperking of voorschrift verbonden aan een vergunning, instemmingsbesluit of bij toestemming ingeval van meldingsplicht wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

HOOFDSTUK 7: OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 21. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

  • 2. Op de datum van inwerkingtreding van de in het eerste lid genoemde verordening wordt de huidige Telecommunicatieverordening gemeente Dronten, zoals vastgesteld in de raadsvergadering van 27 mei 1999, ingetrokken.

Artikel 22. Overgangsbepalingen

  • 1. Besluiten genomen krachtens de verordening als bedoeld in artikel 21, tweede lid, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als de besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Op aanvragen, als bedoeld in het eerste lid, waarop bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, wordt met toepassing van deze verordening een beslissing genomen.

Artikel 23. Hardheidsclausule

Het college heeft de bevoegdheid op grond van afweging van de te behartigen belangen en met in acht name van de redelijkheid en billijkheid in incidentele en te motiveren gevallen af te wijken van de bepalingen van deze verordening.

Artikel 24. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als:

"Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren gemeente Dronten".

Ondertekening

Dronten, 18 december
De raad van Dronten,
D.Petrusma mr. A.B.L. de Jonge
griffier voorzitter

TOELICHTING: ALGEMENE VERORDENING ONDERGRONDSE INFRASTRUCTUREN

ALGEMEEN

Het doel van deze toelichting is informatie, aanvulling en nadere uitleg te verstrekken met betrekking tot de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren (AVOI), zowel voor gebruik binnen de gemeente als voor de netbeheerders. De actuele versie van de toelichting is steeds bepalend.

De AVOI heeft als doel de regie en coördinatie uniform te regelen met betrekking tot werkzaamheden die nodig zijn voor de aanleg, instandhouding en opruiming van alle kabels en/of leidingen in openbare gronden binnen de gemeentegrenzen.

De AVOI reguleert de werkzaamheden in de openbare ruimte, waarbij de (weg)verharding, maar ook bermen en groenvoorzieningen etc. wordt opgebroken. De AVOI is onder andere gericht op minimalisatie van overlast en maatschappelijke kosten ten gevolge van werkzaamheden in de openbare ruimte: proactieve regie; meer grip en sturing op werkzaamheden; het waarborgen van bereikbaarheid, leefbaarheid, veiligheid en communicatie tijdens werkzaamheden; uniforme regels en sanctiemogelijkheden en een efficiënt gebruik van de openbare ruimte.

Belangrijk uitgangspunt is dat werkzaamheden alleen in de openbare ondergrond mogen worden uitgevoerd na voorafgaand akkoord van burgemeester en wethouders.

Volgens de AVOI wordt iedere aanvraag van elke netbeheerder eenduidig behandeld. Het verschil in wettelijke grondslag (Telecommunicatiewet e.a.) is geen reden om de aanvragen verschillend te behandelen. De AVOI geeft ook invulling aan de conform de Telecommunicatiewet verplichte Telecommunicatieverordening.

Kaders voor de gemeentelijke bevoegdheden en rollen

De gemeentelijke bevoegdheden vloeien voort uit de Gemeentewet, de Belemmeringenwet Privaatrecht, de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene Plaatselijke Verordening, de WION, de Telecommunicatiewet en uit (eventuele) contractuele afspraken met netbeheerders.

De gemeente is in vele rollen betrokken bij werkzaamheden in de openbare ruimte onder andere als grondeigenaar, ruimtelijk planner, aanlegger van infrastructuur, verkeersregelaar, bodembeschermer, etc. etc.. In het belang van de gemeente, burgers, bedrijven en netbeheerders moet een zorgvuldig, uniform en integraal beleid gevoerd worden bij voorbereiding, uitvoering en nazorg van werkzaamheden in openbare gronden.

Ondanks de verschillende uitgangsposities van partijen wordt door de gemeente harmonisering en uniformering en gelijke behandeling nagestreefd. Het opbreken van de openbare ruimte dient tot zo min mogelijk overlast en schade te leiden, met waarborging van veiligheid en bereikbaarheid en voorkoming van verstoring van openbare orde en ondergrondse ordening.

De grondroerders zijn verantwoordelijk voor juiste en tijdige gegevensverwerking en moeten voldoen aan de wettelijke plicht tot zorgvuldig graven. Ten aanzien van het ontwerp, voorbereiding, uitvoering en beheer van de werkzaamheden dient voldaan te worden aan de uniforme (uitvoerings-)voorschriften die door de burgemeester en wethouders zijn vastgelegd in het Handboek Kabels & Leidingen.

Twee regimes voor kabels en leidingen

Een onderscheid dient gemaakt te worden tussen werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk en werkzaamheden in verband met aanleg, instandhouding en opruiming van overige kabels en leidingen.

Voor de uitvoering van werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk bepaalt de Telecommunicatiewet (Tw), dat de aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk die het voornemen heeft werkzaamheden uit te voeren, slechts overgaat tot het verrichten van deze werkzaamheden indien het voornemen daartoe schriftelijk is gemeld aan het college van burgemeester en wethouders en de aanbieder van het college van burgemeester en wethouders instemming heeft verkregen voor de uitvoering van de werkzaamheden (artikel 5.4, eerste lid, van de Tw). De Telecommunicatiewet bepaalt daarbij (onder andere) eveneens dat het college van burgemeester en wethouders in het instemmingsbesluit bijzondere voorschriften kan opnemen (artikel 5.4, tweede en derde lid, van de Tw) en dat de gemeenteraad met betrekking tot het verrichten van de werkzaamheden bij verordening regels vaststelt (artikel 5.4, vierde lid, van de Tw).

Voor de werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van de overige kabels en leidingen ontbreekt een dergelijke vorm van wetgeving. In de meeste gemeenten wordt de vergunning voor de werkzaamheden verleend op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), enkele gemeenten kennen reeds een afzonderlijke kabel- en leidingenverordening.

In deze verordening is voor elk regime een apart hoofdstuk met bepalingen opgenomen.

Hoofdstuk 2 is van toepassing op de werkzaamheden voor wat betreft de (zogenoemde) overige kabels en leidingen (verstrekking van een vergunning). Hoofdstuk 3 is van toepassing op werkzaamheden voor wat betreft kabels die ten dienste staan of komen van een openbaar elektronisch communicatienetwerk (verstrekking van een instemmingsbesluit).

Publiekrechtelijke vergunning of instemming en privaatrechtelijke toestemming

De vergunning of instemming voor het uitvoeren van werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen is van publiekrechtelijke aard. Dat wil zeggen dat de verkrijger van de vergunning of instemming het recht krijgt om (tijdelijk en onder bepaalde voorwaarden) de openbare orde te mogen verstoren, dit om de gewenste werkzaamheden te kunnen uitvoeren.

De vergunning ofinstemming tot het uitvoeren van werkzaamheden geeft geen privaatrechtelijke toestemming aan de vergunning- of instemmingverkrijger om daadwerkelijk de werkzaamheden uit te voeren. De verkrijger van de vergunning ofinstemming dient daartoe eveneens een privaatrechtelijke toestemming te verkrijgen van de eigenaar van de openbare gronden. Indien de gemeente eigenaar van de gronden is, dan kan de gemeente tegelijkertijd met de vergunning ofinstemming eveneens een privaatrechtelijke toestemming geven aan de vergunningverkrijger, zodat deze kan overgaan tot de uitvoering van de werkzaamheden. Als een derde eigenaar van de grond is, ligt dat anders. Het college kan in dat geval de aanvrager erop wijzen dat hij niet eerder met de werkzaamheden kan aanvangen alvorens hij ook privaatrechtelijke toestemming heeft verkregen van deze derde.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Niet alle (sub)artikelen worden automatisch van een toelichting voorzien. Er wordt slechts een toelichting gegeven indien een nadere uitleg noodzakelijk wordt geacht.

Artikel 1. Begripsbepalingen

College van burgemeester en wethouders:

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de taken voortvloeiende uit de AVOI af te handelen en te handhaven, waarbij deze voor wat betreft de uitvoering naar wens en behoefte uit praktische overweging gemandateerd kunnen worden aan één of meer daartoe aangewezen ambtenaren.

Net of netwerk:

De definitie is afgeleid van de omschrijving zoals die gehanteerd wordt in de Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten (WION). De omschrijving maakt met name duidelijk dat het om ondergrondse netten gaat, en dan zowel de distributie- en transportnetten voor energie (gas, water, elektriciteit) als de elektronische communicatienetwerken (zoals specifiek geregeld in en krachtens de Telecommunicatiewet). In de tekst wordt geen inhoudelijk onderscheid gemaakt tussen de termen net en netwerk.

Kabels en/of leidingen:

Verzamelbegrip; Kabels en/of leidingen zijn onderdeel van een openbaar totaal net(werk), daaronder ook begrepen de daarmee verbonden transformator-, schakel-, verdeel- en onderstations, voorzieningen (afsluiters, brandkranen, lassen, etc.) en andere hulpmiddelen, behalve voor zover deze verbindingen en hulpmiddelen liggen binnen de installatie van een producent of van een afnemer. Ook omvattende: lege buizen, ondergrondse ondersteuningswerken (zoals mantelbuizen, kabelgoten, handholes, lasdozen, duikers) en beschermingswerken. Voorbeelden van kabels en/of leidingen zijn telecommunicatie- en omroepkabels, elektriciteitskabels (koppel-, transport- en distributiekabels), gasleidingen en waterleidingen (transport-, distributie- en dienstleidingen) en kabels en leidingen voor industriële netwerken. Inhoudelijk is er procedureel geen onderscheid gemaakt in de begrippen kabels en/of leidingen.

(Huis)aansluiting:

Huisaansluitingen worden door de relatief beperkte omvang van de werkzaamheden uitgezonderd van diverse algemene regels van de AVOI. Daarvoor is een lichter formeel regime van toepassing waarvoor nadere kaders zijn gesteld.

Openbare gronden:

Hiertoe worden conform de wettelijke omschrijving gerekend de openbare wegen inclusief trottoirs/voetpaden, glooiingen, bermen, sloten, bruggen, viaducten, duikers, tunnels, beschoeiingen en andere werken, evenals wateren inclusief bruggen, plantsoenen, pleinen en andere plaatsen die voor eenieder toegankelijk zijn.

Netbeheerder:

Het begrip netbeheerder wordt gehanteerd als uniforme term voor de beheerders van de netten voor de levering van water en energie en tevens de aanbieders van (niet-)openbare elektronische communicatienetwerken. Het komt voor dat de netbeheerder in het geval van voorgenomen werkzaamheden de rol van grondroerder op zich neemt. In aansluiting bij de recente wet- en regelgeving op het gebied van graafrechten wordt de netbeheerder meer dan voorheen medeverantwoordelijk gehouden voor een juiste uitvoering en naleving van de rechten en verplichtingen met betrekking tot werkzaamheden.

Grondroerder:

De grondroerder is de partij die daadwerkelijk de werkzaamheden verricht of laat verrichten. Dit zal vaak een aannemer of installateur zijn, maar het kan ook een interne afdeling van een netbeheerder betreffen als die dergelijke werkzaamheden zelf uitvoeren. Als een grondroerder namens een netbeheerder optreedt, wordt nu expliciet naar een machtiging gevraagd, dit ter wille van rechtszekerheid en rechtsgeldigheid. Ook kan de grondroerder een partij zijn die voor eigen naam en rekening netwerken aanlegt, maar niet zelf exploiteert en het netwerk of netwerkcapaciteit daarna verhuurt of verkoopt. De grondroerder is verplicht om een melding van de voorgenomen werkzaamheden te verzorgen richting het college van burgemeester en wethouders en eventuele overige betrokken partijen. De grondroerder dient over een instemmingsbesluit of vergunning te beschikken voor aanvang van de werkzaamheden.

Werkzaamheden:

(Graaf)werkzaamheden in de openbare grond, inclusief het opbreken en herstel van de sleufverharding en sleufloze technieken in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en/of leidingen. Hoewel gezien de consequenties ervan de regelingen van de AVOI vooral betrekking hebben op mechanische werkzaamheden, vallen handmatige werkzaamheden er ook onder. Deze zijn vaak van toepassing op het werken nabij bomen of groenvoorzieningen en de separaat onderscheiden categorieën spoedeisende werkzaamheden of niet ingrijpende werkzaamheden. Tot de werkzaamheden die deze AVOI betreffen behoren eveneens de werkzaamheden in verband met het medegebruik van voorzieningen, zoals dat van mantelbuizen, kabelgoten of geleidingen. Vanuit de te behartigen belangen kan het nastreven of voorschrijven van medegebruik door de gemeente gestimuleerd worden.

Spoedeisende werkzaamheden:

Hiervoor geldt een lichter procedureel regime. De netbeheerder moet duidelijk maken dat

dit werk redelijkerwijs geen uitstel kan dulden op grond van de aangegeven belangen.

Werkzaamheden van niet ingrijpende aard:

Het onderscheid tussen werkzaamheden van al dan niet ingrijpende aard vloeit voort uit artikel 5.4, vijfde lid, van de Telecommunicatiewet. Naast huisaansluitingen (tot een bepaalde lengte) worden andere niet ingrijpende werkzaamheden aan een lichter regime onderworpen, omdat ze veelal slechts gedurende relatief korte tijd in een beperkt gedeelte van het netwerk worden verricht, en waarvan de impact relatief beperkt en kortstondig is. Voor deze niet ingrijpende werkzaamheden geldt een verkorte procedure. De definitie geeft op hoofdlijnen aan voor welke situaties deze lichtere procedure van toepassing kan zijn. Vaak gaat het om werkzaamheden aan reeds bestaande kabels en/of leidingen en betreft het een beperkte lengte of oppervlakte die niet of nauwelijks het normale gebruik van de openbare gronden beperkt. Daarbij kan van belang zijn of rijbanen en andere verhardingen, wateren of groenvoorzieningen gekruist worden of dat boringen noodzakelijk zijn.

Overige begripsbepalingen:

Behoeven geen nadere toelichting.

Artikel 2. Coördinatie van Werkzaamheden

Het college van burgemeester en wethouders heeft een coördinatieverplichting met betrekking tot de aanleg, instandhouding en opruiming van alle kabels en/of leidingen in de gehele openbare grond binnen de gemeentelijke grenzen. Onder het uitvoeren van de coördinerende rol worden o.a. werkzaamheden verstaan als een onderzoek naar de haalbaarheid van het gevraagde tracé en het onderzoeken of meerdere partijen tegelijkertijd gebruik willen maken van het tracé. Ook worden, indien noodzakelijk, voor het uiteindelijke tracé aanvullende uitvoeringseisen gesteld. De feitelijke situatie is zo dat de fysieke ondergrond vol raakt met een veelheid aan kabels en/of leidingen, dit maakt betere afstemming van werkzaamheden en belangen noodzakelijk.

Artikel is overgenomen uit VNG-model verordening.

Artikel 3 Nadere regels

Het college van burgemeester en wethouders krijgt de mogelijkheid toegekend door de raad om in voorkomende gevallen nadere regels ter uitvoering van deze verordening vast te stellen. Artikel is overgenomen uit VNG-model verordening.

Artikel 4. Reikwijdte van hoofdstuk 2 van deze verordening

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting. Artikel is overgenomen uit VNG-model verordening.

Artikel 5. Vergunning/melding

Uitgangspunt is dat werkzaamheden in de openbare ruimte verboden zijn, tenzij men

beschikt over een vergunning. Het in de Telecommunicatiewet vastgelegde principe van graafrechten in relatie tot de vereiste toestemming (vergunning) van het college van burgemeester en wethouders is vertaald naar de AVOI en wordt toegepast op werkzaamheden van alle netbeheerders. De vergunning heeft betrekking op de plaats, het tijdstip en de wijze van uitvoering van de werkzaamheden.

Het onderscheid tussen reguliere werkzaamheden, werkzaamheden van niet ingrijpende aard en spoedeisende werkzaamheden wordt m.b.t. de vergunningsprocedure in dit artikel duidelijk gemaakt.

Tot de niet ingrijpende werkzaamheden (en spoedeisende werkzaamheden) behoren werkzaamheden waarvoor gedurende niet meer dan een korte tijd in een beperkt gedeelte van het netwerk werkzaamheden worden verricht en waarvan de impact voor de omgeving relatief beperkt en kortstondig is. Er wordt als norm een lengte van de kabels en/of leidingen korter of gelijk aan 25 meter gehanteerd en daarbij mogen geen verharde wegen (uitgezonderd voetpaden), watergangen of groenvoorzieningen (uitgezonderd gras) worden gekruist.

Bij spoedeisende werkzaamheden kan het voorkomen dat melden vooraf onmogelijk is.

Voor werkzaamheden rond de kabels en/of leidingen van de gemeente zelf - zoals de riolering - maar ook eventuele andere kabels en/of leidingen, is om praktische redenen (o.a. rondpompen van geld) de verordening (en het daarin opgenomen graafverbod) niet van toepassing verklaard. Om redenen van effectiviteit en kwaliteit is het wel zeer wenselijk dat waar mogelijk binnen de gemeente afspraken en procedures worden gemaakt om de doelen van deze verordening ook intern zoveel mogelijk na te leven.

Artikel 6. Beslistermijnen

De beslistermijn van het college is maximaal acht weken en is afgeleid uit de Algemene wet bestuursrecht. Op grond van de AWB is het college verplicht binnen een redelijke termijn een vergunning te verstrekken, waarbij die redelijke termijn geacht te zijn verstreken na verloop van acht weken. In navolging van de Wet Dwangsom en Beroep bij niet tijdig beslissen moet het college zich bewust zijn van het belang van de voortgang van de activiteiten en zich inspannen om de termijn tot besluitvorming zo kort mogelijk te houden. Het college kan onder bepaalde voorwaarden de termijn tot besluitvorming verlengen.

De Lex Silencio Positivo is de rechtsfiguur waarbij er automatisch sprake is van een positieve beschikking als een bestuursorgaan niet binnen de voorgeschreven beslistermijn een besluit op een aanvraag heeft genomen, de zogenaamde van rechtswege verleende beschikking (geregeld in paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht). Er geldt een speciaal regime voor vergunningstelsels die onder de Europese Dienstenrichtlijn vallen. Met het in werking treden van deze richtlijn is een overgangstermijn van twee jaar vastgesteld welke eind 2011 eindigde. Gedurende de overgangstermijn moesten decentrale overheden expliciet in het vergunningstelsel opnemen dat de Lex Silencio Positivo van toepassing was op dat stelsel anders gold deze niet. Na de overgangstermijn is er sprake van een omgekeerde situatie en moet de Lex Silencio Positivo expliciet worden uitgesloten, anders is deze van toepassing op elk vergunningstelsel dat onder de Dienstenrichtlijn valt. Het uitsluiten van de Lex Silencio Positivo is alleen mogelijk wanneer dit gerechtvaardigd kan worden door dwingende redenen van algemeen belang.

In de AVOI wordt beschreven wat de procedure is om zaken grondig af te wegen, waarbij juist onderdelen van openbare veiligheid en verkeersveiligheid een grote rol spelen. Een Lex Silencio Positivo is hier niet wenselijk om dwingende redenen van algemeen belang met name openbare orde, openbare veiligheid, verkeersveiligheid en volksgezondheid. Derhalve is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht in de AVOI niet van toepassing verklaard.

Artikel 7 Weigeringsgronden

Dit artikel somt de weigeringsgronden voor het verlenen van de vergunning op. De gronden zijn gelijkluidend met de belangen zoals genoemd in artikel 5.4, tweede lid, van de Telecommunicatiewet.

De belangen, het handhaven van de openbare orde en het waarborgen van de veiligheid, spreken voor zich. Het college kan ook voorschriften stellen ter beperking of voorkoming van overlast. Indien er meerdere voornemens worden gemeld, kan het college besluiten deze werkzaamheden qua tijdstip op elkaar af te stemmen om hiermee de overlast te beperken. Ook kunnen zij indien bekend is dat er andere werkzaamheden dan de werkzaamheden ten behoeve van de aanleg van elektronische communicatiekabels zullen plaatsvinden, deze werkzaamheden op elkaar afstemmen, dan wel het voorschrift stellen dat er onderling overleg plaatsvindt. In geval van (grootschalige) werkzaamheden kan gedacht worden aan het stellen van voorschriften met betrekking tot het bereikbaar houden van de desbetreffende en omringende gronden. Ook de doorstroming van het verkeer en het openhouden van een verkeersweg voor ambulance, politie of brandweer kunnen bij het stellen van deze voorschriften een rol spelen.

Als laatste wordt het belang van de ondergrondse ordening genoemd. Op deze wijze kan worden voorkomen dat de ondergrond onnodig vol raakt. Voorts kan bij ondergrondse ordening gedacht worden aan bescherming van reeds in de grond aanwezige werken, zoals werken ten behoeve van het transport of de levering van gas, water en elektriciteit, of aan de bescherming van andere in de grond aanwezige zaken zoals objecten van archeologische waarde.

Artikel 8 Wijziging of intrekkken vergunning

Het college van burgemeester en wethouders heeft de mogelijkheid de verleende vergunning te wijzigen of in te trekken als er niet voldaan is aan de voorschriften wat betreft plaats, tijdstip en wijze van uitvoering van werkzaamheden zoals genoemd in dit artikel.

Artikel 9. Reikwijdte van hoofdstuk 3 van deze verordening

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting. Artikel is overgenomen uit VNG-model verordening.

Artikel 10 Instemmingsvereiste

Uitgangspunt is dat werkzaamheden in de openbare ruimte verboden zijn, tenzij men

beschikt over een instemmingsbesluit. Het in de Telecommunicatiewet vastgelegde principe van graafrechten in relatie tot de vereiste instemming van het college van burgemeester en wethouders is vertaald naar de AVOI en wordt toegepast op werkzaamheden van alle aanbieders van een openbaar elektronisch communicatienetwerk. Conform het wettelijk bepaalde geldt dat die instemming betrekking heeft op de plaats, het tijdstip en de wijze van uitvoering van de werkzaamheden.

Het onderscheid tussen reguliere werkzaamheden, werkzaamheden van niet ingrijpende aard en spoedeisende werkzaamheden wordt m.b.t. de instemmingsprocedure in dit artikel duidelijk gemaakt.

Tot de niet ingrijpende werkzaamheden (en spoedeisende werkzaamheden) behoren werkzaamheden waarvoor gedurende niet meer dan een korte tijd in een beperkt gedeelte van het netwerk werkzaamheden worden verricht en waarvan de impact voor de omgeving relatief beperkt en kortstondig is. Er wordt als norm een lengte van de kabels en/of leidingen korter of gelijk aan 25 meter gehanteerd en daarbij mogen geen verharde wegen, watergangen of groenvoorzieningen volledig worden gekruist.

Bij spoedeisende werkzaamheden kan het voorkomen dat melden vooraf onmogelijk is.

In het kader van de gedoog- en de coördinatieplicht met betrekking tot telecommunicatienetwerken acht de gemeente het wenselijk dat zij inzage heeft in de resultaten van de overleggen met overige gedoogplichtige partijen, in geval een kabel of leiding over gronden gaat van verscheidene beheerders.

Voor werkzaamheden rond de kabels en/of leidingen van de gemeente zelf - zoals de riolering - maar ook eventuele andere kabels en/of leidingen, is om praktische redenen de verordening (en het daarin opgenomen graafverbod) niet van toepassing verklaard. Om redenen van effectiviteit en kwaliteit is het wel zeer wenselijk dat waar mogelijk binnen de gemeente afspraken en procedures worden gemaakt om de doelen van deze verordening ook intern zoveel mogelijk na te leven.

Artikel 11 Beslistermijnen

De beslistermijn van het college is maximaal acht weken en is afgeleid uit de Algemene wet bestuursrecht. Op grond van de AWB is het college verplicht binnen een redelijke termijn een besluit te nemen, waarbij die redelijke termijn geacht te zijn verstreken na verloop van acht weken. In navolging van de Wet Dwangsom en Beroep bij niet tijdig beslissen moet het college zich bewust zijn van het belang van de voortgang van de activiteiten en zich inspannen om de termijn tot besluitvorming zo kort mogelijk te houden. Het college kan onder bepaalde voorwaarden de termijn tot besluitvorming verlengen.

De Lex Silencio Positivo is de rechtsfiguur waarbij er automatisch sprake is van een positieve beschikking als een bestuursorgaan niet binnen de voorgeschreven beslistermijn een besluit op een aanvraag heeft genomen, de zogenaamde van rechtswege verleende beschikking (geregeld in paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht). Er geldt een speciaal regime voor vergunningstelsels die onder de Europese Dienstenrichtlijn vallen. Met het in werking treden van deze richtlijn is een overgangstermijn van twee jaar vastgesteld welke eind 2011 eindigde. Gedurende de overgangstermijn moesten decentrale overheden expliciet in het vergunningstelsel opnemen dat de Lex Silencio Positivo van toepassing was op dat stelsel anders gold deze niet. Na de overgangstermijn is er sprake van een omgekeerde situatie en moet de Lex Silencio Positivo expliciet worden uitgesloten, anders is deze van toepassing op elk vergunningstelsel dat onder de Dienstenrichtlijn valt. Het uitsluiten van de Lex Silencio Positivo is alleen mogelijk wanneer dit gerechtvaardigd kan worden door dwingende redenen van algemeen belang.

In de AVOI wordt beschreven wat de procedure is om zaken grondig af te wegen, waarbij juist onderdelen van openbare veiligheid en verkeersveiligheid een grote rol spelen. Een Lex Silencio Positivo is hier niet wenselijk om dwingende redenen van algemeen belang met name openbare orde, openbare veiligheid, verkeersveiligheid en volksgezondheid. Derhalve is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht in de AVOI niet van toepassing verklaard.

Artikel 12. Gegevensverstrekking

In dit artikel is verduidelijkt op welke wijze een aanvraag voor een vergunning of instemmingsbesluit

moet worden gedaan en welke gegevens daarbij verstrekt moeten worden. Het betreft informatie die de gemeente als beheerder van de openbare gronden nodig heeft om een juiste beoordeling te maken en inzicht te krijgen in de belangen die door de voorgenomen werkzaamheden worden geraakt. Duidelijk is ook gemaakt dat instemming of vergunning steeds op aanvraag van de verzoekende partij zal plaatsvinden en niet op eigen initiatief van de gemeente.

De aanvraag moet (digitaal) gebeuren door middel van de door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde formulieren en/of registratiesysteem. Voor aanvragen voor werkzaamheden van niet ingrijpende aard moeten slechts een beperkt aantal gegevens verstrekt worden. Voor reguliere aanvragen moeten meer gegevens verstrekt worden.

Registratieplicht aanbieder van elektronische communicatienetwerken

Op basis van de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren (AVOI), maar ook op basis van artikel 5.4 van de Telecommunicatiewet moet een aanbieder van een openbare elektronische communicatiedienst die het voornemen heeft werkzaamheden uit te voeren in of op openbare gronden in verband met de aanleg van kabels een instemmingsbesluit aanvragen bij burgemeester en wethouders van de gemeente.

Als de werkzaamheden betrekking hebben op kabels van elektronische communicatienetwerken is het wenselijk om te onderzoeken en aan te tonen of is voldaan aan de registratieplicht conform de Telecommunicatiewet artikel 2.1. De gemeente kan deze gegevens in de vorm van een kopie van de door de Autoriteit Consument & Markt (ACM) (voorheen: Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit; OPTA) afgegeven registratie controleren, maar dit is geen vereiste.

De vraag of een partij kan worden gekwalificeerd als een aanbieder van een openbare telecommunicatiedienst dient, in materiële zin, te worden beantwoord aan de hand van de definitie uit artikel 1.1 onderdeel i van de Telecommunicatiewet. Een registratie bij ACM is geen vereiste om te worden gekwalificeerd als een aanbieder van een openbare elektronische communicatiedienst in de zin van hoofdstuk 5 Tw. Er moet dus feitelijk worden vastgesteld of een bepaalde partij een aanbieder van een openbare elektronische communicatiedienst is. De beantwoording van deze vraag is niet afhankelijk van het feit of een partij zich heeft geregistreerd bij ACM of niet.

Detailgegevens kabels van elektronische communicatienetwerken

Bij de aanvraag voor een instemming voor kabels van elektronische communicatienetwerken moeten meer gegevens worden aangeleverd. De reden is dat de gemeente wil weten of een kabel wel of niet in gebruik is genomen.

Over een ‘dark fiber’ (dit is een glasvezelkabel die nog niet wordt gebruikt, waar letterlijk “het licht (nog) niet aan staat”) of ongebruikte voorzieningen kan een gemeente (eventueel) precario heffen na de termijn conform artikel 5.2, achtste lid van de Telecommunicatiewet.

Daarnaast geeft het de gemeente een mogelijkheid om bij gelegenheden waarop de ondergrond geroerd wordt, periodiek te inventariseren wat er in zijn grond moet worden gedoogd, welke kabels niet (langer) onder deze regeling vallen en waarvan dus verwijdering kan worden geëist.

Overigens worden deze ongebruikte voorzieningen aangelegd met het oog op de toekomst. Nu aanleggen, betekent dat later niet gegraven hoeft te worden. Dit werkt overlast beperkend. Vanuit dit oogpunt kan de gemeente besluiten niet-in-gebruik-zijnde kabels en/of leidingen niet met precario te belasten.

De gemeente controleert of voorzieningen na de in het instemmingsbesluit afgesproken termijn nog leeg staan. Een gemeente doet dit door in het instemmingsbesluit een meldingsplicht op te nemen voor de inwerkingstelling van dark fiber.

Voor het vullen van HDPE buizen zijn additionele werkzaamheden noodzakelijk (bijvoorbeeld, het plaatsen van handholes, het inblazen van de glasvezels of het inblazen van extra tubes) ook hiervoor geldt een meldingsplicht. Zo lang de aanbieder dit niet aanmeldt dan wel aanvraagt, zijn de lege buizen of mantelbuizen klaarblijkelijk leeg.

Artikel 13. Voorschriften en Beperkingen

Met betrekking tot de aanleg, instandhouding of opruiming van kabels ten behoeve van een (al dan niet openbaar) elektronisch communicatienetwerk zijn een aantal voorschriften en beperkingen geregeld in de Telecommunicatiewet. Echter, alle grondroerders moeten aan een aantal verplichtingen voldoen als zij werkzaamheden gaan verrichten zoals bedoeld in de AVOI. Daarnaast kan het college van burgemeester en wethouders aan het instemmingsbesluit of de vergunning aanvullende voorschriften of beperkingen verbinden. Omwille van de uniformiteit is in de verordening geregeld onder welke voorwaarden dit kan en welke soort voorschriften en beperkingen dit zijn. De voorschriften hebben vooral te maken met de wijze van uitvoering en zijn gericht op de (deels wettelijk vastgelegde) belangen die de gemeente geacht wordt te behartigen. Daarnaast kunnen door het college van burgemeester en wethouders lokaal geldende regels van toepassing worden verklaard als die er ten aanzien van de aanleg van kabels en/of leidingen zijn.

Deze nader geldende regels kunnen er in voorzien dat bewoners van percelen langs het tracé, maar ook de bedrijfsmatige gebruikers worden geïnformeerd. Hieronder vallen o.a. winkeliers en gebruikers van kantoorpanden, die als bewoners behandeld moeten worden.

Ook is geregeld dat als er binnen een bepaalde periode na uitvoering van groot onderhoud werkzaamheden uitgevoerd moeten worden speciale eisen gesteld kunnen worden met betrekking tot schadeherstel. Dit geldt ook voor gebieden waar bijzondere bestrating is toegepast. Dit naar oordeel van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 14. (Mede)gebruik van voorzieningen

Het college van burgemeester en wethouders kan (die bevoegdheid wordt in de Telecommunicatie-wet gegeven) bevorderen dat voorzieningen mede gebruikt worden (op grond van artikel 5.4, vierde lid 4, onder d, van de Tw, bevat de verordening regels met betrekking tot het bevorderen van het medegebruik). Voor het onderzoeken van het medegebruik kan degene die voornemens is werkzaamheden uit te voeren gebruik maken van reeds aanwezige informatie bij de gemeente. Indien het voornemen tot werkzaamheden voldoende uitgewerkt is – bekend is bijvoorbeeld langs welk tracé de kabels zullen lopen – dan kan de gemeente naar degene die over de voorziening beschikt door verwijzen of indien de gemeente zelf degene is die de voorziening ter beschikking kan stellen daarover in gesprek gaan.

Parallel aan het bevorderen van het medegebruik van voorzieningen voor wat betreft de kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk, geldt dit artikel ook voor wat betreft de overige kabels en leidingen.

Artikel 15. Nadeelcompensatie

Op het nemen van maatregelen, waaronder het verplaatsen, ten aanzien van kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk op verzoek van de gemeente, zijn de wettelijke regels conform Art. 5.8 van de Telecommunicatiewet van toepassing.

Op het nemen van maatregelen, waaronder het verplaatsen, ten aanzien van overige kabels en/of leidingen die bijvoorbeeld ten dienste staan van een netwerk ten behoeve van water- of energievoorzieningen in of op openbare gronden gelden de geformuleerde bepalingen, in samenhang met eventuele geldende privaatrechtelijke overeenkomsten met de netbeheerder(s) die gerespecteerd worden voor zover deze regelingen niet aanvullend daarop zijn. Een netbeheerder is verplicht de maatregelen, waaronder het verplaatsen, te nemen als dat noodzakelijk is voor werken door of vanwege de gemeente. De gemeente zal dus de noodzakelijkheid moeten aantonen. De eventuele compensatie van kosten van de het nemen van maatregelen, waaronder het verplaatsen, worden vooralsnog berekend aan de hand van de tussen partijen van toepassing zijnde afspraken, totdat er algemeen geldende regels zijn overeengekomen.

Artikel 16. Niet- openbare kabels en leidingen

Met niet-openbare kabels en/of leidingen worden kabels en/of leidingen bedoeld die niet gebruikt worden om openbare diensten aan te bieden. Een voorbeeld hiervan is een point-to-point glasvezelverbinding tussen twee bankgebouwen als deze (gedeeltelijk) in openbare grond is aangelegd door de bankinstelling zelf. De gemeente gedoogt (onder voorwaarden) kabels en/of leidingen met een publieke of openbare functie in de openbare ruimte. De gemeente kan echter ook aanvragen krijgen van particuliere partijen. Vanwege het intensieve gebruik van de ondergrondse ruimte en de veiligheidsrisico’s is de tendens dat in het algemeen geen toestemming wordt verleend voor de aanleg van niet-openbare kabels en/of leidingen van particulieren en/of bedrijven. Particulieren die een eigen verbinding wensen, dienen bij voorkeur gebruik maken van openbare netstructuren. Toch zijn er uitzonderingssituaties en indien de beschikbare (ondergrondse) ruimte het toestaat kan de gemeente onder strikte voorwaarden daarvoor toestemming geven. Bij (eventuele) werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van niet-openbare kabels en/of leidingen in openbare wegen en wateren is het bepaalde in de AVOI van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17. Overleg

Ter afstemming van allerlei zaken en het voeren van proactieve regie wordt er regelmatig een periodiek (lange termijn)overleg gepland tussen de gemeente en netbeheerders en andere betrokken of belanghebbende partijen. Dit gebeurt op initiatief van de gemeente. Het kan ook in samenwerking met andere gemeenten of overheden gebeuren.

Artikel 18. Toezicht en Handhaving

Dit artikel maakt alle betrokken partijen bewust van het niet-vrijblijvende karakter van de AVOI.

Uitgangspunt is dat partijen zich houden aan de bepalingen van de AVOI, waarmee nagestreefde doeleinden bereikt kunnen worden.

Dit artikel geeft aan dat het college van burgemeester en wethouders ambtenaren kan aanwijzen die belast zijn met toezicht op de naleving van het bepaalde krachtens deze AVOI.

Als één of meer partijen zich niet houden aan de voorschriften en beperkingen van deze AVOI behoudt het college van burgemeester en wethouders zich nadrukkelijk het recht voor gebruik te maken van de haar toekomende bevoegdheden en mogelijkheden zowel bestuursrechtelijk als civielrechtelijk en eventueel strafrechtelijk. Bestuursrechtelijk zijn met name de AWB en de Gemeentewet van belang met de huidige bepalingen inzake bestuursdwang, last onder dwangsom en bestuurlijke boete. Civielrechtelijk blijven de opties van onrechtmatige daad van toepassing.

Strafrechtelijk is naast het wetboek van Strafrecht in algemene zin ook de Wet op de economische delicten relevant, omdat daarin rechtstreeks bepalingen uit de Telecommunicatiewet van toepassing zijn verklaard.

Artikel 19. Bevoegheid college

Afgezien van voornoemde preventieve en vooral correctieve of repressieve acties kan het college in voorkomende gevallen ook ingrijpen in het lopende proces en werkzaamheden (onder bepaalde voorwaarden) ook tijdelijk stil leggen. In dit artikel staat beschreven in welke gevallen dit kan.