Regeling vervallen per 07-12-2023

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven maakt bekend, dat de gemeenteraad van Eindhoven op 10 juni 2008 heeft vastgesteld

Geldend van 28-09-2010 t/m 06-12-2023

Intitulé

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven maakt bekend, dat de gemeenteraad van Eindhoven op 10 juni 2008 heeft vastgesteld

Verordening burgerinitiatief Eindhoven 2008

 

 

Artikel 1.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    burgerinitiatiefvoorstel: een voorstel van een initiatiefgerechtigde om een onderwerp op de agenda van de vergadering van de gemeenteraad te plaatsen.

  • b.

    presidium: het presidium als bedoeld in het  Reglement van orde van de raad.

  • c.

    initiatiefgerechtigden: inwoners van Eindhoven die kiesgerechtigd zijn voor de gemeenteraadsverkiezingen of twaalf jaar en ouder zijn en met uitzondering van hun leeftijd voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de gemeenteraad.

 

Artikel 2.

  • 1.

    Initiatiefgerechtigden kunnen een burgerinitiatiefvoorstel indienen bij de gemeenteraad.

  • 2.

    De situatie op de dag van indiening van het verzoek, is bepalend voor de beoordeling of een indiener initiatiefgerechtigd is.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist op advies van het presidium over de geldigheid van een burgerinitiatiefvoorstel in zijn eerste vergadering die tenminste twee weken na indiening van het burgerinitiatief wordt gehouden.

  • 4.

    Ongeldig is een burgerinitiatiefvoorstel dat:

  • a.

    niet door tenminste 250 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund.

  • b.

    een onderwerp als bedoeld in artikel 3 bevat, of

  • c.

    niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 4.

 

Artikel 3.

Een burgerinitiatiefvoorstel mag niet gaan over:

  • a.

    een onderwerp dat in strijd is met  hogere wet- en regelgeving.

  • b.

    vragen naar de reden van  het gevoerde of te voeren gemeentelijke beleid.

  • c.

    een onderwerp dat betrekking heeft op de interne bedrijfsvoering en gemeentelijke arbeidsvoor­waarden.

  • d.

    een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht over een gedraging van het gemeentebestuur.

  • e.

    een onderwerp waartegen een bezwaar- of beroepsprocedure openstaat of heeft opengestaan.

  • f.

    een onderwerp dat betrekking heeft op privé-belangen.

  • g.

    een onderwerp waarover korter dan drie jaar voor indiening van het burgerini­tiatiefvoorstel door de raad een besluit is genomen.

 

Artikel 4

  • 1.

    Een burgerinitiatiefvoorstel wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van de gemeenteraad.

  • 2.

    Het verzoek bevat tenminste:

  • a.

    een omschrijving van het burgerinitiatiefvoorstel.

  • b.

    een toelichting op het burgerinitiatiefvoorstel.

  • c.

    de achternaam, de voorletters, het adres, het telefoonnummer, de geboortedatum en de hand­tekening van de indiener en zijn plaatsvervanger.

  • d.

     de lijsten met de voorletters, achternamen, adressen, geboortedata en hand­tekeningen van de ondersteuners van het voorstel. 

  • e.

    een opgave van maximaal drie personen, waaronder de indiener, die het burgerinitiatief in de raad of in een raadscommissie kunnen toelichten.

  • 3.

    Bovenaan iedere lijst als bedoeld in lid 2, onder d, moet het burgerinitiatiefvoorstel zijn opgenomen.

 

Artikel 5.

  • 1.

    Indien de raad besluit dat het burgerinitiatiefvoorstel geldig is, verwijst hij het burgerinitiatiefvoorstel voor inhoudelijke bespreking  naar een raadscommissie.

  • 2.

    Het burgerinitiatief wordt ter kennis gebracht van het college onder vermelding van de datum van de inhoudelijke bespreking in de raadscommissie. Het presidium kan het college verzoeken advies uit te brengen over het burgerinitiatief.

  • 3.

    De personen genoemd in artikel 4, tweede lid, onder e, mogen tijdens de behandeling van het onderwerp in de raadscommissie deelnemen aan de beraadslagingen.

  • 4.

    Na bespreking in een raadscommissie wordt het burgerinitiatiefvoorstel geagendeerd voor de eerstvolgende raadsvergadering.

  • 5.

    De personen als bedoeld in artikel 4, tweede lid, onder e, krijgen tijdens deze vergadering de gelegenheid om het bur­gerinitiatiefvoorstel mondeling toe te lichten, maar mogen niet deelnemen aan de beraadslagingen.

  • 6.

    De voorzitter van de gemeenteraad stelt de indiener schriftelijk op de hoogte van:

    • a.

      de datum van de raadsvergadering waarin over de geldigheid van het burgerinitiatief wordt beslist en van het advies van het presidium over de geldigheid van het burgerinitiatiefvoorstel;

    • b.

      de datum van de raadscommissievergadering waarin over het burgerinitiatief wordt gesproken en het tijdstip waarop het onderwerp naar verwachting zal worden behandeld;

    • c.

      de datum van de raadsvergadering waarin over het burgerinitiatief wordt gesproken en het tijdstip waarop het onderwerp naar verwachting zal worden behandeld.

 

Artikel 6.

De raad kan op voorstel van het presidium en met instemming van de indiener afwijken van de in deze verordening opgenomen termijnen en procedure van behandeling.

 

Artikel 7.

Deze verordening wordt aangehaald als: "Verordening burgerinitiatief Eindhoven 2008".

 

 

 

 

 

Eindhoven, 20 september 2010.

Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,

 

 

 

 

R. van Gijzel, burgemeester.

 

 

 

 

E. van Merrienboer, secretaris a.i.

 

Uitgegeven, 20 september 2010.

Mij bekend,

de gemeentesecretaris a.i. van Eindhoven,

E. van Merrienboer.

 

 

 

 

 

 

 

HA10045209.def