Regeling vervallen per 19-12-2013

Beleidsregel Handhaven doen we zo!

Geldend van 27-01-2010 t/m 18-12-2013

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

Handhaven doen we zo!

BOUW-, RUIMTELIJKE- ,MILIEU-, BRANDVEILIGHEIDREGELGEVING

EN OPENBARE RUIMTE

TOEZICHTS- EN HANDHAVINGSBELEID

Inhoudsopgave

VOORWOORD 3

1 INLEIDING 3

  • 1.

    1 Aanleiding 3

  • 1.

    2 Terugblik vigerend beleid 3

  • 1.

    3 Vooruitblik nieuw beleid 3

  • 1.

    4 Cyclus 3

1.4.1 Handhavingsbeleid 3

1.4.2 Handhavingsprogramma 3

1.4.3 Uitvoering 3

1.4.4 Evaluatie en monitoring 3

1.5 Leeswijzer 3

2 UITGANGSPUNTEN 3

  • 2.

    1 Inleiding 3

  • 2.

    2 Doelstellingen 3

  • 2.

    3 Kernwaarden 3

  • 2.

    4 Instrumenten 3

  • 2.

    5 Risico analyse en prioritering 3

3 TOEZICHTSTRATEGIE 3

4 SANCTIESTRATEGIE 3

  • 4.

    1 Inleiding 3

  • 4.

    2 Bestuursrechterlijke sanctiestrategie 3

  • 4.

    3 Strafrechterlijke sanctiestrategie 3

  • 4.

    4 Gedoogstrategie 3

5 (Keten)samenwerking 3

6 COMMUNICATIE 3

7 EVALUATIE EN BIJSTUREN 3

BIJLAGE 1 RISICOANALYSE 3

BIJLAGE 2: TOEZICHTMATRICES 3

Controles nieuw- en verbouw 3

Controles bestaande bouw 3

Klachten bestaande bouw 3

Controles slopen 3

Controles milieu 3

Controles bodem 3

Controles gebruik 3

Controles evenementen 3

Controles bestemmingsplannen 3

Controles openbare ruimte 3

BIJLAGE 3 Prioriteitstelling voor optreden klachten ruimtelijk bestuursrecht 3

VOORWOORD

Voor burgers, instellingen, ondernemers en overheid gelden regels en wettelijke bepallingen waar we ons leven naar moeten inrichten. Het handhaven, toezien op naleving, heeft betrekking op onderwerpen waar veel bewoners, instellingen en ondernemers in het dagelijks leven mee te maken hebben. Sommige voorschriften komen voort uit landelijk beleid, zoals bijvoorbeeld het bouwbesluit. Weer andere hebben we met elkaar in de stad afgesproken, zoals bij de plaatselijke verordening. De openbare orde, het toezien op de veiligheid op straat, behoort tot de verantwoordelijkheid van de burgemeester. Mijn portefeuille als wethouder omvat onder meer het gemeentelijke handhavingsbeleid op het gebied van bouwen en milieu en de openbare ruimte.

Enschede kiest ervoor om het handhavingsbeleid samenhangend in te richten, en zo, dat we altijd moeten kunnen uitleggen welke keuzes zijn gemaakt. Verstandig is niet zomaar lukraak te handhaven, maar aan te sluiten bij wat in de stad belangrijk wordt gevonden en bij wat haalbaar is. Wij richten veel van onze aandacht daarom ook op het voorkomen en terugdringen van onveilige situaties, onnodige hinder en overlast.

In het vorige beleid is handhaving van bouw- en milieuregels in Enschede ingericht volgens een cyclische aanpak op basis van risicoanalyses. Daarmee is veel bereikt. Veel onveilige en ongewenste situaties zijn aangepakt en zo is een bijdrage geleverd aan een mooier en veiliger Enschede. Dit vernieuwde handhavingsbeleid bereidt de gemeente voor op de invoering van de omgevingsvergunning (Wabo) die naar verwachting van kracht wordt op 1 juli 2010. Regels en wetten veranderen en de gehele samenleving is in beweging. Dat vraagt op onderdelen een gewijzigde opstelling van de gemeente. Wat blijft is dat waar doortastend optreden nodig is, we dat ook doen, maar waar ruimte is, die ook wordt gegeven. Daarbij spreken we iedereen natuurlijk ook aan op de eigen verantwoordelijkheid. Een Enschedese milieuinspecteur is dus niet alleen de man of vrouw met een opgeheven vinger, maar is ook een aanspreekpunt of coach voor ondernemers die hun bedrijf op een goede manier willen runnen. Deze opstelling is terug te vinden in het nieuwe beleid. Nieuw in dit gemeentelijk handhavingsbeleid is de handhavingsstrategie voor de openbare ruimte. Met toezicht- en sanctiestrategieën is ook op dit gebied gekozen voor heldere prioriteiten en aanpak. Daar waar risico’s op overtredingen of de gevolgen van overtredingen het grootst zijn, ligt het zwaartepunt in het toezicht. Het beleid geeft mij en hopelijk ook u vertrouwen dat regels die we met elkaar hebben afgesproken worden gehandhaafd en ook nog eens op een manier die past bij onze stad.

Jelmer van der Zee

Wethouder

  • 1 INLEIDING

    1.1 Aanleiding

    Handhaving van bouw- milieu-, gebruik en ruimtelijke regelgeving in Enschede is sterk ontwikkeld. Het leereffect als gevolg van de vuurwerkramp en andere rampen en incidenten is groot: de organisatie en processen zijn professioneel ingericht. Om de kwaliteit van het toezicht en handhavingsproces te beheersen, gebruiken we de plan-do-check-act- cyclus.

    Het toezichts- en handhavingsbeleid is de “motor” achter deze cyclus. Regelmatig wordt dit beleid geëvalueerd. De strategische opgave Enschede Werkt en de in maatschappij en wetgeving voortzettende verschuiving van verantwoordelijkheid richting burgers en ondernemers vraagt om nieuwe accenten in het handhavingsbeleid. Deze hernieuwde versie is ook aangepast aan andere belangrijke ontwikkelingen op het werkgebied; uitbreiding van de handhaving in de openbare ruimte, invoering van de Wabo en effectieve inzet van de beschikbare formatie.

    Dit alles vraagt een andere manier van toezicht houden en een andere opstelling van de handhaver: het selectiever uitvoeren van het werk en het leveren van maatwerk door anders op te treden tegen welwillende ondernemers en burgers dan tegen de notoire overtreders. Daarnaast wordt de samenwerking met anderen die een rol hebben in het toezicht verder geïntensiveerd. Dit sluit tevens aan bij het convenant “verbetering dienstverlening en vermindering regeldruk voor ondernemers” die de gemeente is aangegaan met het Rijk en MKB Nederland (Koninklijke Vereniging Midden- en Kleinbedrijf Nederland). Met dit convenant zet de gemeente in op een integrale aanpak van regelgeving, de verlening van vergunningen en het toezicht- en handhavingsbeleid.

    1.2 Terugblik vigerend beleid

    Het handhavingsbeleid 2005-2008 is vastgesteld door het college op 26 september 2006. Het beleid is geactualiseerd, daarom deze revisie. Hierin is het zwaartepunt in het toezicht gelegd daar waar de risico’s het grootst zijn. Toezicht wordt uitgevoerd aan de hand van protocollen en werkinstructies zodat het duidelijk en transparant is. Wanneer in het toezicht is geconstateerd dat er sprake is van een overtreding, wordt ingezet op het opheffen daarvan en op herstel van de situatie. De instrumenten als bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten en strafrechtelijke sancties, maar ook een instrument als communicatie, zijn daarvoor met succes ingezet.

    De regelnaleving blijkt in de afgelopen jaren te zijn toegenomen. Bij inspecties worden minder overtredingen geconstateerd. Ook is er een grotere bereidheid bij burgers en ondernemers om overtredingen snel op te heffen. Historisch gezien ligt in Enschede het percentage bedrijven dat bij de eerste controle volledig aan de milieuvergunning voldoet, in de buurt van 50%. In 2007 was dit naleefgedrag al gestegen naar 56%, in 2008 was dit zelfs 69%.

    Uit de klantenmonitor blijkt een hoge waardering voor de deskundigheid en benadering van milieu-inspecteurs (7,4). Aannemers waarderen de aanpak van bouwinspecteurs. Zij gaan voor de start van de bouw het overleg aan en bieden duidelijkheid wanneer en ten aanzien waarvan toezicht zal worden uitgevoerd en wanneer zal worden opgetreden.

    1.3 Vooruitblik nieuw beleid

    Doorlichting van ons beleid en onze processen door tweedelijns-toezichthouders, zoals de provincie en de VROM-inspectie, bevestigen dat de afgelopen jaren de juiste keuzes zijn gemaakt. Dit nieuwe beleid vormt dan ook geen breuk met het vorige. Wat in dit nieuwe beleid blijft staan zijn onze heldere kaders: veiligheid, leefbaarheid en geloofwaardigheid. Wanneer deze kaders worden overtreden nemen wij het initiatief en treden wij transparant en doortastend op.

    Kortom: de sterke punten houden we vast en we brengen accenten aan die passen bij de nieuwe ontwikkelingen, veranderende wetgeving en bij onze ambities. Nieuw in dit beleid is dat we ook voor de openbare ruimte de basis voor prioriteitstelling en optreden formeel vastleggen. Hiermee willen we ook de strafrechterlijke handhaving professionaliseren. In hoofdstuk twee wordt dit verder toegelicht.

    Het beleidsplan geeft invulling aan de verplichtingen op grond van verschillende wetten ten aanzien van de vakgebieden bouw, ruimtelijke ordening, milieu en brandveiligheid. Tevens is de afstemming tussen objectgebonden handhaving en toezicht in de openbare ruimte (Algemene Plaatselijke Verordening, flora- en faunawetgeving en parkeren) ook opgenomen in dit nieuwe beleid.

    1.4 Cyclus

    In deze paragraaf lichten we de plan-doc-check-act cyclus voor toezicht en handhaving toe omdat deze cruciaal is voor onze manier van werken. De cyclus is hieronder schematisch weergegeven.

    • 1.4.1 Handhavingsbeleid

      In het handhavingsbeleid worden de kaders voor meerdere jaren vastgesteld (lange termijn visie). Doelstellingen worden gekoppeld aan kernwaarden die belangrijk zijn in onze werkwijze. Er worden toezicht- en sanctiestrategieën vastgesteld voor elk vakgebied op basis van een risicoanalyse. In dit nieuwe beleid wordt de methodiek van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht gevolgd: we zoeken naar de overeenkomsten tussen de verschillende vakgebieden zodat er zoveel mogelijk uniform en uitwisselbaar wordt gewerkt. Die integraliteit komt ook terug in het zoeken naar verbindingen tussen het objectgebonden toezicht en het toezicht in de openbare ruimte. Vakgebieden kunnen elkaar overlappen en bestuurs- en strafrechterlijke instrumenten kunnen elkaar versterken.

      1.4.2 Handhavingsprogramma

      Jaarlijks stellen we een handhavingsprogramma op. In dit programma wordt op basis van ervaringen die het jaar ervoor zijn opgedaan en op basis van nieuwe ontwikkelingen, bepaald welke prioriteiten er zijn voor het nieuwe jaar. In dit handhavingsprogramma wordt dus bepaald op welk deel van de realisatie van het beleid we ons in dat jaar richten. Tevens worden in het handhavingsprogramma de controles ingepland op basis van de in het beleid bepaalde frequentie.

      De toezichtstrategie uit het beleid wordt in het handhavingsprogramma vertaald in een protocol waarmee de toezichthouder een leidraad heeft voor de diepgang op de verschillende aspecten waarmee hij zijn controle uit moet voeren. VROM heeft het niveau van toezicht zoals vastgelegd in de landelijke protocollen als adequaat gedefinieerd. Enschede volgt deze protocollen. Op ondergeschikte aspecten wijken we daarvan af. In het handhavingprogramma worden de afwijkingen bestuurlijk vastgesteld.

      1.4.3 Uitvoering

      De uitvoering van het handhavingsbeleid en het handhavingsprogramma vindt plaats via het afdelingsplan van de afdeling Handhaving en het afdelingsplan risicobeheersing van de Brandweer. In deze plannen wordt de uitvoeringscapaciteit ingepland op reguliere controles en projecten. Er is ruimte om te kunnen reageren op incidenten. In de uitvoering zijn de kernwaarden waarmee burgers en bedrijven worden benaderd, cruciaal. Deze komen in paragraaf 2.3 aan de orde.

      Protocollen en werkinstructies zijn geïncorporeerd in ICT systemen. Toezichtresultaten, sanctiebeschikkingen en gedoogbesluiten worden vastgelegd in het systeem, periodiek gepubliceerd en uitgewisseld met andere handhavingsorganisaties. Ook in de uitvoering zelf vindt samenwerking plaats met ketenpartners in de handhaving. Het gaat dan om het afstemmen van controlemomenten met bijvoorbeeld het Waterschap of het controleren voor een ketenpartner zoals voor de Arbeidsinspectie.

      1.4.4 Evaluatie en monitoring

      Inzicht in (de verschuiving van) overtredingsoorten is een basis voor de actualisering van de risicoanalyse en van het jaarlijkse handhavingsprogramma. Goed gegevensbeheer is daarvoor noodzakelijk. Enschede werkt mee aan de landelijke ontwikkeling van het integrale toezichtprotocol en de digitalisering ervan.

      Jaarlijks wordt in het jaarverslag bouwen en milieu verslag gedaan van de resultaten.

    • 1.

      5 Leeswijzer

    De kern van het beleid staat in hoofdstuk 2. Hierin is beschreven hoe de plan-do-check-act cyclus wordt doorlopen bij de organisatie van toezicht en handhaving. Vervolgens wordt uitgelegd wat de doelstellingen, kernwaarden en ambities zijn in toezicht en handhaving voor de komende periode.

    De hoofdstukken 3 en 4 zijn gericht op de uitvoering van het beleid. In hoofdstuk 3 is beschreven hoe een toezichtstrategie werkt en is opgebouwd. In bijlage 1 zijn de toezichtstrategieën beschreven voor de taakvelden bouw, bestemmingsplan, milieu, bodem, gebruik, slopen, evenementen en openbare ruimte. Hoofdstuk 4 bevat de uniforme sanctiestrategieën die worden gebruikt voor overtredingen. In hoofdstuk 5 is beschreven wat onze grondhouding is in de samenwerking met partners. En tenslotte wordt in hoofdstuk 6; Evaluatie en bijsturing, het belang dat we hechten aan het rond maken van de cyclus benadrukt. In bijlage 2 is de risicoanalyse weergegeven, op basis waarvan de strategieën zijn opgesteld. En ten slotte is in bijlage 3 de prioriteringstructuur voor klachten woonomgeving opgenomen.

  • 2 UITGANGSPUNTEN

    2.1 Inleiding

    Een van de kerntaken van de overheid is om zorg te dragen voor de veiligheid en gezondheid van haar burgers en de kwaliteit van de woon- en leefomgeving te beschermen. Hiervoor zijn als hulpmiddel regels gesteld. Toezicht en handhaving op naleving van die regels is daarin belangrijk. Hierin hebben gemeenten een essentiële rol gekregen. Om deze taak goed uit te voeren hebben zij de beschikking over verschillende instrumenten. Met deze instrumenten kan regelnaleving worden bevorderd en in uiterste gevallen worden afgedwongen. In dit beleid beschrijven we doelstelling en kernwaarden, instrumenten, risicoanalyse en prioritering. Met het toepassen van een bewuste strategie bij de uitvoering van de handhaving willen we meer effectiviteit bereiken en transparant zijn voor onze omgeving. De nalevingstrategie (instrumentkeuze) wordt in dit hoofdstuk toegelicht. De toezichtstrategie (de wijze van uitvoeren van het toezicht) en de sanctiestrategie (de wijze van optreden bij een overtreding) worden in de volgende hoofdstukken toegelicht.

    2.2 Doelstellingen

    De drie hoofddoelstellingen uit het bestaande beleid blijven gehanteerd: veiligheid, leefbaarheid en geloofwaardigheid. Er wordt in dit beleid een verdiepingsslag gemaakt in de werkwijze van de gemeente Enschede. Houding, gedrag en kennis van de inspecteur zijn hierin essentieel, daarop zal in de uitvoering geïnvesteerd en gestuurd worden.

    1. Veiligheid

    Bij de doelstelling veiligheid gaat het om het borgen van de veiligheid in de breedste zin van het woord: constructieve veiligheid en brandveiligheid maar ook milieugerelateerde veiligheid, zoals het zorgvuldig omgaan met gevaarlijke stoffen bij bedrijven.

    2. Leefbaarheid

    Bij de doelstelling leefbaarheid gaat het om het beschermen van de omgeving van diegenen die een activiteit ondernemen. Ook het toezien en handhaven van de regels in de openbare ruimte maakt hier onderdeel van uit. Het gaat hierbij om het voorkomen van kleine ergernissen door op te treden tegen illegale dumping van afval, parkeerexcessen en hondenpoep.

    3. Geloofwaardigheid

    Regels stellen zonder toe te zien op naleving is ongeloofwaardig. Enschede kiest er met dit beleid voor de cyclus normstelling – voorzieningen – communicatie – handhaving rond te maken. Met de uitvoering van handhaving als onderdeel van deze cyclus wordt de geloofwaardigheid van de overheid geborgd.

    De vertaling van deze hoofddoelstellingen in prioriteiten voor de uitvoering is te vinden in de toezichtstrategie in hoofdstuk 3 van dit beleid.

    2.3 Kernwaarden

    Om professionaliseringsslag verder door te voeren en doelstellingen te kunnen realiseren, hanteert de gemeente Enschede drie kernwaarden die essentieel zijn in de uitvoering. Dit zijn:

    1.Flexibiliteit: het vermogen van onze medewerkers en onze organisatie om wendbaar te zijn in de veranderende vragen uit de samenleving.

    Voor de toezichthouders en handhavers betekent dit maatwerk in hun optreden: zacht waar het kan hard waar het moet. De toezichthouder moet zich kunnen inleven in de motivatie van de overtreder om een passende manier van handelen toe te kunnen passen. De algemener wordende wetgeving met meer en meer open normen, vraagt om situationele afwegingen door de toezichthouder.

    • 2.

      Het werk doen vanuit samenhang en samenwerking. Deskundigheid in onze uitvoering is een vereiste. Dit betekent dat we integraal en klantgericht werken samen met ketenpartners. Daarnaast is het onderling afstemmen tussen toezichthouders een belangrijk element om het aantal toezichtmomenten bij ondernemers te beperken.

    • 3.

      Van de burgers en ondernemers, dus ook van de medewerkers wordt verwacht dat ze verantwoordelijkheid nemen en ondernemend zijn.

    Dit vraagt van de toezichthouders selectiviteit: waar het kan wordt de verantwoordelijkheid gelegd bij de burger en ondernemer. Daar waar de consequenties voor de omgeving groot zijn of de burgers en ondernemers niet hun eigen verantwoordelijkheid nemen, treden de toezichthouders daadkrachtig en doortastend op.

    2.4 Instrumenten

    Het effectief bevorderen van naleving van wet- en regelgeving begint bij een bewuste keuze van het instrument om die naleving te beïnvloeden. We gebruiken hierbij drie instrumenten:

    communicatie, bestuursrechterlijke instrumenten en strafrechtelijke instrumenten.

    1. Communicatie

    De meeste burgers en bedrijven zijn bereid de voor hen geldende regels na te leven. Belangrijk is dat de regels goed bekend worden en dat het doel van die regels duidelijk gemaakt wordt. Al bij de verlening van de vergunning vertellen we over de handhaving. We kondigen aan dat een inspectie zal worden uitgevoerd, we informeren over onze inzet en het belang van regelnaleving via de media en brancheorganisaties. We wijzen burgers en ondernemers op voorzieningen en alternatieven. Wanneer sprake is van handhavingsacties, individueel of projectmatig, publiceren we daarover. Dit geeft een extra stimulans voor burgers en bedrijven om de overtreding op te heffen. Daarnaast heeft publicatie van handhavingsacties en -besluiten een preventief effect.

    2. Bestuursrecht

    Bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten zijn gericht op het bewegen van de overtreder om de overtreding op te heffen. In het toezicht heeft de inspecteur in de meeste gevallen achterhaald welke motivatie aan de overtreding ten grondslag ligt. Deze motivatie is mede bepalend voor het in te zetten handhavingsinstrument. Wanneer het gaat om een overtreding met ernstig gevaar of hinder dan is optreden op korte termijn noodzakelijk. Wanneer het gaat om een overtreding die minder urgent is, dan is er ruimte om het handhavingsinstrument op maat in te zetten. Het aankondigen van een maatregel kan dan worden afgestemd op de alternatieven voor de overtreder om de overtreding te beëindigen.

    3. Strafrecht

    Strafrechtelijke instrumenten zijn naast hun preventieve werking ook gericht op genoegdoening aan de maatschappij na verontwaardiging over het overtreden. Deze zijn sanctionerend van aard, het kan voorkomen dat hiermee de overtreding niet wordt beëindigd. Indien dat het geval is, is aanvullende actie nodig. Met de aanvullende inzet van bestuursrechterlijke instrumenten als de last onder dwangsom of bestuursdwang kan herstel worden afgedwongen. De methodieken vullen elkaar aan en worden samen betrokken bij het opstellen van het uitvoeringsprogramma.

    2.5 Risico analyse en prioritering

    De inzet van de beperkte capaciteit toezichthouders en instrumenten, wordt bepaald op grond van de risicoanalyse. De risicoanalyse kent een achttal beoordelingsaspecten / mogelijke effecten van overtredingen, te weten;

    • 1.

      Fysieke veiligheid: letsel al dan niet dodelijk.

    • 2.

      Kwaliteit (sociaal) maatschappelijk leven: gevoel van onveiligheid.

    • 3.

      Financieel-economische: maatschappelijke schade, wat kost het om de schade te herstellen.

    • 4.

      Leefomgeving/milieu: verlies van of schade; aantasting van natuur, milieu of omgeving.

    • 5.

      Persoonlijke beleving: overlast of hinder van/naar derden, gevoel van onvrede.

    • 6.

      Sociale achteruitgang: teruglopende kwaliteit, onbehagelijke / onveilige gevoelens.

    • 7.

      Volksgezondheid: schade of gevaar aan de (volks)gezondheid, ziekte.

    • 8.

      Bestuurlijk: schade aan/van het bestuurlijke imago en belangen.

    Ook wordt berekend hoe groot de kans is op overtreding door burgers, bedrijven en instellingen. Dit wordt afgemeten aan de hand van de volgende dimensies;

    • Ø

      Kennis van regels.

    • Ø

      Kosten-baten van naleving en overtreding.

    • Ø

      Mate van acceptatie van de regel.

    • Ø

      Normgetrouwheid van de doelgroep.

    • Ø

      Informele controle (dus controle door anderen dan de overheid).

    In bijlage 1 is de risicoanalyse en daaruit volgende prioritering opgenomen voor alle taakvelden.

    3 TOEZICHTSTRATEGIE

    Een toezichtstrategie wordt gevormd door drie onderdelen:

    • Ø

      Frequentie: hoe vaak en op welk moment wordt er gecontroleerd.

    • Ø

      Breedte: wordt alles gecontroleerd of één of meerdere aspecten.

    • Ø

      Diepte: wordt via een scan op hoofdlijnen gecontroleerd of wordt ieder detail meegenomen.

    De toezichtstrategieën zijn beschreven in bijlage 2 op de verschillende taakvelden:

    • Ø

      Controles nieuw- / ver)bouw op basis van Woningwet,

    • Ø

      Controles bestaande bouw op basis van Bouwbesluit en Woningwet,

    • Ø

      Klachten bestaande bouw op basis van Bouwbesluit en Woningwet

    • Ø

      Controles slopen op basis van Bouwverordening en Woningwet,

    • Ø

      Controles milieu op basis van Wet milieubeheer en Wet bodembescherming,

    • Ø

      Controles bodem op basis van Wet milieubeheer en Wet bodembescherming,

    • Ø

      Controles gebruik op basis van o.a. gebruiksbesluit en Brandveiligheidsverordening,

    • Ø

      Controles evenementen op basis van Evenementenbeleid voor vergunningen, Algemene Plaatselijke Verordening en Bouwverordening,

    • Ø

      Controles bestemmingsplan op basis van Bestemmingsplan en Wet op de ruimtelijke ordening

    • Ø

      Controles openbare ruimte op basis van Evenementenbeleid voor vergunningen, Algemene Plaatselijke Verordening en Bouwverordening

    Eerst wordt de frequentie van het toezicht bepaald. Bij structureel toezicht vindt de controle bijvoorbeeld elk jaar plaats of op elk moment dat er een funderingsvloer wordt gestort. Bij incidenteel toezicht zijn de controles steekproefsgewijs, projectmatig of alleen bij klachten van derden.

    In de toezichtmatrices in de bijlage 2 is inzichtelijk gemaakt wat de minimale diepgang is waarop de verschillende wetgevingsthema’s tijdens een controle worden geïnspecteerd. Als er op detailniveau wordt gecontroleerd, wordt bijvoorbeeld gekeken of bepaalde voorzieningen werken. Bij incidentele diepgang gaat het om controle in een kader van een project of naar het oordeel van de inspecteur (op basis van zijn kennis en ervaring).

    Voor elk taakveld geldt dat bij klachten van derden altijd een controle wordt uitgevoerd. Het aspect waarop de klacht betrekking heeft wordt op hoofdlijnen en kenmerkende details geïnspecteerd.

    In toezichtsprotocollen worden de toezichtsmatrices vertaald op het detailniveau van de verschillende voorschriften. We maken zoveel mogelijk gebruik van de landelijke toezichtsprotocollen. Enschede heeft een actieve bijdrage geleverd in de ontwikkeling van deze protocollen.

    In de in dit beleid vastgestelde toezichtstrategieën is het minimale niveau van frequentie en diepgang vastgesteld. De toezichthouder kan beargumenteerd altijd voor een ander hoger niveau kiezen, mits het dan gaat om een diepgaander dan wel breder niveau van de controle. De integrale controle van alle onderdelen (niveau 4) is niet opgenomen in de matrices van dit beleid. Situationeel kan er echter aanleiding zijn zo intensief een aspect te controleren, dat gebeurt dan ook.

    4 SANCTIESTRATEGIE

    4.1 Inleiding

    In tegenstelling tot de in het vorige hoofdstuk toegelichte toezichtstrategie werkt de sanctiestrategie niet per taakveld maar per instrument. Voor de objectgebonden taakvelden (bouw, milieu, gebruik, bodem) ligt de nadruk op bestuursrechterlijke instrumenten. In de openbare ruimte ligt de nadruk op het strafrechterlijk instrument. Voor beide instrumenten geldt dat wanneer de illegale situatie blijft voortduren, het andere instrument ernaast kan worden ingezet. Beide richten zich op het bevorderen van normconform gedrag, maar ieder met een eigen functie.

    4.2 Bestuursrechterlijke sanctiestrategie

    In de bestuursrechterlijke sanctiestrategie, wordt onderscheid gemaakt naar overtredingen die om onmiddellijk optreden vragen en overtredingen, waar verantwoord ruimte kan worden genomen (lichte overtredingen). Dit onderscheid is gebaseerd op de risicoanalyse en komt tot uiting in de toezicht- en sanctiestrategie. Een aspect dat op het diepste niveau wordt geïnspecteerd (toezichtstrategie), zal bij constatering van een overtreding over het algemeen tot directer optreden leiden (minder stappen volgens sanctiestrategie). Overtredingen van aspecten waar een laag niveau van diepgang is bepaald, vallen bijna altijd onder de categorie lichte overtredingen. De sanctiestrategie geeft hier ruimte voor opheffing van de overtreding in een waarschuwingsfase. De constatering van overtredingen bij de tussenliggende niveaus van diepgang worden per geval beoordeeld. Afhankelijk van de situatie kan ruimte gegeven worden om de overtreding ongedaan te maken of is onmiddellijk optreden noodzakelijk. De termijn die er wordt gegeven om een overtreding op te heffen, evenals de hoogte van de toe te kennen sanctie is opgenomen in de “Leidraad handhavingsacties en begunstigingstermijnen 2008”. Niet alleen het type overtreding en de risico’s wegen hierin mee, maar ook de motivatie (moedwilligheid) van de overtreder.

    Deze sanctiestrategie verandert t.o.v. het handhavingsbeleid 2005-2008. We sluiten aan bij de “Handhaving- en gedoogstrategie fysieke leefomgeving Overijssel”, zoals deze 17 december 2009 in het bestuurlijk provinciaal handhavingsoverleg (BPHO) is vastgesteld. Hij kent nog maar drie blokken i.p.v. de oudere versie waar 5 blokken in voorkwamen en is een afgeleide van de landelijk vastgestelde strategie voor de handhaving en is het resultaat van afspraken met het openbaar ministerie, de politie en de regio.

    Eén van de afwegingen in de sanctiestrategie is de kennis van de gecontroleerde: wat weet de gecontroleerde van de na te leven voorschriften en regels? Is daarover geen kennis aanwezig bij de gecontroleerde, dan kan het effectiever zijn – ook voor regelnaleving in de toekomst – om niet direct handhavend op te treden, maar informatie te verschaffen. In de tweede plaats spelen de eigen doelstellingen en voorkeuren van uitvoerders, het willen, een grote rol in de keuzen die men maakt. Voorts kan uitstel van direct handhavend optreden samenhangen met een gebrek aan mogelijkheden om een regelconforme uitvoering te verwezenlijken: het kunnen. Het is aan de inspecteur om deze drie elementen weten, willen en kunnen per situatie te beoordelen en op basis daarvan het juiste pad in de sanctiestrategie te doorlopen.

    Uit: handhaving- en gedoogstrategie fysieke leefomgeving Overijssel

    4.3 Strafrechterlijke sanctiestrategie

    Leedtoevoeging is gangbaar in strafrecht, vanwege zichtbaarheid en kenbaarheid is er een preventief effect. Het strafrecht geeft geen (weinig) speelruimte in de wijze waarop je een zaak op kunt pakken. Dit vertaalt zich in een eenvoudige sanctiestrategie.

    4.4 Gedoogstrategie

    Alleen bij bijzondere omstandigheden (uitzonderlijke gevallen) worden overtredingen gedoogd, waarbij een gedoogbeschikking wordt afgegeven. Hoewel dit bijna nooit voorkomt is het toch goed de criteria voor gedogen vast te leggen in een gedoogstrategie. De strategie is een afgeleide van het landelijk gedoogkader.

    Met de gedoogstrategie wordt bepaald wanneer en op welke wijze geen gebruik wordt gemaakt van de sanctiebevoegdheden. Gedogen wordt opgevat als tijdelijk afzien van handhaving in een concreet geval en kan alleen in uitzonderingssituaties. Dat betekent dat er altijd sprake moet zijn van een overgang- of overmachtsituatie die uitdrukkelijk onder voorwaarden wordt toegestaan. Is er geen sprake van een overgang- of overmachtsituatie of kunnen geen voorwaarden worden opgelegd dan wordt er opgetreden volgens de sanctiestrategie. Deze principes zijn in onderstaand figuur in beeld gebracht.

5(Keten)samenwerking

Uit onderzoek naar beleving van de toezichtslast blijkt dat toezicht vooral wordt ervaren als last wanneer het wordt uitgevoerd door functionarissen die onvoldoende kennis van zaken hebben. Uitgangspunt van ons handhavingsbeleid is daarom dat voor het uitvoeren van een controle vakinhoudelijke kennis op locatie essentieel is. Daarna is van belang dat we zo weinig mogelijk toezichtsmomenten willen.

In het samenwerkingsmodel dat we met onze partners hanteren delen we de zaken in naar het zwaartepunt van de benodigde expertise: bouw, gebruik, milieu, openbare ruimte. Op dat vakgebied wordt de regie voor het oppakken van de zaak belegd. Op basisniveau wordt voor elkaar gecontroleerd, is dat niet mogelijk dan wordt een gezamenlijk bezoek gepland. Alleen in uitzonderlijke situaties worden afzonderlijke controles verricht.

Middels een groeimodel worden logische samenwerkingsverbanden met andere partners / handhavers binnen en buiten de gemeente ontwikkeld, waarbij onderzocht wordt wat de mogelijkheden zijn van harmonisatie van het toezicht en handhaving omdat deze bijdraagt aan de doelstelling van ons handhavingsbeleid. Belangrijkste oogmerk daarin is het delen van kennis en ervaring en het borgen van de visie van de gemeente Enschede op professionele dienstverlenende handhaving. We willen met onze partners scherp zijn op nieuwe ontwikkelingen. Extra inspanningen worden geleverd om de samenwerking met verschillende rijksinspecties en onze ‘strafrechtpartners’ (OM en politie) te versterken.

Gezamenlijk wordt nagestreefd de doelstellingen te bereiken door; tijdige informatie-uitwisseling en delen van ‘kennis’, intensivering van individuele controle en handhaving, multidisciplinaire integrale controle- en handhavingsacties, publiekrechtelijke en strafrechtelijke vervolgacties en signalering en advisering richting beleidsmakers en partners.

6 COMMUNICATIE

De meeste burgers en bedrijven zijn bereid de voor hen geldende regels na te leven. Belangrijk voor het stimuleren van de naleving is dat de regels goed bekend worden en dat het doel van die regels duidelijk gemaakt wordt. Al bij de verlening van de vergunning vertellen we over de handhaving. We kondigen aan dat een inspectie zal worden uitgevoerd, we informeren over onze inzet en het belang van regelnaleving via de media en brancheorganisaties. Hieronder worden een paar voorbeelden genoemd.

Bij de aanvang van grotere bouwprojecten wordt door de bouwinspecteur met de uitvoerder een vooroverleg gevoerd waarin de bijzonderheden en specifieke afspraken worden doorgenomen.

De toezichthouders zijn veel in de openbare ruimte en het buitengebied aanwezig en zien veel. Deze oog en oor-functie wordt expliciet gebruikt als input voor beleid en voorzieningen.

Bedrijfscontroles in het kader van het activiteitenbesluit of gebruiksbesluit zijn bij uitstek momenten om in gesprek met de ondernemer antwoord te geven op vragen, toelichting te geven op regelgeving en suggesties te doen voor alternatieven of oplossingen. Zonder de rol van adviseur te pakken, wordt hiermee regelnaleving op een aansprekende manier bevorderd.

Wanneer sprake is van overtreding van de regels en handhavingsinstrumenten worden ingezet, publiceren we in Huis aan Huis de aanschrijving. Dit geeft een extra stimulans voor burgers en bedrijven om de overtreding op te heffen. Daarnaast heeft publicatie van handhavingsbesluiten een preventief effect.

Wanneer bij een controle tot maximaal 3 kleine overtredingen worden geconstateerd, dan maken de inspecteur en het bedrijf de afspraak dat deze worden verholpen en dat het bedrijf een controlekaart instuurt. Op een doordrukformulier worden de geconstateerde overtredingen en afspraken direct vastgelegd en overhandigd. Steekproefsgewijs wordt daarna een hercontrole uitgevoerd.

Bedrijven die blijk geven van goed naleefgedrag, kunnen beloond worden door bijvoorbeeld ten aanzien van veel tijd kostende maar minder relevante onderdelen niet te controleren. Een andere mogelijkheid is om de controlefrequentie te verlagen.

7 EVALUATIE EN BIJSTUREN

Jaarlijks zal verslag aan de gemeenteraad worden uitgebracht over de uitvoering van het beleid. Op basis van de bevindingen in de uitvoering en dit beleid wordt het uitvoeringsprogramma van het volgende jaar opgesteld en bestuurlijk vastgesteld. Vanzelfsprekend blijft de hele cyclus van professioneel handhaven onderwerp van evaluatie, zowel binnen de afzonderlijke handhavingstaken als tussen de verschillende organisaties op het gebied van taakvelden bouw, ruimtelijke regelgeving, milieu/bodem, brandveiligheid en openbare ruimte.

En ten slotte: toezicht en handhaving is niet alleen een zaak van het gemeentebestuur. Elke burger en ondernemer in de gemeente Enschede dient zich bewust te zijn van zijn of haar verantwoordelijkheid en deze ook te nemen. Alleen op die manier kan gewerkt worden aan een gemeenschappelijke cultuur waarin het vanzelfsprekend wordt dat gestelde regels, tegen de achtergrond van belangrijke maatschappelijk na te streven belangen zoals veiligheid en leefbaarheid, ook daadwerkelijk nageleefd worden!

BIJLAGE 1 RISICOANALYSE

De risicoanalyse is een beleidsinstrument dat is ontwikkeld door het ‘expertisecentrum rechtshandhaving’ van het Ministerie van Justitie en heeft als doel om op een zo objectief mogelijke manier de risico’s in beeld te brengen.

Werkwijze

Op basis van de huidige handhavingpraktijk is een aantal handhavingthema’s bepaald.

Naast deze handhavingthema’s zijn acht criteria gelegd, te weten; fysieke veiligheid, sociale kwaliteit, financieel-economische, natuur, overlast, sociale achteruitgang, volksgezondheid en bestuurlijk imago.

Door middel van een score van 1 tot 5 is de ernst van de gevolgen weergegeven. Daar waar 1 ingevuld wordt, zijn de deelnemers van mening dat het niet navolgen van de gedragsregel nagenoeg geen enkele invloed heeft op het betreffende criterium. Als er een 5 wordt ingevuld wordt het meest zware effect bedoelt. Per handhavingthema wordt vervolgens bepaald wat de kans is op ‘spontane naleving’. Hoe groter de kans op spontane naleving, hoe kleiner de overtredingskans en hoe kleiner de handhavingbehoefte. Uit de formule ‘kans x effect’ wordt vervolgens het risico bepaald. Van de acht criteria is het gemiddelde berekend, het gemiddelde maal de kans op spontane naleving leidt tot een totaalscore. Handhavingthema’s met de hoogste totaalscore worden als (top)prioriteit aangemerkt.

De criteria

De risicoanalyse onderscheidt acht soorten negatief effect die de overheid met (gedrags)voorschriften tracht te voorkomen:

  • 1.

    fysieke veiligheid; letsel, al dan niet dodelijk

  • 2.

    kwaliteit (sociaal); teruggang van de kwaliteit van het maatschappelijk leven, in het

bijzonder wat betreft het gevoel van veiligheid

  • 3.

    financieel-economische; maatschappelijke schade

  • 4.

    verlies van of schade aan natuurschoon

  • 5.

    overlast of hinder van of naar derden

  • 6.

    sociale achteruitgang

  • 7.

    schade aan de (volks)gezondheid

  • 8.

    schade aan of van het bestuurlijke imago

In het schema moet per beleidsveld de score van onderstaande criteria worden bepaald.

De ‘kans’ wordt gescoord op grond van de verwachte overtredingskans (op basis van ervaringen en plaatselijke bekendheid door professionals beoordeeld) van die regels zonder handhavinginspanning.

Totaalscore / uitkomstscore

Eindscore

Score 1 – 2 – 3 = nagenoeg geen risico zeer laag

Score 4 – 5 – 6 = beperkt risico laag

Score 7 – 8 – 9 = gemiddeld risico gemiddeld

Score 10 – 11 – 12 = groot risico = prioriteit hoog

Score 13 – 14 – 15 = enorm omvangrijk risico = top prioriteit zeer hoog

Alle belangen wegen in eerste instantie even zwaar. Er kan echter voor worden gekozen om bepaalde criteria (zoals fysieke veiligheid en sociale kwaliteit) zwaarder te laten wegen. In dat geval kunnen enkele beleidsvelden die op basis van de score in de risicoanalyse uitkomen op beperkt risico of gemiddeld risico in het handhavingprogramma toch met een prioriteit gemiddeld risico of groot risico worden opgenomen. Bestuurlijke keuzes kunnen een uitkomst eveneens hoger prioriteren (duurzaamheid of energiezuinigheid zijn hiervan voorbeelden.)

De onderstaande professionals hebben de risicoanalyse ingevuld;

Hans Nuis senior juridisch adviseur, afd. Handhaving

Vincent Wolters senior milieu-inspecteur, afd. Handhaving

Willy Verbeeten senior bouwinspecteur, afd. Handhaving

Bert Beverdam senior projectleider, afd. Handhaving

Niels Knobben juridisch adviseur, afd. Handhaving

Harry Lubbers senior constructeur, afd. Beleid & Advies

Manon Visscher beleidsadviseur, afd. Beleid & Advies

Laurens Welberg teamleider risicobeheersing Brandweer

Marieke van der Heijden juridisch adviseur, RO – afd. bestemmingsplannen

Liesbeth Kelly juridisch adviseur, RO – afd. bestemmingsplannen

Anne-Marie Kok afdelingshoofd afd. Risicobeheersing Brandweer

Prioriteitenlijst

Taak

Eindscore

Controle van vuurwerk bedrijven

8,77

gemiddeld

Controle op illegale asbestverwijdering

8,32

gemiddeld

Toezicht op vergunning voor evenement, grootschalig

8,20

gemiddeld

Toezicht verleende bouwvergunning Publiek cat. III >1.000.000

7,93

gemiddeld

Toezicht verleende bouwvergunning Publiek cat. II ,100.000 - 1.000.000

7,89

gemiddeld

Controle van LPG tankstations

7,89

gemiddeld

Controle bestaande publieks gebouwen op voorzieningen uit bouwbesluit

7,54

gemiddeld

Toezicht verleende bouwvergunning Bedrijf cat. III >1.000.000

7,04

gemiddeld

Toezicht verleende bouwvergunning Wonen cat. III >1.000.000

6,79

gemiddeld

Controle van prioritiare bedrijven

6,77

gemiddeld

Controle van 'zendfeesten' / 'drinkketen'

6,68

gemiddeld

Controle op illegaal bodem verontreinigen of aantasten

6,61

gemiddeld

Controle van BRZO bedrijven

6,59

gemiddeld

(Bedrijfsgerelateerde milieu)klachten

6,57

gemiddeld

Toezicht niet opruimen uitwerpselen van dieren

6,57

gemiddeld

Controle op illegaal slopen

6,48

gemiddeld

Controle bestaande bedrijfs gebouwen op voorzieningen uit bouwbesluit

6,43

gemiddeld

Toezicht verleende bouwvergunning Wonen cat. II ,100.000 - 1.000.000

6,38

gemiddeld

Controle van IPPC bedirjven

6,27

gemiddeld

Controle illegaal (ver)bouwen bedrijfsgebouw

6,25

gemiddeld

Toezicht verleende bouwvergunning Bedrijf cat. II ,100.000 - 1.000.000

6,23

gemiddeld

Controle / toezicht zwerfafval

6,20

gemiddeld

Controle op illegale evenementen

6,14

gemiddeld

Controle op grondstromen

6,11

gemiddeld

Controle op asbestsaneringen

6,00

laag

Controle illegaal (ver)bouwen publieksgebouw

5,95

laag

Toezicht op saneringen / saneringslokaties

5,89

laag

Controle bestaande woningen en woongebouwen, op voorzieningen uit bouwbesluit

5,88

laag

Controle gebruik open erven en terreinen in afwijking van de bouwverordening

5,86

laag

(Bedrijfsgerelateerde) illegale situaties

5,82

laag

Toezicht categorie 4, 5 en 6 bedrijven

5,73

laag

Controle op illegale reclames

5,71

laag

Controle / toezicht foutief aanbieden van afval

5,71

laag

Toezicht aanlijnplicht honden

5,66

laag

Controle op gebruik door bedrijven buitengebied

5,61

laag

Controle op illegaal kappen

5,57

laag

Controle van aandachtsbedrijven

5,54

laag

Controle illegaal (ver)bouwen wonen

5,50

laag

Toezicht op foutief geparkeerder voertuigen

5,41

laag

Controle van ‘achterblijvers’

5,34

laag

Controle van vergunningsvrije bouwwerken

5,32

laag

Controle op in de bodem brengen van afvalstoffen

5,30

laag

Controle illegaal (ver)bouwen overige bouwwerken / gebouwtypen

5,29

laag

(Bedrijfsgerelateerde) signalen

5,25

laag

Controle illegale lozingen door burgers

5,14

laag

Controle betaald parkeren

5,11

laag

Controle gebruik bestaande gebouwen, geen woningen, in afwijking van bouwverordening

5,04

laag

Controle op illegale terrassen

5,04

laag

Controle op ernstige mate van strijd met (redelijke eisen van) welstand

4,89

laag

Toezicht op sloopvergunningen

4,71

laag

Toezicht op ontheffing APV

4,66

laag

Controle illegaal (ver)bouwen lichte bouwvergunning

4,63

laag

Controle op illegale aanlegactiviteiten

4,57

laag

Controle illegale jacht

4,43

laag

Toezicht verleende bouwvergunning Bedrijf cat. I <100.000

4,38

laag

Toezicht categorie 3 bedrijven

4,36

laag

Controle bestaande woningen in afwijking van de bouwverordening

4,21

laag

Toezicht verleende lichte bouwvergunning

4,20

laag

Toezicht verleende bouwvergunning Publiek cat. I <100.000

4,18

laag

Oplevercontroles

4,07

laag

Controle gebruik bestaande woningen in afwijking van bouwverordening

4,00

laag

Controle bestaande overige bouwwerken, op voorzieningen uit bouwbesluit

3,93

laag

Toezicht verleende bouwvergunning Wonen cat. I <100.000

3,91

laag

Toezicht verleende bouwvergunning Overige cat. I, II en III

3,89

laag

Toezicht op verleende reclamevergunningen

3,80

laag

Toezicht categorie 2 bedrijven

3,68

laag

Controle illegaal vissen

3,68

laag

Controle illegale standplaatsen woonwagens

3,64

laag

Toezicht op sanering van ondergrondse tanks

3,64

laag

Toezicht op vergunning voor terrassen

3,61

laag

Controle bouwwerken geen gebouw zijnde op voorzieningen uit Bouwbesluit

3,57

laag

Toezicht op vergunning voor evenement, kleinschalig

3,52

laag

Toezicht op vergunning voor kappen

3,46

laag

Controle bouwwerken geen gebouw zijnde op voorzieningen uit Bouwbesluit

3,32

laag

Toezicht categorie 1 bedrijven

3,27

laag

Toezicht start werkzaamheden of stilleggen werkzaamheden >26 weken

3,21

laag

Toezicht na afloop termijn tijdelijke ontheffing

3,14

laag

Toezicht verwijderen bouwwerk na verstrijken instandhoudingstermijn

2,95

zeer laag

Toezicht op vergunning voor parkeren

2,79

zeer laag

Toezicht op vergunning voor vissen

2,73

zeer laag

Toezicht type A bedrijven

2,59

zeer laag

Toezicht op vergunning voor jagen

2,41

zeer laag

Toezicht op parkeerontheffingen

2,18

zeer laag

Toezicht op herplantplicht

2,16

zeer laag

BIJLAGE 2: TOEZICHTMATRICES

Controles nieuw- en verbouw

De pijlers van de toezichtstrategie bij nieuwbouw en verbouw zijn constructieve sterkte, brandscheidingen en vluchtwegen en duurzaamheid. In dit vakgebied is de afgelopen jaren ervaring opgedaan met het werken met een digitaal toezichtsprotocol. Die ervaring is verwerkt in de toezichtstrategie.

Werken met bouwkosten lager dan 100.000 euro (categorie I) worden steekproefsgewijs bezocht. Werken met bouwkosten hoger dan 100.000 euro worden altijd bezocht. De controle wordt volgens de volgende toezichtmatrix uitgevoerd, welke is uitgewerkt in het toezichtprotocol.

Controles bestaande bouw

De pijlers van de toezichtstrategie bij bestaande bouw zijn veiligheidsvoorzieningen, brandscheidingen, gebruikte materialen evenals isolatiemaatregelen en ventilatiemogelijkheden. Toezicht wordt uitgevoerd naar aanleiding van klachten en op projectbasis. De controle wordt volgens de volgende toezichtmatrix uitgevoerd, welke is uitgewerkt in het toezichtprotocol.

Klachten bestaande bouw

Voor klachten die betrekking hebben op het ruimtelijk bestuursrecht, waaronder delen van het bouwrecht, en in relatie daarmee onderdelen van het ruimtelijk ordeningsrecht, is in bijlage 3 een prioriteitstelling voor de aanpak van geconstateerde overtredingen weergegeven.

In de bijlage wordt een hiërarchie in deze overtredingen aangebracht, waarmee de noodzakelijke prioriteitstelling kan worden verantwoord.

Controles slopen

De pijlers van de toezichtstrategie bij slopen is bescherming van de omgeving en het saneren van asbest en spitst zich toe op vrijstaande, geschakelde en hoge bouwwerken. Ligging en type bouwwerken bepalen in grote mate de toezichtstrategie. Geschakelde gebouwen in binnenstedelijke gebieden, b.v. in het centrum, vragen om een grotere veiligheidsbenadering dan vrijstaande bouwwerken in landelijk gebied. De controle wordt volgens de volgende toezichtmatrix uitgevoerd, welke is uitgewerkt in het toezichtprotocol.

Controles milieu

De pijlers van de toezichtstrategie bij milieu zijn veiligheid en leefbaarheid. Het inrichtingenbestand van de gemeente Enschede is op basis van een risicoanalyse ingedeeld. Hierbij worden de volgende indeling gebruikt: Prioritaire bedrijven, Aandachtsbedrijven, LPG tankstations, Vuurwerk bedrijven, Achterblijvers, Overige categorie 4 bedrijven, Overige bedrijven en Type-A bedrijven. Elke categorie heeft zijn eigen controlefrequentie, zie hiervoor onderstaand tabel.

Controlefrequentie

Type bedrijf

1 x per jaar

Prioritair, LPG tankstation, Vuurwerk en Achterblijver (wat is dat?)

1 x per 2 jaar

Aandachts

1 x per 3 jaar

Categorie 4 t/m 6

1 x per 5 jaar

Categorie 3

1 x per 7 jaar

Categorie 1 & 2

Incidenteel

Type-A (alleen bij klachten/signalen)

Wanneer een vergunning- of meldingplichtige inrichting wordt opgeleverd of in gebruik wordt genomen, vindt altijd een eerste integrale controle plaats.

De controle wordt volgens de volgende toezichtmatrix uitgevoerd, welke is uitgewerkt in het toezichtprotocol.

Controles bodem

De pijler van de toezichtstrategie bij bodem is het voorkomen van (verdere) verspreiding van verontreinigingen in de bodem en bescherming van schone gronden.

De controle wordt volgens de volgende toezichtmatrix uitgevoerd, welke is uitgewerkt in het toezichtprotocol.

Controles gebruik

De pijlers van de toezichtstrategie bij gebruik zijn constructieve veiligheid, brandveiligheid en gezondheid. De kern van de controles is altijd de basis van de ingediende klachte(n) of de eigen signalering van de inspecteurs. Oplever / ingebruikname controle wordt altijd uitgevoerd. Overige controles vinden plaats op basis van onderhouds-/herstelplannen. De controle wordt volgens de volgende toezichtsmatrix uitgevoerd, welke is uitgewerkt in het toezichtsprotocol.

Controles evenementen

Evenementen kennen doorgaans een snel verloop van soms enkele uren tot hooguit enkele dagen. Vergunningen worden soms kort voor het evenement verleend, uitvoering begint vaak kort of direct daarna. Handhaving maakt daarom onderdeel uit van het vooroverleg met Stadsdeel Centrum en Stichting Enschede Promotie.

Opbouw

Het eerste moment waarop handhaving ter plaatse van belang is, is de opbouw van het evenement op de locatie. Van belang zijn in ieder geval:

  • -

    inrichting locatie, staat het evenement op de juiste plaats,

  • -

    zijn (tijdelijke) constructies zoals podia, tenten en tribunes op een veilige wijze opgebouwd en verankerd.

Uitvoering

In de uitvoeringsfase van het evenement spelen andere zaken een rol:

  • -

    evenementen met (muziek-) geluid; hierbij worden wanneer noodzakelijk geluidmetingen gehouden,

  • -

    controles op (brand-)veilig gebruik van gebouwen of tenten.

  • -

    controle op aanwezigheid van veiligheidsvoorzieningen zoals brandblussers, lekbakken, opslag gevaarlijke stoffen etc.

Afbraak- en opruimfase

Na het evenement spitst het toezicht en de handhaving zich toe op de staat van de openbare ruimte. Zijn er beschadigingen aan bijvoorbeeld wegdek, of straatmeubilair. Is het evenementengebied netjes opgeruimd (afval e.d.).

Controles bestemmingsplannen

De pijler van de toezichtstrategie bij bestemmingsplannen is bruikbaarheid en bescherming van kwetsbare subjecten. Toezicht wordt uitgevoerd naar aanleiding van klachten, eigen waarnemingen en op projectbasis. De controle wordt volgens de volgende toezichtmatrix uitgevoerd, welke is uitgewerkt in het toezichtprotocol.

Controles openbare ruimte

De pijlers van de toezichtstrategie in de openbare ruimte zijn veiligheid, leefbaarheid en uitstraling van het gebied. De nadruk van het toezicht en de handhaving ligt op de binnenstad en het binnensingelgebied. Klachten krijgen in de gehele stad een hoge(re) prioriteit.

Overige controles worden uitgevoerd op projectbasis of door eigen waarnemingen. De controle wordt volgens de volgende toezichtmatrix uitgevoerd, welke is uitgewerkt in het toezichtprotocol.

BIJLAGE 3 Prioriteitstelling voor optreden klachten ruimtelijk bestuursrecht

Er worden op het gebied van het ruimtelijk bestuursrecht veel meer overtredingen geconstateerd dan dat er met de huidige capaciteit aangepakt kunnen worden. De toezichts- en sanctiestrategie is ook hier leidend. Dit vakgebied doet een groot beroep op juridische capaciteit; ook voor de categorie ‘lichte overtredingen’. Daarom is voor deze categorie een prioriteitstelling opgemaakt.

Deze prioriteitstelling wordt toegepast op individuele casussen. In het handhavingsprogramma wordt capaciteit gereserveerd voor het projectmatig optreden tegen thema’s uit het ruimtelijk bestuursrecht.

Het basisprincipe van de prioritering ligt in de aanvaarding dat niet alle overtredingen aangepakt kunnen worden. Enerzijds omdat niet alles hoeft te worden aangepakt: een ‘formalistische’ toepassing van de regels kan immers in sommige gevallen zelfs tot maatschappelijk onwenselijke situaties leiden. Anderzijds omdat niet alles kan worden aangepakt: er is ook onvoldoende capaciteit om alle overtredingen waarvan de aanpak wel ‘maatschappelijk wenselijk’ zou zijn, tot een oplossing te brengen. De prioriteitstelling in de aanpak is er om die reden op gericht om te kunnen differentiëren naar verschillende maten van maatschappelijke wenselijkheid. In een dergelijke prioriteitstelling zullen overtredingen die gevolgen hebben voor de veiligheid bijvoorbeeld hoger scoren dan andere overtredingen. Uiteindelijk gaat het dus over het maken van keuzen. Keuzen die ‘het wenselijke’ in de aanpak van overtredingen in verband brengen met het ‘mogelijke’ aan capaciteit. En dus: keuzen voor zaken die we wel aanpakken, en zaken die we niet aanpakken. Vergelijkbaar met het ‘opportuniteitsbeginsel’ zoals het Openbaar Ministerie dat hanteert; met dien verschil dat we in dit beleid beogen het achterliggende keuzeproces transparant te maken.

Binnen de systematiek wordt onderscheid gemaakt naar drie aspecten: (A) de aard van de overtreding, (B) het deel van de stad waar de overtreding plaatsvindt, en (C) een aantal ‘overige’ factoren die de noodzaak tot aanpak van een overtreding verzwaren (bijvoorbeeld veiligheid).

Aard van de overtreding

Het eerste aspect dat wordt onderscheiden is de overtreding zelf. Er zijn een aantal (wettelijke) regelingen waarop handhaving op het gebied van het ruimtelijk bestuursrecht betrekking heeft. De overtredingen die in die regelingen worden benoemd, zijn opgenomen in onderstaande tabel 2. Sommige van deze overtredingen worden als ernstiger ervaren dan anderen. Overtredingen die als ernstiger worden ervaren krijgen een hoger puntenaantal dan overtredingen die als minder ernstig worden ervaren.

Bij de aard van de overtreding wordt onderscheiden naar 18 soorten van overtredingen, globaal te categoriseren naar: strijdig gebruik en daarmee strijd met het bestemmingsplan, bouwen in strijd met de regels, slopen in strijd met de regels, strijd met het Bouwbesluit, reclameobjecten in strijd met de regels (APV), aanleggen zonder vergunning en kappen zonder vergunning.

Tabel 2: Aard van de overtreding in punten

Nr.

Aard van de overtreding

Punten A

1

Strijdig gebruik van bestaande bebouwing voor wonen

5

2

Strijdig gebruik van bestaande bebouwing voor bedrijf

5

3

Strijdig gebruik van onbebouwde grond

4

4

Bouwen in strijd met bestemmingsplan

5

5

Bouwen zonder vergunning meer dan 50 m³

5

6

Bouwen zonder vergunning minder dan 50 m³

3

7

Bouwen in afwijking van vergunning

4

8

Plaatsen bouwwerken geen gebouw zijnde zonder vergunning

2

9

Interne verbouwing zonder / in afwijking van vergunning

2

10

Strijd Bouwbesluit woningen*

4

11

Strijd Bouwbesluit niet-woningen

2

12

Aanleggen zonder vergunning

2

13

Kappen zonder vergunning

2

14

Pand in strijd met welstandseisen gebracht

2

15

Reclameobjecten zonder vergunning

2

16

Reclameobjecten in strijd met verleende vergunning

1

17

Sloop met asbest zonder of in afwijking vergunning

3

18

Sloop zonder of in afwijking van verleende vergunning

1

* Op grond van de Woningwet is de gemeente verplicht bij woningen actie te ondernemen

Gebiedsdeel

Het tweede aspect dat wordt onderscheiden is het deel van de stad waar de overtreding plaatsvindt. Bij de gebiedsdelen is voorlopig gekozen voor een vijfdeling: buitengebied, bebouwde kom, bedrijventerrein, het stadserf en ‘gebiedsdeel niet relevant’ ingeval van strijd met het Bouwbesluit. De hogere puntenwaardering voor het buitengebied vloeit voort uit het Enschedese beleid om het buitengebied maximaal te beschermen. Ditzelfde geldt voor het (historisch) stadserf. In een afweging tussen aanpak van overtredingen in de bebouwde kom en op bedrijventerreinen, weegt – uit een oogpunt van kwaliteit van de leefomgeving de aanpak in de bebouwde kom zwaarder.

Tabel 3: Gebiedsdeel in punten

Nr.

Gebiedsdeel

Punten B

1

Bebouwde kom

4

2

Bedrijventerrein

2

3

Buitengebied

6

4

Stadserf

6

5

Gebiedsdeel onafhankelijk bij strijd Bouwbesluit 2003

4

Overige factoren

Ten derde worden factoren onderscheiden die de noodzaak tot aanpak van een overtreding vergroten. In de eerste plaats gaat het daarbij om effecten die een overtreding op de veiligheid, gezondheid en/of leefbaarheid kan hebben. In de tweede plaats gaat het om het effect dat een overtreding heeft op de ruimtelijke kwaliteit. Daarbij spelen factoren als: zichtbaarheid vanaf de weg, negatief welstandsadvies, en/of is er sprake van een beeldbepalend pand of monument. Een laatste categorie van verzwarende omstandigheden raakt aan de geloofwaardigheid van de overheid en de door haar uitgevaardigde regels en ingezet beleid. Daartoe behoren factoren als: strijd met vastgesteld beleid, is er sprake van een (aandacht)project, is er sprake van recidive, en niet als minst belangrijke: zou de overtreding gelegaliseerd moeten worden. Beleid en (aandacht)projecten kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op overtredingen die van zichzelf minder ernstig zijn, maar waarvan de ervaren ernst toeneemt omdat ze veelvuldig voorkomen. De aanpak van dergelijke problemen krijgt met de project- of beleidsmatige aandacht een hogere prioriteit.

Aan deze factoren wordt zoveel belang gehecht dat zij in de systematiek worden ingezet als een vermenigvuldigingsfactor. Zijn er meer factoren aan de orde, bijvoorbeeld ‘zichtbaarheid vanaf de openbare weg’ die in het kader van ‘een project’ wordt geconstateerd, dan wordt de vermenigvuldigingsfactor bepaald door de som van de betreffende factoren. In dit geval: 3 plus 5 levert een vermenigvuldigingsfactor van 8 op.

In bijlage 1 worden de verschillende factoren voorzien van een korte toelichting.

Tabel 4: Overige factoren in punten

Nr.

Factor

Punten C

1

Levensbedreigende situatie (brand of instortingsgevaar)

8

2

Concrete overlast of gevaar voor derden

5

3

Overtreding veiligheidsvoorschriften bouwbesluit

5

4

Overtreding voorschriften energiezuinigheid bouwbesluit

4

5

Overtreding voorschriften gezondheid bouwbesluit

3

6

Overtreding voorschriften milieu bouwbesluit

2

7

Overtreding voorschriften bruikbaarheid bouwbesluit

1

8

Verzoek om handhaving (derden)

5

9

Klacht/tip derden

2

10

Projectmatige aanpak of strijd met vastgesteld beleid

2

11

Herhaalde overtreding/zelfde overtreder

2

12

Monument of beeldbepalend pand

2

13

Samenloop overtreding met andere regelgeving

2

14

Zichtbaar vanaf de openbare weg

2

15

Welstandsexces (ernstige strijd met eisen)

3

16

Welstandsadvies negatief

1

17

Concreet zicht op legalisatie

PM

PM: Concreet zicht op legalisatie is op grond van jurisprudentie soms een gerechtvaardigde reden om van handhavend optreden af te zien.

Totaal score (A+B)*(C1+C2…+Cn)

De totaalscore wordt bereikt door de scores van (A) aard van de overtreding, en (B) deel van de stad waar de overtreding plaatsvindt, bij elkaar op te tellen, en deze te vermenigvuldigen met de som van de scores uit (C). Als er geen C-factor ingevuld kan worden dan wordt C op 1 gesteld en is de totaalscore gelijk aan de optelsom van A en B.

Enkele voorbeelden

* illegale garage van 60 m3 in het buitengebied

Bouwen zonder vergunning > 50 m3 5

Buitengebied 6

Zichtbaar vanaf de openbare weg 2

(5+6)(2) = 22p

* rotte kozijnen + slechte dakpannen, melding vanuit de buurt

Strijd Bouwbesluit woning 4

Bebouwde kom 4

Bouwbesluit overtreding voorschriften gezondheid 3

Klacht/tip derde 2

Zichtbaar vanaf openbare weg 2

(4+4)(3+2+2) = 56p

* dak niet sterk genoeg bij sneeuwval, voor publiek toegankelijk gebouw

Strijd Bouwbesluit bijeenkomstfunctie 3

Gebiedsdeel onafhankelijk 4

Levensbedreigende situatie 8

Bouwbesluit overtreding veiligheidsvoorschriften 5

Beeldbepalend pand 2

(3+4)(8+5+2) = 105 p

* Strijdig gebruik garagebox voor postsortering

Strijdig gebruik bestaande bebouwing voor bedrijf 5

Bebouwde kom 4

Overlast voor derden 5

Klacht/tip derde 2

(5+4)(5+2) = 63p

* Strijdig gebruik garagebox voor opslag aanstekers

Strijdig gebruik bestaande bebouwing voor bedrijf 5

Bebouwde kom 4

Overlast voor derden 5

Samenloop met andere regelgeving 2

(5+4)(5+2) = 63p

* schoorsteen hoger dan vergund

Bouw in afwijking van vergunning 4

Bedrijventerrein 2

Zichtbaar vanaf de openbare weg 2

(4+2)(2) = 12p

* tuinmuur te hoog, verzoek om handhaving derde

Bouw in afwijking van vergunning 4

Bebouwde kom 4

Verzoek handhaving 5

Zichtbaar vanaf de openbare weg 2

(4+4)(5+2) = 56p

* roze gevel in de binnenstad, verzoek om handhaving derde

Pand in strijd met welstand gebracht 2

Stadserf 6

Verzoek handhaving derde 5

Zichtbaar vanaf de openbare weg 2

Welstandsexces 3

(2+6)(5+2+3) = 80p

* overkapping achterterrein

Bouwen zonder vergunning < 50 m3 3

Bebouwde kom 4

Geen C-factor

(3+4) = 7p

* tennisbaan in het buitengebied

Aanleggen zonder vergunning 2

Buitengebied 6

Geen C-factor

(2+6) = 8p

* bouwbord zonder vergunning

Bouwwerk geen gebouw zijnde 2

Bedrijventerrein 2

Zichtbaar vanaf de openbare weg 2

(2+2)(2) = 8p

Op deze wijze krijgt iedere activiteit een bepaald aantal punten. Uit toegepaste casussen blijkt dat zaken met 15 punten of minder van dusdanige aard zijn dat individueel oppakken ongewenst is. Dat doen we daarom niet. Dat betekent dat de sanctiestrategie in deze gevallen niet wordt gevolgd. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om erfafscheidingen op een achtererf die 5 cm te hoog zijn. Projectmatig kunnen deze zaken wel opgepakt worden, bijvoorbeeld het bouwbord zonder vergunning, waar we vanwege uitstraling openbare ruimte en geloofwaardigheid projectmatig tegen optreden.

Zaken met 60 punten of meer zijn dusdanig belangrijk dat zij direct opgepakt dienen te worden. Het gaat hierbij vooral om zaken waarbij een verzoek om handhaving is gedaan, er een grote uitstraling op de omgeving is, of de veiligheid een rol speelt.

Zaken met een puntenaantal tussen de 15 en 60 zijn zaken die wel opgepakt moeten worden, maar waarbij er geen noodzaak is om dit onmiddellijk te doen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan strijdig gebruik van een garagebox of achterstallig onderhoud aan een woning.

Toelichting op factoren die de noodzaak tot aanpak vergroten

1.Levensbedreigende situatie (bijvoorbeeld instortings-/brandgevaar).

Levensbedreigende situaties hebben vanzelfsprekend de hoogste prioriteit om (direct) tegen op te treden. Hierbij geldt dat het advies van de deskundige discipline, bijvoorbeeld de bouwinspecteur of de brandweer, bepalend is. Er wordt direct een aanschrijving gestuurd. Termijnen worden gehouden.

2.Concrete overlast of gevaar voor derden.

Als door illegale (ver)bouw, illegaal gebruik of illegale plaatsing van (licht)reclame overlast voor derden ontstaat dan worden extra punten toegekend. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan beperking van lichtinval, uitzichtbelemmering, overlast door opslag van materialen, etc.

3+4+ 5+6+7 Overtredingen verschillende voorschriften Bouwbesluit 2003

Vooral duurzaamheid en gezondheid zijn onderwerpen uit het Bouwbesluit 2003 die hoog op de agenda staan als het gaat om aandachtspunten.

8.Verzoek om handhaving (derden).

Op een verzoek om handhaving moet worden gereageerd ook al betreft het een summiere overtreding.

9. Klacht/tip derden

Bij een klacht of een tip van een derde bestaat de verplichting tot reageren niet. Toch geeft dit wel aan dat derden met een bepaalde situatie in hun maag zitten. Om deze reden zijn hieraan ook punten toegekend.

10.Projectmatige aanpak of strijd met vastgesteld beleid

Wanneer het een overtreding betreft waarvan de aanpak in projectverband is vormgegeven, en/of in een beleidsnota is vastgesteld, levert dat een extra score op. Projecten kunnen betrekking hebben op de aanpak van specifieke (veel voorkomende) overtredingen, overtredingen in een bepaald gebied, en/of overtredingen die gezamenlijk met andere disciplines worden aangepakt.

11.Herhaalde overtreding/zelfde overtreder

Notoire overtreders dragen – wanneer daar niet tegen wordt opgetreden – bij aan het beeld van een ongeloofwaardige overheid. Een beeld dat herhaalde overtreding de kans op het uitblijven van een sanctie vergroot, moet zoveel mogelijk voorkomen worden.

12.Monument / beeldbepalend pand.

Wanneer de overtreding verband houdt met een monument en/of een beeldbepalend pand, levert dat een extra score op. Enschede beoogt deze panden zoveel mogelijk in ere te houden.

13.Samenloop overtreding met andere regelgeving

Het is mogelijk dat er behalve een overtreding van de bouw- en ruimtelijke regelgeving een overtreding van bijvoorbeeld milieuregelgeving plaats vindt. In het kader van integraal toezicht (WABO) levert dit extra zwaarte op.

14.Zichtbaar vanaf de openbare weg

Uit een oogpunt van ‘ruimtelijke kwaliteit’ worden aan overtredingen die zichtbaar zijn vanaf de weg een hogere waarde toegekend.

15.Welstandsexces (ernstige strijd met redelijke eisen)

In geval van ernstige strijd met redelijke eisen van welstand is de uitstraling op de omgeving dermate negatief dat hierdoor de score wordt verhoogd.

16.Welstandsadvies negatief

Wanneer het welstandsadvies over een illegaal bouwwerk negatief is, wordt de score eveneens verhoogd, echter met een lichtere factor als wanneer er sprake is van ernstige strijd met redelijke eisen van welstand.

17.Concreet zicht op legalisatie

PM: Concreet zicht op legalisatie is op grond van jurisprudentie soms een gerechtvaardigde reden om van handhavend optreden af te zien.