Regeling vervallen per 01-05-2021

Besluit parkeren van grote voertuigen

Geldend van 01-06-1997 t/m 30-04-2021

Intitulé

Besluit parkeren van grote voertuigen

Gemeenteblad van Enschede

nr. 2H

Besluit parkeren van grote voertuigen

gelet op artikel 5.1.8, lid 2, van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Enschede,

Burgemeester en Wethouders van Enschede,

overwegende dat de parkeerruimte voor voertuigen schaars is op de wegen binnen de bebouwde kom, met name nabij gebouwen die in gebruik zijn voor bewoning, verpleging of verzorging,

dat daarom, met het oog op de verdeling van de beschikbare parkeerruimte, het parkeren van grote voertuigen op deze wegen, met name nabij genoemde gebouwen, buitensporig moet worden geacht,

dat het parkeren van grote voertuigen nabij genoemde gebouwen ook anderszins hinder en overlast kan veroorzaken voor de betreffende bewoners, verpleegden of verzorgden,

besluiten:

vast te stellen

BESLUIT PARKEREN VAN GROTE VOERTUIGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

A Verordening:

de Algemene plaatselijke verordening gemeente Enschede (gemeenteblad nr. 2);

B Bebouwde kom:

de bebouwde kom als bedoeld in artikel 1.1 van de verordening;

C Wegen:

wegen als bedoeld in artikel 5.1.1 van de verordening;

D Logiesverblijf:

gebouw of gedeelte van een gebouw dat is bestemd voor het bieden van recreatief verblijf of tijdelijk onderdak aan mensen die hun hoofdverblijf elders hebben;

E Gezondheidszorggebouw:

gebouw of gedeelte van een gebouw dat is bestemd voor medische verpleging of verzorging.

Artikel 2 Aanwijzing wegen

1 Als wegen bedoeld in artikel 5.1.8, lid 2 van de verordening worden aangewezen de wegen en gedeelten van wegen die zijn gelegen binnen de bebouwde kom.

2 De aanwijzing in het eerste lid geldt niet:

a voor wegen en gedeelten van wegen die zijn gelegen op een afstand van meer dan 50 meter van een woning, een logiesverblijf of een gezondheidszorggebouw;

b vanaf 1 uur voor aanvang van een markt op het H.J. van Heekplein tot 1 uur na afloop daarvan, voor voertuigen die noodzakelijk zijn voor de aan- en afvoer van zaken voor die markt;

c voor bussen, voor zover het parkeren geschiedt in directe relatie met het verrichten van openbaar vervoer, of als onderdeel van het verrichten van besloten busvervoer, een en ander als bedoeld in de Wet personenvervoer (Stbl. 175, 1987).

Artikel 3 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking tegelijk met de inwerkingtreding van de wijziging van artikel 5.1.8 van de APV, vastgesteld bij raadsbesluit van 29 april 1997.

vastgesteld door Burgemeester en Wethouders op 21-4-1997.