Regeling vervallen per 04-10-2019

Subsidieverordening opvang, begeleiding en beschermd wonen voor kwetsbare burgers

Geldend van 01-10-2015 t/m 03-10-2019

Intitulé

Subsidieverordening opvang, begeleiding en beschermd wonen voor kwetsbare burgers

De raad van de gemeente Enschede;

Gelezen het voorstel van het college van (datum; DMO, nummer);

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening 2009;

Besluit:

Vast te stellen de Subsidieverordening opvang, begeleiding en beschermd wonen voor kwetsbare burgers

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    Asv: Algemene subsidieverordening 2009;

  • c.

    begeleiding: begeleiding als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

  • d.

    beschermd wonen: beschermd wonen als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

  • e.

    calamiteit: een niet beoogde onverwachte gebeurtenis die betrekking heeft op de aan de zorgen van de instelling toevertrouwde cliënt, die tot een ernstig schadelijk gevolg voor of de dood van een cliënt of een medewerker heeft geleid;

  • f.

    centrumgemeente: centrumgemeente als bedoeld in artikel 1 onder f en g van het Besluit brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid;

  • g.

    Cimot: Centrale toegang opvang en beschermd wonen Twente;

  • h.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Enschede;

  • i.

    eergerelateerd geweld: elke vorm van geestelijk of lichamelijk geweld gepleegd vanuit een collectieve mentaliteit in reactie op een (dreiging van) schending van de eer van een man of vrouw en daarmee van zijn of haar familie waarvan de buitenwereld op de hoogte is of dreigt te raken;

  • j.

    ketenbenadering: benadering waarbij de opeenvolgende zorgvoorzieningen ten behoeve van een cliënt zodanig op elkaar afgestemd zijn en zo met elkaar samenhangen dat elk individu de meest passende vorm van hulpverlening kan krijgen;

  • k.

    kwetsbare burgers:

    • -

      mensen met een psychiatrisch ziektebeeld of verslavingsproblematiek die als gevolg hiervan zodanig beperkt zijn in hun zelfredzaamheid dat ze niet zonder 24-uurs toezicht of begeleiding kunnen en die voor hun functioneren en herstel afhankelijk zijn van een beschermde omgeving waarin zij zich veilig kunnen voelen en hen gespecialiseerde ondersteuning geboden kan worden/noodzakelijk is;

    • -

      mensen die geen enkele vorm van onderdak hebben en tijdelijk niet in staat zijn het noodzakelijke onderdak zelf te verwerven en behouden;

    • -

      mensen met waarschijnlijk een ggz-achtergrond die niet zelf om hun hulp vragen en niet beschikken over stabiele primaire levensvoorzieningen;

  • l.

    mensenhandel: werven, vervoeren, overbrengen, opnemen of huisvesten van een persoon, met gebruik van dwang (in brede zin) met het doel die persoon uit te buiten;

  • m.

    openbare geestelijke gezondheidszorg: geestelijke gezondheidszorg (ggz) die zich richt op personen met waarschijnlijk een ggz-achtergrond, die niet zelf om hulp vragen en niet beschikken over stabiele primaire levensvoorzieningen;

  • n.

    opvang: opvang als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

  • o.

    plan van aanpak: plan waarin is aangegeven of, en zo ja welke, opvang en begeleiding van een cliënt nodig is en welke acties worden ondernomen om de resultaten te bereiken;

  • p.

    verslavingsbeleid: maatschappelijke zorg gericht op verslaafden, alle individuele geneeskundige verslavingszorg daaronder niet begrepen, en preventie van verslavingsproblemen, met inbegrip van activiteiten in het kader van de bestrijding van overlast door verslaving;

  • q.

    voucher: document dat als vervanging kan dienen voor geld of kan dienen als tegoed voor toekomstige uitgaven;

  • r.

    Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

Artikel 2 Bevoegdheid college

Het college is belast met de uitvoering van deze verordening.

Hoofdstuk 2 Subsidiebepalingen

Artikel 3 Subsidieplafond; verdeling beschikbaar subsidiebedrag

  • 1. Het college kan per activiteit als bedoeld in artikel 6, eerste en tweede lid, een subsidieplafond vaststellen.

  • 2. Het college stelt per subsidieplafond vast hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld en vermeldt deze verdeelwijze bij de bekendmaking van het subsidieplafond.

Artikel 4 Afdeling 4.2.8 Awb

Afdeling 4.2.8 is niet van toepassing op subsidies die op grond van deze verordening worden verstrekt.

Artikel 5 Toepassingsbereik; doel

  • 1. Deze verordening is een bijzondere subsidieverordening als bedoeld in artikel 3 van de Asv 2009.

  • 2. Het verstrekken van subsidies krachtens deze verordening heeft betrekking op de volgende beleidsterreinen:

    • a.

      het bieden van opvang, waaronder vrouwenopvang en bestrijding van geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer is gepleegd;

    • b.

      het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen;

    • c.

      het bevorderen van sociale verslavingszorg;

    • d.

      het bestrijden van eergerelateerd geweld;

    • e.

      het bestrijden van mensenhandel;

    • f.

      het bieden van beschermd wonen.

Artikel 6 Subsidiabele activiteiten

  • 1. Subsidie als bedoeld in artikel 5, tweede lid, kan worden verstrekt voor de volgende activiteiten:

    • a.

      preventie;

    • b.

      ambulante begeleiding en dienstverlening;

    • c.

      zorg en zorgtoeleiding;

    • d.

      opvang en (woon) begeleiding;

    • e.

      inloopvoorzieningen en gebruikersruimten;

    • f.

      dagbesteding en activering;

    • g.

      het bieden van een woonvoorziening binnen of onder verantwoordelijkheid van een instelling waarbij:

      • 1.

        de individuele ondersteuning is gewaarborgd;

      • 2.

        de subsidie-ontvanger toezicht houdt op het welzijn en de veiligheid van de cliënt en de omgeving en bijdraagt aan het welbevinden en het welzijn van de cliënt;

      • 3.

        de subsidie-ontvanger verantwoordelijk is voor het bieden van een zinvolle dagbesteding aan de cliënt; en

      • 4.

        de subsidie-ontvanger toeziet op hygiënische woonomstandigheden van, voldoende lichaamsverzorging door en gezonde voeding van de cliënt;

    • h.

      het verzorgen van de centrale toegang tot opvang, begeleiding en beschermd wonen, waaronder:

      • 1.

        het behandelen van meldingen van een behoefte aan opvang of beschermd wonen, inclusief het verrichten van het noodzakelijke onderzoek, het plegen van overleg met betrokken instellingen en cliënten en het afhandelen van de meldingen;

      • 2.

        het monitoren van het verloop van de plannen van aanpak die ten behoeve van de ontvangers van opvang, begeleiding en beschermd wonen zijn opgesteld;

      • 3.

        het signaleren en waar mogelijk wegnemen van belemmeringen voor wonen;

    • i.

      nazorg detentie;

    • j.

      medische verstrekking van heroïne;

    • k.

      bemoeizorg.

  • 2. Voor specifieke activiteiten die verwant zijn met de in het eerste lid bedoelde activiteiten kan het college subsidie verstrekken, indien die activiteiten geheel of gedeeltelijk worden bekostigd uit een daarvoor bedoelde specifieke uitkering of decentralisatie-uitkering en de subsidie wordt verstrekt in de hoedanigheid van Enschede als centrumgemeente.

  • 3. Subsidie die het college verstrekt in de hoedanigheid van Enschede als centrumgemeente wordt slechts verstrekt voor activiteiten die plaatsvinden binnen de gemeenten behorende tot het werkgebied van de centrumgemeente Enschede, met uitzondering van subsidie voor activiteiten op het gebied van vrouwenopvang.

Artikel 7 Vereisten subsidie-ontvanger

  • 1. Een subsidie wordt slechts verstrekt aan een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid en zonder winstoogmerk.

  • 2. Indien een rechtspersoon als bedoeld in het eerste lid naar het oordeel van het college gerelateerd is aan een rechtspersoon met winstoogmerk en daardoor de subsidie uiteindelijk geheel of gedeeltelijk ten goede komt aan die rechtspersoon in plaats van aan de rechtspersoon zonder winstoogmerk, kan het college de subsidie weigeren.

Artikel 8 Hoogte subsidie

Het college stelt per activiteit de wijze van berekening van de hoogte van de subsidie vast.

Artikel 9 Aanvullende weigeringsgronden

De subsidie kan naast de in de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Awb en in de Asv 2009 genoemde weigeringsgronden worden geweigerd indien naar het oordeel van het college:

  • a.

    de subsidieaanvrager niet voldoende bijdraagt aan de ketenbenadering;

  • b.

    de activiteiten onvoldoende bijdragen aan de doelstelling waarvoor subsidie kan worden verstrekt;

  • c.

    de activiteiten uitsluitend of mede tot doel hebben de deelnemers te overtuigen van een politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging;

  • d.

    d. de subsidieaanvrager niet is ingebed in de lokale of regionale zorgstructuur;

  • e.

    de gemeente waarbinnen de te subsidiëren activiteit wordt verricht vanuit de eigen verantwoordelijkheid voor die activiteit bezien onvoldoende bijdraagt in de kosten van de activiteit;

  • f.

    de financiële continuïteit van de bedrijfsvoering van de subsidieaanvrager niet is gegarandeerd;

  • g.

    de subsidieaanvrager de kwaliteit van de te subsidiëren activiteiten onvoldoende waarborgt.

Artikel 10 Aanvullende subsidieverplichtingen

  • 1. Naast de verplichtingen in de Asv 2009 en de verplichtingen die op grond van artikel 4:37 Awb bij subsidieverlening kunnen worden opgelegd, gelden voor de subsidie-ontvanger de volgende verplichtingen:

    • a.

      de subsidie-ontvanger stelt voor elke cliënt bij aanvang een plan van aanpak op in overleg met de betreffende cliënt of zijn vertegenwoordiger. Dit plan wordt regelmatig geëvalueerd en zo nodig bijgesteld;

    • b.

      de subsidie-ontvanger werkt samen met gemeenten en instellingen die actief zijn op hetzelfde terrein en levert een positieve bijdrage aan de ketenbenadering;

    • c.

      de subsidie-ontvanger levert een actieve bijdrage aan de stedelijke overleggen;

    • d.

      de subsidie-ontvanger stelt de eigen registratiegegevens beschikbaar voor onderzoek aan een door het college aan te wijzen onderzoeksbureau voor zover dit en de wijze waarop de gegevens beschikbaar worden gesteld niet in strijd is met de Wet bescherming persoonsgegevens of andere wettelijke regelingen die de privacy betreffen;

    • e.

      de subsidie-ontvanger heeft een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en werkt volgens deze meldcode;

    • f.

      de subsidie-ontvanger heeft een intern protocol hoe om te gaan met calamiteiten en geweld en werkt volgens dit protocol;

    • g.

      onderdeel van het protocol is een overzicht van calamiteiten die worden gemeld bij de toezichthouder die is aangewezen op grond van artikel 6.1, eerste lid, Wmo;

    • h.

      voor zover het intern protocol als bedoeld onder e. nog niet in het bezit is van het college, wordt het bij de indiening van de aanvraag om subsidie overgelegd en vervolgens bij iedere wijziging van het protocol;

    • i.

      de subsidie-ontvanger evalueert op structurele basis de resultaten die bij cliënten zijn geboekt in relatie tot de aanpak en rapporteert hierover aan het Cimot of de centrumgemeente;

    • j.

      de subsidie-ontvanger draagt zorg voor het op peil houden van de kwaliteit van het personeel via opleiding, supervisie en intervisie;

    • k.

      de subsidie-ontvanger draagt zorg voor de kwaliteit van de eigen organisatie door intervisie en benchmark met andere gelijksoortige organisaties en door het met elkaar delen van best practices;

    • l.

      de subsidie-ontvanger is verplicht tot het vaststellen en innen van de bijdragen van cliënten in de kosten van opvang overeenkomstig het bepaalde in artikel 11.4 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Enschede 2015.

  • 2. Indien de subsidie voor twee of meer kalenderjaren is verleend, legt de subsidie-ontvanger uiterlijk 1 juni volgend op ieder kalenderjaar waarvoor de subsidie is verleend de volgende gegevens over:

    • a.

      een inhoudelijk verslag van de uitgevoerde activiteiten;

    • b.

      een financieel verslag.

Artikel 11 Verplichtingen andere overheden

Voor zover de subsidie activiteiten betreft waarvoor door andere overheden gelden ter beschikking zijn gesteld aan de gemeente Enschede, zijn de verplichtingen die de andere overheden aan de gemeente Enschede ten aanzien van de besteding van deze gelden heeft opgelegd - voor zover relevant - van overeenkomstige toepassing op de subsidie-ontvanger.

Artikel 12 Doelgebonden verplichtingen

  • 1. Het college kan de subsidie-ontvanger doelgebonden verplichtingen als bedoeld in artikel 4:38 Awb opleggen in het kader van:

    • a.

      de openingsuren;

    • b.

      de kwalificaties van het personeel;

    • c.

      de samenwerking met andere instellingen;

    • d.

      de hoogte van de tarieven voor, of bijdragen van deelnemers aan gesubsidieerde activiteiten.

  • 2. Het college is tevens bevoegd bij de subsidieverlening andere doelgebonden verplichtingen dan de in deze verordening en in de Asv 2009 genoemde, op te leggen.

Hoofdstuk 3 Procedurele bepalingen subsidies

Artikel 13 Subsidieaanvraag

  • 1. Een aanvraag om subsidie wordt ingediend bij het college.

  • 2. De aanvraag gaat vergezeld van:

    • a.

      een activiteitenplan;

    • b.

      een begroting;

    • c.

      een afschrift van de oprichtingsakte, de statuten, het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar indien een aanvrager voor de eerste maal een subsidie aanvraagt of wanneer de statuten gewijzigd zijn. Indien de gevraagde subsidie € 50.000 of meer bedraagt, wordt de jaarrekening voorzien van een accountantsverklaring;

    • d.

      het intern protocol hoe om te gaan met calamiteiten en geweld, indien de aanvrager voor de eerste maal een subsidie aanvraagt of wanneer het protocol gewijzigd is.

  • 3. De aanvraag om subsidie voor activiteiten die structureel zijn en gedurende het hele jaar worden uitgevoerd, wordt uiterlijk 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar of het eerste jaar van de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft, ingediend.

  • 4. De aanvraag om subsidie voor activiteiten die incidenteel, onvoorzien of spoedeisend zijn wordt uiterlijk acht weken voor aanvang van de activiteiten ingediend.

Artikel 14 Beslistermijn

  • 1. Het college beslist op een aanvraag om subsidie voor structurele activiteiten als bedoeld in artikel 13, derde lid, voor 1 januari van het jaar of het eerste jaar van de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 2. Het college beslist op de aanvraag om subsidie voor activiteiten die incidenteel, onvoorzien of spoedeisend zijn, bedoeld in artikel 13, vierde lid, binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 3. Het college kan de termijnen bedoeld in het eerste en tweede lid, met redenen omkleed, eenmalig met zes weken verlengen. Hiervan wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de subsidieaanvrager.

Artikel 15 Aanvraag subsidievaststelling na subsidieverlening

  • 1. De ontvanger van een subsidie voor activiteiten die structureel zijn en gedurende het hele jaar worden uitgevoerd, dient uiterlijk 1 juni volgend op het jaar of 1 juni volgend op het laatste jaar van de jaren waarvoor de subsidie is verleend een aanvraag tot subsidievaststelling in.

  • 2. De ontvanger van een subsidie voor activiteiten die incidenteel, onvoorzien of spoedeisend zijn dient uiterlijk 12 weken na afloop van de activiteiten een aanvraag tot subsidievaststelling in.

  • 3. De aanvraag tot subsidievaststelling gaat vergezeld van:

    • a.

      een inhoudelijk verslag van de activiteiten;

    • b.

      een financieel (jaar)verslag.

  • 4. De aanvraag tot subsidievaststelling in geval van een subsidieverlening van € 50.000,- of meer gaat naast de stukken als bedoeld in het derde lid, vergezeld van een accountantsverklaring naar aanleiding van de opdracht tot onderzoek van het financiële verslag of financiële verslagen waarin tenminste is vermeld of de accountant van oordeel is dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en samenstelling van het vermogen op 31 december 20.. en het resultaat over 20.. in overeenstemming is met de algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaglegging. De accountant dient tevens te verklaren of de subsidie besteed is voor het doel en de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend.

Artikel 16 Subsidievaststelling na subsidieverlening

  • 1. Het college beslist op een aanvraag tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 15, eerste lid, binnen acht weken na 1 juni van het jaar volgend op het jaar of 1 juni volgend op het laatste jaar van de jaren waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. Het college beslist op de aanvraag tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 15, tweede lid, binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 3. Het college kan de termijn bedoeld in het eerste lid en tweede lid met redenen omkleed, eenmalig met zes weken verlengen. Hiervan wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de subsidie-ontvanger.

Hoofdstuk 4 Vouchers

Artikel 17 Voucherregeling

  • 1. In incidentele gevallen kan het college een voucher toekennen aan natuurlijke personen en rechtspersonen als bedoeld in artikel 7.

  • 2. Een voucher kan worden toegekend voor activiteiten als bedoeld in artikel 6, eerste en tweede lid wanneer dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is.

  • 3. Artikel 6, derde lid, is van overeenkomstige toepassing op vouchers.

  • 4. Het college beslist maximaal binnen acht weken op een aanvraag om een voucher.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 18 Hardheidsclausule

Het college kan de artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de opvang, begeleiding en beschermd wonen van kwetsbare burgers leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 19 Onvoorziene gevallen

In onvoorziene gevallen beslist het college.

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Subsidieverordening opvang, begeleiding en beschermd wonen voor kwetsbare burgers.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 21 september 2015
De Griffier, De Voorzitter,
R.M. Jongedijk , A.A. Broekman - Veltman

Toelichting

De reden voor wijziging van de Subsidieverordening opvang en begeleiding van kwetsbare burgers is de toevoeging van de taak beschermd wonen aan het takenpakket van de gemeente Enschede als één van de centrumgemeenten met ingang van 1 januari 2015 als gevolg van de decentralisatie van taken en de inwerkingtreding van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Het grootste deel van de wijzigingen heeft hierop betrekking. De artikelen 5 en 6 voorzien nu expliciet in de mogelijkheid subsidie te verstrekken voor het bieden van beschermd wonen en de activiteiten van het Cimot waarvoor subsidie wordt verleend zijn uitgebreider omschreven (artikel 6, eerst lid, onder h).

Nieuw is dat de verordening in de mogelijkheid voorziet om als (centrum)gemeente vouchers te verstrekken in incidentele gevallen en ter beoordeling van het college. Er kan zich bijvoorbeeld een situatie voordoen waarbij het nodig is ad hoc een voorziening toe te kennen waarbij het subsidie-instrument minder geschikt is.* Een voucher kan ook worden verstrekt om hele complexe situaties (met vaak een aanzienlijk kostenplaatje) duurzaam op te lossen.

Daarnaast is de Algemene subsidieverordening Enschede 2004 inmiddels vervangen door de Algemene subsidieverordening Enschede 2009 en is de wijzigingsverordening hier op afgestemd. Dat verklaart bijvoorbeeld de aanpassing van de weigeringsgronden in artikel 9 en het vervallen van artikel 13. De ASV 2009 bevat vergelijkbare bepalingen, waardoor ze in deze subsidieverordening konden vervallen.

* Te denken valt aan een opvangcliënt die in een andere gemeente moet overnachten om de volgende dag op tijd voor een afspraak in een specialistisch ziekenhuis te kunnen zijn. In dat soort gevallen kan het college ten behoeve van die overnachting een voucher verlenen aan de cliënt of de instelling. De voucher geeft recht op een overnachting die vervolgens door het college (al dan niet rechtstreeks aan de betreffende locatie) zal worden betaald.