Regeling vervallen per 17-02-2015

Havenverordening voor de gemeente Enschede

Geldend van 17-02-2015 t/m 16-02-2015

Intitulé

Havenverordening voor de gemeente Enschede

nr. 26*

Gemeenteblad van Enschede

De Raad van de gemeente Enschede,gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 25 november 1997, dienst BMD, 97S004743

Gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet en op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht

Havenverordening voor de gemeente Enschede

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen en toepasselijkheid

1 Deze verordening verstaat onder:

a schip: Elk vaartuig met inbegrip van een vaartuig zonder waterverplaatsing en een watervliegtuig, gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als middel van vervoer te water.

b schipper: Degene die een schip of een samenstel voert dan wel degene die de leiding heeft over een drijvend voorwerp of een drijvende inrichting.

c recreatieschip: Een schip dat bestemd is voor het vervoer van personen, niet zijnde bedrijfsvervoer en niet tegen betaling.

d drijvende inrichting: Een drijvend bouwsel, dat vanwege zijn bestemming in de regel niet wordt verplaatst.

e drijvend voorwerp: Een bouwsel dat geschikt is gemaakt om te water te worden verplaatst en dat geen schip of drijvende inrichting is.

f ambtenaren van het havenbeheer: De havenmeester, zijn plaatsvervanger en andere ambtenaren, die daartoe door Burgemeester en Wethouders als zodanig zijn aangewezen.

g laden en lossen: Het verwerken in en uit het schip van stoffen, goederen of voorwerpen al dan niet tegen vrachtbetaling.

h havenverkeer: Alle verkeer, noodzakelijk voor de aan- en afvoer van goederen, de in- of ontscheping van personen en door deze meegevoerde bagage, alsmede elk ander verkeer, dat zich in verband met het verrichten van werkzaamheden of het verlenen van diensten op het haventerrein moet bevinden.

i gevaarlijke stoffen: Onder gevaarlijke stoffen worden verstaan de in artikel 1, sub c van het VGB genoemde stoffen; bij het vervoer van of naar zee worden onder gevaarlijke stoffen begrepen de stoffen welke ingevolge het bepaalde in of krachtens de DMO-IMDG Code, het schepenbesluit 1975 (Staatsblad 367) de Bulk Chemical Code en/of Gas Carrier Code voorwaardelijk tot het vervoer zijn toegelaten.

j zondagen: Zondagen, alsmede de eerste en tweede kerstdag, de tweede paas- en pinksterdag, de Goede Vrijdag, de Hemelvaartsdag, feestdagen.

2 Daar waar in deze verordening van schip wordt gesproken worden tevens bedoeld recreatieschip en drijvende inrichting/voorwerp, tenzij uit het betreffende artikel het tegendeel blijkt.

3 Toepasselijkheid: Deze verordening is van toepassing op de havens en andere bevaarbare wateren, alsmede de daarbij behorende werken als kaden, kadeterreinen, opslagterreinen en -ruimten, steigers en andere kunstwerken en inrichtingen, gelegen in het gebied dat is aangeduid op de bij deze verordening behorende situatietekening.

Artikel 2 Vergunningen en ontheffingen

1 Burgemeester en Wethouders kunnen schriftelijk vergunning verlenen voor het bepaalde in artikel 9, 13 lid 1, 14, 16, 22, 23, 27 en 37.

2 Burgemeester en Wethouders kunnen schriftelijk ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 20.

Artikel 3 Vergunning of ontheffing

1 De houder van een vergunning of ontheffing is verplicht deze op eerste vordering van degenen die belast zijn met de opsporing van overtredingen van deze verordening, terstond aan dezen ter inzage af te geven.

2 Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing kunnen Burgemeester en Wethouders voorschriften en beperkingen verbinden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is verleend.

Artikel 4 Machtiging tot uitvoering en in te stellen beroep

vervallen

Artikel 5 Bijzondere opsporingsambtenaren

1 Naast degene aan wie ingevolge artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering opsporingsbevoegdheid toekomt, zijn met het opsporen van overtredingen van het bepaalde in deze verordening belast de door Burgemeester en Wethouders aangewezen ambtenaren van het havenbeheer, ieder voor zoveel het zaken betreft die aan zijn toezicht zijn toevertrouwd.

2 Indien daartoe noodzakelijkheid bestaat, voor wat betreft de zorg voor de naleving van enig voorschrift in deze verordening gesteld, wordt hierbij aan hen die met de zorg voor de naleving daarvan belast zijn of daaraan meewerken, de last verstrekt te allen tijde al dan niet afgesloten ruimten of plaatsen, woningen en vaartuigen daaronder begrepen, te betreden of binnen te treden, desnoods tegen de wil van rechthebbende, zulks voor zover het woningen betreft, met inachtneming van het bepaalde bij de Wet van 31 augustus 1853 (Staatsblad 183).

Artikel 6 Openbare bekendmaking

De bij deze verordening voorgeschreven openbare bekendmaking vindt plaats eventueel op een door Burgemeester en Wethouders te bepalen andere wijze dan het bepaalde in artikel 3.42 van de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 2 Openbare orde en veiligheid ter water

Artikel 7 Het besturen van vaartuigen onder invloed van alcoholhoudende drank en/of andere stoffen

1 Het is de schipper van een vaartuig verboden dit te besturen of te doen besturen, terwijl hij verkeert onder zodanige invloed van een stof, waarvan hij weet of redelijkerwijs moet weten dat het gebruik daarvan

-al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de vaardigheid in het besturen kan verminderen in die mate dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moet worden geacht.

2 Een opsporingsambtenaar als bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering en de daartoe door het gemeentebestuur aangewezen ambtenaar van het havenbeheer kan bij ernstige verdenking dat degene die op een scheepvaartweg een varend schip voert of stuurt, verkeert in een toestand als bedoeld in het vorige lid, aan die persoon een verbod opleggen op de scheepvaartweg een varend schip te voeren of te sturen voor de tijd gedurende welke hij verwacht dat deze toestand zal voortduren tot ten hoogste acht uren.

3 Het bepaalde in het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op degene die aanstalten maakt een schip dat op de scheepvaartweg voor vertrek gereed ligt, te voeren of te sturen, met dien verstande dat in dat geval worden opgelegd.

Artikel 8 Het breken van ijs

1 Het is verboden ijs in de wateren te breken.

2 Het in het vorige lid bedoelde verbod geldt niet:

a voor het losmaken van ijs rond schepen tot maximale afstand 1.00 meter;

b voor hem die handelt in opdracht of met toestemming van een ambtenaar van het havenbeheer.

Artikel 9 Het opleggen van schepen

Het is zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders verboden schepen te slopen of droog te zetten.

Artikel 10 Baggeren

1 Het is verboden in de wateren te baggeren.

2 Het in het vorige lid gestelde verbod geldt niet voor hem die handelt in opdracht of met toestemming van een ambtenaar van het havenbeheer.

Artikel 11 Onbeheerd drijvende vaartuigen

De ambtenaren van het havenbeheer zijn bevoegd na openbare bekendmaking een schip, een drijvende inrichting of een drijvend voorwerp, welke onbemand is en waarvan de schipper of eigenaar onbekend is, in bewaring te nemen of te doen nemen, zulks voor rekening en risico van de eigenaar of beheerder.

Artikel 12 Vervoer van zand en dergelijke stoffen

Zonder toestemming van een ambtenaar van het havenbeheer is het verboden in de wateren zand, baggerspecie of dergelijke stoffen met onder- of zijlossers te vervoeren.

Artikel 13 Het bouwen en herstellen van vaartuigen

1 Het is zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders verboden in de wateren vaartuigen te bouwen, te doen bouwen, te verbouwen of daaraan herstelling te doen verrichten.

2 Het in het vorige lid vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van noodreparaties, binnenwerkherstellingen en voor het uitvoeren van kleine reparaties door of in opdracht van de schipper, mits deze reparaties niet langer duren dan 2 x 24 uren.

Artikel 14 Het plaatsen van steigers of het uitvoeren van werken

Het is zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders verboden in gemeentelijk vaarwater op of aan de daaraan of daarlangs gelegen loswallen, steigers te plaatsen of werken te doen uitvoeren.

Artikel 15 Hond aan boord

Schippers, die een hond of honden aan boord van hun schip hebben zijn, indien een ambtenaar van het havenbeheer dit verlangt, verplicht om deze hond of honden vast te leggen of vastgelegd te houden.

Artikel 16 Het onttrekken of aflaten van water

1 Het is zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders verboden aan het gemeentelijk vaarwater water te onttrekken of daarop af te laten.

2 Het in het vorige lid bepaalde is niet van toepassing ten aanzien van ballasten en onballasten ten aanzien van dekwassen en ten aanzien van lozing van toiletten en huishoudelijke afvalwateren, voor zover niet in strijd met artikel 34 van de verordening.

Artikel 19 Toegang tot kades

Het is zonder toestemming van een ambtenaar van het havenbeheer verboden de toegang tot de kades te belemmeren of langer daarvan gebruik te maken dan voor het in- of ontschepen van personen en/of laden en lossen nodig is.

Hoofdstuk 3 Van het aanmeren en innemen van ligplaatsen

Artikel 20 Meervoorschriften

Het is de schipper verboden met zijn schip te liggen, zijn schip te laden of te lossen in de wateren, anders dan aan een daartoe bestemde meergelegenheid. Het vastmaken mag niet anders geschieden dan aan de daartoe bestemde middelen of aan schepen welke aan zodanige middelen zijn vastgemaakt.

Artikel 21 Beveiligingsmaatregelen bij het meren

Waar geen remmingwerken aanwezig zijn is de schipper verplicht door het aanbrengen van kurkzakken of drijfbalken of op andere wijze ervoor zorg te dragen dat ten gevolge van het meren van zijn vaartuig geen schade aan enig eigendom van derden kan worden veroorzaakt.

Artikel 22 Het innemen van een ligplaats

1 a Het is de schipper verboden met een vaartuig een andere ligplaats in te nemen dan die welke is aangewezen door een ambtenaar van het havenbeheer.

b Het is de schipper, eigenaar of beheerder van een pleziervaartuig, een ander vaartuig voor de watersport of een visboot, verboden zonder toestemming van een ambtenaar van het havenbeheer een ligplaats in te nemen buiten de hiervoor bestemde plaatsen in het gemeentelijk vaarwater.

2 De schipper van een vaartuig, die een ligplaats heeft ingenomen, moet daarvan binnen 2 uur na aankomst van zijn vaartuig melding doen aan een ambtenaar van het havenbeheer.

3 Het is de schipper verboden met zijn vaartuig te meren op een plaats ten aanzien waarvan Burgemeester en Wethouders hebben bepaald dat deze uitsluitend is bestemd tot ligplaats voor nader aangeduide categorieën van vaartuigen, waartoe het meergelegenheid zoekende vaartuig niet behoort.

4 Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van een ambtenaar van het havenbeheer langer dan 48 uur ligplaats in te nemen langs kaden, oevers, steigers, trappen en andere kunstwerken, in eigendom, beheer of onderhoud bij de gemeente.

Artikel 23 Het innemen van een ligplaats voor bewoningsdoeleinden, het drijven van handel of het verlenen van huisvesting

1 Het is verboden zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders met enig vaartuig, al dan niet een woonschip zijnde, in gemeentelijk vaarwater een ligplaats in te nemen voor bewoningsdoeleinden, het drijven van handel, het verlenen van huisvesting of het uitoefenen van een bedrijf.

2 De schipper of eigenaar van een vorenbedoeld vaartuig is verplicht, indien de op grond van artikel 2 door Burgemeester en Wethouders te verlenen vergunning niet in zijn bezit is, binnen een door een ambtenaar van het havenbeheer te bepalen termijn met zijn vaartuig of woonschip de haven te verlaten c.q. het vaartuig te verwijderen of te doen verwijderen.

Artikel 24 Inzake scheepsdocumenten

De schipper van een schip is verplicht desgevraagd aan een ambtenaar van het havenbeheer inzage te verlenen van de ladingsdocumenten, de meetbrief, de monsterrol en de overige scheepsdocumenten.

Artikel 25 Draaiverbod voortstuwer

Het is zonder toestemming van een ambtenaar van het havenbeheer verboden de voortstuwer van een vastgemeerd schip te laten draaien, tenzij voor zover nodig ter voorbereiding van het vertrek en op zodanige wijze dat daardoor geen schade of letsel aan derden kan worden veroorzaakt.

Hoofdstuk 4 Laden en lossen

Artikel 26 Verbod laden en lossen

1 Het is de schipper verboden zijn vaartuig te laden of te lossen indien daarbij onredelijke overlast of ernstige verstoring van de openbare orde moet worden verwacht.

2 Het is verboden los graan, ballast, grond, zand, puin, grint, mest, as, vuilnis, steenkolen, sintels of andere voorwerpen of vaste stoffen uit een in gemeentelijk vaarwater liggend vaartuig op een loswal, kade of oever of op zich aldaar bevindende voertuigen te brengen en omgekeerd, zonder afdoende maatregelen ter voorkoming dat daarvan iets in het water terecht komt.

3 Een ambtenaar van het havenbeheer kan ter zake van het gestelde in lid 1 de situatie tijdens het laden of lossen beoordelen of van onredelijke overlast of ernstige verstoring van de openbare orde sprake is en met betrekking hiertoe de nodige bevelen geven ter bescherming van de openbare orde en rust.

4 Alle in dit verband door een ambtenaar van het havenbeheer te geven opdrachten dienen stipt te worden opgevolgd.

Artikel 27 Toestellen, werken of inrichtingen ten dienste van het laden en lossen

Het is zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders verboden:

a vaste of verplaatsbare mechanische inrichtingen voor het laden en lossen, zoals kranen, trechters, los- en laadbruggen, transporteurs of dergelijke toestellen aan de haven of op de kaden te hebben of in gebruik te nemen;

b aan de haven of op de kaden direct of indirect te laden of te lossen door middel van drijvende kranen, transporteurs of soortgelijke inrichtingen.

Artikel 28 Tijdstip laden en lossen

1 Gedurende de tijd tussen 22.00 en 07.00 is het alle dagen verboden in de havens aan kaden vaartuigen te laden of te lossen.

2 Het in het vorige lid gestelde verbod geldt niet voor hen die handelen in opdracht of met toestemming van een ambtenaar van het havenbeheer.

Artikel 29 Opslaan van goederen

1 Het is zonder toestemming van een ambtenaar van het havenbeheer verboden:

a de kaden in gebruik te nemen voor het opslaan van goederen of voor welke andere doeleinden dan ook;

b op de kaden goederen of stoffen op te slaan of te hebben binnen een afstand van 5 meter uit de kademuren of walbeschoeiing, tenzij dit voor de directe ladingsbehandeling nodig is;

c op de kaden goederen langer te laten liggen dan door een ambtenaar van de havendienst voor het laden en lossen bepaalde termijn.

Hoofdstuk 5 Gevaarlijke stoffen

Artikel 30 Meldingsplicht

1 De schipper van een vaartuig is verplicht ten minste 6 uur voor de vermoedelijke tijd van aankomst in de haven aan Burgemeester en Wethouders een schriftelijke opgave te doen verstrekken van de aan boord aanwezige gevaarlijke stoffen en het voorgenomen tijdstip van het in- en/of uitladen c.q. verplaatsen van deze stoffen.

2 Onverminderd het bepaalde krachtens de Wet gevaarlijke stoffen met betrekking tot de melding van gevaarlijke stoffen aan de bevoegde plaatselijke autoriteit (b.p.r.) dient ter uitvoering van deze verplichting de melding schriftelijk te geschieden op een formulier van een door Burgemeester en Wethouders voorgeschreven model. Een model van de opgave als bedoeld in lid 1 van dit artikel is bij een ambtenaar van het havenbeheer verkrijgbaar.

3 Voor zover de stuwage van de te laden stoffen op het in lid 1 genoemde tijdstip nog niet bekend is, moet deze alsnog zo spoedig mogelijk, maar in elk geval voor het inladen, aan een ambtenaar van het havenbeheer worden opgegeven.

4 De schipper is verplicht tijdens het verblijf in de haven een ladinglijst als bedoeld in het vorige lid, onder zijn berusting te hebben.

Hoofdstuk 6 Bestrijding van brand

Artikel 31 Verbod gebruik open licht en rookverbod

1 Het is de schipper verboden bij het laden, lossen en verwerken van brandbare lading aan boord van schepen, in de laadruimte of aan dek bij de laadruimten, open vuur te gebruiken.

2 Het is verboden te roken boven openliggende luiken of in laadruimten van schepen van waaruit brandbare lading gelost wordt of waarin brandbare lading geladen wordt.

Artikel 32 Maatregelen ter voorkoming enzovoort van brand en bevelen Burgemeester en Wethouders en Brandweer

1 Alle aanwijzingen die door een Burgemeester en Wethouders of door een ambtenaar van de Brandweer worden gegeven ter afwending van brandgevaar, ter voorkoming van uitbreiding van brand of die tot afwering van gevaar voor de openbare veiligheid nodig worden geoordeeld, dienen door de schipper te worden opgevolgd.

2 De schipper is verplicht in geval van brand of bij gevaar van brand, onmiddellijk te gehoorzamen aan de aanwijzingen van de Burgemeester en Wethouders en van de ambtenaar van de Brandweer die bij de brandblussing het bevel voert, ten aanzien van het liggen en verhalen van zijn vaartuig.

Artikel 33 Lossen, laden en opslaan van lading

Het is verboden brandende, broeiende, gebrand hebbende of gebroeid hebbende lading uit een schip te lossen en op te slaan, ofwel een vaartuig daarmee te beladen, zonder toestemming van een Burgemeester en Wethouders.

Hoofdstuk 7 Maatregelen ter voorkoming van verontreiniging van water en kaden

Artikel 34 Voorkoming van milieuhinder

1 Iedere schipper die met zijn schip in de haven verblijft is verplicht het zich aan boord van zijn vaartuig aanwezige huisvuil te deponeren in de vanwege de gemeente geplaatste container.

2 De schipper van een vaartuig zowel als de exploitant van aan de vaarweg en andere wateren gelegen terreinen, is verplicht:

a zodanige maatregelen te nemen dat het te water geraken van vloeistoffen en voorwerpen die tot milieuhinder aanleiding kunnen geven, wordt voorkomen;

b onmiddellijk na het te water geraken van de sub a genoemde vloeistoffen en voorwerpen, daarvan mede kennis te geven aan een Burgemeester en Wethouders en er zorg voor te dragen dat deze vloeistoffen en voorwerpen of onmiddellijk of, bij gebreke van dien, binnen de door een Burgemeester en Wethouders te bepalen tijd uit de havens en andere bevaarbare wateren worden verwijderd.

Artikel 35 Het reinigen van kaden

1 Onverminderd het bepaalde in de Algemene Politieverordening zijn de kadengebruikers verplicht, indien ten gevolge van door hen of op hun last verrichte werkzaamheden, restanten lading, emballage, garnering, vuilnis, puin, gruis, kalk, sintels, kolen, aarde, olieprodukten of afvallen daarvan, chemicaliën of andere daarmee gelijk te stellen stoffen op de kaden, haventerreinen en overslagterreinen zijn achtergebleven, te zorgen dat de kaden en/of terreinen behoorlijk, zulks ter beoordeling van een Burgemeester en Wethouders, worden gereinigd binnen 24 uren na beëindiging der werkzaamheden en indien die werkzaamheden langer dan een dag duren, ten minste eenmaal per dag.

2 Indien in de in het eerste lid gestelde tijd niet met het reinigen is aangevangen kan een Burgemeester en Wethouders op kosten van degene die het reinigen heeft nagelaten de nodige daartoe strekkende werkzaamheden laten verrichten.

Artikel 36 Stuwadoorsmaterieel

Het is verboden na afloop van de werkzaamheden stuwadoorsmaterieel op de openbare kaden of wegen achter te laten op zodanige wijze dat hierdoor schade aan passerende voertuigen of letsel aan personen kan worden veroorzaakt.

Artikel 37 Garneren van goederen

Het is zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders verboden goederen die met vorkhefwagens moeten worden verwerkt, op de openbare kade- en haventerreinen anders op te slaan dan met gebruikmaking van houten onderliggers van voldoende dikte, teneinde bij het onderschuiven van de vork beschadiging van het kadeoppervlak te voorkomen.

Hoofdstuk 8 Straf- en slotbepalingen

Artikel 38 Strafbepalingen

1 Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

2 Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 39 Overgangsbepalingen

1 Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Havenverordening voor de gemeente Enschede, zoals deze is vastgesteld door de Gemeenteraad in zijn vergadering van 6 april 1987, gemeenteblad 2205, zoals deze is gewijzigd bij de verordening opgenomen in de gemeentebladen 2205a van 1991.

2 De vergunningen, ontheffingen, toestemmingen of aanwijzingen, die zijn verleend of gegeven krachtens de in het vorige lid genoemde bepalingen blijven van kracht totdat de tijd, waarvoor zij zijn verleend of gegeven, is verstreken, of totdat zij worden ingetrokken.

Artikel 40 Naam en inwerkingtreding

1 Deze verordening kan worden aangehaald als "Havenverordening voor de gemeente Enschede".

2 Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1998.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 6 december 1993 en 15 december 1997

De Secretaris, De Voorzitter,

M.Bruinsma J.H.H. Mans

Goedgekeurd bij besluit van Gedeputeerde Staten van 22 december 1993, kenmerk BAB 93/3045.