Regeling vervallen per 01-01-2024

Heffingsverordening ontgrondingen Groningen 2003

Geldend van 26-04-2005 t/m 13-07-2006 met terugwerkende kracht vanaf 01-03-2005

Provinciale Staten van Groningen; Besluiten:  

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Ontgrondingenwet;

  • b.

    vergunning: vergunning als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de wet;

  • c.

    machtiging: machtiging als bedoeld in de wet;

  • d.

    hoeveelheid stoffen: de hoeveelheid vaste stoffen in kubieke meter (m3), gemeten in profiel van ontgraving, waarvoor een vergunning is verleend. Hieronder zijn begrepen alle vaste stoffen die op basis van een vergunning of machtiging ontgrond kunnen worden, zowel de verhandelbare als de onverhandelbare.

Artikel 2 Aard van de heffing

Onder de naam “ontgrondingenheffing” wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van:

  • a.

    ten hoogste vijftig procent van de ten laste van de provincie komende kosten van werkzaamheden in verband met onderzoek en planning met betrekking tot ontgrondingen en van werkzaamheden, voortvloeiende uit de toepassing van artikel 7b van de wet;

  • b.

    kosten van maatregelen, gericht op het bieden van compensatie in verband met de gevolgen van ingrijpende ontgrondingen ten behoeve van de grondstoffenvoorziening aan gebieden waar zodanige ontgrondingen plaatsvinden of plaatsgevonden hebben;

  • c.

    kosten met betrekking tot schadevergoedingen ingevolge artikel 26 van de wet.

Artikel 3 Heffing en invordering

  • 1 Het hoofd van de afdeling Landelijk Gebied van de provincie Groningen is de ambtenaar die is belast met de heffing van belasting op grond van deze verordening. Het hoofd van de afdeling Financiën & Control van de provincie Groningen is de ambtenaar die is belast met de invordering van de belasting op grond van deze verordening.

  • 2 Het Reglement Commissie rechtsbescherming is van overeenkomstige toepassing op de behandeling van bezwaren tegen besluiten van het in het eerste lid genoemde hoofd van de afdeling Landelijk Gebied.

Artikel 4 Belastingplicht

De ontgrondingenheffing worden geheven van alle houders van vergunningen en machtigingen.

Artikel 5 Grondslag voor de heffing

  • 1 De ontgrondingenheffing wordt geheven naar de hoeveelheid stoffen ten aanzien waarvan vergunning of machtiging is verleend.

  • 2 Indien voor een deel van de in de vergunning opgenomen hoeveelheid stoffen reeds eerder een vergunning of machtiging is verleend, wordt de ontgrondingenheffing uitsluitend geheven over dat deel van de hoeveelheid stoffen waarvoor nog niet eerder een vergunning of machtiging is verleend.

  • 3 Het gestelde in het tweede lid is niet van toepassing, indien de ontgronding waarvoor eerder vergunning of machtiging is verleend, reeds is voltooid, dan wel van de vergunning of machtiging geen gebruik is gemaakt en de geldigheidsduur ervan inmiddels is verstreken.

Artikel 6 Vrijstelling

Vrijgesteld van de heffing zijn:

  • a.

    hoeveelheden van minder dan 10.000 kubieke meter ingevolge de vergunning of machtiging te winnen stoffen;

  • b.

    hoeveelheden ten aanzien waarvan eerder is geheven;

  • c.

    het onder b gestelde is niet van toepassing voor zover is geheven ten behoeve van een in artikel 2 bedoelde bestemming en nadien wordt geheven voor een andere in dat artikel bedoelde bestemming.

Artikel 7 Tarieven

  • 1 De tarieven van de ontgrondingenheffing bedragen:

    • a.

      voor de in artikel 2, onder a, bedoelde bestemming: e 0,065 per m3 hoeveelheid stoffen;

    • b.

      voor de in artikel 2, onder b, bedoelde bestemming: e 0,005 per m3 hoeveelheid stoffen;

    • c.

      voor de in artikel 2, onder c, bedoelde bestemming: e 0,035 per m3 hoeveelheid stoffen;

  • 2 De hoeveelheden waarvoor een vergunning of machtiging is verleend worden voor de berekening van de heffing naar beneden afgerond op eenheden van 10.000 m3.

Artikel 8 Wijze van heffing

De ontgrondingenheffing wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld

De belastingschuld ontstaat op het tijdstip waarop de vergunning of machtiging is verleend.

Artikel 10 Tijdstip van betaling

De verschuldigde ontgrondingenheffing wordt betaald binnen dertig dagen na dagtekening van het aanslagbiljet.

Artikel 11 Teruggaaf

  • 1 Indien een vergunning of machtiging wordt vernietigd of ingetrokken dan wel wordt gewijzigd in die zin dat de toegestane te winnen hoeveelheid stoffen wordt verminderd vindt op verzoek van de heffingplichtige teruggaaf van de heffing plaats voor zover de vergunning of machtiging is vernietigd of ingetrokken dan wel de hoeveelheid stoffen voor de winning waarvan vergunning of machtiging is verleend, is verminderd.

  • 2 Geen teruggaaf vindt plaats over de hoeveelheid stoffen die reeds gewonnen is.

  • 3 Teruggaaf blijft achterwege indien het bedrag dat moet worden teruggegeven minder bedraagt dan e 250,--.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de heffing wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Ingangsdatum heffing

De ingangsdatum van de heffing is gelijk aan de datum van inwerkingtreding .

Artikel 14 Overgangsrecht

De Heffingsverordening ontgrondingen Groningen 1998 wordt ingetrokken met ingang van de dag waarop de Heffingsverordening ontgrondingen Groningen 2003 in werking treedt, met dien verstande, dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte in het provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 16 Citeertitel 

Deze verordening wordt aangehaald als: Heffingsverordening ontgrondingen Groningen 2003.  

Ondertekening

Groningen, ………. Provinciale Staten voornoemd, , voorzitter. , griffier.