Regeling vervallen per 23-06-2014

Landschapsverordening Noord-Holland 2010

Geldend van 10-09-2014 t/m 22-06-2014

Intitulé

Landschapsverordening Noord-Holland 2010

Provinciale Staten van Noord-Holland;

Overwegende dat het noodzakelijk is de Landschapverordening Noord-Holland 2005 aan te passen in verband met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

gelezen de voordracht van gedeputeerde staten;

gelet op het advies van de Statencommissie Financiën, Europa, Personeel en Organisatie van 13 september 2010;

gelet op artikel 145 van de Provinciewet;

besluiten:

vast te stellen de navolgende verordening:

Landschapsverordening Noord-Holland 2010

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    bebouwde kom: de bebouwde kom als bedoeld in artikel 27, lid 2 van de Wegenwet;

  • b.

    lintdorp: dorp bestaande uit aaneengesloten bebouwing langs een weg;

  • c.

    woonschip: een vaar- of drijftuig dat uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen als woon- of nachtverblijf van één of meer personen, daaronder mede begrepen een vaar- of drijftuig waarin of waarmee bedrijfsmatige of soortgelijke activiteiten worden uitgeoefend of kunnen worden uitgeoefend;

  • d.

    ligplaatsvoorziening: al hetgeen noodzakelijk is om het afmeren van een woonschip mogelijk te maken, zoals steigers, meerpalen, bruggen, elektrische aansluitingen;

  • e.

    constructie: een bouwsel dat dient om een opschrift, aankondiging of af beelding aan te bevestigen;

  • f.

    zaak: een perceel inclusief de onroerende zaken die zich daarop bevinden;

  • g.

    tankstation: het geheel van gebouwen en objecten langs een openbare weg, dat in hoofdzaak als tankstation voor motorbrandstof is bedoeld.

  • h.

    omgevingsvergunning: vergunning als bedoeld in artikel 2.2, lid h, artikel 2.2, lid i, of artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • i.

    bevoegd gezag: het bestuursorgaan als bedoeld in artikel 2.4 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 2 Toepassingsgebied

  • 1. Hoofdstuk 3 van deze verordening is niet van toepassing op het gebied bedoeld in artikel 2 van de Gemeenschappelijke Regeling Plassenschap Loosdrecht en Omstreken.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in lid 1 is deze verordening van toepassing op het grondgebied van de provincie, dat ligt buiten de grenzen van de bebouwde kommen.

  • 3. Gedeputeerde staten zijn bevoegd delen van het gebied bedoeld in lid 2 van de werking van deze verordening uit te zonderen. Zij gaan daartoe niet over dan nadat de betrokken gemeentebesturen, besturen van waterschappen en de terreinbeherende rechtspersonen zijn gehoord.

  • 4. Gedeputeerde staten zijn bevoegd te bepalen dat bepaalde delen van gemeenten die liggen binnen de grenzen van de bebouwde kommen tot het toepassingsgebied van deze verordening behoren. Zij gaan daartoe niet over dan nadat zij over het ontwerpbesluit met het bestuur van de betrokken gemeente overeenstemming hebben bereikt.

Hoofdstuk 2 Opschriften, aankondigingen, afbeeldingen, reclameobjecten

Artikel 3 Verbod en omgevingsvergunning

  • 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning een zaak te gebruiken voor het aanbrengen of doen aanbrengen van opschriften, aankondigingen, af beeldingen, reclameobjecten of constructies, in welke vorm ook.

  • 2. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning als zakelijk gerechtigde of gebruiker van een zaak, het gebruik van die zaak toe te staan voor het aanbrengen of doen aanbrengen van opschriften, aankondigingen, af beeldingen, reclameobjecten of constructies, in welke vorm ook.

  • 3. Een omgevingsvergunning kan slechts in het belang van de landschappelijke of natuurwetenschappelijke waarden van het Noord-Hollandse landschap worden geweigerd of ingetrokken.

  • 4. De voorschriften van een omgevingsvergunning kunnen worden gewijzigd in het belang van de landschappelijke of natuurwetenschappelijke waarden van het Noord-Hollandse landschap.

Artikel 3a Indieningsvereisten aanvraag omgevingsvergunning

De in artikel 7.4 van de Ministeriële regeling omgevingsrecht opgenomen specifieke indieningsvereisten voor een aanvraag voor het maken of voeren van handelsreclame, zijn van overeenkomstige toepassing op een aanvraag voor een activiteit als bedoeld als bedoeld in artikel 3, lid 1 of 2, die niet het karakter van handelsreclame heeft.

Artikel 3b Advisering over omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag stelt gedeputeerde staten in de gelegenheid hem advies uit te brengen over de aanvraag om een omgevingsvergunning of het voornemen om een omgevingsvergunning in te trekken of te wijzigen.

Artikel 4 Toegestane opschriften, aankondigingen, af beeldingen, reclameobjecten en constructies

  • 1. Het verbod bedoeld in artikel 3 is niet van toepassing op:

    • a.

      opschriften, aankondigingen, af beeldingen, reclameobjecten of constructies die niet zichtbaar zijn vanaf een openbare weg, een spoorweg of openbaar water;

    • b.

      opschriften, aankondigingen, af beeldingen of constructies in het belang van het openbaar verkeer;

    • c.

      reclamemasten, waarvoor een rechtens onaantastbare vrijstelling op grond van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is gegeven of die in een rechtens onaantastbaar bestemmingsplan zijn opgenomen;

    • d.

      abri’s ten behoeve van het openbaar vervoer;

    • e.

      tankstations; en

    • f.

      lintdorpen.

  • 2. Het verbod bedoeld in artikel 3 is voorts niet van toepassing op opschriften, aankondigingen, afbeeldingen, reclameobjecten of constructies die:

    • a.

      zijn aangebracht ter voldoening aan een wettelijke verplichting of op grond van een bij of krachtens enige wet toegekende bevoegdheid;

    • b.

      betrekking hebben op de dienst die wordt verleend of het bedrijf of beroep dat wordt uitgeoefend op of in de zaak waaraan ze zijn bevestigd, mits niet meer dan één opschrift, aankondiging, af beelding of object aan, op of in de zaak wordt aangebracht;

    • c.

      aangebracht zijn op, aan of in een zaak en inhouden dat die zaak te koop, te huur of in pacht wordt aangeboden, mits:

      • 1.

        het aantal niet groter is dan twee per zaak; of

      • 2.

        het aantal niet groter is dan één per 5 hectaren, indien het een zaak betreft die groter is dan 10 hectaren en die als één geheel te koop, te huur of in pacht wordt aangeboden;

    • d.

      eigennamen weergeven zonder verdere toevoeging, zijn aangebracht op, aan of in de zaak waarop zij betrekking hebben en kennelijk geen commercieel belang dienen;

    • e.

      van tijdelijke aard zijn en betrekking hebben op een te houden openbare wedstrijd, manifestatie, evenement, tentoonstelling of activiteit, die niet behoort tot de gebruikelijke commerciële uitoefening van een beroep, bedrijf of dienst, mits

      • 1.

        niet eerder dan twee weken voor aanvang daarvan aanwezig;

      • 2.

        niet langer dan een week na af loop daarvan aanwezig;

      • 3.

        in totaal voor niet langer dan een jaar aanwezig; en

      • 4.

        er niet meer dan twee opschriften, af beeldingen, aankondigingen of reclameobjecten worden aangebracht in de desbetreffende gemeente.

  • 3. Tenzij een wettelijk voorschrift anders bepaalt,

    dienen de opschriften, aankondigingen

    afbeeldingen en reclameobjecten bedoeld in lid 2:

    • a.

      een oppervlak te hebben van maximaal 0,5 vierkante meter;

    • b.

      een afmeting te hebben van maximaal 1,5 meter in één richting;

    • c.

      indien aangebracht aan een gebouw, inclusief constructie niet geheel of gedeeltelijk boven de dakgoot daarvan uit te komen; en

    • d.

      indien niet aangebracht aan een gebouw, inclusief constructie, zich met het hoogste punt niet hoger dan 1,5 meter boven het maaiveld te bevinden.

  • 4. Het verbod bedoeld in artikel 3 is voorts niet van toepassing op opschriften, aankondigingen, afbeeldingen, reclameobjecten of constructies die:

    • a.

      dienstaankondigingen bevatten van het openbaar vervoer, met inbegrip van daarop met uitdrukkelijke toestemming van het openbaar vervoerbedrijf aangebrachte reclame;

    • b.

      dienen voor de aanduiding van door of vanwege de overheid beheerde openbare voorzieningen;

    • c.

      dienen ter openbaring van gedachten of gevoelens in de zin van artikel 7 van de Grondwet, mits:

    • a.

      het oppervlak niet groter is dan 1 vierkante meter, en

    • b.

      het aantal niet meer dan twee per zaak bedraagt;

    • d.

      van tijdelijke aard zijn en betrekking hebben op een werk in uitvoering van of namens de overheid, mits onmiddellijk bij het werk geplaatst en niet langer aanwezig dan uitvoering van het werk vereist;

    • e.

      zich bevinden in het inwendige gedeelte van een gebouw, voorzover dit als winkel, toonzaal, hotel, café restaurant, werkplaats of garage wordt gebruikt.

  • 5. Tenzij een wettelijk voorschrift anders bepaalt, dienen de opschriften, aankondigingen, afbeeldingen en reclameobjecten bedoeld in lid 2 en in lid 4 onder a tot en met d van dit artikel niet met fluorescerende verf of in retroflecterend materiaal te zijn uitgevoerd.

  • 6. In dit artikel worden onder opschriften, aan- kondigingen en af beeldingen mede verstaan die welke dubbelzijdig zijn uitgevoerd of zijn aangebracht op vlakken die in de vorm van de letter V zijn geschikt.

Hoofdstuk 3 Water

Artikel 5 verbod woonschepen

  • 1. Het is verboden met een woonschip een ligplaats in te nemen.

  • 2. Dit verbod is niet van toepassing op woonschepen:

    • a.

      waarvoor reeds een ligplaatsvergunning op grond van enige wettelijke regeling is verleend; of

    • b.

      die zich bevinden op een plaats waar het innemen van ligplaats met een woonschip uitdrukkelijk is toegestaan of verboden op grond van:

      • 1.

        een onherroepelijk goedgekeurd bestemmingsplan;

      • 2.

        overgangsrecht op grond van een bestemmingsplan.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in lid 1 en lid 2, is het verboden een woonschip:

    • a.

      te verbouwen of op andere wijze van een ander uiterlijk te voorzien;

    • b.

      te vervangen.

Artikel 6 Verbod ligplaatsvoorzieningen

Het is verboden ligplaatsvoorzieningen voor woonschepen aan te brengen.

Artikel 7 Ontheffing

  • 1. Gedeputeerde staten kunnen voor woonschepen, gelegen op locaties vermeld in bijlage 1 bij deze verordening, ontheffing verlenen van het verbod bedoeld in artikel 5, lid 3, met dien verstande dat de afmetingen van de opbouw van het woonschip na verbouwing, wijziging of vervanging met niet meer dan 10% mogen zijn toegenomen ten opzichte van de afmetingen van de opbouw van het woonschip op de datum van inwerking- treding van deze verordening.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 kunnen gedeputeerde staten eenmalig ontheffing verlenen voor een verbouwing, wijziging of vervanging die resulteert in een toename van meer dan 10% van de afmetingen van de opbouw van het woonschip, indien het bestuur van de gemeente waarin het woonschip ligt daarmee schriftelijk heeft ingestemd.

  • 3. Gedeputeerde staten kunnen ontheffing verlenen van het verbod bedoeld in artikel 6.

  • 4. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden, die uitsluitend kunnen strekken tot bescherming van de landschappelijke of natuurwetenschappelijke waarden van het Noord-Hollandse landschap.

  • 5. De ontheffing kan worden verleend voor ten hoogste één jaar.

Artikel 8 Aanvraag

  • 1. Aanvragen om verlening of wijziging van een ontheffing worden ingediend door middel van een bij gedeputeerde staten verkrijgbaar formulier.

  • 2. Gedeputeerde staten beslissen binnen 12 weken na ontvangst van de aanvraag. Zij kunnen hun beslissing één maal met ten hoogste 12 weken verdagen.

  • 3. Alvorens op de aanvraag te beslissen geven gedeputeerde staten burgemeester en wethouders van de gemeente, het bevoegde bestuur van het waterschap en het bevoegde bestuur van het recreatieschap die het aangaan de gelegenheid hun zienswijze naar voren te brengen.

Artikel 9 Wisseling van eigenaar

  • 1. Een ontheffing wordt verleend aan de eigenaar van het woonschip.

  • 2. Indien de eigendom van een woonschip overgaat op een ander, vraagt de nieuwe eigenaar onverwijld een wijziging van de tenaamstelling van de ontheffing aan. Gedeputeerde staten beslissen binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 10 Overige schepen waarop dit hoofdstuk van toepassing is

De bepalingen in dit hoofdstuk zijn mede van toepassing op:

  • a.

    schepen die geschikt zijn om als recreatief nachtverblijf te dienen;

  • b.

    woonschepen in aanbouw;

  • c.

    casco’s die tot woonschip kunnen worden verbouwd;

  • d.

    woonschepen die door enige oorzaak niet onmiddellijk kunnen varen of drijven;

  • a.

    de overblijfselen van een woonschip.

Hoofdstuk 4 Toezicht en strafbepalingen

Artikel 11 Toezichthouders woonschepen

  • 1. Met het toezicht op de naleving van de in deze verordening opgenomen bepalingen over ligplaatsen en ligplaatsvoorzieningen voor woon- schepen, zijn belast de door gedeputeerde staten aangewezen personen

  • 2. De toezichthouder bedoeld in lid 1 beschikt niet over de bevoegdheden genoemd in de artikelen 5:18 en 5:19 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 12 Straf bepaling woonschepen

Overtreding van de artikelen 5, lid 1 of 3, of 6 ofwel van een of meer voorschriften die bij de in artikel 7 bedoelde ontheffing zijn opgelegd, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Hoofdstuk 5 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 13 Evaluatie

Gedeputeerde staten zenden binnen 2 jaar na de inwerkingtreding van deze verordening aan provinciale staten een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze verordening in de praktijk.

Artikel 14 Overgangsrecht

  • 1. Artikel 1.3 van de Invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is van overeenkomstige toepassing op verleende ontheffingen die betrekking hebben op een activiteit als bedoeld in artikel 3, lid 1 of 2, die niet het karak- ter van handelsreclame heeft.

  • 2. Ontheffingen die zijn verleend op grond van de Woonschepenverordening Noord-Holland 1981 en artikel 9 van de Landschapsverordening Noord-Holland 2005 behouden hun rechtskracht.

Artikel 15 Intrekking oude regelingen

De Landschapsverordening Noord-Holland 2005 wordt ingetrokken.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking treedt. Met de inwerkingtreding van deze verordening komt de Landschapsverordening Noord-Holland te vervallen.

Artikel 17 Geldigheidsduur hoofdstuk 3

Artikel 2, lid 1, vervalt op de datum waarop de Woonschepenverordening Plassenschap Loosdrecht e.o. ophoudt te gelden.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Landschapsverordening Noord-Holland 2010.

Ondertekening

Haarlem, 27 september 2010.
Provinciale Staten van Noord-Holland.
J.W. Remkes, voorzitter.
I.J.M. Speekenbrink, griffier.

Bijlage 1 bedoeld in artikel 7, lid 1 van de Landschapsverordening Noord-Holland 2010

Woonschepen in werkingsgebied Landschapsverordening Noord-Holland 2010

Gemeente

Locatie

Aantal

Bp in procedure?*

Amstelveen

Ringvaart Schipholdijk

Amsterdamse Bos

6

Wordt herzien

Amsterdam

Prov. Weg N236 (Z-O)

1

Ja

Haarlemmerliede Spaarnwoude

Rottewegje

2

Ja

Uithoorn

Jaagpad, Kalslagerweg

1

Nee

Weesp

Horn

33

Ligt ter inzage

Weesp

Utrechtseweg

8

Ligt ter inzage

Weesp

Lage Klompweg

19

Ligt ter inzage

Weesp

Korte Muiderweg

2

Ja

Wester-Koggenland

Beemsterringvaart

1

Ja

Wormerland

Knollendammervaart

1

Ja

Totaal aantal woonschepen

74

*Bestemmingsplan in procedure