LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van de artikelen 7, zesde lid, 8, eerste lid, 11, eerste lid, 20 en 21, eerste lid, van de Landsverordening toelating en uitzetting

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van de artikelen 7, zesde lid, 8, eerste lid, 11, eerste lid, 20 en 21, eerste lid, van de Landsverordening toelating en uitzetting

Artikel 1

In dit landsbesluit wordt verstaan onder:

gezagvoerder: elke gezagvoerder van een schip of luchtvaartuig of degene die hem vervangt;

ontschepingsambtenaar: de met controle op de toelating belaste politie-ambtenaar of ambtenaar van de Immigratie- en naturalisatiedienst;

opvarenden: allen die zich aan boord van een schip of luchtvaartuig bevinden, met uitzondering van de gezagvoerder.

Artikel 2

  • 1. Toeristen mogen zonder vergunning tot tijdelijk verblijf Sint Maarten binnenkomen en hier verblijven gedurende een periode van maximaal 30 dagen. Voor toeristen die vóór binnenkomst in Sint Maarten in het bezit dienen te zijn van een visum geldt eveneens een periode van maximaal 30 dagen, tenzij hun visum is uitgegeven voor een kortere termijn.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde periode is maximaal drie maanden voor toeristen van Nederlandse, Belgische en Luxemburgse nationaliteit en voor staatsburgers van landen, waarmee het Koninkrijk der Nederlanden een mede op Sint Maarten toepasselijke overeenkomst inzake afschaffing van de visumplicht heeft gesloten, of ten aanzien waarvan het Koninkrijk der Nederlanden bij mede op Sint Maarten toepasselijke unilaterale maatregel de visumplicht heeft afgeschaft.

  • 3. Toeristen zijn onderworpen aan de bepalingen die gelden voor personen, die tot tijdelijk verblijf zijn toegelaten.

  • 4. Door of namens de Minister van Justitie, hierna te noemen: de minister, kan aan toeristen, die als ongewenst worden beschouwd, de binnenkomst worden geweigerd of een langer verblijf in Sint Maarten worden ontzegd.Van zodanige beslissing kan niet in beroep worden gegaan.

  • 5. De minister kan de in de leden 1 en 2 van dit artikel neergelegde regeling schorsen, behalve ten aanzien van personen van Nederlandse, Belgische of Luxemburgse nationaliteit. Indien de schorsing staatsburgers van landen betreft, waarmee het Koninkrijk der Nederlanden een mede op Sint Maarten toepasselijke overeenkomst inzake afschaffing van de visumplicht heeft gesloten, brengt de minister de schorsing, onder vermelding van de motieven die daartoe geleid hebben onverwijld ter kennis van de Gevolmachtigde Minister, die de Koninkrijksregering daaromtrent ten spoedigste inlicht.

  • 6. De in dit artikel neergelegde regeling geldt eveneens voor bemanningsleden van schepen en luchtvaartuigen met dien verstande echter dat hun recht op verblijf vervalt op het tijdstip van vertrek van het schip of luchtvaartuig.

Artikel 3

  • 1. Aan vergunningen tot tijdelijk verblijf zijn de volgende voorwaarden verbonden:

    • 1°.

      betrokkene dient in het bezit te zijn van:

      • a.

        een bij ministeriële regeling toegelaten reisdocument;

      • b.

        een geldig visum, indien hij behoort tot de categorie van visumplichtige staatsburgers van bij landsbesluit daartoe bepaaldelijk aangewezen landen;

      • c.

        een pokkenvaccinatie-bewijs, niet ouder dan drie jaar of een geneeskundige verklaring dat vaccinatie om medische redenen niet kan geschieden, met vermelding van die redenen, indien betrokkene in de zin van de Internationale Gezondheidsregeling (Trb. 1970, 30) afkomstig is uit een met pokken besmet gebied;

      • d.

        een retourpassagebiljet of een passagebiljet naar elders buiten Sint Maarten;

      • e.

        de nodige documenten om naar het land van herkomst te kunnen terugkeren dan wel om naar elders te kunnen doorreizen (visa etcetera);

    • 2°.

      betrokkene moet over voldoende middelen van bestaan beschikken om gedurende zijn verblijf in Sint Maarten in zijn onderhoud te kunnen voorzien en zulks bij aankomst in Sint Maarten desgevraagd aantonen;

    • 3°.

      betrokkene zal zich op verzoek van de ontschepingsambtenaar bij de Immigratie- en naturalisatiedienst melden, teneinde zo nodig een schriftelijk bewijs van de vergunning tot tijdelijk verblijf in ontvangst te nemen of schriftelijk te verklaren, dat de voorwaarden, waaronder hij in Sint Maarten mag verblijven, hem bekend zijn;

    • 4°.

      betrokkene mag geen werk verrichten, zoeken of aannemen zonder uitdrukkelijke toestemming van de autoriteit, die de tijdelijke verblijfsvergunning heeft verleend.

  • 2. De minister kan bij beschikking ontheffing verlenen van een of meer van de in het eerste lid genoemde bepalingen.

  • 3. De autoriteit die de vergunning tot tijdelijk verblijf verleent kan in bijzondere gevallen genoegen nemen met de waarborgsom genoemd in artikel 9 in plaats van een passagebiljet als bedoeld in het eerste lid onder d.

  • 4. Zeelieden die onderdaan zijn van bepaalde bij ministeriële regeling aan te geven landen en die zich naar Sint Maarten moeten begeven, teneinde hier dienst te nemen aan boord van een bepaald schip, kunnen in plaats van het passagebiljet, bedoeld in het eerste lid, onderdeel 1, onder d, een verklaring van hun rederij overleggen, die een garantie inhoudt voor betaling van de repatriëringskosten door de rederij, indien de aanmonstering om welke reden dan ook geen doorgang vindt.

  • 5. De in het vorige lid bedoelde zeelieden mogen zich op doorreis in Sint Maarten bevinden, zonder het daar genoemde passagebiljet, indien het doel van hun reis is om:

    • a.

      naar het land van herkomst terug te keren, of

    • b.

      zich aan boord te begeven van een schip dat zich in een buitenlandse haven bevindt.

      In het laatste geval moeten zij het doel van hun reis kunnen aantonen, hetzij aan de hand van een verklaring van de betreffende rederij, hetzij op enigerlei andere wijze.

Artikel 4

  • 1. Aan vergunningen tot verblijf zijn de volgende voorwaarden verbonden:

    • 1°.

      betrokkene dient in het bezit te zijn van:

      • a.

        een voor Sint Maarten geldig paspoort;

      • b.

        drie goed gelijkende pasfoto's;

      • c.

        een pokken-vaccinatiebewijs niet ouder dan drie jaar of een geneeskundige verklaring, dat vaccinatie om medische redenen niet kan geschieden, met vermelding van die redenen, indien betrokkene in de zin van de Internationale Gezondheidsregeling (Trb. 1970, 30) afkomstig is uit een met pokken besmet gebied;

      • d.

        een geneeskundige verklaring dat de houder niet lijdende is aan een besmettelijke of geestesziekte, afgegeven binnen 30 dagen vóór de aanvang van de reis;

      • e.

        een schriftelijk bewijs van goed gedrag gedurende de laatste vijf jaren, door het bevoegde gezag van de woonplaats of woonplaatsen van betrokkene afgegeven binnen twee maanden vóór aankomst in Sint Maarten of een schriftelijke verklaring, waaruit genoegzaam van het gedrag van betrokkene blijkt, zulks ter beoordeling van de minister;

      • f.

        het bewijs dat de vereiste waarborgsom is gestort, zo daarvan geen ontheffing is verleend;

      • g.

        het bewijs dat de garantieverklaring, bedoeld in het vierde lid van dit artikel, door zijn werkgever is afgegeven, indien betrokkene in dienstbetrekking werkzaam zal zijn; bedoelde garantieverklaring kan slechts afgegeven worden door een werkgever, die een aantoonbaar inkomen of een aantoonbare winst van NAf 36.000,- of meer per jaar heeft, behoudens de mogelijkheid dat op diens schriftelijk en gemotiveerd verzoek, en al dan niet onder het stellen van voorwaarden door de autoriteit die vergunning tot verblijf verleent, van het vereiste van dit bedrag afgeweken wordt;

      • h.

        voor huishoudelijk personeel, schoonmakers en andere ongeschoolde of halfgeschoolde arbeiders, en andere zo nodig door de minister aan te geven werknemers zonder volledige school- of vakopleiding, met uitzondering van arbeiders die werkzaam zijn in de land- en tuinbouw en de veeteelt, een officiële verklaring waaruit blijkt dat de betrokkene niet gehuwd is.

    • 2°.

      betrokkene zal zich binnen een week na aankomst bij de Immigratie- en naturalisatiedienst melden, teneinde zo nodig alsnog de verblijfsvergunning in ontvangst te nemen, en schriftelijk te verklaren dat de daaraan verbonden voorwaarden hem bekend zijn.

  • 2. Indien degene die reeds tot verblijf is toegelaten naar aanleiding van diens verzoek om de aan zijn verblijfsvergunning verbonden voorwaarden te wijzigen, opnieuw tot verblijf wordt toegelaten, is deze toelating niet van kracht alvorens hij schriftelijk verklaard heeft, dat de aan de nieuwe verblijfsvergunning verbonden voorwaarden hem bekend zijn.

  • 3. De minister kan bij beschikking nadere voorwaarden stellen, waaraan personen, die toelating verlangen teneinde een bepaald beroep uit te oefenen of in een bepaald bedrijf tewerk worden gesteld, moeten voldoen.

  • 4. De garantieverklaring, waarop het eerste lid van dit artikel, onder 1°, onderdeel g, betrekking heeft, is de verklaring van de werkgever dat hij voor zijn rekening neemt alle onkosten door de overheid te maken ten behoeve van de betrokken werknemer, indien deze armlastig wordt, dan wel hij of zijn gezinsleden voor rekening van de overheid in een inrichting tot het verplegen van zieken wordt of worden opgenomen, een en ander als uitgewerkt in het model, overeenkomstig bijlage I.

  • 5. De ingevolge dit artikel gestelde eis tot afgifte van een garantieverklaring vervalt indien de minister de in het eerste lid van artikel 11 bedoelde ontheffing verleent.

  • 6. Door de autoriteit die vergunning tot verblijf verleent, kan ontheffing worden gegeven van de voorwaarde, bedoeld in het eerste lid van dit artikel onder 1°, onderdeel f.

Artikel 5

Bij het verlenen van een vergunning tot verblijf of tijdelijk verblijf aan huishoudelijk personeel of personen, die een zelfstandig beroep uitoefenen, kan de voorwaarde worden gesteld dat er voor betrokkene en eventueel voor diens gezin, een verzekering voor specialistisch-medische behandeling en verpleging in een ziekeninrichting voor tenminste negentig dagen moet zijn afgesloten.

Artikel 6

Aan de vergunning tot verblijf of tot tijdelijk verblijf kan ten aanzien van echtgenoten, minderjarige wettige, stief- en pleegkinderen behorend tot een gezin, waarvan het hoofd is toegelaten, de voorwaarde worden gesteld, dat deze slechts geldt voor de tijd, dat zij bij het gezinshoofd inwonen.

Artikel 7

De minister stelt de modellen vast van de vergunningen tot verblijf en tijdelijk verblijf en het visum.

Artikel 8

  • 1. In verband met het passagiersverkeer zal de autoriteit die bevoegd is tot het verlenen van vergunningen tot verblijf of tijdelijk verblijf op verzoek van belanghebbenden de volgende verklaringen afgeven:

    • aan personen die krachtens vergunning tot verblijf of tijdelijk verblijf zijn toegelaten: een verklaring waaruit blijkt tot welk tijdstip en onder welke voorwaarden betrokkene het recht heeft om in Sint Maarten terug te keren, hierna te noemen: bewijs van terugkeer;

    • aan personen op wie de Landsverordening toelating en uitzetting niet van toepassing is of aan personen die van rechtswege toelating tot verblijf in Sint Maarten hebben: een verklaring waaruit van deze of gene status blijkt.

  • 2. De modellen van de in het eerste lid bedoelde verklaringen worden door de minister vastgesteld.

Artikel 9

  • 1. Bij toelating tot Sint Maarten is voor personen van 10 jaar en ouder een waarborgsom verschuldigd welke door de minister wordt bepaald aan de hand van de geldende vervoerstarieven.

  • 2. Bij stijging van de geldende vervoerstarieven wordt de waarborgsom door de minister conform aangepast en dient aanvulling van de reeds betaalde waarborgsom plaats te vinden.

  • 3. Voor kinderen beneden de leeftijd van 10 jaren bedraagt de waarborgsom 50% van bovenbedoeld bedrag.

Artikel 10

  • 1. De waarborgsom moet worden gestort in Nederlands-Antilliaanse guldens.

  • 2. Wordt toelating tot verblijf verkregen na aankomst in Sint Maarten, dan is betrokkene gehouden de verschuldigde waarborgsom binnen drie maal vierentwintig uren, nadat hem mededeling is gedaan, dat het verzoek om toelating tot verblijf is ingewilligd, te storten ten kantore van de Ontvanger.

  • 3. Zodra storting ingevolge het bepaalde in het tweede lid van dit artikel heeft plaatsgevonden, wordt aan betrokkene een bewijs van storting-waarborgsom als opgenomen in bijlage II van dit landsbesluit, uitgereikt.

Artikel 11

  • 1. Op schriftelijk gemotiveerd verzoek kan door de minister, al of niet onder het stellen van voorwaarden geheel of gedeeltelijk ontheffing worden verleend van het storten van een waarborgsom, dan wel toestemming worden verleend deze in termijnen te betalen.

  • 2. Met betrekking tot personen, die in dienstbetrekking werkzaam zullen zijn, wordt in ieder geval als voorwaarde gesteld, dat een natuurlijke of rechtspersoon schriftelijk zal verklaren voor zijn of haar rekening te nemen:

    • a.

      de overtochtskosten, nodig om toelatingsplichtige werknemers en hun gezinsleden voor wie door of namens hem of haar garantiekaarten van de Immigratie- en naturalisatiedienst zijn getekend naar het land van herkomst terug te zenden;

    • b.

      alle onkosten door Sint Maarten te maken ten behoeve van de toelatingsplichtige werknemers van andere dan Nederlandse nationaliteit, voor wie door of namens hem of haar garantiekaarten van de Immigratie- en naturalisatiedienst zijn getekend, indien deze armlastig worden, dan wel indien zij of hun gezinsleden voor rekening van Sint Maarten in een inrichting tot het verplegen van zieken worden opgenomen.

  • 3. Een aansprakelijkheidsverklaring, als bedoeld in het vorige lid, kan slechts worden afgegeven door een natuurlijke of rechtspersoon, die naar het oordeel van de minister over voldoende middelen beschikt om zijn of haar verplichting als garant na te komen.

  • 4. Aan het in het eerste lid van dit artikel bedoelde verzoek worden geacht te hebben voldaan al de instellingen voorkomende op de door de minister vastgestelde en bij de inwerkingtreding van dit landsbesluit reeds vastgestelde lijst betreffende verleende ontheffing van het storten van waarborgsommen.

Artikel 12

  • 1. Aan personen aan wie een vergunning tot verblijf of tijdelijk verblijf van langer dan drie maanden is verleend en die Sint Maarten metterwoon wensen te verlaten, zal vertrek niet worden toegestaan, voor zij zich in het bezit hebben gesteld van een uitreisvergunning, een en ander onverminderd de bevoegdheid om aan alle personen, die tot verblijf of tijdelijk verblijf zijn toegelaten, het vertrek te weigeren op de gronden vermeld in artikel 21, tweede lid, van de Landsverordening toelating en uitzetting.

  • 2. De uitreisvergunning wordt door of namens de minister verleend.

Artikel 13

De ontschepingsambtenaar heeft de volgende bevoegdheden:

  • a.

    inzage te vorderen van de identiteitsdocumenten van de opvarenden van een schip of luchtvaartuig en deze tijdelijk in te nemen;

  • b.

    zich te allen tijde, tot uitoefening van zijn dienst, aan boord te begeven van elk zich binnen de territoriale wateren en het grondgebied van Sint Maarten bevindend schip of luchtvaartuig;

  • c.

    het schip of luchtvaartuig te doorzoeken;

  • d.

    zich te allen tijde, tot uitoefening van zijn dienst, te begeven op particuliere werven, kaden of vliegvelden;

  • e.

    van de gezagvoerder inzage te vorderen van alle documenten betrekking hebbende op het schip of luchtvaartuig.

Artikel 14

  • 1. De gezagvoerder van eenin Sint Maarten aankomend schip of luchtvaartuig moet telkenmale zorgdragen, dat zonder voorafgaande toestemming van de ontschepingsambtenaar niemand aan boord wordt toegelaten of van boord gaat.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op ambtenaren die voor de uitoefening van hun dienst aan boord moeten zijn, evenmin als op personen voorzien van een vergunning afgegeven door of namens de minister.

Artikel 15

  • 1. De gezagvoerder van een schip is na aankomst in Sint Maarten, telkenmale verplicht aan de ontschepingsambtenaar onverwijld een schriftelijke opgave in tweevoud te verstrekken houdende de namen, voornamen, ouderdom en nationaliteit van:

    • a.

      bemanningsleden;

    • b.

      landende passagiers;

    • c.

      passagiers bestemd om met hetzelfde schip wederom te vertrekken;

    • d.

      verstekelingen.

  • 2. De gezagvoerder van een luchtvaartuig is verplicht zowel bij aankomst als vertrek aan de ontschepingsambtenaar onverwijld een schriftelijke opgave te verstrekken van:

    • a.

      de naam van de gezagvoerder;

    • b.

      het aantal bemanningsleden;

    • c.

      het aantal passagiers verdeeld naar bestemming (general declaration).

  • 3. De gezagvoerder en diens luchtvaartmaatschappij zijn verplicht op diens verzoek aan de ontschepingsambtenaar alle inlichtingen te verschaffen betreffende personen die door deze luchtvaartmaatschappij zijn vervoerd van en naar Sint Maarten.

Artikel 15A

  • 1. De gezagvoerder is verplicht aan iedere passagier een Embarcation Disembarcation Card (ED-kaart) te verstrekken.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde passagier is verplicht deze Embarcation Disembarcation Card (ED-kaart) volledig en naar waarheid in te vullen en deze bij aankomst dan wel bij vertrek van Sint Maarten onverwijld aan de ontschepingsambtenaar te overhandigen.

  • 3. De Embarcation – Disembarcation Card (E.D.-kaart) wordt ingericht volgens het door de minister vastgestelde model en tegen kostprijs door een door de minister aangewezen instantie ter beschikking gesteld.

  • 4. [vervallen]

Artikel 15B

  • 1. De gezagvoerder is verplicht de door hem aangebrachte personen te vervoeren naar het land van herkomst of naar elders buiten Sint Maarten, indien blijkt dat hun passagebiljet bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder 1°,onderdeel d, om welke reden dan ook zijn geldigheid heeft verloren.

  • 2. Het tweede en derde lid van artikel 22 van de Landsverordening toelating en uitzetting zijn bij niet nakoming van de in het vorige lid opgelegde verplichting van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16

  • 1. De gezagvoerder van een schip of luchtvaartuig is verplicht vóór zijn vertrek van Sint Maarten, telkenmale aan de Immigratie- en naturalisatiedienst opgave te doen van de namen, voornamen, ouderdom en nationaliteit van de opvarenden die niet met het vaartuig of luchtvaartuig kunnen vertrekken.

  • 2. Tevens is hij telkenmale verplicht onverwijld aan de Immigratie- en naturalisatiedienst kennis te geven van elke ongeoorloofde afwezigheid van bemanningsleden.

  • 3. De verplichting gesteld in de leden 1 en 2 van dit artikel zijn niet van toepassing op personen voor wie ingevolge de Landsverordening toelating en uitzetting geen toelating is vereist.

Artikel 17

  • 1. Door of namens de gezagvoerder dient tijdig, doch uiterlijk twee uur vóór de afvaart met zijn schip van Sint Maarten van zijn voorgenomen vertrek kennis te worden gegeven aan de Immigratie- en naturalisatiedienst.

  • 2. De gezagvoerder stelt de ontschepingsambtenaar in de gelegenheid de door deze nodig geachte controle uit te oefenen.

Artikel 18

De gezagvoerder van een schip is verplicht vóór zijn vertrek van Sint Maarten aan de ontschepingsambtenaar een schriftelijke opgave te verstrekken of te doen verstrekken houdende namen, voornamen, ouderdom en nationaliteit van de passagiers, die vertrekken.

Artikel 19

De gezagvoerder van een schip is verplicht bij aan- of afmonstering, zomede bij ontslag van bemanningsleden, de daarop betrekking hebbende wettelijke bepalingen in acht te nemen.

Artikel 20

Buiten de hierna te noemen havens en luchtvaartterreinen mogen geen personen worden ontscheept;

[vervallen]

[vervallen]

[vervallen]

[vervallen]

de Grote Baai en de Prinses Juliana Luchthaven.

[vervallen]

[vervallen]

Artikel 21

Dit landsbesluit, welke kan worden aangehaald als: Toelatingsbesluit, treedt in werking tegelijk met de Landsverordening toelating en uitzetting.