Regeling vervallen per 20-07-2021

Landsverordening Constitutioneel Hof

Geldend van 10-10-2010 t/m 19-07-2021

Intitulé

Landsverordening Constitutioneel Hof

Hoofdstuk 1. De inrichting van het Constitutioneel Hof

Artikel 1

  • 1. Het Constitutioneel Hof bestaat uit drie leden, onder wie een president en een vice-president en drie plaatsvervangende leden.

  • 2. De leden en plaatsvervangende leden van het Constitutioneel Hof worden bij landsbesluit benoemd voor een periode van tien jaar. Zij kunnen eenmaal worden herbenoemd. Een lid en een plaatsvervangend lid worden benoemd op voordracht van de Raad van State van het Koninkrijk en uit zijn midden. Een lid en een plaatsvervangend lid worden benoemd op voordracht van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en uit zijn midden. Een lid en een plaatsvervangend lid worden benoemd, gehoord het Constitutioneel Hof.

  • 3. De in het tweede lid bedoelde voordrachten bevatten de namen van zo mogelijk twee personen.

Artikel 2

  • 1. Tot lid of plaatsvervangend lid van het Constitutioneel Hof kan worden benoemd degene:

    • a.

      aan wie op grond van het met goed gevolg afleggen van een afsluitend examen van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs op het gebied van het recht door een bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen aan te wijzen universiteit de graad Bachelor op het gebied van het recht en tevens de graad Master op het gebied van het recht is verleend;

    • b.

      die op grond van het met goed gevolg afleggen van een afsluitend examen van een opleiding op het gebied van het recht aan een bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen aan te wijzen universiteit, het recht om de titel Meester te voeren heeft verkregen.

  • 2. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen graden verleend door een universiteit of een hogeschool of daaraan gelijkwaardige getuigschriften worden aangewezen die voor de toepasselijkheid van het eerste lid, onderdeel a, gelijk worden gesteld met de daarin bedoelde graad Bachelor of Master op het gebied van het recht.

  • 3. Tot lid of plaatsvervangend lid van het Constitutioneel Hof kunnen alleen Nederlanders worden benoemd.

Artikel 3

De leden en plaatsvervangende leden van het Constitutioneel Hof leggen, alvorens hun betrekking te aanvaarden, in handen van de Gouverneur de volgende eed (verklaring en belofte) af:

"Ik zweer (verklaar), dat ik, om iets hoegenaamd in deze betrekking te doen of te laten, van niemand hoegenaamd enige belofte of enig geschenk zal aannemen, middellijk of onmiddellijk.

Ik zweer (beloof) trouw aan de Koning en aan het Statuut voor het Koninkrijk, dat ik de Staatsregeling van Sint Maarten steeds zal helpen onderhouden en het welzijn van Sint Maarten naar mijn vermogen zal voorstaan.

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig

(Dat verklaar en beloof ik)!"

Artikel 4

  • 1. Het lidmaatschap van het Constitutioneel Hof is onverenigbaar met de functie of het ambt van:

    • a.

      Gouverneur;

    • b.

      vervanger van de Gouverneur;

    • c.

      lid van de Staten;

    • d.

      Minister;

    • e.

      gevolmachtigde minister;

    • f.

      lid van de Raad van Advies;

    • g.

      lid van de Algemene rekenkamer;

    • h.

      Ombudsman;

    • i.

      President van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

    • j.

      actief dienend ambtenaar;

    • k.

      advocaat, notaris of andere beroepsmatige rechtshulpverlener.

  • 2. Echtgenoten, bloedverwanten of aanverwanten tot in de derde graad mogen niet tegelijk lid of plaatsvervangend lid van het Constitutioneel Hof zijn.

  • 3. Indien leden of plaatsvervangende leden van het Hof met elkaar huwen, zal de jongstbenoemde geen lid of plaatsvervangend lid van het Hof kunnen blijven.

  • 4. Het aanverwantschap houdt op te bestaan door ontbinding van het huwelijk dat het veroorzaakte.

  • 5. Degene die ingevolge het tweede en derde lid zijn ambt niet kan behouden, dient zijn ontslag in.

Artikel 5

Schorsing of ontslag als lid van de Raad van State van het Koninkrijk of als lid van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba brengt van rechtswege schorsing of ontslag als lid van het Constitutioneel Hof met zich mee.

Artikel 6

  • 1. Een lid of plaatsvervangend lid van het Constitutioneel Hof wordt op eigen verzoek bij landsbesluit ontslagen.

  • 2. Een lid of plaatsvervangend lid wordt met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin hij de leeftijd van zeventig jaar heeft bereikt bij landsbesluit ontslagen.

  • 3. Een lid of plaatsvervangend lid van het Constitutioneel Hof wordt door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba ontslagen:

    • a.

      indien hij een met zijn lidmaatschap onverenigbare functie of ambt, als bedoeld in artikel 4, eerste lid, aanvaardt;

    • b.

      indien hij het Nederlanderschap verliest;

    • c.

      bij gebleken ongeschiktheid voor zijn functie anders dan wegens ziekte.

Artikel 7

Een lid of plaatsvervangend lid kan, wanneer hij wegens ziekte blijvend ongeschikt is om zijn functie te vervullen, door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba worden ontslagen.

Artikel 8

Een lid of plaatsvervangend lid kan door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba worden ontslagen:

  • a.

    wanneer hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd, die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

  • b.

    wanneer hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

  • c.

    wegens handelen of nalaten dat ernstig nadeel toebrengt aan de goede gang van zaken bij de rechtspraak of aan het in haar te stellen vertrouwen.

Artikel 9

  • 1. Een lid of plaatsvervangend lid van het Constitutioneel Hof wordt door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba geschorst:

    • a.

      indien hij zich in voorlopige hechtenis bevindt;

    • b.

      wanneer hij bij een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd, die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • c.

      wanneer hij bij een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

    • d.

      wegens handelen of nalaten dat ernstig nadeel toebrengt aan de goede gang van zaken bij de rechtspraak of aan het in haar te stellen vertrouwen.

  • 2. Gedurende de schorsing blijven de toelagen voor het betrokken lid onverkort gehandhaafd.

Artikel 10

  • 1. Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba neemt de in dit hoofdstuk bedoelde beslissingen op vordering van de procureur-generaal.

  • 2. De vordering van de procureur-generaal geschiedt ambtshalve dan wel naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek van de president van het Constitutioneel Hof.

  • 3. De procureur-generaal vordert het ontslag of de schorsing niet dan nadat hij het lid of plaatsvervangend lid in de gelegenheid heeft gesteld om zijn zienswijze mondeling of schriftelijk naar voren te brengen. Van het mondeling naar voren brengen van de zienswijze wordt een proces-verbaal opgemaakt dat door de betrokkene en de procureur-generaal wordt ondertekend. Weigert het lid of het plaatsvervangend lid te ondertekenen, dan wordt daarvan in het proces-verbaal, zo mogelijk met vermelding van de redenen, melding gemaakt. Aan de betrokkene wordt een afschrift van het proces-verbaal verstrekt.

  • 4. De vordering wordt door de procureur-generaal schriftelijk en gemotiveerd ingesteld. Bij de vordering wordt in elk geval de zienswijze, bedoeld in het derde lid, gevoegd.

Artikel 11

  • 1. Het onderzoek door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba geschiedt in raadkamer.

  • 2. Het Gemeenschappelijk Hof zendt een afschrift van de ingestelde vordering en de daarbij gevoegde stukken aan het lid of plaatsvervangend lid.

  • 3. Het Gemeenschappelijk Hof kan, hetzij op verzoek van de procureur-generaal of van het betrokken lid of plaatsvervangend lid, hetzij ambtshalve getuigen horen en een bericht of een verhoor van deskundigen bevelen. Het Gemeenschappelijk Hof hoort het betrokken lid of plaatsvervangend lid op diens verzoek.

  • 4. Het Gemeenschappelijk Hof beslist met redenen omkleed vonnis. De uitspraak geschiedt in het openbaar.

Artikel 12

  • 1. De leden of plaatsvervangende leden mogen zich noch rechtstreeks, noch zijdelings over enig bij het Constitutioneel Hof aanhangige zaak in enig bijzonder onderhoud inlaten met partijen, haar gemachtigden of raadslieden, noch enige bijzondere onderrichting of schriftuur aannemen.

  • 2. Het lid, dat een functie vervult waardoor afbreuk kan worden gedaan aan zijn onpartijdigheid in een bepaalde zaak, mag niet aan de beslissing in die zaak meewerken.

Artikel 13

Tegen de leden of plaatsvervangende leden van het Constitutioneel Hof kan noch een vervolging in rechte, noch een rechtsvordering worden ingesteld wegens hetgeen zij tijdens de beraadslagingen en de openbare zittingen van het Hof schriftelijk hebben overlegd.

Artikel 14

De geldelijke voorzieningen van de leden en plaatsvervangende leden van het Constitutioneel Hof worden bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, geregeld.

Artikel 15

  • 1. Aan het Constitutioneel Hof is een griffier toegevoegd. De griffier wordt op voordracht van het Constitutioneel Hof bij landsbesluit benoemd en gehoord het Hof, bij landsbesluit geschorst en ontslagen.

  • 2. Bij of krachtens landsverordening worden de arbeidsvoorwaarden van de griffier van het Hof geregeld.

  • 3. De leden en plaatsvervangende leden van het Constitutioneel Hof en de ter beschikking gestelde ambtenaren zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hun als zodanig is bekend geworden en waarvan het vertrouwelijk karakter vaststaat of redelijkerwijs valt aan te nemen.

Hoofdstuk 2. Taak en procedure

Paragraaf 1. Taak

Artikel 16

Het Constitutioneel Hof beslist over de verenigbaarheid met de Staatsregeling van een bekrachtigde, maar niet in werking getreden wettelijke regeling als bedoeld in artikel 81, onder g, met uitzondering van eenvormige landsverordeningen, h, i en j, van de Staatsregeling. Toetsing blijft achterwege indien de bepaling uit de Staatsregeling zich niet voor toetsing leent.

Paragraaf 2. Aanhangig maken van een zaak

Artikel 17

  • 1.

    Een zaak kan uitsluitend aanhangig worden gemaakt door een schriftelijk verzoek van de Ombudsman aan het Constitutioneel Hof wegens onverenigbaarheid met de Staatsregeling, binnen zes weken na bekrachtiging en voor inwerkingtreding van een wettelijke regeling, als bedoeld in artikel 81, onder g, met uitzondering van eenvormige landsverordeningen, h, i en j, van de Staatsregeling, tenzij sprake is van een spoedeisend belang. In dat geval is de Ombudsman niet ontvankelijk.

  • 2.

    Van een spoedeisend belang als bedoeld in het eerste lid, is slechts sprake in geval van:

    • a.

      zwaarwegende private of publieke nadelen bij vertraging;

    • b.

      spoed- of noodregelgeving;

    • c.

      reparatieregelgeving of;

    • d.

      internationale regelgeving.

  • 3.

    Het verzoekschrift is gemotiveerd en bevat de gronden voor de onverenigbaarheid van de wettelijke regeling met de Staatsregeling. Tevens vermeldt de Ombudsman welke beslissing hij wenst. Dit kan zijn gehele of gedeeltelijke vernietiging van de wettelijke regeling.

Artikel 18

De president kan aan de Ombudsman schriftelijk nadere inlichtingen vragen in verband met het verzoek, dan wel vragen zijn verzoek aan te vullen of te verbeteren.

Artikel 19

  • 1.

    Is het verzoek kennelijk niet ontvankelijk of kennelijk ongegrond, of indien het Constitutioneel Hof kennelijk onbevoegd is de zaak in behandeling te nemen, dan kan, zonder dat een nader onderzoek door het Hof is vereist, de president door een met redenen omklede beschikking het verzoek niet ontvankelijk of ongegrond, dan wel het Constitutioneel Hof onbevoegd verklaren.

  • 2.

    De beschikking wordt door de president in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.

  • 3.

    De griffier doet afschrift van de beschikking aan de Ombudsman toekomen.

Artikel 20

Het Constitutioneel Hof kan bij nader gemotiveerde schriftelijke beschikking een aanhangig gemaakte zaak splitsen in meerdere afzonderlijk te behandelen zaken. Ook kan het Hof bij gemotiveerde schriftelijke beschikking afzonderlijke zaken samenvoegen en deze als een zaak behandelen.

Artikel 21

  • 1.

    De president zendt een afschrift van het verzoek en van eventueel bijgevoegde bescheiden en andere door de Ombudsman verstrekte inlichtingen zo spoedig mogelijk naar de wederpartij en vraagt haar in een verweerschrift haar standpunt uiteen te zetten.

  • 2.

    De president kan namens het Constitutioneel Hof op verzoek van een van de partijen vragen hun standpunten nader schriftelijk uiteen te zetten. Deze stukken worden aan de wederpartij gezonden.

  • 3.

    De president kan aan partijen een termijn stellen voor de indiening van hun stukken.

Paragraaf 2. Het onderzoek ter zitting

Artikel 22

  • 1.

    Nadat het vooronderzoek is afgesloten, belegt het Constitutioneel Hof een openbare zitting ter behandeling van de zaak.

  • 2.

    Op deze zitting worden partijen in de gelegenheid gesteld hun standpunten mondeling toe te lichten.

Artikel 23

  • 1.

    Het Constitutioneel Hof kan ambtshalve of op verzoek van partijen, getuigen en deskundigen oproepen om ter zitting te verschijnen.

  • 2.

    De partijen, getuigen en deskundigen worden per aangetekend schrijven opgeroepen te verschijnen.

Artikel 24

Partijen kunnen zich laten vertegenwoordigen of laten bijstaan.

Artikel 25

Het Constitutioneel Hof kan bevelen dat niet verschenen getuigen en deskundigen, die behoorlijk zijn opgeroepen, door de openbare macht voor het Hof worden gebracht om aan hun verplichtingen te voldoen.

Artikel 26

  • 1.

    De president en de andere leden van het Hof zijn bevoegd tijdens de zitting aan partijen, getuigen en deskundigen inlichtingen te vragen.

  • 2.

    Partijen kunnen aan elkaar en aan getuigen en deskundigen met toestemming van de president en door diens tussenkomst inlichtingen vragen. De president kan ook ambtshalve ondervraging toestaan.

  • 3.

    Het Constitutioneel Hof kan bevelen dat getuigen niet zullen worden gehoord dan na het afleggen van een eed of belofte.

  • 4.

    Zij leggen in dat geval in handen van de president de eed of belofte af: "dat zij zullen zeggen de gehele waarheid en niets dan de waarheid".

  • 5.

    Het Constitutioneel Hof kan bevelen dat deskundigen vooraf de eed of belofte zullen afleggen: "dat zij het Constitutioneel Hof naar hun beste weten zullen voorlichten".

Artikel 27

  • 1.

    Getuigen en deskundigen, die ingevolge deze landsverordening ambtshalve zijn opgeroepen of ambtshalve met een opdracht zijn belast, ontvangen hiervoor een vergoeding.

  • 2.

    Getuigen en deskundigen, die op verzoek van partijen ter zitting zijn opgeroepen of met een opdracht zijn belast, ontvangen van de betrokken partijen een vergoeding als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 28

  • 1.

    De president is belast met de leiding van de zitting en de handhaving van de orde tijdens de zitting. Hij kan in verband daarmee alle nodige aanwijzingen geven.

  • 2.

    De president draagt zorg dat van de zitting proces-verbaal wordt opgemaakt.

  • 3.

    Het proces-verbaal bevat de namen van de leden van het Constitutioneel Hof die ter zitting aanwezig zijn, van de griffier, van degenen die voor partijen ter zitting zijn verschenen en van de verschenen deskundigen.

  • 4.

    Het proces-verbaal houdt een korte vermelding in van al hetgeen ter zitting met betrekking tot de zaak voorvalt. Het wordt ondertekend door de president en door de griffier die het heeft opgesteld.

  • 5.

    Het Constitutioneel Hof kan ambtshalve of op verzoek van partijen bepalen dat verklaringen van partijen, of van deskundigen geheel in het proces-verbaal worden opgenomen. In dat geval wordt de verklaring terstond op schrift gesteld, aan de betrokkene voorgelezen en door deze, door de president en de griffier ondertekend.

  • 6.

    Heeft ondertekening niet plaats, dan wordt de reden daarvan in het proces-verbaal vermeld.

Artikel 29

  • 1.

    Een ieder is verplicht de medewerking te verlenen, die ingevolge een bepaling in deze paragraaf van hem wordt gevraagd.

  • 2.

    Deze plicht geldt niet voor de Gouverneur.

  • 3.

    Door of namens de regering kan in het belang van het Koninkrijk of van het Land worden bepaald dat inlichtingen en bescheiden onder geheimhouding aan het Constitutioneel Hof worden verstrekt. Het Hof neemt deze geheimhouding in acht.

  • 4.

    Het Constitutioneel Hof bepaalt in hoeverre het met de desbetreffende inlichtingen en bescheiden bij de behandeling van de zaak en de uitspraak rekening houdt.

  • 5.

    De leden van de ministerraad kunnen zich tegenover het Constitutioneel Hof beroepen op geheimhouding met betrekking tot beraadslagingen in besloten vergaderingen van de raad. Deze geheimhouding geldt niet voor de beslissingen van de raad en de gronden voor deze beslissingen.

  • 6.

    Zij die uit hoofde van hun stand, beroep, of ambt tot geheimhouding zijn verplicht, kunnen zich verschonen van het verschaffen van inlichtingen of bescheiden, doch uitsluitend voor zover het betreft wetenschap, die aan hen als zodanig is toevertrouwd.

Artikel 30

Het Constitutioneel Hof kan om gewichtige in het proces-verbaal te vermelden redenen besluiten dat de behandeling van de zaak geheel of gedeeltelijk zal plaatsvinden met gesloten deuren.

Artikel 31

  • 1.

    Het Constitutioneel Hof kan na de behandeling van de zaak ter zitting ambtshalve of op verzoek van partijen nadere inlichtingen inwinnen en partijen in de gelegenheid stellen hun standpunten schriftelijk uiteen te zetten.

  • 2.

    Het kan zo nodig meerdere openbare zittingen aan een zaak wijden.

Artikel 32

Het Constitutioneel Hof stelt na de beëindiging van het onderzoek partijen in de gelegenheid pleidooien te houden.

Artikel 33

Zodra het onderzoek ter zitting voltooid is wordt dit door het Constitutioneel Hof gesloten en wordt aan partijen mededeling gedaan van de dag van de uitspraak.

Paragraaf 3. De beslissing

Artikel 34

  • 1.

    Het Constitutioneel Hof beraadslaagt in raadkamer over de beslissing. De beraadslagingen zijn geheim.

  • 2.

    De president leidt de beraadslagingen. Hij kan een of meer leden van het Constitutioneel Hof opdragen een concept voor de beslissing op te stellen.

  • 3.

    Het Constitutioneel Hof streeft naar eenstemmigheid over de beslissing en de motivering daarvan. Indien er meerdere standpunten zijn met betrekking tot de beslissing of de motivering daarvan, worden de beslissing en de motivering opgesteld overeenkomstig het standpunt van de meerderheid.

  • 4.

    Het Constitutioneel Hof is geheel vrij in de beoordeling van de bewijsmiddelen.

Artikel 35

Het Constitutioneel Hof kan bij zijn beslissing een bekrachtigde en niet in werking getreden wettelijke regeling, als bedoeld in artikel 81, onder g, met uitzondering van eenvormige landsverordeningen, h, i en j, van de Staatsregeling, vernietigen. Het oordeel van het Constitutioneel Hof is bindend. Er staat geen beroep open.

Artikel 36

  • 1.

    De beslissing van het Constitutioneel Hof over de zaak bevat de gronden waarop zij berust en wordt schriftelijk vastgelegd.

  • 2.

    De beslissing vermeldt wanneer en door welke leden van het Constitutioneel Hof zij is vastgesteld.

  • 3.

    Zij wordt door de president en door de griffier ondertekend.

  • 4.

    Het Constitutioneel Hof doet tijdens een openbare zitting uitspraak.

  • 5.

    De beslissing wordt zo spoedig mogelijk in afschrift aan partijen uitgereikt of toegezonden.

  • 6.

    Het Constitutioneel Hof kan overheidsorganen opdragen de beslissing in officiële publicaties bekend te maken.

Hoofdstuk 3. Slotbepaling

Artikel 37

Deze landsverordening kan worden aangehaald als "Landsverordening Constitutioneel Hof".

Memorie van toelichting Landsverordening Constitutioneel Hof

Memorie van toelichtingLandsverordening Constitutioneel Hof

Translation of the Landsverordening Constitutioneel Hof

Translation of the Landsverordening Constitutioneel Hof

[Klik hier om het document te downloaden]

Translation of the Explantantory Memorandum of Landsverordening Constitutioneel Hof

Translation of the Explantantory Memorandum of Landsverordening Constitutioneel Hof