Regeling vervallen per 01-01-2020

Ongewenst gedrag op het werk

Geldend van 06-08-2012 t/m 31-12-2019

Intitulé

Ongewenst gedrag op het werk

Ongewenst gedrag op het werk

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a

    Ongewenst gedrag: datgene wat in hoofdstuk 2 van het beleid en maatregelen tegen ongewenst gedrag vermeld staat.

  • b

    Aanklager: De medewerker die een klacht indient inzake ongewenst gedrag veroorzaakt door een medewerker.

  • c

    Medewerker: De ambtenaar in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR, alsmede uitzendkrachten, detacheringkrachten, stagiaires en personen die anderszins in dienst zijn bij de gemeente Veere.

  • d

    Klacht: Het melden van ongewenst gedrag bij de personen en de klachtencommissie in de zin van deze regeling.

  • e

    Aangeklaagde: De persoon tegen wie de klacht is ingediend.

  • f

    Vertrouwenspersoon: Persoon die als aanspreekpunt optreedt voor medewerkers die geconfronteerd worden of zijn met ongewenst gedrag, en hen ondersteunt en begeleidt.

  • g

    Klachtencommissie: De klachtencommissie ongewenst gedrag Zeeland.

Artikel 2 Het indienen van een klacht

De medewerker went zich allereerst tot zijn direct leidinggevende met zijn klacht.De direct leidinggevende treedt als bemiddelaar op tussen aanklager en aangeklaagde.

Heeft de medewerker reden zich niet tot zijn direct leidinggevende te wenden, of slaagt de bemiddelingspoging van de leidinggevende niet, dan kan hij zich wenden tot de vertrouwenspersoon.

De vertrouwenspersoon handelt de klacht af, tenzij de vertrouwenspersoon het noodzakelijk acht dat de klachtencommissie een advies uitbrengt.

In afwijking van lid 3 heeft iedere medewerker het recht zich (eventueel ondersteund door de vertrouwenspersoon) met een klacht tot de klachtencommissie te wenden.

Een klacht wordt schriftelijk en ondertekend door de aanklager bij de commissie ingediend en bevat tenminste de naam en het adres van de aanklager, de dagtekening, een omschrijving van de gedraging waartegen de klacht is gericht en de naam of namen van de aangeklaagde(n).

De klachtencommissie stuurt een ontvangstbevestiging naar de aanklager.

Een kopie van de klacht wordt ter kennisname aan de vertrouwenspersoon en de aangeklaagde toegezonden.

Anonieme klachten worden niet in behandeling genomen, maar kunnen ondersteuning bieden aan (een) andere niet-anonieme klacht(en).

Een klacht wordt niet in behandeling genomen indien meer dan drie jaar zijn verstreken sinds het feit zich heeft voorgedaan. Deze termijn geldt niet, indien het een voorval betreft dat mogelijk tevens een strafbaar feit inhoudt.

De aanklager kan zich bij het indienen van de klacht en wanneer hij gehoord wordt, laten bijstaan door een vertrouwenspersoon of door een zelfgekozen raadsvrouw of -man. Het laatste geldt ook voor de aangeklaagde.

Artikel 3 De vertrouwenspersoon

Het College stelt één of meer personen aan als vertrouwenspersoon.

Iedere medewerker heeft het recht zich tot een vertrouwenspersoon te wenden.

Vertrouwenspersonen die taken op basis van deze regeling verrichten mogen om die reden niet worden ontslagen of anderszins in hun positie binnen de gemeente Veere benadeeld worden.

Artikel 4 Taken vertrouwenspersoon

Een vertrouwenspersoon heeft als taken:

  • a

    aanklager op te vangen met klachten over ongewenst gedrag;

  • b

    aanklager te adviseren hoe mogelijk met de aangeklaagde in gesprek te gaan

  • c

    indien de aanklager daarom vraagt en daarin toestemt, door bemiddeling te trachten tot een oplossing van de gesignaleerde problemen te komen;

  • d

    de aanklager te ondersteunen, op zijn verzoek, bij het indienen van een klacht bij de klachtencommissie en de begeleiding in het traject dat daarop volgt;

  • e

    voor zover nodig en gewenst, de aanklager of aangeklaagde te verwijzen naar gespecialiseerde hulpverleningsinstanties;

  • f

    het registreren van de aard en de omvang van de klachten;

  • g

    het gevraagd en ongevraagd adviseren van het College over het beleid inzake ongewenst gedrag;

  • h

    het signaleren van de behoefte aan voorlichting over ongewenst gedrag.

Artikel 5 Werkwijze en bevoegdheden van de vertrouwenspersoon

De vertrouwenspersoon onderneemt met een klacht alleen actie indien de aanklager daarmee instemt.

De vertrouwenspersoon is bevoegd informatie in te winnen bij de betrokkenen en/of getuigen (na toestemming van de aanklager). De vertrouwenspersoon neemt daartoe de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht ter bescherming van de privacy en andere belangen van de betrokkenen.

De vertrouwenspersoon is verplicht tot geheimhouding van hetgeen in verband met de werkzaamheden in de functie van vertrouwenspersoon ter kennis wordt gebracht.

In voorkomende gevallen kan de vertrouwenspersoon externe deskundigen raadplegen. In het geval hier kosten aan verbonden zijn, dient het college vooraf in te stemmen met een dergelijk consult.

Personen die met betrekking tot een klacht aangaande ongewenst gedrag door de vertrouwenspersoon worden benaderd, zijn verplicht tot geheimhouding en worden hierop gewezen door de vertrouwenspersoon.

Artikel 6 De klachtencommissie

De klachtencommissie bestaat uit drie leden, waaronder een voorzitter.

Voor elk lid wordt een plaatsvervangend lid benoemd.

De leden van de klachtencommissie en de plaatsvervangers worden in overleg met de ondernemingsraad benoemd door het College. Het College is tevens bevoegd de leden en de voorzitter van de klachtencommissie te ontslaan.

De voorzitter wordt door en uit de leden gekozen.

Voor zover nodig worden de leden en plaatsvervangende leden van de klachtencommissie in de gelegenheid gesteld specifieke kennis op te doen, die voor een goede vervulling van de functie vereist is.

Indien één van de leden van de klachtencommissie op enige wijze betrokken is bij een klacht, neemt de plaatsvervanger zijn plaats in.

De klachtencommissie komt ten minste eenmaal per jaar bijeen of zoveel vaker als de behandeling van ingediende klachten dit verlangt.

De leden van de klachtencommissie zijn verplicht tot geheimhouding aangaande alle zaken die betrekking hebben op ingediende klachten in het kader van ongewenst gedrag.

Artikel 7 Taak klachtencommissie

De klachtencommissie heeft als taak de klacht te onderzoeken en het College over de afhandeling te adviseren.

Artikel 8 De werkwijze en bevoegdheden van de klachtencomissie

De klachtencommissie onderzoekt de aanklacht, door de aanklager en de aangeklaagde afzonderlijk van elkaar te horen.

Indien de aanklager dit wenst kan de vertrouwenspersoon bij het horen van de aanklager aanwezig zijn.

De aangeklaagde heeft het recht kennis te nemen van de klacht en bijbehorende stukken en daarop schriftelijk te reageren.

Andere personen kunnen gehoord worden, indien de klachtencommissie dit voor het onderzoek noodzakelijk acht. Als anderen worden gehoord stelt de commissie aanklager en aangeklaagde hiervan vooraf op de hoogte. De aangeklaagde behoudt hierbij het recht op wederhoor.

Van het horen van alle betrokkenen wordt binnen 5 werkdagen een verslag opgesteld. Het verslag wordt vastgesteld, nadat de betrokkenen het verslag voor gezien en voor akkoord hebben ondertekend. Weigert een gehoorde ondertekening, dan wordt daarvan melding gemaakt in het verslag met vermelding van de redenen. Een afschrift wordt aan de gehoorden uitgereikt.

Van haar bevindingen brengt de klachtencommissie binnen drie weken na ontvangst van de klacht schriftelijk rapport uit aan het College, waarin gemotiveerd is vastgesteld:

  • -

    of en zo ja, in welke mate de klacht met betrekking tot ongewenst gedrag naar de mening van de klachtencommissie gegrond is, en;

  • -

    op welke wijze en met welke frequentie het ongewenst gedrag zich voordeed.

Afschriften worden gezonden aan de aanklager en aangeklaagde.

Indien de zorgvuldigheid dit vereist kan de termijn met drie weken verlengd worden. Aanklager en aangeklaagde worden hiervan op de hoogte gebracht.

De klachtencommissie geeft in het rapport een gemotiveerd oordeel over de klacht. Het oordeel van de commissie luidt gegrond of ongegrond. Indien de klacht bestaat uit een aantal incidenten kan de commissie de klacht ook als gedeeltelijk gegrond beoordelen.

Indien de commissie de klacht gegrond acht, brengt zij in het rapport tevens advies uit omtrent de aard van de te treffen maatregelen. De maatregelen zijn gericht op beëindiging en het voorkomen van herhaling van de ongewenste intimiteiten door aangeklaagde.

Artikel 9 Besluitvorming door het bestuursorgaan

Het College neemt op basis van het advies van de klachtencommissie binnen drie weken na ontvangst van het advies van de klachtencommissie een besluit over de te nemen maatregelen. Deze termijn kan, indien met redenen onderbouwd, eenmaal verlengd worden met twee weken.

Het College kan, terwijl het onderzoek bij de klachtencommissie naar een geval van ongewenst gedrag aanhangig is, tijdelijke maatregelen nemen.

Het College stelt aanklager, aangeklaagde, vertrouwenspersoon en de klachtencommissie schriftelijk in kennis van het besluit.

Het besluit wordt voorzien van een motivatie.

Artikel 10 Jaarverslag

De commissie brengt jaarlijks verslag uit van haar verrichtingen aan het College.

Het jaarverslag bevat in ieder geval de volgende elementen:

  • -

    het aantal zaken dat de commissie gedurende het verslagjaar heeft behandeld; een korte omschrijving van iedere klacht;

  • -

    een vermelding van de uitgebrachte adviezen;

  • -

    een vermelding van de beslissingen, die naar aanleiding van de uitgebrachte adviezen zijn genomen;

  • -

    alles wat de commissie verder van belang acht.

Het jaarverslag wordt dusdanig ingericht dat daaruit niet blijkt welke personen bij een klacht betrokken waren.

Het College zendt een exemplaar van het verslag ter informatie aan de gemeenteraad en de Ondernemingsraad.

Artikel 11 Privacy

Alle stukken die op de zaak betrekking hebben, worden na afhandeling opgeborgen in een vertrouwelijk dossier bij de afdeling OA&Ce.

Behoudens de aangeklaagde mag geen enkele medewerker in zijn positie worden geschaad vanwege het feit dat hij op enigerlei wijze betrokken is (geweest) bij een klachtenprocedure.

Alle betrokken personen zijn verplicht tot geheimhouding.

Artikel 12 Onvoorziene gevallen

In situaties waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan het College een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling klachtenbehandeling ongewenst gedrag op het werk gemeente Veere 2011”.

Deze regeling treedt in werking met ingang van de datum van vaststelling.