Regeling vervallen per 26-03-2020

Wegsleepverordening Veere 2005

Geldend van 15-09-2005 t/m 25-03-2020

Intitulé

Wegsleepverordening Veere 2005

De raad van de gemeente Veere;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 mei 2005;

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 173, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994 en het Besluit wegslepen van voertuigen;

overwegende dat het wenselijk is om in voorkomende gevallen op de weg staande voertuigen te kunnen verwijderen, over te brengen en in bewaring te stellen;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende “Wegsleepverordening gemeente Veere 2005”

Hoofdstuk 1 Nieuw Hoofdstuk

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:a. RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;b. wet: de Wegenverkeerswet 1994;c. besluit: het Besluit wegslepen van voertuigen;d. voertuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, onder al RVV 1990;e. motorrijtuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder c van de wet;f. het college: het college van burgemeester en wethouders;g. etmaal: een periode van 24 uur.

Artikel 2 Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten

Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c van de wet, worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente aangewezen voorzover ze behoren tot een van de in artikel 2 van het besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.

Artikel 3 Plaats bewaring voertuigen en openingstijden

  • 1 Als plaats van bewaring van voertuigen wordt aangewezen:het terrein van Auto Kuzee CV, gelegen aan Marie Curieweg 5 te Ritthem.

  • 2 De openingstijden van de in het eerste lid bedoelde bewaarplaats worden door het college vastgesteld.

Artikel 4 Kosten overbrengen en bewaren van voertuigen

  • 1 De kosten van het overbrengen van een voertuig naar de bewaarplaats bedragen:a. Voorrijkosten/kosten van loos uitrijden: € 45,--; exclusief BTWb. kosten van een onvolledige berging: € 120,--; exclusief BTWc. kosten van een volledige berging: € 175,--. exclusief BTW; 

  • 2 2. De kosten van het bewaren van een voertuig bedragen € 9,-- exclusief BTW voor elk etmaal of een gedeelte daarvan;

  • 3 Indien het voertuig niet binnen 48 uur na de inbewaringstelling is afgehaald, bedragen de kosten van bekendmaking van de beschikking € 26,35 exclusief BTW;

  • 4 De kosten verbonden aan de afgifte van een voertuig bedragen € 25,-- exclusief BTW, bij afgifte op maandag tot en met vrijdag tussen 08.00 en 18.00 uur, en op overige tijdstippen € 50,-- exclusief BTW. Ingeval van verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging van een voertuig ingevolge artikel 5:30 van de Algemene wet bestuursrecht, worden de daadwerkelijk gemaakte kosten, inclusief de kosten van taxatie, in rekening gebracht.

Artikel 5 5 Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat

Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 130, vierde lid, 164, zevende lid en 174, eerste lid van de wet, zijn de artikelen 1, 3 en 4 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in de dag na die van bekendmaking van deze verordening.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Wegsleepverordening gemeente Veere 2005”

Ondertekening

Vastgesteld door de raad van de gemeente Veere in zijn openbare vergadering van 30 juni 2005.
de griffier, de voorzitter,
mr. J.C. Waverijn A.C. de Bruijn 

Uitvoeringsbesluit wegsleepverordening gemeente Veere 2005 1

UITVOERINGSREGELING WEGSLEEPVERORDENING GEMEENTE VEERE 20051. Inleiding

De gemeenteraad heeft de Wegsleepverordening vastgesteld. Deze verordening is vastgesteld om uitvoering te kunnen geven aan de wegsleepregeling uit de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994). In deze uitvoeringsregeling worden de praktische zaken belicht voor uitvoering van de wegsleepregeling. Eerst wordt het wettelijk kader voor de wegsleepregeling beschreven. Daarna volgen de procedures voor het wegslepen, bewaren en teruggeven van voertuigen. Tot slot wordt aangegeven welke gegevens in het bewaringsregister opgenomen dienen te worden.

Het doel van deze regeling is een op de uitvoeringspraktijk gerichte toelichting te geven die tevens dienst doet als handleiding voor de uitvoering. Aangezien bij de uitvoering niet alleen gemeentelijk personeel maar ook personeel van derden, met name te denken aan politiefunctionarissen en aan personeel van het bergingsbesdrijf, betrokken is, is het tevens te beschouwen als een vorm van uitvoeringsafspraak tussen alle instanties en functionarissen die bij de uitvoering betrokken zijn. Deze regeling kon dan ook alleen tot stand komen na overleg met (vertegenwoordigers van) alle bij de uitvoering betrokkenen. Het kan ten aanzien van personeel van andere instanties en van overige derden geen “bindend” stuk zijn.

2. Wettelijke regeling

2.1 Hoofdstuk X van de Wegenverkeerswet 1994

Hoofdstuk X van de WVW 1994 vormt de basis voor de wegsleepregeling. Artikel 170, eerste lid van de WVW 1994 bepaalt dat de bevoegdheid tot het overbrengen en in bewaring stellen van een voertuig valt onder de bevoegdheid van burgemeester en wethouders tot toepassing van bestuursdwang als bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet. Hiertoe mag worden overgegaan indien met het voertuig een bij of krachtens de WVW 1994 vastgesteld voorschrift wordt overtreden en bovendien verwijdering van het voertuig noodzakelijk is in verband met:a. het belang van de veiligheid op de weg, ofb. het belang van de vrijheid van het verkeer, ofc. het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen.

De Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) geeft in afdeling 5.3 algemene regels voor de uitoefening van bestuursdwang. Deze regels zijn voor een groot deel ook van toepassing op het wegslepen van voertuigen. Artikel 170, tweede lid van de WVW 1994 verklaart een aantal artikelen van afdeling 5.3 van de Awb niet van toepassing. Bijlage 1 bevat de artikelen uit afdeling 5.3 van de Awb die wel van toepassing zijn op de wegsleepregeling.De artikelen 170 tot en met 172 van de WVW 1994 geven voorschriften waaraan voldaan dient te worden bij het wegslepen en bewaren van voertuigen. Artikel 173, eerste lid WVW 1994 bepaalt dat een aantal nadere regels bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld. Deze nadere regels zijn opgenomen in het Besluit wegslepen van voertuigen (hierna: Besluit).Het tweede lid van artikel 173 WVW 1994 bepaalt dat bij gemeentelijke verordening nadere regels worden gesteld ter uitvoering van de artikelen 170 tot en met 172 en de in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur. Deze nadere regels zijn opgenomen in de wegsleepverordening.

2.2 Besluit wegslepen van voertuigen

Artikel 2 van het Besluit noemt de soorten van weggedeelten en wegen waar voertuigen weggesleept kunnen worden in het belang van het vrijhouden van deze wegen en weggedeelten (artikel 170, eerste lid, onder c van de WVW 1994). Genoemd worden: wegen of weggedeelten waar door middel van bord E1 van bijlage 1 bij het RVV 1990 of door middel van een gele onderbroken streep als bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel e van het RVV 1990 wordt aangegeven dat het verboden is te parkeren; wegen of weggedeelten waar door middel van bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990 of door middel van een gele doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 23, eerste lid, onderdeel g van het RVV 1990 wordt aangegeven dat het verboden is stil te staan; parkeergelegenheden, aangeduid door bord E4 van bijlage 1 bij het RVV 1990, waarbij op het bord of op een onderbord wordt aangegeven:a. de categorie of groep voertuigen waarvoor de parkeergelegenheid is bestemd;b. de wijze waarop het parkeren dient te geschieden; c. dat het parkeren op bepaalde dagen of uren is verboden; taxistandplaatsen, aangeduid door bord E5 van bijlage 1 bij het RVV 1990; gehandicaptenparkeerplaatsen, aangeduid door bord E6 van bijlage 1 bij het RVV 1990; gelegenheden voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen, aangeduid door bord E7 van bijlage 1 bij het RVV 1990; parkeergelegenheden voor een categorie of groep voertuigen, aangeduid door bord E8 van bijlage 1 bij het RVV 1990 parkeergelegenheden voor vergunninghouders, aangeduid door bord E9 van bijlage 1 bij het RVV 1990; voetgangersgebieden, aangeduid door bord G7 of door bord C1 van bijlage 1 bij het RVV 1990.

Daarnaast bevat het Besluit regels over de registratie van gegevens bij toepassing van de wegsleepregeling en over de berekening van de kosten, verbonden aan de toepassing van bestuursdwang. Hierop wordt later ingegaan.

2.3 Wegsleepverordening gemeente Veere 2005

De wegsleepverordening bevat de aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen weggesleept kunnen worden in het belang van het vrijhouden van deze wegen en weggedeelten. Artikel 2 van de wegsleepverordening wijst alle wegen en weggedeelten binnen onze gemeente aan voor zover ze behoren tot de hierboven onder 2.2 genoemde soorten van wegen en weggedeelten.

De wegsleepverordening bevat tevens de aanwijzing van de bewaarplaats voor weggesleepte voertuigen. Artikel 3, eerste lid van de wegsleepverordening wijst het terrein van Auto Kuzee CV te Ritthem aan. Burgemeester en wethouders hebben de openingstijden van de bewaarplaats vastgesteld in een apart besluit. Deze zijn: maandag tot en met zondag van 00.00 tot 24.00 uur. Hiermee is de bewaarplaats permanent geopend voor hen die hun voertuig willen ophalen.

Artikel 4 van de verordening bepaalt de kosten verbonden aan wegslepen en bewaren van voertuigen. De hoogte van het in rekening te brengen tarief is afgestemd op de kosten die het ingeschakelde bedrijf aan de gemeente in rekening brengt. De kosten van het opstellen en toezenden van een beschikking indien het voertuig niet binnen 48 uur wordt afgehaald zijn gebaseerd op de kosten verbonden aan de administratieve handelingen en verzendhandelingen die daarvoor moeten worden verricht, inclusief het opvragen van gegevens van de kentekenhouder. Dit betekent dat alleen de werkelijke kosten die de gemeente maakt in rekening worden gebracht, zonder opslag. De kosten die voor een overtreder zijn verbonden aan het wegslepen en bewaren van een voertuig zijn dusdanig hoog, dat dit voor de betrokkene al een aanzienlijk financieel nadeel betekent. Gelet daarop, dient ook als uitgangspunt te worden gehanteerd dat niet daarnaast een Aankondiging van wet Mulderbeschikking wordt uitgeschreven, tenzij de overtreding een dusdanige aantasting van de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer is, dat een dergelijke sanctie daarnaast te rechtvaardigen is. Ook in geval van welbewuste (opzettelijke) negering van het vrijhouden van een aangewezen weg(gedeelte) kan er aanleiding zijn voor een dergelijke Aankondiging.

 

 

 

3 Wegslepen van voertuigen

3.1 Bevoegdheid wegslepen

Op basis van artikel 170, eerste lid van de WVW 1994 is de bevoegdheid tot het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen een vorm van bestuursdwang. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het toepassen van bestuursdwang. Voor de uitvoering van de wegsleepregeling hebben burgemeester en wethouders deze bevoegdheid gemandateerd. In de praktijk komt dit er op neer dat het hoofd van de afdeling Veiligheidszorg en de coördinator van het cluster handhaving of een aangewezen politiefunctionaris beoordeelt of een voertuig weggesleept dient te worden. De feitelijke uitvoering van de bestuursdwang, het wegslepen van het voertuig, gebeurt door het aangewezen sleepbedrijf. In dit geval is dat Autobedrijf Kuzee CV, gevestigd aan de Marie Curieweg 5 te Ritthem. Indien aan de voorwaarden voor het wegslepen van voertuigen, zoals gesteld in artikel 170, eerste lid van de WVW 1994, wordt voldaan betekent dit niet automatisch dat overgegaan kan worden tot het wegslepen van een voertuig. De bevoegde gemeente- of politiefunctionaris dient zeer zorgvuldig om te gaan met deze bevoegdheid. Hij dient in ieder afzonderlijk geval te beoordelen of wegslepen van het betreffende voertuig absoluut noodzakelijk is.

Een beslissing tot toepassing van bestuursdwang, in dit geval het toepassen van de wegsleepregeling, wordt op schrift gesteld. Deze schriftelijke beslissing is een besluit in de zin van de Awb. Tegen een besluit kan een belanghebbende bezwaar en beroep instellen op grond van de artikelen 8:1 en 7:1 van de Awb. Gewaarborgd wordt, dat binnen 1 dag na het feitelijke wegslepen van een voertuig, de eigenaar van het voertuig schriftelijk, middels een brief, in kennis wordt gesteld.

3.2 Procedure wegslepen

Indien een bevoegde ambtenaar besluit een voertuig weg te laten slepen dient hij de volgende procedure te volgen.

 De ambtenaar stelt Autobedrijf Kuzee CV, al dan niet via het meld- en informatiecentrum (M.I.C.) in kennis en geeft daarbij de locatie, merk en het kenteken van het voertuig of, indien een kenteken ontbreekt, een omschrijving van het voertuig en de reden van wegslepen. Indien Kuzee CV niet via het M.I.C. wordt ingeschakeld, wordt het M.I.C.door de ambtenaar geïnformeerd onder melding van de hierboven genoemde gegevens over locatie, voertuig en de datum en het tijdstip van wegslepen.  De ambtenaar stelt een Besluit tot toepassing van bestuursdwang op door invulling van het daartoe vastgestelde formulier. De ambtenaar maakt proces verbaal op van het wegslepen. Hij vult daartoe het proces verbaal (“de sleepbon”) volledig in. Hierop dienen ook duidelijk alle beschadigingen van het voertuig en de losse voorwerpen in het voertuig vermeld te worden. Het verdient aanbeveling, zeker als een auto al beschadigingen vertoont, deze fotografisch vast te leggen voordat enige handeling aan het voertuig wordt verricht om later problemen te voorkomen. Hij kan het proces verbaal(“de sleepbon”) eventueel invullen na aankomst van het sleepvoertuig. De ambtenaar wacht in de nabijheid van het betreffende voertuig tot het sleepvoertuig arriveert.  Indien de bestuurder van het voertuig zich meldt en bereid is het voertuig te verplaatsen annuleert de ambtenaar het sleepvoertuig en meldt hij de annulering bij het M.I.C. Voor de te verrichten administratieve handelingen om de kosten in rekening te brengen en de mogelijkheid om het voertuig te bergen als de bestuurder onwillig is inzake verplaatsen en/of betaling van de kosten: zie paragraaf 3.3. Indien het sleepvoertuig is gearriveerd en het proces verbaal (“de sleepbon”) is nog niet ingevuld, dient dit ingevuld te worden voordat het personeel van het sleepvoertuig met de werkzaamheden begint. De ambtenaar vermeldt in het proces verbaal (“de sleepbon”) of sprake is van uitsluitend voorrijden, een onvolledige of een volledige berging (zie ook hierna onder 3.3). De ambtenaar en (indien sprake is van een onvolledige of volledige berging, ook) de chauffeur van het sleepvoertuig ondertekenen het proces verbaal (”de sleepbon”).  Nadat het voertuig aan het sleepvoertuig is gekoppeld en het proces verbaal (“de sleepbon”) volledig is ingevuld en ondertekend, wordt het voertuig overgebracht naar de bewaarplaats. De chauffeur van het sleepvoertuig neemt het besluit tot toepassing van bestuursdwang en het tot dan ingevulde proces verbaal (“de sleepbon”) mee. De betreffende ambtenaar laat op de plaats, of in de buurt van de plaats van het weggesleepte voertuig op herkenbare wijze een teken achter voor de eigenaar van het voertuig, zodat deze weet dat zijn voertuig is weggesleept.

 

 

3.3 Sleepfasen en kosten

Het wegslepen van voertuigen kan in drie fasen worden verdeeld.

Fase 1Voorrijden / loos uitrijdenHet sleepbedrijf is gewaarschuwd. De bestuurder van het betreffende voertuig meldt zich echter bij zijn voertuig voordat het sleepvoertuig is gearriveerd en is bereid het voertuig te verplaatsen. In dit geval is sprake van een alleen nog voorrijden (of loos uitrijden) van het sleepvoertuig. Onder deze fase valt ook nog de situatie dat het sleepvoertuig is gearriveerd, maar de bestuurder zich meldt voordat een aanvang is gemaakt met het vastkoppelen van het voertuig aan het sleepvoertuig. Deze eerste fase is aan de orde totdat een eerste verbinding, hoe dan ook, met het sleepvoertuig is tot stand gebracht of het te verslepen voertuig is geplaatst op het sleepvoertuig of op of aan een hulpmiddel ten behoeve van het sleepvoertuig. In deze gevallen is de bestuurder de voorrijkosten zoals vastgesteld in artikel 4, eerste lid, onder a van de Wegsleepverordening gemeente Veere 2005 verschuldigd.De bevoegde ambtenaar dient de persoonsgegevens van de bestuurder vast te stellen en hem mee te delen dat de voorrijkosten verhaald zullen worden. Deze kosten worden geïnd via een acceptgiro. Indien noodzakelijk worden de kosten verhaald door middel van een dwangbevel.

Fase 2Onvolledige bergingHet sleepvoertuig is gearriveerd en er is een aanvang gemaakt met het vastkoppelen van het voertuig aan het sleepvoertuig. Dit is het geval vanaf het moment dat een eerste verbinding, hoe dan ook, tussen het te verplaatsen voertuig en het sleepvoertuig is tot stand gebracht, of het te verplaatsen voertuig is geplaatst op het sleepvoertuig of op of aan een hulpmiddel ten behoeve van het sleepvoertuig. Deze fase eindigt op het moment dat het sleepvoertuig met het te verplaatsen voertuig zich in beweging zet als onderdeel van de daadwerkelijke verplaatsing. In deze fase is sprake van een onvolledige berging. Indien de bestuurder zich bij het voertuig meldt bereid is het voertuig te verplaatsen en bereid is de kosten te betalen, kan het voertuig worden losgekoppeld en ter beschikking worden gesteld van de bestuurder. Indien het voertuig wordt losgekoppeld en ter beschikking van de bestuurder wordt gesteld, is deze het tarief voor een onvolledige berging verschuldigd, zoals vastgesteld in artikel 4, eerste lid, onder b van de Wegsleepverordening gemeente Veere 2005. De bevoegde ambtenaar dient de persoonsgegevens van de bestuurder vast te stellen en hem mee te delen dat de kosten van een onvolledige berging verhaald zullen worden. Deze kosten worden geïnd via een acceptgiro. Indien noodzakelijk vindt verhaal plaats door middel van een dwangbevel.Het gaat hier om een bevoegdheid om het te verplaatsen voertuig los te koppelen en ter beschikking te stellen van de bestuurder. Indien de bestuurder de bereidheid toont de kosten te betalen maar op dat moment niet over voldoende middelen beschikt, kan de betrokken ambtenaar niettemin besluiten het voertuig ter beschikking van de bestuurder te stellen. Hij zal dit alleen doen indien hij het gerechtvaardigde vertrouwen heeft dat de kosten daadwerkelijk zullen worden betaald. Indien het gedrag van de bestuurder dat vermoeden niet rechtvaardigt, wordt voortgegaan met een volledige berging. Indien de bestuurder niet tot verplaatsing en/of betaling van de tot dan verschuldigde kosten bereid blijkt, wordt voortgegaan met een volledige berging.

Fase 3Volledige bergingHet sleepvoertuig rijdt weg, het weg te slepen voertuig wordt overgebracht naar de bewaarplaats en in bewaring gesteld. De bestuurder dient zijn voertuig af te halen bij de bewaarplaats. Teruggave vindt alleen plaats aan de eigenaar / houder van het voertuig na betaling van alle kosten. Indien op het moment dat het sleepvoertuig zich al in beweging heeft gezet de bestuurder van het te verplaatsen voertuig zich alsnog meldt en deze bereid is zelf het voertuig te verplaatsen en de tot dan verschuldigde kosten van een volledige berging te betalen, zal alsnog het voertuig kunnen worden losgekoppeld en ter beschikking worden gesteld aan de bestuurder. Tot en met dit moment is sprake van een volledige berging en is het tarief verschuldigd genoemd in artikel 3, eerste lid sub c. Er zijn nog geen kosten van bewaring verschuldigd. Voor de bevoegdheid van de betrokken ambtenaar het voertuig al dan niet ter beschikking te stellen aan de bestuurder: zie hetgeen daarover is vermeld bij fase 2. Ook dan geldt dat de bevoegde ambtenaar de persoonsgegevens van de bestuurder dient vast te stellen en hem mee te delen dat de kosten van een volledige berging verhaald zullen worden. Deze kosten worden geïnd via een acceptgiro. Indien noodzakelijk worden ze verhaald door middel van een dwangbevel. Indien de bestuurder niet tot verplaatsing en/of betaling van de tot dan verschuldigde kosten bereid blijkt, wordt voortgegaan met de volledige berging.

3.4 BewaringNa sleepfase 3 treedt de fase in van bewaring van het voertuig. Deze fase begint op het moment dat (het sleepvoertuig met) het te verplaatsen voertuig zich bevindt op het bewaarterrein. Aangezien het bewaartarief een tarief per etmaal is, is het van belang het tijdstip van arriveren op het bewaarterrein te registreren in het proces verbaal. Dat is het moment waarop het eerste etmaal van bewaring aanvangt.

3.5 Geen kosten verschuldigd

Artikel 172, derde lid van de WVW 1994 bepaalt dat burgemeester en wethouders het bedrag van de kosten, verbonden aan de toepassing van bestuursdwang, terugbetalen, indien:1. niet tot overbrenging en inbewaringstelling had mogen worden overgegaan;2. de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan van dien aard waren dat de kosten redelijkerwijs niet verschuldigd zijn;3. aannemelijk is dat het voertuig tegen de wil van de rechthebbende is gebruikt en hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

In het onder a genoemde geval dienen burgemeester en wethouders op basis van artikel 172, zevende lid van de WVW 1994 tevens een redelijke schadeloosstelling te betalen aan degene die het voertuig heeft afgehaald. Dit geeft nogmaals aan dat zeer zorgvuldig met de bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen omgegaan dient te worden.

4. Bewaren en teruggeven van voertuigen

4.1 Procedure bewaren en teruggeven van voertuigen

 Het weggesleepte voertuig wordt overgebracht naar de bewaarplaats van Auto Kuzee CV, Marie Curieweg 5 te Ritthem. Het besluit tot toepassing van bestuursdwang wordt door de ambtenaar bij het voertuig gevoegd en ter hand gesteld aan de chauffeur van het sleepvoertuig. Het tijdstip van bewaren gaat in op het moment dat het voertuig op de bewaarplaats is gearriveerd (zie 3.4). Auto Kuzee CV tekent dat tijdstip in het proces verbaal aan. De bewaarder controleert het gesleepte voertuig op beschadigingen. Indien het voertuig beschadigingen vertoont of andere beschadigingen dan ten tijde van het aankoppelen tot wegslepen, laat hij daarvan aantekeningen maken in het bewaringsregister (zie ook hierna onder 4.3). Het bewaringsregister wordt tijdens de kantoortijden bijgehouden door de afdeling Veiligheidszorg, cluster Handhaving van de gemeente Veere. Buiten de kantooruren worden mutaties in het bewaringsregister bijgehouden door Autobedrijf Kuzee CV die zo spoedig mogelijk de beheerder van het register van mutaties in kennis stelt en bijbehorende stukken aan Parkeerbeheer toezendt.  De bewaarder voegt het witte exemplaar van het proces verbaal (“de sleepbon”) in het bewaringsregister en verwerkt de mutatie in het bewaringsregister. De bewaarder zendt een kopie van het besluit tot toepassing van bestuursdwang en van het proces-verbaal (“de sleepbon”) onverwijld naar de beheerder van het bewaringsregister; indien nodig maakt hij daartoe gebruik van de fax en zendt hij daarna zo spoedig mogelijk dit exemplaar na.  Indien de eigenaar / houder van het voertuig zich meldt bij de politie stelt deze de identiteit van degene die het voertuig wil afhalen vast, stelt vast of deze tot afhalen gerechtigd is en beslist of het voertuig aan hem/haar kan worden teruggegeven. In geval van toepassing van artikel 130 of 164 van de WVW 1994 is alleen de politie bevoegd te beslissen of het voertuig mag worden teruggegeven. De politie stelt de rechthebbende in kennis van de kosten die moeten worden voldaan voordat het voertuig zal worden afgegeven en deelt deze mee dat het binnen vier uur tegen betaling van de kosten moet worden afgehaald bij Kuzee Auto C.V., Marie Curieweg 5 te Ritthem. De politie informeert Kuzee Auto CV dat het voertuig zal worden afgehaald en door wie. Indien de eigenaar / houder / gemachtigde van het voertuig zich meldt bij de bewaarder, stelt de bewaarder van het voertuig de identiteit vast van degene die het voertuig wil afhalen, hij stelt vast of deze tot afhalen gerechtigd is (in geval van toepassing van artikel 130 of 164 van het WvW 1994 door vooraf toestemming te vragen aan de politie, tenzij deze Kuzee Auto CV vooraf heeft geïnformeerd dat afgifte is toegestaan). Op basis van deze vaststellingen beslist de bewaarder of het voertuig aan de desbetreffende persoon kan worden teruggegeven. Hij geeft het voertuig terug nadat alle kosten zijn voldaan en tegen ondertekening door de rechthebbende van een bewijs van ontvangst van het voertuig. In het ontvangstbewijs worden datum en tijdstip van afgifte van het voertuig aangetekend. De bewaarder verstrekt degene die de kosten betaalt een kwitantie. Indien het voertuig binnen 48 uur na de inbewaringstelling wordt afgehaald en het besluit tot toepassing van bestuursdwang berust nog bij de bewaarder, dan geeft de bewaarder een exemplaar van het besluit meet an de rechthebbende op het voertuig. De bewaarder maakt van de afgifte van het voertuig en -indien van toepassing- de afgifte van het besluit tot toepassing van bestuursdwang een mutatie in het bewaringsregister, hij meldt de afgifte per fax aan de beheerder van het bewaringsregister en zendt het bewijs van ontvangst onverwijld naar de beheerder van het bewaringsregister. De beheerder van het bewaringsregister voegt het bewijs van ontvangst in het register. Indien het voertuig niet binnen 48 uur na inbewaringstelling is afgehaald informeert Kuzee Auto CV de beheerder van het bewaringsregister onder verstrekking van alle vereiste gegevens en onder toezending van het besluit tot toepassing van bestuursdwang en een exemplaar van het proces verbaal van het wegslepen en de inbewaringstelling Een bevoegde ambtenaar van Parkeerbeheer zendt, indien mogelijk binnen een week na het tijdstip waarop de bewaring is aangevangen, een bekendmaking aan de rechthebbende. De bekendmaking bestaat uit exemplaar van het besluit tot toepassing van bestuursdwang en een exemplaar van het proces verbaal van het wegslepen en in bewaring stellen van het voertuig. Indien het voertuig een kenteken heeft, wordt de bekendmaking verzonden aan degene aan wie het kenteken is opgegeven. Indien blijkt dat ter zake van het voertuig aangifte van vermissing is gedaan, wordt de bekendmaking verzonden aan degene die deze aangifte heeft gedaan. De bekendmaking vermeldt de geconstateerde overtreding, dat het voertuig is weggesleept, de plaats en de wijze waarop de verschuldigde kosten kunnen worden voldaan, de bewaarplaats waar het voertuig afgehaald kan worden en de openingstijden van de bewaarplaats. Tevens wordt in de bekendmaking opgenomen dat degene die het voertuig afhaalt dient aan te tonen dat hij eigenaar / houder van het voertuig is en dat hij de kosten, verbonden aan het wegslepen en bewaren van het voertuig, dient te hebben voldaan voordat tot afgifte wordt overgegaan. In geval in bewaringstelling heeft plaatsgevonden op grond van artikel 130 of 164 WVW 1994 wordt er bovendien op gewezen dat afgifte van het voertuig pas mogelijk is na daartoe verkregen toestemming van de politie. Voorts wordt gewezen op de bevoegdheid ingevolge artikel 5:30 van de Awb tot verkoop, vernietiging of overdracht om niet indien het voertuig niet of niet tijdig wordt opgehaald.

4.2 Niet afgehaalde voertuigen

Indien het weggesleepte voertuig niet binnen 13 weken is opgehaald, kunnen burgemeester en wethouders overgaan tot verkoop van het voertuig of, indien dit niet mogelijk is, tot overdracht aan een derde om niet of tot vernietiging. Hiertoe kan ook binnen de termijn van 13 weken besloten worden zodra de kosten van het wegslepen en bewaren van het voertuig, vermeerderd met de geraamde kosten voor verkoop, overdracht om niet of vernietiging, onevenredig hoog worden in verhouding met de waarde van het voertuig (artikel 5:30 van de Awb). Op basis van artikel 172, tweede lid van de WVW 1994 kan dit niet binnen twee weken na de schriftelijke bekendmaking zoals hiervoor onder 4.1 beschreven. Een andere voorwaarde komt uit het Besluit: op basis van artikel 15 mag een in bewaring gesteld voertuig pas worden verkocht, overgedragen om niet of vernietigd nadat een beëdigd taxateur een rapport betreffende de waarde heeft opgemaakt.De opbrengst van verkoop of de geschatte sloopwaarde bij vernietiging wordt in mindering gebracht op de kosten van het wegslepen en bewaren van het voertuig.

4.3 Bewaringsregister

Op basis van artikel 170, vierde lid van de WVW 1994 dienen burgemeester en wethouders zorg te dragen voor het bijhouden van een bewaringsregister. Op basis van het Besluit dient dit register de volgende gegevens te bevatten: datum en tijdstip van in bewaring stelling; een zo nauwkeurig mogelijke omschrijving van het voertuig: kenteken, merk, type van het voertuig, beschrijving van de staat van het voertuig, eventueel aanwezige losse voorwerpen in het voertuig; naam van degene aan wie het kenteken is opgegeven of naam van de eigenaar of houder van het voertuig, voor zover bekend, indien op of aan het voertuig geen kenteken is bevestigd; datum en tijdstip van afhalen; naam en adres van degene die het voertuig heeft afgehaald en gegevens waaruit blijkt dat diegene gerechtigd was tot het afhalen; het bedrag dat als kosten verbonden aan de toepassing van bestuursdwang is betaald; de datum van bekendmaking indien het voertuig niet binnen 48 uur is afgehaald; naam en adres van degene aan wie is bekendgemaakt; wijze van bekendmaking; bij verkoop van het voertuig:  datum en tijdstip van de verkoop; de opbrengst; naam en adres van de koper; indien de verkoop een batig saldo heeft opgeleverd: het batige saldo, naam en adres van degene aan wie het batige saldo is uitgekeerd en gegevens waaruit blijkt dat diegene gerechtigd was tot in ontvangstneming van het batig saldo; bij eigendomsoverdracht om niet van het voertuig: naam en adres van degene aan wie het voertuig is overgedragen; bij vernietiging van het voertuig: de waarde van het voertuig zoals vastgesteld in een door een beëdigd taxateur opgemaakt rapport; bij terugbetaling van (een gedeelte van) de kosten door de gemeente:* de datum waarop is terugbetaald;* het bedrag van de terugbetaling;* de grond voor terugbetaling;* naam en adres van degene aan wie is terugbetaald.

De gegevens dienen ten minste 5 kalenderjaren in het register opgenomen te blijven. Een kalenderjaar is de periode van 1 januari tot en met 31 december. Dit betekent dat de gegevens 5 jaar bewaard dienen te worden na het jaar waarin het voertuig is teruggegeven, verkocht, overgedragen om niet of gesloopt.Burgemeester en wethouders verlenen desgevraagd aan belanghebbenden inlichtingen uit het register. Op het bewaringsregister is de Wet bescherming persoonsgegevens van toepassing.

5 Wegslepen op basis van bijzondere regelingen

Ingevolge artikel 170 WVW 1994 is het wegslepen en bewaren van voertuigen een vorm van bestuursdwang als bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet. Daarnaast kent de WVW 1994 in de artikelen 130, vierde lid, artikel 164, zevende lid en artikel 174, eerste lid eveneens mogelijkheden tot verplaatsing en bewaring van voertuigen. Dit is echter geen bestuursdwang. Dat houdt in dat de bezwaar- en beroepsprocedure van de Awb daarop niet van toepassing zijn. Er is dan ook niet vereist dat een beschikking tot wegslepen wordt opgesteld. Wel echter zal een proces verbaal moeten worden opgesteld. Voor het overige is de procedure gelijk. Gewezen wordt op een verschil tussen artikel 130, vierde lid en artikel 164, zevende lid enerzijds, en artikel 174 eerste lid anderzijds. Dat verschil bestaat hierin, dat ingeval van artikel 130, vierde lid en artikel 164, zevende lid de bevoegdheid rechtstreeks ligt bij de vorderende ambtenaar of de proces verbaal opmakende functionaris, terwijl de bevoegdheid van artikel 174, eerste lid ligt bij de burgemeester. Dat brengt met zich dat voor “zelfstandig” optreden van de politiefunctionaris in dit laatste geval een mandaat van de burgemeester nodig is. Dit wordt meegenomen in het onder 3.1 genoemde mandateringsbesluit dat nodig is om een aantal handelingen namens het college van burgemeester en wethouders en in dit geval namens de burgemeester uit te voeren terzake van het wegslepen, bewaren en afgeven van een voertuig en het bijhouden van het bewaringsregister. Daarnaast kent de gemeente Veere bepalingen in de APV terzake van o.m. het stallen van voertuigen (aanhangwagens en caravans) op de openbare weg. Aangezien dit een regeling is ter voorkoming van parkeerexcessen, met name gericht op het voorkomen van ontsiering, is dit een ander motief dan waaruit artikel 170 WVW 1994 een regeling geeft. De desbetreffende bepalingen van de APV blijven bestaan naast de regeling van artikel 171 WVW 1994 en de wijze van optreden tegen overtreders valt niet onder de regeling van de wegsleepverordening.Ingeval van inbewaringstelling door de politie op grond van artikel 130, 164 of 174 WVW 1994 worden de gemaakte kosten in rekening gebracht bij de politie Zeeland.

 

Vastgesteld door burgemeester en wethouders van Veere, d.d. 24 mei 2005.

de secretaris, de burgemeester,

 

 

J.S. de Regt A.C. de Bruijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bekendgemaakt d.d: Bijlage 1 bij het Uitvoeringsbesluit wegsleepregeling

Artikelen uit afdeling 5.3 van de Algemene wet bestuursrecht die van toepassing zijn op de wegsleepregeling:

Artikel 5:21 Onder bestuursdwang wordt verstaan: het door feitelijk handelen door of vanwege een bestuursorgaan optreden tegen hetgeen in strijd met bij of krachtens enig wettelijk voorschrift gestelde verplichtingen is of wordt gedaan, gehouden of nagelaten.

Artikel 5:22 De bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang bestaat slechts indien zij bij of krachtens de wet is toegekend.

Artikel 5:23 Deze afdeling is niet van toepassing indien wordt opgetreden ter onmiddellijke handhaving van de openbare orde.

Artikel 5:241. Een beslissing tot toepassing van bestuursdwang wordt op schrift gesteld. De schriftelijke beslissing is een beschikking.2. De beschikking vermeldt welk voorschrift is of wordt overtreden.

Artikel 5:251. De overtreder (in dit geval: de rechthebbende die het voertuig afhaalt) is de kosten verbonden aan de toepassing van bestuursdwang verschuldigd, tenzij de kosten redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoren te komen.6. Onder de kosten, bedoeld in het eerste lid, worden tevens begrepen de kosten voortvloeiende uit de vergoeding van schade ingevolge artikel 5:27, zesde lid.

Artikel 5:261. Het bestuursorgaan dat bestuursdwang heeft toegepast, kan van de overtreder bij dwangbevel de ingevolge artikel 5:25 verschuldigde kosten, verhoogd met de op de invordering vallende kosten, invorderen.2. Het dwangbevel wordt op kosten van de overtreder bij deurwaardersexploit betekend en levert een executoriale titel op in de zin van het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.3. Gedurende zes weken na de dag van betekening staat verzet tegen het dwangbevel open door dagvaarding van de rechtspersoon waartoe het bestuursorgaan behoort.4. Het verzet schorst de tenuitvoerlegging. Op verzoek van de rechtspersoon kan de rechter de schorsing van de tenuitvoerlegging opheffen.

Artikel 5:291. Tot de bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang behoort het meevoeren en opslaan van daarvoor vatbare zaken voor zover de toepassing van bestuursdwang dit vereist.2. Indien zaken zijn meegevoerd en opgeslagen, doet het bestuursorgaan dat bestuursdwang heeft toegepast daarvan proces-verbaal opmaken, waarvan afschrift wordt verstrekt aan degene die de zaken onder zijn beheer had (in dit geval: aan de rechthebbende die het voertuig afhaalt).3. Het bestuursorgaan draagt zorg voor de bewaring van de opgeslagen zaken en geeft deze zaken terug aan de rechthebbende.4. Het bestuursorgaan is bevoegd de afgifte op te schorten totdat de ingevolge artikel 5:25 verschuldigde kosten zijn voldaan.

Artikel 5:301. Het bestuursorgaan dat bestuursdwang heeft toegepast, is bevoegd, indien een ingevolge artikel 5:29, eerste lid, meegevoerde en opgeslagen zaak niet binnen dertien weken na de meevoering kan worden teruggegeven, deze te verkopen of, indien verkoop naar zijn oordeel niet mogelijk is, de zaak om niet aan een derde in eigendom over te dragen of te laten vernietigen.2. Gelijke bevoegdheid heeft het bestuursorgaan ook binnen die termijn, zodra de ingevolge artikel 5:25 verschuldigde kosten, vermeerderd met de voor de verkoop, de eigendomsoverdracht om niet of de vernietiging geraamde kosten, in verhouding tot de waarde van de zaak onevenredig hoog worden.4. Gedurende drie jaren na het tijdstip van verkoop heeft degene die op dat tijdstip eigenaar was, recht op de opbrengst van de zaak onder aftrek van de ingevolge artikel 5:25 verschuldigde kosten en de kosten van de verkoop. Na het verstrijken van die termijn vervalt het eventuele batige saldo aan de rechtspersoon waartoe het bestuursorgaan behoort.

Artikel 5:31 Een beslissing tot toepassing van bestuursdwang wordt niet genomen zolang een ter zake van de betrokken overtreding reeds gegeven beschikking tot oplegging van een last onder dwangsom niet is ingetrokken. 

1 Wegsleepverordening gemeente Veere 2005

Toelichting Wegsleepverordening gemeente Veere 2005

Wettelijke regeling

Op 1 januari 2002 zijn de Wet van 21 februari 1997, houdende de wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994), ook wel de wijziging van de wegsleepregeling genoemd, en het bijbehorende Besluit wegslepen van voertuigen (hierna: Besluit), in werking getreden.

De basis voor de wegsleepregeling is neergelegd in de artikelen 170 tot en met 174 WVW 1994. Artikel 170, eerste lid van de WVW 1994 bepaalt dat de bevoegdheid tot het overbrengen en in bewaring stellen van een voertuig valt onder de bevoegdheid van burgemeester en wethouders tot toepassing van bestuursdwang als bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet. Hiertoe mag worden overgegaan indien met het voertuig een bij of krachtens de WVW 1994 vastgesteld voorschrift wordt overtreden en bovendien verwijdering van het voertuig noodzakelijk is in verband meta. het belang van de veiligheid op de weg, ofb. het belang van de vrijheid van het verkeer, ofc. het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen.

In de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) zijn in afdeling 5.3 algemene regels gesteld voor de uitoefening van bestuursdwang. Deze regels zijn voor een groot deel ook van toepassing op het wegslepen van voertuigen. In artikel 170 WVW 1994 wordt een aantal bepalingen uit de Awb niet van toepassing verklaard.

Artikel 173, eerste lid WVW 1994 bepaalt dat een aantal nadere regels bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld. Deze nadere regels zijn neergelegd in het Besluit.Het tweede lid van artikel 173 WVW 1994 bepaalt dat bij gemeentelijke verordening nadere regels worden gesteld ter uitvoering van de artikelen 170 tot en met 172 en de in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur. Deze nadere regels zijn neergelegd in de onderhavige Wegsleepverordening Veere 2005.

Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten

De bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen is in de WVW 1994 geregeld. Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer hoeven geen wegen of weggedeelten te worden aangewezen. Van deze bevoegdheid kan op alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente gebruik worden gemaakt.

Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten kunnen op grond van artikel 170, eerste lid aanhef en onder c, en artikel 173, tweede lid, aanhef en onder c WVW 1994 bij gemeentelijke verordening wegen en weggedeelten worden aangewezen. In artikel 2 van het Besluit is nader aangegeven welke soorten van wegen en weggedeelten hieronder kunnen vallen. Een voertuig kan slechts worden weggesleept in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten wanneer deze wegen en weggedeelten behoren tot de soorten van wegen en weggedeelten, zoals bedoeld in artikel 2 van het Besluit, én wanneer ze zijn aangewezen in de wegsleepverordening.In de verordening worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente Veere aangewezen voor zover ze behoren tot een van de in artikel 2 van het Besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten. Hiermee wordt aangesloten bij de bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer.In bijlage 1 bij deze toelichting zijn gevallen aangegeven waarin sprake kan zijn van een wegsleepwaardige overtreding van de wegenverkeerswetgeving.

Plaats van bewaring van voertuigen

Als plaats van bewaring voor weggesleepte voertuigen is gekozen voor het terrein van Auto Kuzee CV te Ritthem. Dit bedrijf is ook aangewezen voor de feitelijke uitvoering van de bestuursdwang, het wegslepen. Het bedrijf beschikt over voldoende afsluitbare ruimte voor het bewaren van de weggesleepte voertuigen.

Kosten voor het overbrengen, bewaren, afgeven e.d. van voertuigen en kosten bekendmaking beschikking

Op basis van de artikelen 12 tot en met 14 van het Besluit kan de gemeente een aantal kosten die verbonden zijn aan het wegslepen en bewaren van voertuigen in rekening brengen. Het betreft in de eerste plaats de kosten voor het daadwerkelijk wegslepen en bewaren. Hiervoor zijn vaste tarieven opgenomen in de wegsleepverordening. Dit zijn de bedragen die het sleepbedrijf aan de gemeente in rekening brengt.

Kosten van het overbrengen van een voertuig naar de bewaarplaats

Voorrijkosten of kosten van loos uitrijdenDeze kosten worden in rekening gebracht wanneer de bestuurder van het weg te slepen voertuig zich bij zijn voertuig meldt voordat het sleepvoertuig is gearriveerd of het sleepvoertuig is gearriveerd maar het te verslepen voertuig zich nog niet in de takels bevindt.

Onvolledige bergingHet kan voorkomen dat de bestuurder van het te verslepen voertuig zich meldt nadat het sleepvoertuig is gearriveerd en zijn voertuig zich ook al in de takels bevindt (d.w.z.: een verbinding hoe dan ook tot stand is gebracht tussen het te verslepen voertuig en het sleepvoertuig, of het te verslepen voertuig is geplaatst op het sleepvoertuig of op of aan een hulpmiddel ten behoeve van het sleepvoertuig) maar het sleepvoertuig nog niet in beweging is ter daadwerkelijke verplaatsing van het te verplaatsen voertuig. Dan is sprake van een onvolledige berging indien de bestuurder van het te verslepen voertuig bereid is het voertuig te verplaatsen en de tot dat moment verschuldigde kosten te voldoen en de bergingshandelingen om die redenen niet worden voortgezet. Ook indien de bestuurder zich wel bereid toont de tot dan verschuldigde kosten te betalen maar op dat moment niet over voldoende betaalmiddelen beschikt, en het gedrag van de bestuurder bij de betrokken ambtenaar het vermoeden rechtvaardigt dat deze aan zijn betalingsverplichting zal voldoen, kan de betrokken ambtenaar besluiten het voertuig weer af te koppelen en aan de bestuurder beschikbaar te stellen. De wetgever heeft hierbij aangetekend dat dit om een bevoegdheid, en niet om een plicht gaat. De kosten van een onvolledige berging worden de bestuurder in rekening gebracht; daartoe worden zijn gegevens opgenomen. Indien noodzakelijk is verhaal bij dwangbevel mogelijk. Als de bestuurder niet tot verplaatsing van het voertuig en/of betaling van de kosten van een onvolledige berging bereid is, wordt de berging voortgezet en gaat deze over in een volledige berging

Volledige bergingDeze kosten worden in rekening gebracht in geval van een volledige berging. Hiervan is sprake vanaf het moment dat het weg te slepen voertuig zich in de takels van het sleepvoertuig bevindt en dit zich als onderdeel van de daadwerkelijke verplaatsing in beweging heeft gezet. Indien de bestuurder van het te verplaatsen voertuig zich op dat moment meldt, bereid is het voertuig te verplaatsen en tot betaling van de kosten van een volledige berging bereid is, geldt m.m. hetzelfde als hierboven is gesteld over het afbreken van een onvolledige berging en betaling van de kosten daarvan, zij het dat dan het tarief voor een volledige berging in rekening wordt gebracht Indien de bestuurder zich niet bij het weg te slepen voertuig meldt, of niet bereid is tot verplaatsing van het voertuig en/of betaling van de kosten, wordt het voertuig overgebracht naar de bewaarplaats.

Kosten van het bewaren van een voertuig

Deze kosten worden in rekening gebracht wanneer een voertuig is overgebracht naar de bewaarplaats. De bewaring begint op het moment dat het verplaatste voertuig zich bevindt op het bewaarterrein. De kosten per etmaal of een gedeelte daarvan zijn opgebouwd uit de kosten voor opslag gedurende één etmaal.Onder etmaal wordt hier verstaan een periode van 24 uur, welke aanvangt op het moment dat het voertuig in bewaring wordt gesteld op de bewaarplaats.

De kosten van voorrijden, onvolledige en volledige berging en bewaren van een voertuig zijn gebaseerd op de kosten die het in artikel 3 genoemde bedrijf bij de gemeente in rekening brengt.Daarnaast kunnen, indien van toepassing, de volgende kosten in rekening worden gebracht.

Kosten van bekendmaking van de bestuursdwangDeze kosten worden in rekening gebracht indien het voertuig binnen 48 uur niet is afgehaald. Deze kosten bestaan uit de personele en materiële kosten verbonden aan de bekendmaking van de beschikking, inclusief de kosten voor de opsporing van degene aan wie de beschikking wordt bekendgemaakt.

Kosten verbonden aan de afgifte van een voertuigDeze kosten worden in rekening gebracht op het moment van afgifte van het voertuig. Deze kosten houden verband met de personeelskosten van het bewaarbedrijf die gemaakt worden om het voertuig daadwerkelijk af te geven, inclusief de kosten van een aantal administratieve handelingen die daarbij moeten worden verricht. Dit bedrag is het door het in artikel 3 van de verordening genoemde bedrijf bij de gemeente in rekening te brengen bedrag.

Kosten van verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietigingOp basis van artikel 5:30 Awb kan het bestuursorgaan dat bestuursdwang heeft toegepast, een meegevoerde en opgeslagen zaak, onder een aantal voorwaarden, verkopen, overdragen om niet of laten vernietigen. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de wegsleepregeling. Indien gebruik wordt gemaakt van deze bevoegdheid worden de hieraan verbonden personele en materiële kosten, waaronder begrepen de kosten van taxatie van het voertuig, in rekening gebracht. Hierbij gaat het om de daadwerkelijk gemaakte kosten per geval.

Overbrengen en in bewaring stellen van motorvoertuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat

Naast de in artikel 170, eerste lid WVW 1994 bedoelde gevallen, worden in de artikelen 130, 164 en 174 van de WVW 1994 een aantal gevallen genoemd waarin het noodzakelijk kan zijn een motorvoertuig te laten wegslepen en in bewaring te laten stellen. Het gaat hierbij ondermeer om: de situatie waarin iemand niet voldoet aan de vordering tot afgifte van zijn rijbewijs, wanneer dit is ingevorderd onder meer omdat vermoed wordt dat de bestuurder niet geschikt is voor het besturen van een motorrijtuig, of iemand zijn motorvoertuig heeft bestuurd terwijl hij onder invloed was van drogerende stoffen of alcohol, danwel de bestuurder een forse snelheidsovertreding heeft gemaakt (zie de artikelen 130 en 164 WVW 1994); de situatie dat een motorvoertuig niet beschikt over een behoorlijk zichtbare kentekenplaat terwijl de eigenaar of houder van dat motorvoertuig niet direct te achterhalen is (zie artikel 174 WVW 1994).Hoewel in deze gevallen geen sprake is van de uitoefening van bestuursdwang, zijn een aantal bepalingen uit hoofdstuk X Bestuursdwang van de WVW 1994 ( artikel 170 en verder) van overeenkomstige toepassing verklaard. Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheden genoemd in artikel 130, vierde lid, 164, zevende lid of 174, eerste lid van de WVW 1994 zijn de artikelen 1, 3 en 4 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Bijlage bij de toelichting Wegsleepverordening gemeente Veere 2005

A. Veiligheid op de weg en vrijheid van het verkeerAls gevallen waarin verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg en de vrijheid van het verkeer (zie artikel 170, eerste lid, aanhef en onder a en b WVW 1994) noodzakelijk kunnen zijn, worden genoemd:

Plaats op de wegEen voertuig is tot stilstand gebracht op een trottoir, voetpad of fietspad, tenzij het een fiets, bromfiets of invalidenvoertuig betreft.

Laten stilstaanEen voertuig is tot stilstand gebracht:1. op een kruispunt, rotonde of een overweg;2. op een fietsstrook of op de rijbaan langs een fietsstrook;3. op een oversteekplaats of binnen een afstand van 5 meter daarvan;4. in een tunnel;5. bij een bord bushalte ter hoogte van de geblokte markering of, indien die markering niet is aangebracht, op een afstand van minder dan 12 meter van het bord, tenzij het stilstaan dient voor het onmiddellijk laten in- en uitstappen van passagiers;6. op de rijbaan langs een busstrook;7. op een busbaan of een busstrook met uitzondering van een lijnbus;8. langs een gele doorgetrokken streep of in strijd met bord E2 van bijlage 1 RVV 1990;9. op de rijbaan, inclusief de invoeg- en uitrijstrook, van een autosnelweg of autoweg of - behoudens in noodgevallen - op de vluchtstrook, de vluchthaven of de berm van zo’n weg.

ParkerenEen voertuig is geparkeerd:1. bij een kruispunt op een afstand van minder dan 5 meter daarvan;2. voor een inrit of een uitrit;3. buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg;4. langs een gele onderbroken streep of in strijd met bord E1 van bijlage 1 RVV 1990;5. op een wijze waardoor er sprake is van dubbel parkeren;6. binnen een erf, waarbij – voorzover het een motorvoertuig betreft – geen gebruik is gemaakt van de parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangewezen;7. op een weg waarvoor een geslotenverklaring geldt;8. zonder dat de voorgeschreven voertuigverlichting in werking is gesteld.

Bevel of aanwijzingEen voertuig is tot stilstand gebracht in strijd met een bevel of een aanwijzing, gegeven door een daartoe bevoegd en als zodanig kenbare ambtenaar of ander persoon.

Gevaarlijk of hinderlijk gedragEen voertuig is overigens zodanig tot stilstand gebracht of geparkeerd dat gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd.B. Vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegenVerwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen (zie artikel 170, eerste lid, aan hef en onder c WVW 1994 en artikel 2 Besluit) kunnen noodzakelijk zijn in het geval dat een voertuig is geparkeerd:1. op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E1 van bijlage 1 van het RVV 1990 of door middel van een gele onderbroken streep als bedoeld in artikel 24, lid 1 onder e RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een parkeerverbod geldt;2. op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E2 van die bijlage of door middel van een gele doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 23, lid 1 onder g RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een verbod stil te staan geldt;3. op een parkeerplaats nader aangeduid door bord E4 van die bijlage (al dan niet met onderbord) voorzover: het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen; het voertuig op een andere dan de aangegeven wijze is geparkeerd; het voertuig op andere dagen of uren dan aangegeven is geparkeerd;4. op een taxistandplaats, nader aangeduid door bord E5 van die bijlage, tenzij het parkeren gebeurt met een taxi;5. op een gehandicaptenparkeerplaats, nader aangeduid met bord E6 van die bijlage: tenzij het parkeren gebeurt met een gehandicaptenvoertuig; tenzij gebruik wordt gemaakt van een geldige en duidelijk zichtbaar aangebrachte gehandicaptenparkeerkaart; die gereserveerd is voor een bepaald voertuig, tenzij het parkeren gebeurt met dat voertuig;6. op een laad- en losplaats, nader aangeduid door bord E7 van die bijlage (met uitzondering van de aangegeven dagen of uren), tenzij de bestuurder van het voertuig bezig is met het onmiddellijk laden en lossen van goederen;7. op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E8 van die bijlage voorzover het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;8. op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E9 van die bijlage en bestemd voor vergunninghouders, tenzij het parkeren gebeurt met het voertuig waarvoor een parkeervergunning is afgegeven;9. in een voetgangersgebied, nader aangeduid door bord G7 of C1 van die bijlage (eventueel: met uitzondering van aangegeven dagen en uren).10. parkeren op een locatie voor een arts, aangeduid door bord OV0488.11. het parkeren zonder te betalen in een zone waar betaald parkeren van kracht is, wat aangeduid is met het bord E10 of P01.12. het parkeren in zogenoemde “blauwe zones”, wanneer de maximale parkeertijd overschreden wordt. De zones worden aangeduid met het bord E10.