RVV 1990

Geldend van 01-01-2006 t/m heden

Intitulé

RVV 1990

De raad van de gemeente Veere;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 november 2005;

 

gelet op artikel 147, 154 en 156 van de Gemeentewet en artikel 87 Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990);

 

Besluit: vast te stellen de Verordening voor het verlenen van ontheffingen ingevolge artikel 87 RVV 1990.

Hoofdstuk 1 Nieuw Hoofdstuk

Artikel 1 Ontheffingen

Onder de naam "ontheffingen artikel 87" worden bedoeld ontheffingen ingevolge artikel 87 Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990).

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan onder: A. Weg:

alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;B. Bebouwde kom: de met de daarvoor geldende bebording aangegeven kernen binnen de gemeentegrenzen van de Gemeente Veere;C. Rechthebbende: een ieder die over enig goed enige zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht;D. Voertuigen: fietsen, bromfietsen, gehandicaptenvoertuigen, motorvoertuigen, trams en wagens.

Artikel 3 Aanvraaggronden

  • 1 Tot het beslissen op een aanvraag om ontheffing op grond van Artikel 87 RVV 1990 zijn Burgemeester en Wethouders bevoegd;

  • 2 Aanvragers die gevestigd zijn in kernen, binnen een vergunninghouderszone, komen niet in aanmerking voor een ontheffing van het verbod te parkeren met een vergunning in die desbetreffende kern;

  • 3 Bouw- en/of installatie bedrijven kunnen een ontheffing vericrij gen ten behoeve van: het parkeren van een voertuig bij werkzaamheden als aantoonbaar is dat dit noodzakelijk is en er geen mogelijkheid is om het voertuig op een reguliere plaats te parkeren.

Artikel 4 Aanvragen van een ontheffing

  • 1 Een aanvraag moet 8 weken van te voren schriftelijk worden ingediend;

  • 2 De aanvraag bestaat uit de in artikel 5 genoemde gegevens en bescheiden;

  • 3 Voor het indienen van de aanvraag dient men gebruik te maken van de door burgemeester en wethouders vastgestelde formulieren;

  • 4 De aanvraag en de daarbij behorende bescheiden moeten in de Nederlandse taal zijn gesteld;

  • 5 De aanvraag heeft betrekking op maximaal 1 voertuig, tenzij er een aanvraag wordt;

  • 6 De aanvraag moet worden ondertekend door de aanvrager of diens gemachtigde;

  • 7 Indien een aanvraag voor een ontheffing wordt ingediend minder dan zes weken voor het tijdstip waarop de aanvrager de ontheffing nodig heeft, kunnen burgemeester en wethouders de aanvraag buiten behandeling laten, indien zij van mening zijn dat de aard van de gevraagde ontheffing zodanig is dat voor een verantwoorde beoordeling van de aanvraag onvoldoende tijd aanwezig is;

  • 8 Een uitzondering op lid 7 kan gemaakt worden voor spoedeisende zaken. Hiervoor kan een ééndagsontheffing worden verleend. Deze kan direct worden verleend als alle genoemde gegevens ter plaatse kunnen worden overgelegd.

Artikel 5 Te verstrekken gegevens

  • 1 Bij de aanvraag voor een ontheffing in het kader van artikel 87 moeten de volgende gegevens worden verstrekt voor overgegaan kan worden tot beoordeling: a. naam en correspondentieadres in Nederland van de aanvrager; b. indien een gemachtigde is aangewezen diens naam en adres en een door de aanvrager ondertekende machtiging; c. inschrijvingsnummer bij de Kamer van Koophandel indien van toepassing; d. de bepaling waarvan ontheffing wordt verlangd; e. de reden waarom men ontheffing verlangt; f. de datum waarop de ontheffing moet ingaan; g. de tijdsduur van de ontheffing; h. voorzover van toepassing een wettelijke bepaling waarom er ontheffing verleend moet worden; i. voorzover van toepassing een opgaaf van zaken waarmee men eventuele overlast beperkt; j. kopie van het Kentekenbewijs deel II.

Artikel 6 Beslissingstermijn

  • 1 Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag binnen 8 weken na de dag waarop de aanvraag volledig is ontvangen;

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen hun beslissing voor ten hoogste 6 weken verdagen. Van het besluit tot verdaging wordt voor de afloop van de in het eerste lid bedoelde termijn schriftelijk mededeling gedaan aan de aanvrager.

Artikel 7 Voorschriften en beperkingen

  • 1 Aan een ingevolge deze verordening verleende ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden. Deze voorschriften mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee het verbod is gediend waartoe de ontheffing wordt verleend;

  • 2 Degene aan wie krachtens deze verordening een ontheffing is verleend, is verplicht zich te houden aan de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen.

Artikel 8 Karakter van ontheffing

  • 1 Een ontheffing wordt verleend voor een bepaalde, zo kort mogelijke, termijn met als einddatum uiterlijk 31 december van het lopende jaar;

  • 2 Een ontheffmg wordt verleend voor een bepaald, zo klein mogelijk, gebied;

  • 3 De ontheffing is voertuiggebonden, tenzij in een ontheffing anders is bepaald;

  • 4 De ontheffing vermeldt ten minste:

    a. het kenteken van het motorvoertuig, waarvoor ontheffing is verleend of indien van toepassing de naam van het bedrijf;

    c. het tijdvak en gebied waarvoor de ontheffing is verleend;

    d. de geldigheidsduur van de ontheffing;

    e. op grond van welke artikelen de ontheffing is verleend;

    f. van welke verkeerstekens of -regel de ontheffing is verleend;

    g. voorwaarden m.b.t. het waarborgen van de verkeersveiligheid en/of voorkomen van schade aan weg en omgeving (bv. verboden om de doorgang voor alle verkeersdeelnemers te blokkeren).

Artikel 9 Intrekking of wijziging van een heffing

De ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

a. indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvoldoende gegevens zijn ingediend;

b. indien op grond van verandering van omstandigheden dan wel verandering van inzicht na het verlenen van de ontheffing is opgetreden kan intrekking of wijziging worden gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing vereist is;

c. indien de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

d. indien van de ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij ontbreken van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;

e. indien de houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt.

Artikel 10 Uitzonderingen

  • 1 Ten behoeve van openbaar collectief personen vervoer kan het betreffende bedrij fin aanmerking komen voor een bedrijfsontheffing die niet-voertuiggebonden is. Ook ten behoeve van taxi's, gehandicaptenvervoer en ouderenvervoer kan het bedrijf voor een bedrij fsontheffing in aanmerking komen. Dit geldt eveneens voor voertuigen die in het bezit zijn van de gemeente Veere en voor medewerkers van de Gemeente Veere. Voor alle overige aanvragen worden enkel ontheffingen verleend op kenteken.

Artikel 11 Tarief

Het tarief voor ontheffingen is opgenomen in de parkeerbelastingverordening van de Gemeente Veere en wordt iederjaar geïndexeerd.

Artikel 12 Opsporingsbevoegdheid

Tot de opsporing van strafbare feiten zijn bevoegd de in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering genoemde opsporingsambtenaren en de op grond van artikel 142 van het Wetboek van strafvordering, als buitengewoon opsporingsambtenaar aangewezen ambtenaren van de Gemeente Veere, alsmede de overige in het artikel 159 van de Wegenverkeerswet genoemde personen.

Artikel 13 Overgangsbepaling

Alle lopende ontheffingen als bedoeld in deze verordening vervallen op 1januari 2006 of op de vervaldatum van de ontheffing voor 31 december 2005.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2006.

Artikel 15 Citeerartikel

Deze verordening wordt aangehaald als: "Ontheffingen artikel 87 RVV 1990 Veere".

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 december 2005.

Ondertekening

Volgens voorstel door de raad besloten op 15december 2005
de griffier, de voorzitter,
mr. J.C. Waverijn  J. Houmes

1 Toelichting RVV 1990

TOELICHTING bij verordening ‘Ontheffingen artikel 87 RVV 1990 Veere’.Artikel 1Het verlenen van ontheffingen heeft als basis Artikel 87 van het Reglement Verkeersregels enVerkeerstekens 1990. Dit artikel luidt:Artikel87, RVVJ99ODoor het bevoegd gezag kan ontheffing worden verleend van de artikelen 3, eerste lid, 4, 5,eerste en tweede lid, 6, eerste, tweede en derde lid, 8, 10, 23, eerste lid, 24, 25, 26, 42, 43, 46,53, 61b, alsmede artikel 62 voor zover het betreft de verkeerstekens Cl, C2, C4, C6 tot en metC21, D2, D4 tot en met D7, El tot en met E3, F7 en de verkeerstekens genoemd in deartikelen 73, 76, 77, 78, 81 en 98.De artikelen bedoeld in artikel 87 luiden:Artikel 3, RVV 19901. Bestuurders zijn verplicht zoveel mogelijk rechts te houden.Artikel 4, RVV 19901. Voetgangers gebruiken het trottoir of het voetpad;2. Zij gebruiken het fietspad of het fiets-/bromfietspad indien trottoir en voetpad ontbreken;3. Zij gebruiken de berm of de uiterste zijde van de rijbaan, indien ook een fietspad of eenfiets/bromfietspad ontbreekt.Artikel 5, RVV 19901. Fietsers gebruiken het verplichte fietspad of het fiets-/bromfietspad;2. Zij gebruiken de rijbaan indien een verplicht fietspad of een fiets-/bromfietspad ontbreekt.Artikel 6, RVV 19901. Bromfietsers gebruiken het fiets/bromfietspad;2. Zij gebruiken de rijbaan indien een fiets/bromfietspad ontbreekt;3. Bestuurders van bromfietsen op meer dan twee wielen en bromfietsen met aanhangwagen, die metinbegrip van de lading breder zijn dan 0,75 meter, mogen de rijbaan gebruiken.Artikel 8, RVV 19901. Ruiters gebruiken het ruiterpad;2. Zij gebruiken de berm of de rijbaan indien een ruiterpad ontbreekt.Artikel 10, RVV 19901. Andere bestuurders dan die genoemd in de artikelen 5 tot en met 8 gebruiken de rijbaan. Zij mogenvoor het parkeren van hun voertuig tevens andere weggedeelten gebruiken, behalve het trottoir, hetvoetpad, het fietspad, het fiets/bromfietspad of het ruiterpad;2. Andere bestuurders dan fietsers en bestuurders van een gehandicaptenvoertuig mogen fietsstrokenmet doorgetrokken strepen niet gebruiken.Artikel 23 RVV 19901. De bestuurder mag zijn voertuig niet laten stilstaan:a. op een kruispunt of een overweg;b. op een fietsstrook of op de rijbaan langs een fietsstrook;c. op een oversteekplaats of binnen een afstand van vijf meter daarvan;d. in een tunnel;e. bij een bord bushalte ter hoogte van de geblokte markering dan wel, ingeval die markering niet isaangebracht, op een afstand van minder dan 12 meter van het bord;f. op de rijbaan langs een busstrook eng. langs een gele doorgetrokken streep.Artikel 24 RVV 19901. De bestuurder mag zijn voertuig niet parkeren:a. bij een kruispunt op een afstand van minder dan vijf meter daarvan;b. voor een inrit of een uitrit;c. buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg;d. op een parkeergelegenheid:1ste voor zover zijn voertuig niet behoort tot de op het bord of op het onderbordaangegeven voertuigcategorie of groep voertuigen;2e op een andere wijze dan op het bord of op het onderbord is aangegeven;3e op dagen of uren waarop dit blijkens het onderbord is verboden;e. langs een gele onderbroken streep;f. op een gelegenheid bestemd voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen;g. op een parkeerplaats voor vergunninghouders, aangeduid door verkeersbord E9 van bijlage T,indien voor zijn voertuig geen vergunning tot parkeren op die plaats is verleend.2. Indien onder de verkeersborden E4 tot en met E8, E12 en E13 van bijlage 1, op een onderborddagen of uren zijn vermeld, gelden de uit het bord of onderbord voortvloeiende geboden of verbodenslechts gedurende de aangegeven dagen of uren.3. De bestuurder mag zijn voertuig niet dubbel parkeren.4. Indien een parkeergelegenheid, aangeduid met een van de verkeersborden E 4 tot en met E 13 vanbijlage 1, is voorzien van parkeervakken, mag slechts in die vakken worden geparkeerd.Artikel 25, RVV 19901. Het is verboden in een parkeerschij fzone te parkeren, behalve op parkeerplaatsen die als zodanigzijn aangeduid of aangegeven of plaatsen die zijn voorzien van een blauwe streep;2. Op plaatsen die zijn voorzien van een blauwe streep, is het parkeren van een motorvoertuig op meerdan twee wielen slechts toegestaan, indien het motorvoertuig overeenkomstig het door Onze Ministerbepaalde is voorzien van een duidelijk zichtbare parkeerschijf, waarop het tijdstip staat aangegevenwaarop met parkeren is begonnen en de toegestane parkeerduur niet is verstreken;3. Indien op een onderbord dagen of uren zijn vermeld, geldt het tweede lid slechts gedurende diedagen of uren.Artikel 26, RVV 1990Op een gehandicaptenparkeerplaats mag slechts worden geparkeerd:a. een gehandicaptenvoertuig;b. een motorvoertuig op meer dan twee wielen waarin een geldigegehandicaptenparkeerkaart duidelijk zichtbaar is aangebracht ofc. indien de gehandicaptenparkeerplaats is gereserveerd voor een bepaald voertuig, dat voertuig