Regeling vervallen per 01-01-2024

Verordening Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Wageningen

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2023

Intitulé

Verordening Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Wageningen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    Bevoegd gezag: bestuursorgaan, als bedoeld in de Woningwet, artikel 1, eerste lid, onderdeel e, dan wel, bij het ontbreken van een bestuursorgaan als bedoeld in dit artikellid, het college;

  • b.

    College: het college van burgemeester en wethouders;

  • c.

    Commissie: Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Wageningen;

  • d.

    Supervisor: door het college benoemd ten behoeve van de welstandsbeoordeling voor daartoe aangewezen projecten.

Artikel 2 Samenstelling van de commissie

De samenstelling van de Commissie is geregeld in de Bouwverordening Wageningen 1993.

Artikel 3 Secretaris

  • 1. De commissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris of diens plaatsvervanger.

  • 2. Het college wijst de secretaris van de commissie aan.

  • 3. Het college wijst tevens een of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

Artikel 4 Zittingsduur

De benoeming en zittingsduur van de commissie zijn geregeld in de Bouwverordening Wageningen 1993.

Artikel 5 Vergoeding

De vergoeding voor de voorzitter en de leden van de commissie en hun plaatsvervangers is geregeld in de Verordening geldelijke voorzieningen leden bestuurscommissies en adviescommissies.

Artikel 6 Bevoegdheden van de Commisie

  • 1. De commissie heeft als taak het bevoegd gezag op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over onder andere de toepassing van de Woningwet, de Monumentenwet 1988, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Bouwverordening Wageningen, de Erfgoedverordening, het gemeentelijk monumentenbeleid en over het gemeentelijke ruimtelijk beleid.

    • a.

      De commissie brengt op basis van de Woningwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Bouwverordening en de Welstandsnota het welstandsadvies uit.

    • b.

      De commissie brengt op basis van de Monumentenwet 1988, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Erfgoedverordening het monumentenadvies uit.

  • 2. De commissie adviseert over

    • a.

      ruimtelijke kwaliteitsaspecten van in voorbereiding zijnde structuurplannen, bestemmingsplannen, stedenbouwkundige plannen, landschapsplannen, beeldkwaliteitplannen en andere relevante beleidsstukken;

    • b.

      stedenbouwkundige, landschappelijke en architectonische ontwikkelingen die van belang zijn voor de ruimtelijke kwaliteit in de gemeente.

  • 3. De commissie kan slechts welstands- monumenten- of ruimtelijke adviezen uitbrengen indien de genoemde deskundigheid in de vergadering aanwezig is.

  • 4. Voor specifieke projecten kan het college een supervisor benoemen. Deze supervisor adviseert over de welstandsaspecten van aanvragen voor een omgevingsvergunning voor het bouwen die binnen het specifieke project vallen.

Artikel 7 Termijn van advisering

  • 1. De commissie brengt het advies over de aanvraag om een omgevingsvergunning uit binnen vier weken nadat door of namens het bevoegd gezag daarom is verzocht.

  • 2. De commissie brengt het advies over de aanvraag om een omgevingsvergunning, indien deze vergunning betrekking heeft op een deel van een project of een gefaseerde aanvraag betreft uit binnen drie weken nadat door of namens het bevoegd gezag daarom is verzocht.

  • 3. De commissie brengt het advies over ruimtelijke aspecten als bedoeld in artikel 6, tweede lid uit binnen vier weken nadat door of namens het bevoegd gezag daarom is verzocht.

  • 4. Het bevoegd gezag kan in het verzoek om advies de commissie een lagere termijn dan genoemd in de bovengenoemde leden van dit artikel geven voor het uitbrengen van het advies. Een langere termijn kan door het bevoegd gezag worden gegeven indien de termijn van afdoening van de aanvraag is verlengd met toepassing van artikel 3.9, tweede lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of als er geen wettelijke beslistermijn van toepassing is.

Artikel 8 Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting

  • 1. De behandeling van plannen door de commissie is openbaar.

  • 2. De agenda voor de vergadering wordt bekendgemaakt op de gemeentelijke website, in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze.

  • 3. Indien het bevoegd gezag – al dan niet op verzoek van de aanvrager en / of ontwerper van een (bouw)plan – een verzoek doet tot niet-openbare behandeling, dan dient het bevoegd gezag daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen als bedoeld in artikel 12b, lid 2 Woningwet.

  • 4. Indien de aanvrager van een omgevingsvergunning voor een (bouw)plan dan wel op grond van artikel 11 van de monumentenwet bij het indienen van die aanvraag een verzoek doet tot het geven van een toelichting, wordt deze door of namens de commissie in staat gesteld tot het geven van een toelichting op het (bouw)plan. De aanvrager van de omgevingsvergunning wordt uitgenodigd voor de vergadering van de commissie waarin de aanvraag wordt behandeld.

  • 5. Indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen hierom, bij het indienen van de aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen heeft verzocht, wordt deze door of namens de commissie in staat gesteld tot het geven van een toelichting op het bouwplan.

  • 6. Belanghebbenden hebben in toelichtende zin spreekrecht.

Artikel 9 Afdoening bij mandaat

  • 1. De commissie kan de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning mandateren aan een of meerdere daartoe aangewezen leden. De aangewezen leden (voorzitter en / of secretaris) adviseren over plannen waarvan volgens hen het oordeel van de commissie als bekend mag worden verondersteld.

  • 2. In elk geval van twijfel of indien een plan niet voldoet aan het beleid legt de gemandateerde het plan als bedoeld in het vorige lid alsnog voor aan de commissie.

  • 3. De behandeling van plannen onder mandaat is openbaar. Indien het bevoegd gezag al dan niet op verzoek van de aanvrager en / of ontwerper van een (bouw)plan – een verzoek doet tot niet-openbare behandeling, dan dient het bevoegd gezag daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen.

Artikel 10 Vorm waarin het advies wordt uitgebracht

  • 1. De commissie adviseert en motiveert haar advies schriftelijk.

  • 2. Zodra het advies wordt uitgebracht, wordt het door of namens het bevoegd gezag gevoegd bij de aanvraag om een omgevingsvergunning of de stukken behorend bij de plannen als bedoeld in artikel 6, tweede lid.

Artikel 11 Werkwijze

Onverminderd de bevoegdheid van de raad en het college om ter zake voorschriften te geven, regelt de commissie zelf haar wijze van werken.

Artikel 12 Jaarlijkse verantwoording

  • 1. De commissie stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden voor het college en de gemeenteraad, waarin ten minste aan de orde komt:

    • -

      op welke wijze toepassing is gegeven aan de welstandscriteria uit de welstandsnota;

    • -

      op welke wijze toepassing is gegeven aan het monumentenbeleid;

    • -

      op welke wijze toepassing is gegeven aan het ruimtelijke beleid;

    • -

      de werkwijze van de commissie;

    • -

      op welke wijze uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen;

    • -

      de aard van de beoordeelde plannen;

    • -

      de bijzondere projecten.

  • 2. De commissie kan in haar jaarverslag aanbevelingen doen ten aanzien van het gemeentelijk ruimtelijk kwaliteitsbeleid in het algemeen en de aanpassing van de gemeentelijke welstandsnota of het monumentenbeleid in het bijzonder.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Wageningen”.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2013.

Toelichting

Algemeen

De gemeenteraad heeft in de vergadering van 9 januari 2012 besloten de welstandscommissie en de Cultuurhistorische Adviescommissie samen te voegen tot een Commissie Ruimtelijke Kwaliteit. De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit heeft (samengevat) tot taak om gevraagd en ongevraagd te:

-           adviseren met betrekking tot redelijke eisen van welstand;

-           adviseren met betrekking tot rijks- en gemeentelijke monumenten;

-           adviseren over nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen;

-           toetsen of conform het beleid wordt gekozen voor duurzame oplossingen.

 

Artikelgewijs

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel zijn begripsbepalingen opgenomen.

 

Artikel 2 Samenstelling van de Commissie

De welstandscommissie en de cultuurhistorische adviescommissie zijn gecombineerd tot de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit. Gelet op de ontwikkelingen op het gebied van wetgeving kan de samenvoeging van de welstandscommissie en de cultuurhistorische adviescommissie leiden tot een slagvaardiger en eenduidiger adviesvorming. De disciplines die zitting hebben in de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit zijn afkomstig uit de welstandscommissie en de cultuurhistorische adviescommissie.

Daarnaast wordt een afgevaardigde van de Woon Adviescommissie benoemd als agendalid. Op  deze manier is de Woon Adviescommissie altijd op de hoogte van de nieuwste ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente Wageningen en kan zij haar taak goed uitoefenen.

 

De Territoriale adviescommissie Wageningse Eng (TAWE) en de Bergcommissie zijn buiten de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit gehouden. Deze commissies hebben een gebiedsspecifiek karakter. Wanneer de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit op termijn goed loopt, kan worden bezien of de TAWE en de Bergcommissie toegevoegd worden aan de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.

 

Welke disciplines in de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit is in de Bouwverordening Wageningen geregeld. In de Woningwet is immers bepaald dat in de Bouwverordening voorschriften bevat over de samenstelling, inrichting en werkwijze van de welstandscommissie. Omdat de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit de taken voor wat betreft welstandsadvisering van de welstandscommissie overneemt, is er voor gekozen de samenstelling van de Commissie te regelen in de Bouwverordening.

 

Artikel 3 Secretaris

De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris. De ambtelijk secretaris wordt door het college aangewezen.

 

Artikel 4 Zittingsduur

In artikel 12b, vierde lid van de Woningwet is de zittingsduur van de leden van de Welstandscommissie beperkt tot ten hoogste drie jaar met een eenmalige mogelijkheid van herbenoeming voor nog eens maximaal drie jaar in de commissie die in de desbetreffende gemeente werkzaam is. Daarmee wordt beoogd de doorstroming van de leden van de welstandscommissie te bevorderen. Kennelijk is door de wetgever op de koop toe genomen dat deze wettelijke beperking van de zittingsduur in concrete situaties de continuïteit van de commissie in gevaar kan brengen.

Omdat een van de taken van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit de welstandsadvisering is. Is deze bepaling uit de Woningwet ook van toepassing op de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.

Het ligt voor de hand één lijn te trekken voor de zittingsduur van de leden ongeacht het specialisme dat wordt meegebracht.

 

Artikel 5 Vergoeding

De vergoeding voor de diverse (advies)commissies van de gemeente Wageningen is geregeld in de Verordening geldelijke voorzieningen leden bestuurscommissies en adviescommissies.

 

Artikel 6 Bevoegdheden van de Commissie

In dit artikel zijn de bevoegdheden van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit benoemd.

 

Artikel 7 Termijn van advisering

De termijnen voor de behandeling van aanvragen omgevingsvergunning staan in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Deze termijnen zijn in beginsel fatale termijnen. Dit betekent dat indien de beslistermijn niet in acht wordt genomen de omgevingsvergunning na het verstrijken van de termijn van rechtswege is verleend. Derhalve is in dit artikel de advisering binnen de Wabo-termijn vastgelegd in een voorschrift. Een verlenging van de adviestermijn is slechts mogelijk indien op grond van de Wabo de beslistermijn voor de vergunningverlening is verlengd of als er geen wettelijke beslistermijnen zijn (vgl bestemmingsplan). De mogelijkheid van beoordeling van een zogenaamd schetsplan in een informele voorprocedure blijft mogelijk, omdat de termijnen pas aanvangen bij de ontvangst van een verzoek om vergunning. Indien een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt ingediend, ten aanzien waarvan een discussie over alternatieven kan worden verwacht, is het raadzaam gebruik te maken van de mogelijkheid tot verlenging van de beslistermijn.

 

Artikel 8 Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting

Openbaar vergaderen

Openbaar vergaderen is een fundamenteel beginsel van het openbaar bestuur, dat nu voor de welstandscommissie expliciet is vastgelegd in artikel 12b van de Woningwet. De wettelijke taken van de welstandscommissie worden uitgevoerd in openbaarheid. Daarvan kan slechts worden afgeweken als de belanghebbende een beroep doet op artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, als er dusdanige aangelegenheden aan de orde zijn dat daarmee de aanvrager in zijn recht staat openbaarheid te weigeren. Het verdient aanbeveling om niet alleen de agenda voor de vergadering bekend te maken, maar ook de stukken die betrekking hebben op de geagendeerde aanvragen voor een omgevingsvergunning ter inzage te leggen bij de agenda en daarvan melding te maken in de bekendmaking. De openbaarheid van vergaderingen zal bijdragen aan de vermaatschappelijking van het welstandstoezicht. Daarbij speelt mede een rol van betekenis de algemene wens voor het transparanter maken van de advisering op het terrein van de ruimtelijke kwaliteit. Bovendien zal de openbaarheid van vergaderingen bijdragen aan het begrip voor en kennis over het welstandstoezicht van de zijde van de burger/bouwer.

 

Belanghebbenden

Met betrekking tot de openbaarheid van vergaderingen dient een onderscheid te worden gemaakt tussen openbaarheid voor enerzijds de aanvrager van de omgevingsvergunning en anderzijds andere belanghebbenden. Uit artikel 4:7 Awb volgt de beperkte verplichting dat de mogelijkheid tot toelichting van het plan ten overstaan van de commissie dient te worden geboden aan de aanvrager van de omgevingsvergunning. Desondanks is het inbouwen van een moment voor de aanvrager om zijn aanvraag toe te lichten zeer zinvol. Bij de aanwezigheid van de aanvrager kan - indien nodig - wellicht eerder tot alternatieve oplossingen worden gekomen, waardoor de noodzaak om een hernieuwde adviesaanvraag te doen kan worden verkleind.

 

Spreekrecht

Indien er in het kader van de openbaarheid van vergadering spreekrecht wordt geboden aan anderen dan de aanvrager, is het zinvol de kring van spreekgerechtigden te beperken tot belanghebbenden (als bedoeld in artikel 1:2 Awb). Daarmee wordt voorkomen dat allerlei personen tijdens de vergadering van de commissie kunnen inspreken, terwijl die in een eventuele rechterlijke procedure tegen de omgevingsvergunning geen 'recht van spreken' hebben omdat zij geen belanghebbenden zijn. De keuze voor spreekrecht is voorts van invloed op het tijdstip waarop de vergadering van de commissie wordt aangekondigd. Dat tijdstip moet dan zodanig worden gekozen dat eventuele sprekers voldoende tijd hebben om zich op de vergadering voor te bereiden. Wordt geen spreekrecht toegekend, dan kan de termijn korter zijn, aangezien in dat geval van enige voorbereiding door eventuele sprekers geen sprake is. De verplichting tot openbaar vergaderen heeft betrekking op de vergaderingen waarin het advies formeel wordt vastgesteld. Het is niet verplicht voor informeel vooroverleg over een principeaanvraag of een schetsplan, dat meestal door een of meer daartoe gemandateerde leden van de commissie wordt uitgevoerd. De potentiële ontwikkelaar kan in het stadium van vooroverleg gebaat zijn met beslotenheid. Openbaarheid zou dan remmend op het vooroverleg kunnen werken, terwijl uit oogpunt van de korte procedure vooroverleg stimulering verdient.

 

Behandeling van aanvragen onder verantwoordelijkheid commissie

Behandeling van aanvragen voor een omgevingsvergunning waarbij onder verantwoordelijkheid van de commissie wordt gewerkt, vraagt voor de openbaarheid enige aandacht. In geval van veelvoorkomende omgevingsvergunningen van kleine plannen (als deze al niet vergunningvrij zijn) zal er geringe belangstelling zijn om de behandeling van plannen bij te wonen. Het verdient in dat geval aanbeveling om per plan slechts vijf minuten te agenderen, zodat aan de openbaarheid kan worden voldaan en er geen ongebruikte (vergader)tijd verloren hoeft te gaan.

 

Artikel 9 Afdoening bij mandaat

In de praktijk kan, gelet op de korte beslistermijnen, behoefte bestaan aan het onder verantwoordelijkheid van de commissie afdoen van het advies. De meest voorkomende vorm van het ‘onder verantwoordelijkheid afdoen’, komt neer op de afdoening van een welstandsadvies bij plannen waarvan de mening van de commissie als bekend mag worden verondersteld.

 

Artikel 10 Vorm waarin het advies wordt uitgebracht

Dit artikel legt een algemeen bestuursrechtelijke uitgangspunt vast, namelijk het motiveringsbeginsel dat eveneens in artikel 12b, eerste lid van de Woningwet is opgenomen. In artikel 12b, eerste lid van de Woningwet is bepaald dat een advies van de welstandscommissie schriftelijk wordt uitgebracht en deugdelijk wordt gemotiveerd.

In de praktijk is het niet ongebruikelijk dat bij positieve (welstands)advisering een expliciete motivering achterwege blijft. Volgens vaste jurisprudentie verandert dit direct zodra bewaar tegen de vergunning wordt ingediend.

 

Artikel 11 Werkwijze

Hoewel de commissie eveneens tot taak heeft te adviseren over nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, is het belangrijk niet uit het oog te verliezen dat de commissie met name concrete (bouw)plannen  naar aanleiding van een aanvraag omgevingsvergunning zal beoordelen. Tevens is van belang dat de beslistermijn voor een omgevingsvergunning acht weken bedraagt. De commissie zal dan ook snel moeten adviseren.

Om er voor te zorgen dat de beslistermijnen worden gehaald, zal de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit elke twee weken zitting hebben. Deze vergaderfrequentie werd door de welstandscommissie gehanteerd. Hiermee zijn vanuit de organisatie goede ervaringen.

Het kan gebeuren dat er in een vergadering enkel aanvragen omgevingsvergunning activiteit bouw aan de orde zijn. Dan hoeven niet alle leden van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit aanwezig te zijn. Immers wanneer een plan voldoet aan het bestemmingsplan is het stedenbouwkundig kader reeds afgedekt. Evenmin hoeven de monumentenleden van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit aan te schuiven als er niet gebouwd wordt aan een monument of in een historische omgeving. Per vergadering zal dan ook aan de hand van de agenda worden bepaald welke leden van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit nodig zijn. Daarnaast kan de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit de secretaris, de voorzitter of een lid mandateren bouwplannen die voldoen aan de sneltoetscriteria uit de Welstandsnota af te doen.

 

Artikel 12 Jaarlijkse verantwoording

Uit artikel 12b, derde lid van de Woningwet vloeit voort dat de welstandscommissie jaarlijks een verslag moet maken voor de gemeenteraad.

Burgemeester en wethouders zijn eveneens verplicht een jaarverslag te maken over hoe omgegaan is met de adviezen van de welstandscommissie.

Daarnaast dient het college een algemeen jaarverslag te maken over ruimtelijke ordening en bouwregelgeving.

 

Artikel 13 Citeertitel

In deze bepaling is de citeertitel van de verordening genoemd.

 

Artikel 14 Inwerkingtreding

In de raadsvergadering van 9 januari 2012 is besloten dat de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit met ingang van 1 januari 2013 operationeel moet zijn. Derhalve dient de verordening op 1 januari 2013 in werking te treden.