Regeling vervallen per 01-01-2014

Verordening op de heffing en de invordering van brandweerrechten 2013

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2013

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van brandweerrechten 2013

De raad van de gemeente Wageningen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders aan de raad van 2 oktober 2012;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en de onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

Besluit de Verordening op de heffing en de invordering van brandweerrechten 2013 vast te stellen.

Artikel 1 Belastbaar feit

  • 1. Onder de naam "brandweerrechten" worden geheven:

    • a.

      rechten voor het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde bezittingen van de gemeentelijke brandweer of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij de gemeentelijke brandweer in beheer of in onderhoud zijn;

    • b.

      rechten voor het genot van de door de gemeentelijke brandweer verstrekte diensten.

  • 2. Geen rechten als bedoeld in het eerste lid worden geheven terzake van:

    • a.

      het voorkomen, beperken en bestrijden van brand;

    • b.

      het beperken van brandgevaar;

    • c.

      het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand;

    • d.

      al hetgeen met de onderdelen a, b en c verband houdt;

    • e.

      het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand.

Artikel 2 Belastingplicht

Belastingplichtig is:

  • 1.

    degene die gebruik maakt van de bezittingen, werken of inrichtingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a;

  • 2.

    degene die een dienst aanvraagt dan wel degene te wiens behoeve een dienst is verleend, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b.

Artikel 3 Maatstaf van heffing en tarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 4 Belastingjaar

Voorzover in de bij deze verordening behorende tarieventabel tarieven zijn opgenomen die per jaar worden geheven, is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De rechten waarop artikel 4 van toepassing is, zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar, of zo dit later is bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, zijn de rechten, in zoverre in afwijking van artikel 3, tweede lid, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De rechten worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

  • 2. Indien zich ten aanzien van eenzelfde belastingplichtige meerdere belastbare feiten voordoen, kunnen de rechten terzake daarvan worden geheven bij wege van één gedagtekende schriftelijke kennisgeving.

Artikel 7 Termijn van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald op het moment van uitreiking van de in artikel 6 bedoelde kennisgeving, danwel ingeval van toezending daarvan, binnen 6 weken na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 8 Kwijtschelding

Bij de invordering van brandweerrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De Verordening brandweerrechten 2012 van 28 november 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening brandweerrechten 2013.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 5 november 2012.

de voorzitter
de griffier

Tarieventabel

Tarieventabel behorende bij en deel uitmakende van de Verordening brandweerrechten 2013.

Algemeen

Alle in deze verordening opgenomen tarieven zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

Hoofdstuk 1 Wacht- en controlediensten

1.1.

Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot:

1.1.1.

het verrichten van wacht en waakdiensten

€ 38,20

per personeelslid per uur;

1.1.2.

het uitoefenen van toezicht en het geven van leiding

€ 49,45

per personeelslid per uur;

1.1.3.

het verrichten van overige diensten

€ 34,20

per personeelslid per uur.

Hoofdstuk 2 Beschikbaar stellen van brandblusmiddelen

2.1.

Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het beschikbaar stellen, per etmaal, van een:

2.1.1.

brandslang

€ 0,26

per meter;

2.1.2.

brandblusapparaat

€ 5,95

per apparaat, te verhogen met de kosten van het vullen (tarief 1.1.3. van deze tabel).

Hoofdstuk 3 Verrichten van diensten

3.1.

Voorzover daarvoor niet elders in deze tabel een tarief is opgenomen, bedraagt het tarief terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het ter beschikking stellen van:

3.1.1.

een autoladder of een hoogwerker

€ 221,75

per uur;

3.1.2.

een tankautospuit

€ 221,75

per uur;

3.1.3.

een motorspuit-aanhanger

€ 147,90

per uur (inclusief vervoer);

3.1.4.

een hulpverleningsvoertuig klein model

€ 221,75

per uur;

3.1.5.

overige niet met name genoemde motorvoertuigen

€ 37,45

per uur.

3.2

De onder 3.1. bedoelde rechten worden verhoogd met die, bedoeld onder 1.1.3. van deze tabel, met dien verstande dat voor de bediening van een tankautospuit de dienstverlening van niet meer dan twee brandwachten in rekening wordt gebracht.

Hoofdstuk 4 Overige diensten

4.1.

Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot:

4.1.1.

het ter beschikking stellen van een kelderpomp

€ 14,95

per uur;

4.1.2.

het ter beschikking stellen van een leslokaal

€ 25,85

per uur;

4.1.3.

het ter beschikking stellen van een lichtaggregaat

€ 14,95

per uur;

4.1.4.

het verrichten van diensten bij het opheffen van liftstoringen

€ 426,85

per hulpverlening;

4.1.5.

het verrichten van diensten met een motorkettingzaag

€ 426,85

per hulpverlening;

4.1.6.

het verrichten van diensten bij het verschaffen van toegang tot een perceel

€ 324,60

per hulpverlening;

4.1.7.

het verrichten van diensten bij uitvoering van metingen

€ 71,60

per hulpverlening.