Bomenverordening 2010

Geldend van 06-07-2011 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2010

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a

bebouwde kom:

De bebouwde kom van de gemeente vastgesteld ingevolge artikel 1, vijfde lid, van de Boswet (bijlage 1 bij deze verordening);

b

bevoegd gezag

bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

c

bomeneffect-analyse:

Een beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor houtopstand;

d

boom:

Een dood of levend houtachtig, overblijvend gewas met een omtrek van de stam van minimaal 18 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de omtrek van elke stam apart;

e

boomwaarde:

Het bedrag dat wordt gevonden via taxatie van de boom door vermenigvuldiging van verschillende factoren, zoals de oppervlakte in cm2 van de dwarsdoorsnede op 1,3 meter boven het maaiveld, de geïndexeerde eenheidsprijs per cm2, de standplaatswaarde, de conditiewaarde, de waarde van de plantwijze, overeenkomstig het rekenkundig model volgens de laatst bekende richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Beëdigde Taxateurs van Bomen;

f

dendrologisch waardevol

De boom(soort) is in Nederland of in de omgeving van Wageningen zeldzaam of zeer zeldzaam;

g

dunning:

Een velling die uitsluitend als een verzorgingsmaatregel ter bevordering van de groei en gezondheid van de overblijvende houtopstand moet worden beschouwd;

h

hakhout:

Eén of meer bomen of boomvormers, die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen;

i

hoofdgebouw:

Een gebouw of nieuw te bouwen gebouw, uitgezonderd kampeermiddelen, stacaravans en tuinhuisjes, dat als het belangrijkste bouwwerk op een (bouw)perceel kan worden aangemerkt en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;

j

houtopstand:

Eén of meer bomen, hakhout, een houtsingel, een beplanting van bosplantsoen;

k

kandelaberen:

Het terugsnoeien van de kroon tot een hoofdstam met takstompen;

l

kappen:

Het geheel of grotendeels verwijderen van het bovengrondse deel van de houtopstand;

m

knotten:

Het tot op de oude snoeiplaats verwijderen van uitgelopen takhout bij knotbomen als periodiek noodzakelijk onderhoud;

n

monumentale boom:

Boom die als zodanig vermeld staat op de, overeenkomstig artikel 3 van de verordening, door burgemeester en wethouders vastgestelde Lijst van monumentale bomen;

o

rooien:

Het geheel verwijderen van het boven- en ondergrondse deel van de houtopstand;

p

vellen:

Rooien; kappen; verplanten; het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met uitsluiting van periodiek kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand tot gevolg kan hebben;

q

verordening:

Bomenverordening 2010.

Artikel 2: Verbod om te vellen

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag een houtopstand te vellen of te doen vellen.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:

    • a.

      boom(en) met een omtrek van de stam van maximaal 60 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld, tenzij de betreffende houtopstand staat vermeld op de Lijst van monumentale bomen en/of is geplant ingevolge een herplantplicht als bedoeld in artikel 9 lid 1 en artikel 11 lid 1 van deze verordening;

    • b.

      in afwijking van artikel 2, lid 2, onderdeel a geldt in de arboreta en in wijken met een bosrijk karakter, zoals Wageningen Hoog een omtrek van maximaal 50 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld, tenzij de betreffende houtopstand staat vermeld op de Lijst van monumentale bomen en/of is geplant ingevolge een herplantplicht als bedoeld in artikel 9 lid 1 en artikel 11 lid 1 van deze verordening;

    • c.

      houtopstand op een afstand van minder dan 3 meter, gemeten vanaf het midden van de voet van de boom, van een hoofdgebouw;

    • d.

      houtopstand in de openbare ruimte waarvoor op basis van een bomenbeheerplan beheermaatregelen door de raad zijn vastgesteld;

    • e.

      éénrijige beplanting bedoeld als windscherm ten behoeve van landbouwgronden, voor zover bestaande uit elzen, populieren en wilgen, tenzij deze zijn geknot;

    • f.

      vrucht- en/of fruitbomen die staan in in bedrijf zijnde productieboomgaarden;

    • g.

      houtopstand als windschermen om boomgaarden;

    • h.

      fijnsparren of andere coniferen, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen, die geteeld worden op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

    • i.

      kweekgoed;

    • j.

      houtopstand, die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen niet gelegen binnen een bebouwde kom tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt en, ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are, ofwel in geval van rijbeplanting, gerekend over het totale aantal rijen, niet meer bomen omvat dan 20.

  • 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt verder niet voor:

    • a.

      houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving of last van burgemeester en wethouders, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 9 en 12 van deze verordening;

    • b.

      het vellen van houtopstand ter uitvoering van het reguliere onderhoud, tenzij het een houtopstand betreft als bedoeld in

      artikel 3;

    • c.

      het periodiek knotten of kandelaberen als cultuurmaatregel bij daarvoor geschikte boomsoorten.

Artikel 3: Lijst van monumentale bomen

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen een Lijst van monumentale bomen vast. Deze lijst bevat in ieder geval bomen voorkomende in het landelijk Register van Monumentale bomen van de Bomenstichting, aangevuld met lokale monumentale bomen. Het college kan deze lijst aanvullen met toekomstige monumentale bomen. De lijst wordt elke vijf jaar herzien.

  • 2. Er is sprake van een lokale monumentale boom, als de boom tenminste voldoet aan de volgende drie basiscriteria:

    • -

      de boom is ouder dan 80 jaar;

    • -

      de vitaliteit van de boom is goed en de levensverwachting is langer dan 10 jaar;

    • -

      de stabiliteit van de boom is goed.

  • 3. In afwijking van lid 2 kan een boom die jonger is dan 80 jaar door het college van burgemeester en wethouders worden aangewezen als monumentale boom vanwege zeer specifieke kenmerken, bijvoorbeeld dendrologische of cultuurhistorische waarde.

  • 4. De lijst van monumentale bomen bevat minimaal de volgende gegevens, inzake de te beschermen monumentale houtopstand:

    • a.

      redengevende beschrijving

    • b.

      soort boom

    • c.

      standplaats

    • d.

      kadastrale gegevens

    • e.

      eigendomsgegevens

    • f.

      foto’s

  • 5. De eigenaar van een houtopstand die vermeldt staat op de Lijst van monumentale bomen is verplicht burgemeester en wethouders onmiddellijk schriftelijk mededeling te doen van:

    • a.

      eigendomsoverdracht van de houtopstand;

    • b.

      het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van de houtopstand anders dan door velling op grond van een verleende vergunning;

    • c.

      de dreiging dat de houtopstand geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan.

  • 6. Burgemeester en wethouders stellen een bijdrageregeling vast voor een tegemoetkoming in de kosten die noodzakelijk zijn voor het duurzaam instandhouden van de monumentale bomen.

Artikel 4: Aanvraag vergunning

  • 1. De vergunning moet schriftelijk en gemotiveerd worden aangevraagd door of namens dan wel met toestemming van degene die krachtens zakelijk recht, of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid, gerechtigd is over de houtopstand te beschikken,overeenkomstig de voorschriften neergelegd in de ministeriele regeling omgevingsrecht (Mor) . Indien dat noodzakelijk is voor de beoordeling van de aanvraag overlegt de aanvrager op verzoek van de gemeente een deskundigenrapport.

  • 2. De aanvraag om vergunning voor de kap van een monumentale boom dient tevens vergezeld te gaan van een onderzoeksrapport opgesteld door een gecertificeerd EuropeanTreeworker.

  • 3. Wanneer de regiomanager van de Directie Uitvoering Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan het college een afschrift heeft toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet beschouwt het college dit afschrift mede als een vergunningaanvraag, voor zover er geen sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 2, tweede en derde lid van deze verordening.

Artikel 5: Criteria

  • 1. Het bevoegd gezag kan de vergunning om te vellen weigeren dan wel onder voorschriften verlenen.

  • 2. Een vergunning wordt onder verwijzing naar door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen beleidsregels geweigerd indien de belangen van verlening niet opwegen tegen de belangen van behoud van de houtopstand op basis van een of meer van de volgende criteria en waarden:

    • -

      de boom is bepalend voor straat of stadsbeeld;

    • -

      de boom is van landschappelijke betekenis;

    • -

      de boom is van cultuurhistorische betekenis;

    • -

      de boom heeft een bijzondere natuurwaarde;

    • -

      de boom is van dendrologische betekenis;

    • -

      de boom heeft een bijzondere waarden voor recreatie en leefbaarheid.

  • 3.

    • Voor monumentale bomen die staan vermeld op de Lijst van monumentale bomen, wordt in beginsel geen vergunning afgegeven,

    • -

      tenzij sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid (kans op letsel en schade) of een noodtoestand, terwijl tegelijkertijd het treffen van maatregelen onevenredig bezwarend is in verhouding tot het belang dat gediend is met instandhouding van de houtopstand;

    • -

      tenzij grote maatschappelijke belangen de velling nodig maken en aan die grote maatschappelijke belangen niet anderszins tegemoet kan worden gekomen.

  • 4. In beginsel wordt geen vergunning verleend indien de velling in strijd is met het vigerende bestemmingsplan.

Artikel 6: Procedure openbaarmaking aanvraag en besluit

  • Vervallen

Artikel 7: Standaardvoorwaarde van niet-gebruik

Vervallen

Artikel 8: Vervaltermijn vergunning

  • 1. De vergunning tot vellen als bedoeld in deze verordening vervalt, indien en voor zover daarvan niet binnen maximaal één jaar na het onherroepelijk zijn van de vergunning gebruik is gemaakt.

  • 2. Verlenging van deze termijn is mogelijk na een binnen de vervaltermijn als bedoeld in het eerste lid ingediend schriftelijk verzoek daartoe aan burgemeester en wethouders.

Artikel 9: Bijzondere vergunningsvoorschriften

  • 1. Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door burgemeester en wethouders te geven aanwijzingen moet worden herplant. Voor Wageningen Hoog en de arboreta geldt dat in alle gevallen dit voorschrift aan de vergunning wordt verbonden.

  • 2. In het voorschrift als bedoeld in het eerste lid wordt telkens bepaald binnen welke termijn alsmede dat overeenkomstig de door burgemeester en wethouders te geven aanwijzingen moet worden herplant.

  • 3. Indien niet ter plaatse kan worden herplant, kan tot de aan een vergunning tot vellen te verbinden voorschriften behoren het voorschrift dat een geldelijke bijdrage gestort dient te worden in het gemeentelijk bomenfonds.

  • 4. Tot aan de vergunning tot vellen te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren dat pas tot vellen van houtopstand op en bij nieuwbouw, aanleg van werken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan indien de hiervoor noodzakelijke vergunningen of ruimtelijke ordeningsprocedures onherroepelijk geworden zijn of de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is.

  • 5. Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren aanwijzingen ter bescherming van nabijgelegen houtopstand en voorschriften ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna.

  • 6. Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren tot het opstellen en overleggen van een bomeneffectanalyse in geval van bouw of aanleg van werken nabij te behouden bomen.

  • 7. Degenen aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolgers, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 10: Noodkap

  • 1. Het bevoegd gezag kan toestemming geven voor noodkap in het geval zich de urgentie tot onmiddellijke kap voordoet. Het besluit treedt indien nodig onmiddellijk in werking en wordt in dat geval binnen vijf werkdagen schriftelijk bekend gemaakt.

  • 2. Van noodkap is in ieder geval sprake indien

    • -

      de houtopstand wegens ziekte besmettingsgevaar oplevert of

    • -

      het een dode/terminale/onstabiele boom betreft die direct gevaar oplevert voor bebouwing, bewoners, gebruikers van het perceel of weggebruikers.

Artikel 11: Herplant-/instandhoudingsplicht

  • 1. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, zonder vergunning is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond, dan wel aan degene die uit hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

  • 2. Indien niet ter plaatse kan worden herplant, dan kan de herplantplicht worden vervangen door het storten van een financiële bijdrage in het gemeentelijk bomenfonds. De vaststelling van deze bijdrage vindt plaats volgens de berekening van de boomwaarde overeenkomstig het rekenkundig model volgens de laatst bekende richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Beëdigd Taxateurs van Bomen.

  • 3. In geval van illegale kap van monumentale bomen vindt altijd financiële compensatie voor de herplant plaats volgens de berekening van de boomwaarde overeenkomstig het rekenkundig model volgens de laatst bekende richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Beëdigd Taxateurs van Bomen.

  • 4. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald op welke wijze en binnen welke termijn een niet-geslaagde herplant moet worden vervangen.

  • 5. Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd kunnen burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.

  • 6. Voor een boom die in verband met herplantplicht is geplant, geldt als uitgangspunt gedurende een periode van tien jaar na aanplant een verbod tot vellen. Gedurende die periode geldt als uitgangspunt dat geen vergunning om te vellen wordt verleend.

Artikel 12: Schadevergoeding

Burgemeester en wethouders beslissen op een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 17 juncto artikel 13, vierde lid, van de Boswet.

Artikel 13: Afstand tot de erfgrenslijn

De afstand als bedoeld in artikel 5:42, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek bedraagt zowel voor bomen als voor heesters of heggen nul meter.

Artikel 14: Bestrijding van boomziekten

  • 1. Indien zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van burgemeester en wethouders gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door burgemeester en wethouders is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      de houtopstand te vellen;

    • b.

      conform de richtlijnen van de gemeente de gevelde houtopstand direct te verwijderen, te vernietigen of te behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

  • 2. Het is verboden gevelde bomen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, indien het een boomsoort betreft die de desbetreffende boomziekte kan verspreiden;

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het onder het tweede lid van dit artikel gestelde verbod;

  • 4. Het niet voldoen aan de in het eerste lid bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

Artikel 15: Bescherming publieke bomen

  • 1. Het is verboden om houtopstanden in de openbare ruimte;

    • -

      te beschadigen, te bekladden of te beplakken;

    • -

      daaraan snoeiwerk te verrichten behoudens in verband met door of namens de gemeente opgedragen werkzaamheden.

  • 2. Het is verboden om een of meer voorwerpen in of aan de openbare houtopstand aan te brengen of anderszins te bevestigen, behoudens vergunning van burgemeester en wethouders.

Artikel 16: Uitzicht belemmerende beplanting

De rechthebbende op een boom, heg, struik of andere beplanting welke aan het wegverkeer het vrije uitzicht kan belemmeren of daarvoor op andere wijze hinder of gevaar kan opleveren, is verplicht deze beplanting te snoeien, of op te binden, of te verwijderen na aanschrijving door burgemeester en wethouders, binnen een door hen te stellen termijn en overeenkomstig hun aanwijzingen.

Artikel 17: Strafbepaling

  • 1. Degene aan wie een voorschrift als bedoeld in artikel 14 of artikel 16 is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is gehouden dienovereenkomstig te handelen.

  • 2. Hij dieeen verplichting als bedoelt in het vorige lid niet nakomt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

  • 3. Degene, die handelt in strijd met het voorschrift als bedoeld in artikel 14, eerste, tweede, derde lid, of in artikel 15, eerste of tweede lid, wordt bestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een boete van de tweede categorie.

  • 4. De op grond van dit artikel ingestelde strafvervolging laat onverlet de mogelijkheid tot het instellen door burgemeester en wethouders van een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan bomen of houtopstanden.

Artikel 18: Opsporing

Met de opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn behalve de ambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering, belast de daartoe door het bevoegd gezag aangewezen ambtenaren.

Artikel 19: Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het bevoegd gezag aan te wijzen personen.

Artikel 20: Overgangsbepaling

De aanvragen om vergunning, die zijn ingediend voor de in artikel 22 genoemde datum van inwerkingtreding, worden beoordeeld naar het voor de aanvrager meest gunstige kapregiem.

Artikel 21: Slotbepaling

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening 2010.

  • 2. Zij treedt in werking op 1 april 2010. Op datzelfde tijdstip vervalt de Bomenverordening 2005.

  • 3. Deze verordening is laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 18 april 2011. Deze gewijzigde verordening treedt in werking met terugwerkende kracht vanaf 1 oktober 2010.

Bijlage 1

afbeelding binnen de regeling

Toelichting op Bomenverordening 2010

Bomen en groen in de directe omgeving zijn goed voor het welzijn en de gezondheid van mensen. Ontspannen en recreëren doe je in of onder het groen. Dit is een behoefte die steeds belangrijker wordt in onze haastige maatschappij. Bomen zijn ook het natuurlijk antwoord op de toenemende luchtvervuiling. Ze filteren fijnstof uit de lucht en verbeteren daardoor de luchtkwaliteit. Ze zijn tevens een belangrijk wapen tegen de klimaatverandering. Groeiende bomen leggen CO2 vast – goed tegen het broeikaseffect – en ze brengen verkoeling in de zomer door verdamping en beschaduwing. Bomen zijn essentieel voor de leefbaarheid en dragen bij aan de beeldkwaliteit van straat, wijk en landschap. Bomen zijn onderdeel van onze culturele identiteit.

Een goede bomenverordening beschermt deze waarden en essentiële functies. Een bomenverordening is voor de gemeente een belangrijk hulpmiddel bij het in stand houden van een goed en gezond bomenbestand.

Aan de andere kant willen burgers zelf verantwoordelijk zijn voor de bomen in de eigen tuin en wil de overheid lastenverlichting voor de burgers.

De bomenverordening 2010 biedt een evenwichtige balans tussen enerzijds minder regels en anderzijds een effectieve bescherming. Gekozen is voor een beperkt verbod om te vellen of te doen vellen. Het verbod om te vellen blijft gelden voor bomen met een stamomtrek van meer dan 60 cm op 1.30cm hoogte. Met dien verstande dat het verbod in Wageningen Hoog en de arboreta geldt voor bomen met een stamomtrek vanaf 50 cm. Daarnaast legt de gemeente een lijst aan van monumentale bomen. De monumentale bomen krijgen vanwege hun bijzondere waarde een speciale status en worden extra beschermd.

Toelichting artikel 1: Definities

In dit artikel wordt een aantal begrippen dat in de verordening wordt gehanteerd, gedefinieerd.

Met ingang van de inwerkingtreding van de Wabo is de definitie van bevoegd gezag toegevoegd. Uit de begripsbepalingen (art. 1.1, lid 1 Wabo) blijkt dat het bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een beslissing op de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt aangeduid als 'bevoegd gezag'. Het bevoegd gezag is niet alleen belast met de vergunningverlening, maar ook met de bestuursrechtelijke handhaving van een omgevingsvergunning (art. 5.2 Wabo). In verreweg de meeste gevallen zijn burgemeester en wethouders aangewezen als bevoegd gezag. Op deze hoofdregel is in het Besluit omgevingsrecht een beperkt aantal uitzonderingen gemaakt, waarbij vanweg provinciale of nationale belangen gedeputeerde staten of een minister wordt aangewezen als bevoegd gezag.

Afbakening van het begrip boom is van belang in verband met het aangeven van de ondergrens van bescherming. De omtrek van de boom is de meest gangbare en meest heldere vorm van meten van de boomdikte. Houtopstand is het kernbegrip van deze verordening, waarop het kapverbod en de vergunningplicht van toepassing zijn. Door dit begrip consequent centraal te stellen wordt duidelijk dat de bescherming betrekking heeft op meer dan bomen alleen.Een boomvormer is een houtig, opgaand gewas met ontwikkeling van een of meer hoofdtakken. Een boomvormer kan uitgroeien tot een boom, een meerstammige boom of een boomachtige struik. In het spraakgebruik heeft een boom een of slechts enkele stammen. In de natuur bestaat er echter een geleidelijke overgang: heester – struik – struikachtige boom – (meerstammige) boom.

Tevens worden er een aantal bewerkingsmogelijkheden genoemd, zoals kandelaberen, dunnen en rooien. Het begrip "vellen" is zodanig omschreven, dat ook handelingen die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand ten gevolge hebben, daar onder vallen. Ook het begrip boomwaarde is vermeld. Hierbij staan centraal de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen en houtige gewassen (NVTB, Postbus 683, 7300 AK Apeldoorn, tel. 055-5999449) voor de monetaire boomwaarde, die jaarlijks worden vastgesteld aan de hand van de prijsindexcijfers van het CBS, marktprijsgemiddelden en andere kengetallen. De richtlijnen gelden als de meest deskundige methodiek voorn vaststellen van de geldwaarde van bomen en worden in de rechtspraak erkend. Het spreekt overigens voor zich dat bomen ook vele andere waarden dan monetaire waarde kunnen vertegenwoordigen.Voorts is het begrip hoofdgebouw gedefinieerd. Dit begrip is van belang in verband met de duidelijke afbakening van de mogelijkheid om houtopstand die zich bevindt op een afstand van minder dan 3 meter van de bebouwing (hoofdgebouw) zonder vergunning te kappen. Kampeermiddelen (al of niet mobiel), stacaravans, tuinhuisjes zijn uitgezonderd van het begrip hoofdgebouw.

Het begrip bomeneffectanalyse is van belang omdat het kan gebeuren dat de kap van bomen gevolgen heeft voor andere waardevolle houtopstanden. Bijvoorbeeld in geval van kap in verband met bouw en aanleg van huizen, wegen, rioleringen of kabels en leidingen.

Toelichting artikel 2: Verbod om te vellen

In artikel 2 is het verbod om te vellen of te doen vellen zonder vergunning opgenomen. Dit is een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.2, lid 1, sub g van de Wabo. Op dit verbod zijn een aantal uitzonderingen geformuleerd. In die uitgezonderde gevallen mag zonder vergunning worden geveld.

Er wordt voor het verbod om te vellen geen onderscheid gemaakt tussen vitale en afgestorven houtopstand. Hiermee wordt voorkomen dat een kwaadwillende eigenaar er voor zorgt dat een gezonde boom dood gaat of ‘bij vergissing’ een gezonde boom kapt. Het kan tevens wenselijk zijn om dode bomen te bewaren

vanwege hun ecologisch waardevolle functies of omdat er wettelijk beschermde diersoorten in nestelen.De bevoegdheid tot het instellen van een verbod tot vellen bij gemeentelijke verordening wordt in artikel 15 van de Boswet beperkt. Deze beperking heeft onder andere betrekking op de in artikel 15 lid 2 van de Boswet genoemde houtopstanden.

Toelichting artikel 3: Lijst van monumentale bomen

De gemeente hanteert een lijst van bomen, waarvan zij vindt, dat ze zo monumentaal zijn, dat zij slechts bij hoge uitzondering gekapt mogen worden. De Lijst van monumentale bomen bevat bijzondere beschermenswaardige bomen en eventueel andere houtopstand. Duurzaam behoud van houtopstand op de lijst van monumentale bomen heeft een hoge prioriteit. De houtopstand is extra beschermd doordat alleen bij hoge uitzondering een kapvergunning wordt verleend voor de monumentale bomen op die lijst.

De redengevende beschrijving is een zorgvuldige motivering van de reden waarom de desbetreffende houtopstand is aangewezen als monumentale boom. Een nauwgezette omschrijving voorkomt niet alleen juridische complicaties, maar creëert tevens draagvlak voor het duurzaam in stand houden van deze monumentale bomen. De beschrijving geeft inzicht en duidelijkheid over de natuur-, milieu-, cultuurhistorische- en andere waarden en eventueel bijzondere functies van de houtopstand. Daarnaast is de redengevende beschrijving een toetsingskader voor een aanvraag van een vergunning om te vellen, waardoor een besluit beter gemotiveerd en afgewogen kan worden genomen.

Dit artikel geeft verder de gemeente een aantal algemene richtlijnen waaraan een lokale monumentale boom minimaal moet voldoen. Het is belangrijk om de eigenaar en/of zakelijk gerechtigde en het kadastrale perceelsnummer te weten. Daarnaast zijn specifieke waarden belangrijke gegevens om vast te leggen.

Om duurzame instandhouding van monumentale houtopstanden mogelijk te maken stelt de gemeente een bomenfonds in.

Toelichting artikel 4: Aanvraag vergunning

De wijze waarop de vergunning moet worden aangevraagd is geregeld in de ministeriele Regeling omgevingsrecht (Mor)

     Artikel 1.3 Mor: Indieningsvereisten bij iedere aanvraag

1.In de aanvraag vermeldt de aanvrager:

a.de naam, het adres en de woonplaats van de aanvrager, alsmede het elektronisch adres van de aanvrager, indien de aanvraag met een elektronisch formulier wordt ingediend;

b.het adres, de kadastrale aanduiding dan wel de ligging van het project;

c.een omschrijving van de aard en omvang van het project;

d.indien de aanvraag wordt ingediend door een gemachtigde: zijn naam, adres en woonplaats, alsmede het elektronisch adres van de gemachtigde, indien de aanvraag met een elektronisch formulier wordt ingediend;

e.indien het project wordt uitgevoerd door een ander dan de aanvrager: zijn naam, adres en woonplaats.

2.De aanvrager voorziet de aanvraag van een aanduiding van de locatie van de aangevraagde activiteit of activiteiten. Deze aanduiding geschiedt met behulp van een situatietekening, kaart, foto’s of andere geschikte middelen.

3.De aanvrager doet bij de aanvraag een opgave van de kosten van de te verrichten werkzaamheden.

     Artikel 1.4 Mor: Vereisten aan digitale indiening van gegevens en bescheiden

1.Gegevens en bescheiden die langs elektronische weg bij de aanvraag worden verstrekt, worden aangeleverd in een van de volgende archiefwaardige bestandsformaten:

a.foto’s: PNG en JPG

b.scans: TIFF, JPG, PDF/A-1a en PDF/A-1b

c.officedocumenten: PDF/A-1a

d.tekeningen: PDF/X 2.Indien de bestanden langs elektronische weg worden aangeleverd, worden deze uitsluitend als ‘read-only’ (alleen lezen) gekenmerkt.

Artikel 7.5 Mor: Vellen van houtopstand

1. In of bij de aanvraag om een vergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid,  onder g, van de wet, identificeert de aanvrager op de aanduiding, bedoeld in artikel 1.3, tweede lid, iedere houtopstand waarop de aanvraag betrekking heeft met een nummer.

2. In of bij de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, vermeldt de aanvrager per genummerde houtopstand: a.de soort houtopstand; b.de locatie van de houtopstand op het voor-, zij- dan wel achtererf; c.de diameter in centimeters, gemeten op 1,30 meter vanaf het maaiveld; d.de mogelijkheid tot herbeplanten, alsmede het eventuele voornemen om op een daarbij te vermelden locatie tot herbeplanten van een daarbij te vermelden aantal soorten over te gaan.

Toelichting artikel 5: Criteria

Het bevoegd gezag kan om verschillende redenen een vergunning weigeren of onder voorschriften verlenen.Deze criteria worden nader uitgewerkt in door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen beleidsregels.

Toelichting artikel 6: Procedure openbaarmaking aanvraag en besluit

Vervallen

Toelichting artikel 7: Standaardvoorwaarde van niet-gebruik

Vervallen

Toelichting artikel 8: Vervaltermijn vergunning

De vergunning wordt afgegeven voor een bepaalde tijd om misbruik van (zeer) oude vergunningen om te vellen tegen te gaan. De geldigheidsduur van een vergunning kan op verzoek worden verlengd.

Toelichting artikel 9: Bijzondere vergunningvoorschriften

De herplantvoorschriften moeten concreet en precies worden uitgewerkt, bijvoorbeeld naar locatie, boomsoort of grootte. Door het college van burgemeester en wethouders kunnen de regels over aard en omvang van de herplantplicht nader worden uitgewerkt. De mogelijkheid is opgenomen voor een financiële herplantplicht. Burgemeester en wethouders bepalen de hoogte van de financiële bijdrage. De bijdrage wordt gestort in het Bomenfonds gemeente Wageningen en moet gebruikt worden voor herplant, onderhoud of instandhouding van (monumentale) bomen en niet voor extra snoeien of iets dergelijks.

Het is mogelijk op grond van de geldende natuurbeschermingsregels, waaronder de Flora- en Faunawet (wet van 25 mei 1998, Stb. 402), Europese vogel- en habitatrichtlijnen, nadere concrete voorschriften op te leggen, bijvoorbeeld het niet vellen zolang er vogels broeden in de bomen of niet vellen op zodanige wijze dat nabije beschermde soorten planten of paddenstoelen vernield worden. Het niet mogen vellen in het broedseizoen dient in een vergunningsvoorschrift uitgewerkt te zijn.

Toelichting artikel 10: Noodkap

De criteria voor noodkap worden nader uitgewerkt in door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen beleidsregels.

Artikel 6.2 Wabo luidt als volgt: In gevallen waarin het onverwijld in werking treden van een beschikking als bedoeld in artikel 6.1 naar het oordeel van het bevoegd gezag nodig is, kan het in afwijking van dat artikel bepalen dat zij terstond na haar bekendmaking in werking treedt.”

Dit betekent dat een noodkap in beginsel altijd moet worden voorafgegaan door een voorafgaande schriftelijke bekendmaking.

Toelichting artikel 11: Herplant-/instandhoudingsplicht

Het bevoegd gezag legt bij illegale kap een herplantplicht op. Indien feitelijk niet herplant kan worden, dan vindt financiële compensatie plaats. Hiervoor wordt het Bomenfonds gemeente Wageningen ingesteld. Het college van burgemeester en wethouders kan hiervoor nadere beleidsregels vaststellen.Omdat herstel van de situatie in geval van illegale kap van monumentale bomen niet mogelijk is (dergelijke bomen kunnen zelfs niet bij benadering herplant worden), wordt in die situatie altijd teruggevallen op financiële compensatie.

Toelichting artikel 12: Schadevergoeding

De Boswet schrijft voor dat een gemeentelijke verordening dit artikel moet bevatten. Op basis van dit artikel kan de gebruiker of eigenaar van een houtopstand, die schade lijdt door de weigering van een vergunning om te vellen, deze schade vergoedt krijgen als die redelijkerwijs niet of niet geheel voor zijn rekening behoort te blijven.Uit de (gepubliceerde) rechtspraak is geen enkel geval van schadevergoeding op grond van dit artikel bekend is.

Toelichting artikel 13: Afstand tot de erfgrens

De leden één en twee van artikel 42 Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek geeft het bekende verwijderingrecht voor bomen binnen twee meter en heesters en hagen binnen een halve meter van de erfgrenslijn. Maar in artikel 5:42 lid 2 is bepaald dat de regeling van het Burgerlijk Wetboek geldt: "tenzij ingevolge een verordening of een plaatselijke gewoonte een kleinere afstand is toegelaten". Met de Wageningse verordening wordt de erfgrensafstand tot nul gereduceerd, teneinde heesters, hagen en bomen op korte afstand van de erfgrens zo goed mogelijk te beschermen.

Toelichting artikel 14: Bestrijding van boomziekten

Dit artikel is bedoeld om besmettelijke boomziekten, zoals de iepziekte adequaat te kunnen bestrijden. Belangrijk is dat de verspreiding van potentieel broedhout en de besmetting wordt voorkomen.

In het vierde lid is een bijzondere bestuursdwangbevoegdheid in aanvulling op de algemene gemeentelijke bestuursdwangbevoegdheid opgenomen, vanwege de ernst van de zaak en de noodzaak om snel en doeltreffend op te kunnen treden.

Toelichting artikel 15: Bescherming publieke bomen

Het is verboden om bomen te beschadigen of te snoeien, of te gebruiken voor andere doeleinden dan waarvoor zij zijn bedoeld.Dit verbod spreekt voor zich. Overlast van gemeentebomen kan gemeld worden bij de servicelijn van de sector ruimte. Bekeken kan worden hoe de overlast kan worden opgelost. Eigenmachtig iets doen, is niet toegestaan.

Toelichting artikel 16: Uitzicht belemmerende beplanting

Als houtopstand belemmerend of hinderlijk is voor wegverkeer of anderszins kan de gemeente de eigenaar verplichten deze problemen op te heffen. Dit kan door te snoeien of op te binden of te verwijderen. Hierover zal de gemeente altijd eerst in overleg treden met de eigenaar.

Toelichting artikel 17, 18 en19: Strafbepaling, opsporing en toezicht

De strafbaarstelling van het vellen zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het vellen is nu geregeld in artikel 1a, sub 30 Wet economisch delicten. Aanvullend regelt artikel 17 nog voor een tweetal bepalingen de strafbaarstelling. De inspecteurs openbare ruimte zijn bevoegd om strafbare feiten op te sporen en worden aangewezen als toezichthouder.

Toelichting artikel 20 en 21: Overgangsbepaling en slotbepaling

Hierin wordt geregeld hoe de overgang gaat van de oude naar de nieuwe verordening en wanneer de nieuwe verordening in werking treedt. In verband met de samenhang met de vaststelling van de ‘Lijst van monumentale bomen’ is er voor gekozen om de in werking treding van de verordening op een nog nader door de raad vast te stellen tijdstip te laten plaatsvinden.