Regeling vervallen per 01-01-2023

Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen (versie 2010)

Geldend van 07-10-2015 t/m 31-12-2022 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen (versie 2010)

De raad van de gemeente Wageningen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 februari 2010;

gelet op artikel 255 van de Gemeentewet en de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990;

Besluit vast te stellen de "Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen (versie 2010)".

Artikel 1

Bij de invordering van de volgende gemeentelijke belastingen kan volledige kwijtschelding worden verleend:

  • a.

    de afvalstoffenheffing voor de eerste set containers;

  • b.

    de rioolheffing;

  • c.

    de hondenbelasting voor de eerste hond;

  • d.

    de leges voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een nationaal paspoort, een nationaal paspoort dat een groter aantal bladzijden bevat (zakenpaspoort), een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort), een reisdocument voor vluchtelingen, een reisdocument voor vreemdelingen en een Nederlandse identiteitskaart, tot maximaal het bedrag wat verschuldigd is voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart.

Artikel 2

Voor andere dan de in artikel 1 genoemde belastingen en heffingen, wordt geen eenzijdige kwijtschelding verleend.

Artikel 3

  • 1. Bij de invordering wordt in afwijking van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 het percentage voor de berekening van de kosten van bestaan vastgesteld op 100 procent van de bijstandsnorm.

  • 2. Met betrekking tot een verzoek om kwijtschelding door een natuurlijk persoon, die een bedrijf of zelfstandig een beroep uitoefent, van de in deze verordening genoemde belastingen die geen verband houden met de uitoefening van dat bedrijf of beroep, zijn de afdelingen 1, 2 en 5 van hoofdstuk II van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 van overeenkomstige toepassing.

  • 3. In afwijking van artikel 16, tweede lid, onderdelen a en b, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990, worden de kosten van bestaan voor een echtpaar als bedoeld in artikel 3 van de Participatiewet, voor een alleenstaande of een alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4 van de Participatiewet, die de pensioengerechtigde leeftijd, als bedoeld in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene ouderdomswet heeft bereikt, gesteld op 100 procent van het toepasselijke brutoouderdomspensioen, bedoeld in artikel 9, zesde lid, van die wet, verminderd met de verschuldigde loonbelasting, de premies voor de volksverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet, en verhoogd met het eerste bedrag, genoemd in artikel 16, tweede lid, onderdeel a, voor een echtpaar waarvan beide echtgenoten de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, of het bedrag, genoemd in artikel 16, tweede lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 voor een alleenstaande of een alleenstaande ouder, of voor een echtpaar waarvan een van de echtgenoten de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt.

  • 4. In afwijking van artikel 28, eerste lid, onderdelen a en b van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990, worden als uitgaven als bedoeld in artikel 15, eerste lid van die regeling, mede in aanmerking genomen de overeenkomstig artikel 1.7, eerste en tweede lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen bepaalde kosten van kinderopvang verminderd met de kinderopvangtoeslag of met de tegemoetkoming van de gemeente of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in de te betalen kosten van kinderopvang, bedoeld in hoofdstuk 1, afdeling 2, van die wet.

Artikel 4

Door het college van burgemeester en wethouders worden nadere regels gesteld over de uitvoering van deze verordening. Hierin wordt in ieder geval vastgelegd de wijze waarop een aanvraag moet worden ingediend, de termijn waarbinnen dit moet gebeuren alsmede de termijn waarbinnen de aanvraag afgehandeld wordt.

Artikel 5

  • a.

    Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen (versie 2009) van 22 december 2008, wordt met terugwerkende kracht ingetrokken met ingang van 1 januari 2010.

  • b.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2010.

  • c.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen".

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 29 maart 2010,
de voorzitter,
de griffier,