Regeling vervallen per 07-03-2023

Drank- en Horecaverordening Wageningen

Geldend van 01-01-2014 t/m 06-03-2023

Intitulé

Drank- en Horecaverordening Wageningen

DRANK- EN HORECAVERORDENING WAGENINGEN

Intitulé

De raad van de gemeente Wageningen

gelezen het voorstel van de burgemeester van de gemeente Wageningen d.d. 2 augustus 2013;

en gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en de artikelen 4 en 25a van de Drank- en Horecawet;

overwegende dat het wettelijk verplicht is per 1 januari 2014 een Drank- en Horecaverordening vastgesteld te hebben;

Besluit vast te stellen de volgende verordening: Drank- en Horecaverordening Wageningen.

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Drank- en Horecawet;

    • b.

      inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid van de wet;

    • c.

      horecabedrijf:hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid van de wet;

    • d.

      vergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 3 van de wet;

    • e.

      paracommerciële rechtspersoon: een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf;

    • f.

      bijeenkomst van persoonlijke aard: bijeenkomst met een veelal feestelijk karakter, die geen verband houdt met de doelstelling van paracommerciële rechtspersoon, zoals bruiloften, feesten, partijen, recepties of verjaardagen;

    • g.

      buurthuis/wijkcentrum: een buurthuis/ wijkcentrum is een openbaar, mede met publiekelijke middelen gerealiseerd, gebouwd in een wijk, stadsdeel of dorp dat zich richt op het bijdragen aan de integrale kwaliteit van de buurt, wijk of dorp.

  • 2. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder de overige begrippen in deze verordening verstaan hetgeen de wet daaronder verstaat.

Hoofdstuk 2 Bepalingen voor horecabedrijven

§ 2.1 Bepalingen voor inrichtingen waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend

Artikel 2 Voorschriften aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen

De burgemeester kan aan een vergunning voor een horecabedrijf voorschriften verbinden. Deze voorschriften kunnen alleen worden gesteld:

  • a.

    ter bescherming van de volksgezondheid, of;

  • b.

    in het belang van de openbare orde, of;

  • c.

    ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de wet.

§ 2.2 Aanvullende bepalingen voor inrichtingen waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend in bepaalde gebouwen

Artikel 3 Schenktijden commerciële inrichtingen in gebouwen die in gebruik zijn voor onderwijs aan jongeren, waar jeugd- jongeren- en of sportorganisaties zijn gehuisvest of dienst doen als dorpshuis

Het is uitsluitend toegestaan alcoholhoudende drank te verstrekken in de periode van 12:00 uur ’s middags tot 01:00 uur ’s nachts in een inrichting waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, niet zijnde een paracommerciële inrichting, welke:

  • a.

    deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt om onderwijs te geven aan leerlingen die meren- deels de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt, of;

  • b.

    deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij een of meer jeugd- of jongerenorganisaties, of;

  • c.

    deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is als dorpshuis, of;

  • d.

    deel uitmaakt van een gebouw, dat uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij één of meer sportorganisaties of –instellingen.

§ 2.3 Aanvullende bepalingen voor paracommerciële inrichtingen

Artikel 4 Schenktijden paracommerciële inrichtingen

Het is in paracommerciële inrichtingen uitsluitend toegestaan alcoholhoudende drank te verstrekken in de periode van 12:00 ’s middags tot 01:00 uur ’s nachts.

Artikel 5 Andere schenktijden voor bepaalde typen paracommerciële inrichtingen

In afwijking van het bepaalde in artikel 4 hanteren de in onderstaand schema opgenomen typen paracommerciële inrichtingen de hieronder weergegeven schenktijden:

Verpleeg- en verzorgingstehuizen Alle dagen 10:00 uur tot 24:00 uur

Studentenverenigingen Alle dagen 12:00 uur tot 05:45 uur

Artikel 6 Privé-bijeenkomsten en bijeenkomsten derden

Ter voorkoming van oneerlijke mededinging is het verboden in een paracommerciële inrichting alcoholhoudende drank te verstrekken:

  • a.

    tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen, of;

  • b.

    tijdens bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij activiteiten van de beherende paracommerciële rechtspersoon zijn betrokken.

Artikel 7 Bestuursreglement en statuten van de paracommerciële rechtspersoon

Een paracommerciële rechtspersoon geeft bij de aanvraag voor het verkrijgen van een vergunning tot uitoefening van het horecabedrijf nadere informatie over de doelstelling van de aracommerciële rechtspersoon en de doelgroep waarop de rechtspersoon zich richt. De paracommerciële rechtspersoon verstrekt een afschrift van de statuten en het bestuursreglement als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de wet.

Hoofdstuk 3 Ontheffingen

Artikel 8 Facultatieve ontheffingen

  • 1. De burgemeester kan op aanvraag permanent, dan wel tijdelijk, ontheffing verlenen van de in het artikel 3 gestelde verbod. Aan deze ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

  • 2. De burgemeester kan conform het bepaalde in artikel 4, vierde lid, van de wet, met het oog op bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard op aanvraag voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen ontheffing verlenen van de in artikel 3 gestelde verbod en beperkingen.

  • 3. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op de aanvraag om ontheffingen als bedoeld in dit artikel.

Artikel 9 Intrekkingsgronden ontheffing

De in artikel 8 bedoelde ontheffingen kunnen worden ingetrokken of gewijzigd indien:

  • a.

    ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt, of;

  • b.

    op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is

    vereist, of;

  • c.

    zich feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van de ontheffing gevaar oplevert voor de openbare, veiligheid of zedelijkheid, of;

  • d.

    de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen, of;

  • e.

    van de ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn, of indien de houder van de ontheffing dit verzoekt.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 10 Overgangsrecht

  • 1. Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening vervallen voor paracommerciële inrichtingen:

    • a.

      de voorschriften en beperkingen die tot dat tijdstip op grond van eerdere gemeentelijke verordeningen krachtens de wet zijn gesteld;

    • b.

      de ontheffingen die tot dat tijdstip door het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester zijn verleend;

    • c.

      de tot dat tijdstip gehanteerde schenk- of taptijden.

  • 2. Voorschriften en beperkingen die tot het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening op grond van eerdere gemeentelijke verordeningen krachtens de wet zijn gesteld aan vergunningen van andere dan in het eerste lid bedoelde inrichtingen, blijven van kracht.

  • 3. Ontheffingen die tot het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend op grond van eerdere gemeentelijke verordeningen krachtens de wet, behalve de in het eerste lid, onder c bedoelde ontheffingen, blijven 12 maanden na inwerkingtreding van deze verordening van kracht. Daarna komen deze ontheffingen te vervallen.

  • 4. Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een ontheffing of vergunning is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekendgemaakt in “de Stad Wageningen”.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Drank- en Horecaverordening Wageningen’.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 oktober 2013

Toelichting

De toelichting op deze verordening Drank- en Horecawet bestaat uit deel A en deel B. Deel A bevat een algemene toelichting op de verordening. Daarbij wordt ingegaan op de volgende onderwerpen:

  • 1.

    Wijziging van de Drank- en Horecawet

  • 2.

    Aparte drank- en horecaverordening

Deel B bevat een artikelsgewijze toelichting op de verordening.

A Algemene toelichting

Op 1 januari 2013 is een nieuwe Drank- en Horecawet in werking getreden. Met deze nieuwe Drank- en Horecaverordening voldoet de gemeente Wageningen aan de verplichting om een verordening op te stellen. In deze verordening wordt de alcoholverstrekking in sportkantines en andere zogenaamde paracommerciële inrichtingen gereguleerd. Het is immers een taak van de gemeente om met name jongeren tegen zichzelf te beschermen door het aanbod en de verkrijgbaarheid van alcoholhoudende drank te beperken. Daarnaast heeft de gemeente de taak om oneerlijke concurrentie door paracommerciële rechtspersonen zoveel mogelijk te voorkomen.

1.Wijziging van de Drank- en Horecawet

De Drank- en Horecawet ordent de distributie van alcoholhoudende drank. De wet bestaat sinds 1964. Kern van de wet is dat alcoholgebruik kan leiden tot gezondheidsschade, overlast en ongevallen. Daarom is een gemeentelijke vergunning vereist voor het schenken van alcoholhoudende drank in de horeca en de verkoop van sterke drank in slijterijen. Voor de detailhandelsverkoop van zwak-alcoholhoudende drank is geen vergunning vereist.

De Drank- en Horecawet stelt voor het verkrijgen van een vergunning enkele eisen: leidinggevenden dienen te voldoen aan leeftijdseisen (21 jaar of ouder), zedelijkheidseisen (geen crimineel verleden) en eisen ten aanzien van kennis en inzicht in verantwoord verstrekken (meestal Verklaring Sociale Hygiëne). Ook de inrichting zèlf moet aan enkele basiseisen voldoen.

Om het alcoholgebruik onder jongeren zoveel mogelijk te helpen voorkómen, kent de Drank- en Horecawet al vanouds leeftijdsgrenzen. Aan jongeren onder de 16 jaar mag geen zwak-alcoholhoudende drank (gedistilleerd met minder dan 15% alcohol, wijn en bier) worden verkocht. Per 1 januari 2014 wordt deze leeftijdsgrens verhoogt naar 18 jaar. De leeftijdsgrens voor sterke drank (gedistilleerd met 15% alcohol of meer) ligt bij 18 jaar. Alle verstrekkers van alcohol (barkeepers, slijters, caissières en dergelijke) dienen de leeftijd van jongeren vooraf vast te stellen.

Nieuwe bepalingen in 2013

Per 1 januari 2013 zijn er enkele wijzigingen in de Drank- en Horecawet in werking getreden.

De belangrijkste wijziging is dat het toezicht op de naleving van vrijwel alle bepalingen van de Drank- en Horecawet over is gegaan van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit naar de gemeenten. Het uitgangspunt hierbij is dat gemeenten het toezicht efficiënter in kunnen zetten en vaker toezicht kunnen uitoefenen. De burgemeester is voortaan het bevoegde gezag. Hij wijst ook de nieuwe gemeentelijke toezichthouders aan.

De gemeenteraad krijgt meer mogelijkheden om op lokaal niveau beter invulling te geven aan het alcoholbeleid, met name om (overmatig) alcoholgebruik onder jongeren tegen te gaan.

In de gewijzigde Drank- en Horecawet is thans opgenomen dat jongeren onder de 16 jaar strafbaar zijn als ze alcohol aanwezig of voor consumptie gereed hebben op voor het publiek toegankelijke plaatsen (per 1 januari 2014 vanaf 18 jaar). Deze landelijke strafbepaling heeft een drieledig doel. Ten eerste is het een beschermingsmaatregel, waarmee het alcoholgebruik onder jongeren onder de 16 jaar wordt tegengegaan. Ten tweede is het een ordemaatregel, waarmee overlastgevende drinkende jeugd op straat kan worden aangepakt. Ten derde is de bepaling een antwoord op het veel voorkomende fenomeen dat een oudere persoon alcohol koopt en deze in de horeca of op straat doorgeeft aan een jongere onder de leeftijdsgrens. Het verbod geldt niet voor het aanwezig hebben van alcoholhoudende dranken in supermarkten, slijterijen en dergelijke. Daar is immers geen indirecte verstrekking en/of consumptie ter plaatse. Het geldt wel voor het aanwezig hebben (of voor consumptie gereed hebben) van alcoholhoudende drank in horecainrichtingen, inclusief de paracommerciële inrichtingen.

Het verkopen en schenken van alcohol aan jongeren onder de 16 kan als gevolg van de wijziging van de Drank- en Horecawet harder worden aangepakt. Supermarkten en andere detailhandelaren waar binnen één jaar drie keer geconstateerd wordt dat er alcohol aan jongeren onder de leeftijdsgrens wordt verkocht, kan het tijdelijk worden verboden om alcoholhoudende drank te verkopen. De burgemeester kan een alcoholverkoopverbod van één tot twaalf weken opleggen. De horeca- en slijterijvergunning kan al na één overtreding worden geschorst.

De Lex silencio positivo in de Drank- en Horecawet

In artikel 28, eerste lid, van de Dienstenwet is bepaald dat de lex silencio positivo van toepassing is

op een aanvraag om een vergunning die onder de Dienstenwet valt, tenzij bij wettelijk voorschrift

anders is bepaald. De lex silencio positivo is de regeling waarbij een vergunning automatisch verleend wordt als de overheid niet tijdig over de aanvraag van een vergunning heeft beslist. Hiermee wil het kabinet tijdige besluitvorming bij vergunningaanvragen bevorderen. In de nieuwe Drank- en Horecawet is in artikel 3, tweede lid, artikel 4, zesde lid en artikel 35, vijfde lid bepaald dat de lex silencio positivo (paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht) niet van toepassing is op deze aanvragen.

Ten aanzien van de aanvragen als bedoeld in artikel 30 en artikel 30A, eerste en tweede lid en van

de Drank- en Horecawet is niet expliciet bepaald dat de lex silencio positivo niet van toepassing is.

De aanname is derhalve dat de lex silencio van toepassing is op deze aanvragen. Dit betekent dus

dat een aanvraag binnen de wettelijk gestelde termijn afgewikkeld dient te worden. Indien dit niet

gebeurt is de vergunning /de ontheffing van rechtswege verleend.

2.Aparte drank- en horecaverordening

Er is in navolging van het Nederlands Instituut voor Alcoholbeleid (STAP) gekozen voor een aparte Drank- en Horecaverordening, in tegenstelling tot het door de VNG geadviseerde model waarbij de APV wordt aangepast.

De overwegingen die aan deze keuze ten grondslag liggen zijn zowel praktisch als inhoudelijk.

Het belang en complexiteit van het onderwerp rechtvaardigt een eigen regeling. De bevoegdheden die gemeenten per verordening willen regelen, kunnen ook als aparte afdeling in de APV opgenomen worden. Een aparte verordening ligt echter meer voor de hand, omdat de grondslag voor de APV in de Gemeentewet ligt, terwijl de grondslag van deze verordening de DHW ligt. De bevoegdheden op basis van de Drank- en Horecawet betreffen medebewindbepalingen, gericht op bescherming van de volksgezondheid en verantwoorde alcoholverstrekking. Ook het toezicht en het sanctieregime is geregeld in de Drank- en Horecawet en daarmee anders dan andere APV bepalingen. B Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Dit artikel bevat definities van woorden die in de verordening gebruikt worden en aansluiten op de Drank- en Horecawet.

Artikel 2 Voorschriften aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen

De burgemeester is bevoegd voorschriften te verbinden aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen. Bepaald wordt wèl dat de voorschriften die de burgemeester stelt zijn:

  • -

    ter bescherming van de volksgezondheid, en/of

  • -

    in het belang van de openbare orde, en/of

  • -

    ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de Drank- en Horecawet (waarin onder meer leeftijdsgrenzen kunnen worden gesteld voor de verstrekking van alcoholhoudende dranken).

Voorbeelden van voorschriften die de burgemeester kan verbinden aan de vergunning voor een horecabedrijf zijn:

  • -

    Eisen stellen ten aanzien van het maximaal aantal bezoekers;

  • -

    Eisen stellen aan het aantal entrees en het aantal portiers.

Artikel 3 Schenktijden commerciële inrichtingen in gebouwen die in gebruik zijn voor onderwijs aan jongeren, waar jeugd- jongeren- en of sportorganisaties zijn gehuisvest of dienst doen als dorpshuis

In artikel 3 van deze verordening wordt de verstrekking van alcoholhoudende dranken door commerciële kantines bij sportclubs, jongerenorganisaties, buurthuizen, scholen, etcetera beperkt. Het artikel legt deze horecabedrijven dezelfde schenktijden op als de ‘echte’ paracommerciële horeca. De grondslag van deze beperkingen is artikel 25a van de Drank- en Horecawet.

Achtergrond

In veel gemeenten zijn de laatste jaren multifunctionele accommodaties (mfa’s) gesticht. In deze gebouwen zijn vaak sportclubs, buurtorganisaties en scholen gevestigd. Soms zijn er zelfs gebedsruimten in deze mfa’s. In deze gebouwen is echter vaak maar één kantine aanwezig.

Meestal gebruiken alle stichtingen/verenigingen om-en-om dezelfde kantine (er worden dan méér vergunningen verleend voor dezelfde inrichting).

Als om-en-om gebruik noch gezamenlijk kantinebeheer gewenst geacht wordt, kiest men vaak voor de volgende alternatieven:

  • -

    er wordt een BV opgericht, waarbij het/de besturen van de vereniging(en) of stichting(en) de enige aandeelhouder is/zijn;

  • -

    de kantine wordt verpacht aan een ondernemer.

Beide alternatieven worden soms ook gekozen door besturen van verenigingen of stichtingen vanwege andere redenen, zoals bijvoorbeeld bij een gebrek aan geïnstrueerde barvrijwilligers. Formeel gaat het bij toepassing van deze alternatieven niet meer om een paracommerciële inrichting, maar om een commerciële inrichting. Er zal dan ook een gewone horecavergunning aangevraagd en verstrekt moeten worden, met alle wettelijke verplichtingen die daarbij horen.

Een gemeente kan het wenselijk vinden om deze commerciële kantines enkele beperkingen op te leggen, vergelijkbaar met die aan paracommerciële kantines. Het zal dan specifiek gaan om schenktijden.

Aan de hand van dit artikel kunnen aan de klassieke kantine en de commerciële kantine deels dezelfde beperkingen opgelegd worden. Immers beide soorten kantines worden regelmatig door veel jongeren bezocht.

Een nadeel van het opnemen van deze beperkingen is dat het lastiger zal worden een commerciële kantine goed draaiende te houden / te verpachten. Het wordt immers voor deze commerciële kantines moeilijker om feesten, partijen, bruiloften, etcetera te organiseren (wat inkomsten zou kunnen genereren) als er schenktijden gelden.

In artikel 8 van deze verordening is opgenomen dat de burgemeester van dit verbod ontheffing kan verlenen. De ontheffing kan tijdelijk dan wel permanent zijn.

Artikel 4 Schenktijden paracommerciële inrichtingen

Artikel 4 is gebaseerd op artikel 4 (derde lid onder a) van de Drank- en Horecawet. Dit artikel behandelt de schenktijden in paracommerciële inrichtingen. In deze verordening is ervoor gekozen om voor deze inrichtingen één schenktijd op te nemen. Een algemeen schenktijdenregime met specifieke uitzonderingen daarop voor bepaalde paracommerciële inrichtingen (zie artikel 5) is beter handhaafbaar dan een indeling met categorieën waarbij elke categorie zijn eigen schenktijd heeft. De lijst van mogelijke soorten paracommerciële inrichtingen is oneindig. Ook zijn er allerlei combinaties van paracommerciële rechtspersonen denkbaar in bijvoorbeeld multifunctionele accommodaties. Maatwerk is dus noodzakelijk. Echter een meerderheid van de paracommerciële inrichtingen, met name die waar veel jeugd komt en die dus relevant zijn voor de toezichthouder, past wel in één regime. Deze paracommerciële inrichtingen vallen onder het standaardregime waar dit artikel over gaat.

De wetgever verplicht de gemeente om beperkingen te stellen aan de schenktijden in paracommerciële inrichtingen. Hiermee bedoelt men enkel de tijden waarop alcoholhoudende drank wordt geschonken. Voor alcoholmatiging bij jongeren is de begintijd van belang. Voor het voorkomen van oneerlijke concurrentie vooral de eindtijd.

De motieven voor de beperkingen liggen hoofdzakelijk in het in artikel 4 DHW aangegeven voorkomen van oneerlijke concurrentie. Bij het vaststellen van de schenktijden voor paracommerciële instellingen van sportieve en recreatieve aard is gezocht naar een wenselijke balans tussen het beoogde doel, de verwachte effecten ten aanzien van dit doel en de bijkomende gevolgen van deze maatregel. De gekozen schenktijden, alle dagen van 12:00 uur ’s middags tot 01:00 uur ’s nachts, vormen een beperking van de mogelijkheid om als inrichting concurrerend te zijn voor de reguliere horeca.

Hierbij is gekeken naar de tijden waarop bij de betrokken partijen de hoofdactiviteiten plaatsvinden en de hieraan gekoppelde functie van de kantine. Niet zozeer vanuit het oogpunt ‘oneerlijke concurrentie’, maar vanuit het maatschappelijk belang. Volwassenen die voor aanvang van het middaguur (12:00 uur) in mogelijke aanwezigheid van de jeugd alcoholische drank nuttigen dragen niet bij aan de doelstelling om het alcoholgebruik onder de jeugd terug te dringen. De meeste recreatieve en sportieve verenigingen beëindigen de hoofdactiviteit rond 23:00 à 23:30 uur. Door de schenktijd te beperken tot 01:00 uur blijft er voor de laatste recreanten of sporters nog voldoende ruimte om een drankje te nuttigen in de kantine. De reguliere horeca biedt voor deze functie geen reëel alternatief, waardoor er van oneerlijke concurrentie geen sprake is. Er bestaat de mogelijkheid om de schenktijden direct te koppelen aan de hoofdactiviteit, waarbij de tijden lopen van een uur voor tot een uur na deze hoofdactiviteit. Deze veelvoorkomende bepaling geeft echter aanleiding tot allerlei creatieve constructies om de schenktijden op te rekken en is niet te handhaven.

In artikel 8 van deze verordening is opgenomen dat de burgemeester een verzoek om ontheffing van de standaardschenktijden kan honoreren voor maximaal 12 dagen bij bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard.

Artikel 5 Andere schenktijden voor bepaalde typen paracommerciële inrichtingen

Voor twee soorten paracommerciële inrichtingen gelden andere schenktijden dan bij de andere paracommerciële inrichtingen. Er is hier voor gekozen vanwege de specifieke aard van deze paracommerciële rechtspersonen/doelgroepen. De verpleeg- en verzorgingstehuizen richten zich op rustige activiteiten en is er geen sprake van concurrentie met reguliere commerciële horecabedrijven (de veel al beperkte mobiliteit van ouderen).

De gemeente Wageningen en studenten zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. In die hoedanigheid maken studenten en studentenverenigingen dan ook al ruim 100 jaar een belangrijk deel uit van de Wageningse samenleving. Bij het studentenleven hoort ook het nachtelijke studentenleven bij de verschillende verenigingen en de daaraan gekoppelde schenktijden. Deze schenktijden zijn langer dan bij de reguliere horeca. De studenten die een studentenvereniging bezoeken voor contact e.a. zullen niet de neiging hebben om ’s nachts de reguliere horeca te bezoeken. De verbondenheid met elkaar in een studentikoze omgeving vindt men enkel bij de vereniging.

In artikel 8 van deze verordening is opgenomen dat de burgemeester een verzoek om ontheffing van de afwijkende schenktijden kan honoreren voor maximaal 12 dagen bij bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard.

Artikel 6 Privé-bijeenkomsten en bijeenkomsten derden

In dit artikel is aansluiting gezocht bij artikel 4, derde lid van de Drank- en Horecawet. Dit betekent dat alcoholverstrekking tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen of bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de rechtspersoon betrokken zijn, verboden is.

Bijeenkomsten van persoonlijke aard zijn bijeenkomsten met een veelal feestelijk karakter, die geen direct verband houden met de doelstelling van de paracommerciële rechtspersoon. Daarbij is het niet van belang of de zaal wel of niet verhuurd is, of dat het een besloten feest is voor alleen leden dan wel een feest voor algemeen publiek. De vraag is alleen of de activiteit binnen de statutaire doelstelling van de paracommerciële rechtspersoon valt. Zo is een dansfeest alleen voor leden ook een bijeenkomst van persoonlijke aard, tenzij het toevallig een dansvereniging betreft. Ook het met alle leden bekijken van voetbalwedstrijden is een bijeenkomst van persoonlijke aard, tenzij het een voetbalvereniging betreft. Andere voorbeelden van bijeenkomsten van persoonlijke aard zijn jubilea, bruiloftsfeesten, recepties en verjaardagen.

Bijeenkomsten van persoonlijke aard zijn verboden. Hierop zijn echter twee uitzonderingen:

Bijeenkomsten die direct verband houden met de paracommerciële rechtspersoon

Het standaardvoorbeeld hiervan is een feest ten behoeve van een jubileum van de voorzitter. Als dit het 25-jarige huwelijksfeest van de voorzitter is, of als hij bij de vereniging wil vieren dat hij 25 jaar in dienst is bij een bedrijf, betreft het een verboden bijeenkomst van persoonlijke aard.

Indien het echter een feest betreft waarbij gevierd wordt dat hij inmiddels 25 jaar lang voorzitter van diezelfde vereniging is, dan heeft dit feest een direct verband met de paracommerciële rechtspersoon en is het derhalve toegestaan.

Toegestane activiteiten

Het is toegestaan bij paracommerciële rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sportieve, recreatieve en sociaal- culturele om alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik ter plaatse zoals bij:

  • a.

    Bestuursvergaderingen;

  • b.

    Ledenvergaderingen;

  • c.

    Kaart-, dart-, dobbel-, en bordspelavonden voor leden en introducés;

  • d.

    Jubileum van de paracommerciële rechtspersoon (max. 1 x per jaar);

  • e.

    Jaarfeest voor leden, vrijwilligers, donateurs en sponsoren in verband met het begin van

    een nieuw seizoen of afsluiting van een lopend seizoen;

  • f.

    Feest voor leden, vrijwilligers, donateurs en sponsoren in verband met een kampioenschap

    of promotie

  • g.

    Kerstborrel voor leden, vrijwilligers, donateurs en sponsoren;

  • h.

    Oudejaarsborrel voor leden, vrijwilligers, donateurs en sponsoren;

  • i.

    Nieuwjaarsborrel voor leden, vrijwilligers, donateurs en sponsoren;

  • j.

    Feest voor leden, vrijwilligers, donateurs en sponsoren tijdens Koninginnedag;

  • k.

    Feest voor leden, vrijwilligers, donateurs en sponsoren tijdens de zaterdag of zondag van carnaval;

  • l.

    Vergaderingen, wedstrijden, trainingen, repetities,

  • m.

    Afstudeerpartijen en promoties van leden,

Voor instellingen die zich richten op activiteiten van levensbeschouwelijke of godsdienstige aard is het eveneens toegestaan om bij alle activiteiten die te maken hebben met levensbeschouwelijke of godsdienstige zaken, zoals bijeenkomsten, cursussen, kerstviering enz… alcoholhoudende drank te schenken voor gebruik ter plaatse.

Artikel 7 Bestuursreglement en statuten van de paracommerciële rechtspersoon

In dit artikel wordt aangegeven welke aanvullende stukken een paracommerciële rechtspersoon bij een aanvraag voor een drank- en horecavergunning moet aanleveren.

Artikel 8 Facultatieve ontheffingen

Het gaat om ontheffing van het verbod in artikel 3 van deze verordening. Het betreft het verbod om op bepaalde tijden alcoholhoudende drank te schenken in ‘commerciële kantines’ (zie voor dat begrip de toelichting bij artikel 3 van deze verordening). De burgemeester kan een tijdelijke ontheffing verlenen, maar ook een ontheffing die in principe permanent is. Aan al deze ontheffingen kan de burgemeester voorschriften en beperkingen verbinden.

Overwegingen om een permanente dan wel een tijdelijke ontheffing te verlenen zijn bijvoorbeeld de aard van de rechtspersoon (artikel 4, tweede lid van de Drank- en Horecawet), de doelgroep waar die rechtspersoon zich op richt en – bij paracommerciële rechtspersonen - de vraag of er sprake is van concurrentie met reguliere commerciële horecabedrijven.

Indien de burgemeester bij het verlenen van een ontheffing het ontbreken van effectieve concurrentie mee wil wegen in zijn besluitvorming kan hij het aantonen daarvan neerleggen bij de (para) commerciële rechtspersoon die de ontheffing aanvraagt. Daarbij zou hij kunnen bepalen dat er geen sprake is van effectieve concurrentie indien in een straal van 5 kilometer (of een ander passend afstandscriterium) rond de inrichting die een ontheffing wil geen commercieel horecabedrijf is dat op de gewenste schenktijden open is en/of sterke drank schenkt.

Artikel 35 van de Drank- en Horecawet

Conform het bepaalde in artikel 4, lid 4, van de Drank- en Horecawet is een ontheffing voor het schenken van zwak-alcoholhoudende dranken buiten de vastgestelde schenktijden mogelijk, als er sprake is van een bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen. Ook kan ingevolge artikel 4, lid 4, van de Drank- en Horecawet ontheffing worden verleend voor in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen of bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon zijn betrokken.

De Drank- en Horecawet verplicht paracommerciële rechtspersonen de ontheffing of een afschrift daarvan in de inrichting aanwezig te hebben.

Bepaald is dat de lex silencio positivo ook bij deze facultatieve ontheffingen niet van toepassing is.

De sinds 1 januari 2012 geldende bepaling van art. 4 van de Drank- en Horecawet dat de lex silencio positivo bij deze ontheffingen voor bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard niet van toepassing is, is in 2013 opnieuw in de Drank- en Horecawet worden opgenomen (technische reparatie middels Veegwet VWS 2012).

Artikel 9 Intrekkingsgronden ontheffing

Alle ontheffingen kunnen door de burgemeester worden ingetrokken of gewijzigd. De situaties waarin dat mogelijk is staan in artikel 9 van deze verordening opgesomd.

Artikel 10 Overgangsrecht

Eerste lid

De voorgestelde overgangsbepaling voor paracommerciële rechtspersonen is in lijn met het overgangsrecht zoals dat is opgenomen in art III van de wet die de Drank- en Horecawet wijzigt. Daarin is bepaald dat op het moment van inwerkingtreding van de plaatselijke verordening voor paracommerciële rechtspersonen de voor die categorie inrichtingen nieuwe gemeentelijke bepalingen van kracht zijn.

Tweede en derde lid

In het tweede en derde lid is overgangsrecht opgenomen voor alle andere verstrekkers. De kern is dat voorschriften en beperkingen die aan horecabedrijven en slijterijen zijn gesteld op grond van oude gemeentelijke Drank- en Horecaverordeningen van kracht blijven en dat alle ontheffingen op grond van deze oude verordeningen één jaar na inwerkingtreding van de nieuwe gemeentelijke verordening komen te vervallen. Vanzelfsprekend kan op verzoek van de vergunninghouder de ontheffing ook eerder komen te vervallen.

Vierde lid

Aanvragen die ten tijde van de inwerkingtreding van de nieuwe verordening nog niet zijn afgehandeld, worden afgehandeld op basis van de nieuwe verordening.

Op bezwaarschriften wordt ook beslist met toepassing van de nieuwe verordening.