Beheersverordening Bedrijventerreinen

Geldend van 01-07-2013 t/m heden

Intitulé

Beheersverordening Bedrijventerreinen

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 beheersverordening

de beheersverordening 'Bedrijventerreinen' met de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0289.0030BVbedrijventer-VSG1 en de bijbehorende regels en bijlagen, zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Wageningen;

1.2 archeologische waarden

waarden van een terrein in verband met de zich mogelijk in de bodem bevindende oudheidkundige zaken die van belang zijn vanwege hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap en/of hun cultuurhistorische waarde;

1.3 bevoegd gezag

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

Hoofdstuk 2 Gebiedsregels

Artikel 2 Bouw- en gebruiksregels

2.1 Noordwest 1985

Ter plaatse van het besluitvlak 'Noordwest 1985' zijn de regels zoals opgenomen in Bijlage 1 regels bestemmingsplan 'Noordwest 1985' en de verbeelding zoals opgenomen in Bijlage 2 verbeelding bestemmingsplan 'Noordwest 1985' van toepassing.

2.2 De Nieuwe Weg 1

Ter plaatse van het besluitvlak 'De Nieuwe Weg 1' zijn de regels zoals opgenomen in Bijlage 3 regels uitwerkingsplan 'De Nieuwe Weg 1' en de verbeelding zoals opgenomen in Bijlage 4 verbeelding uitwerkingsplan 'De Nieuwe Weg 1' van toepassing.

2.3 De Nieuwe Weg 2

Ter plaatse van het besluitvlak 'De Nieuwe Weg 2' zijn de regels zoals opgenomen in Bijlage 5 regels uitwerkingsplan 'De Nieuwe Weg 2' en de verbeelding zoals opgenomen in Bijlage 6 verbeelding uitwerkingsplan 'De Nieuwe Weg 2' van toepassing.

2.4 Plan Nude (1A)

Ter plaatse van het besluitvlak 'Plan Nude (1A)' zijn de regels zoals opgenomen in Bijlage 7 regels bestemmingsplan 'Plan Nude' (1959) en de verbeelding zoals opgenomen in Bijlage 8 verbeelding bestemmingsplan 'Plan Nude' (1A) van toepassing.

2.5 Plan Nude (1B)

Ter plaatse van het besluitvlak 'Plan Nude (1B)' zijn de regels zoals opgenomen in Bijlage 7 regels bestemmingsplan 'Plan Nude' (1959) en de verbeelding zoals opgenomen in Bijlage 9 verbeelding bestemmingsplan 'Plan Nude' (1B) van toepassing.

2.6 Plan Nude (1C)

Ter plaatse van het besluitvlak 'Plan Nude (1C)' zijn de regels zoals opgenomen in Bijlage 7 regels bestemmingsplan 'Plan Nude' (1959) en de verbeelding zoals opgenomen in Bijlage 10 verbeelding bestemmingsplan 'Plan Nude' (1C) van toepassing.

2.7 Nude 1980 blad 1

Ter plaatse van het besluitvlak 'Nude 1980 blad 1' zijn de regels zoals opgenomen in Bijlage 11 regels bestemmingsplan 'Nude 1980' en de verbeelding zoals opgenomen in Bijlage 12 verbeelding bestemmingsplan 'Nude 1980' (blad 1) van toepassing.

2.8 Nude 1980 blad 2

Ter plaatse van het besluitvlak 'Nude 1980 blad 2' zijn de regels zoals opgenomen in Bijlage 11 regels bestemmingsplan 'Nude 1980' en de verbeelding zoals opgenomen in Bijlage 13 verbeelding bestemmingsplan 'Nude 1980' (blad 2) van toepassing.

2.9 Nude 1980 blad 3

Ter plaatse van het besluitvlak 'Nude 1980 blad 3' zijn de regels zoals opgenomen in Bijlage 11 regels bestemmingsplan 'Nude 1980' en de verbeelding zoals opgenomen in Bijlage 14 verbeelding bestemmingsplan 'Nude 1980' (blad 3) van toepassing.

2.10 Costerweg - Troelstraweg

Ter plaatse van het besluitvlak 'Costerweg Troelstraweg' zijn de regels zoals opgenomen in Bijlage 15 regels bestemmingsplan 'Costerweg - Troelstraweg' en de verbeelding zoals opgenomen in Bijlage 16 verbeelding bestemmingsplan 'Costerweg - Troelstraweg' van toepassing.

2.11 Parkeren Costerweg

Ter plaatse van het besluitvlak 'Parkeren Costerweg' zijn de regels zoals opgenomen in Bijlage 17 regels bestemmingsplan 'Parkeren Costerweg' en de verbeelding zoals opgenomen in Bijlage 18 verbeelding bestemmingsplan 'Parkeren Costerweg' van toepassing.

2.12 Bedrijventerrein - Nude

Ter plaatse van het besluitvlak 'Bedrijventerrein - Nude' zijn de regels zoals opgenomen in Bijlage 19 regels bestemmingsplan 'Bedrijventerrein - Nude' en de verbeelding zoals opgenomen in Bijlage 20 verbeelding bestemmingsplan 'Bedrijventerrein - Nude' van toepassing.

Artikel 3 Archeologie 2

3.1 Bestemmingsomschrijving

Ter plaatse van het besluitvlak 'Archeologie 2' zijn de gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

3.2 Bouwregels

3.2.1 Algemeen

In afwijking van het bepaalde bij de andere (hoofd)bestemmingen mogen binnen deze bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.

3.2.2 Bouwen t.b.v. hoofdbestemming

Bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden aangewezen bestemmingen, zijn op de in artikel 3.1 bedoelde gronden slechts toelaatbaar, indien het betreft:

  • a.

    vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid;

  • b.

    een bouwwerk of grondbewerkingen t.b.v. bouwwerken met een oppervlakte tot ten hoogste 10.000 m2;

  • c.

    mits het bouwwerk zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 centimeter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.4.1 Omgevingsvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden van het bevoegd gezag op de in artikel 3.1 bedoelde gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a.

    grondwerkzaamheden dieper dan 30 centimeter, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het verwijderen van funderingen en het aanleggen van drainage;

  • b.

    het verlagen of verhogen van het waterpeil;

  • c.

    het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;

  • d.

    het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

3.4.2 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden, waarvoor het verbod van artikel 3.4.1 sub a geldt, zijn slechts toelaatbaar, indien op basis van archeologisch onderzoek met bijbehorend rapport of naar het oordeel van een archeologisch deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de vergunning regels te verbinden gericht op:

  • a.

    het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;

  • b.

    het doen van opgravingen;

  • c.

    begeleiding van de werkzaamheden door een archeologisch deskundige.

De resultaten van deze maatregelen of van het onderzoek dienen uiterlijk binnen twee jaar na afloop van het veldwerk te worden overlegd.

3.4.3 Uitzonderingen

Het verbod, als bedoeld in artikel 3.4.1, is niet van toepassing indien:

  • a.

    de werken een oppervlakte hebben tot ten hoogste 10.000 m2;

  • b.

    de werken of werkzaamheden mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning danwel bouwvergunning, aanlegvergunning of een ontgrondingvergunning;

  • c.

    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van het plan;

  • d.

    behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden;

  • e.

    ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

Artikel 4 Archeologie 3

4.1 Bestemmingsomschrijving

Ter plaatse van het besluitvlak 'Archeologie 3' zijn de gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

4.2 Bouwregels

4.2.1 Algemeen

In afwijking van het bepaalde bij de andere (hoofd)bestemmingen mogen binnen deze bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.

4.2.2 Bouwen t.b.v. hoofdbestemming

Bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden aangewezen bestemmingen, zijn op de in artikel 4.1 bedoelde gronden slechts toelaatbaar, indien het betreft:

  • a.

    vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid;

  • b.

    een bouwwerk of grondbewerkingen t.b.v. bouwwerken met een oppervlakte tot ten hoogste 1.000 m2;

  • c.

    mits het bouwwerk zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 centimeter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.4.1 Omgevingsvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden van het bevoegd gezag op de in artikel 4.1 bedoelde gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a.

    grondwerkzaamheden dieper dan 30 centimeter, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het verwijderen van funderingen en het aanleggen van drainage;

  • b.

    het verlagen of verhogen van het waterpeil;

  • c.

    het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;

  • d.

    het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

4.4.2 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden, waarvoor het verbod van artikel 4.4.1 sub a geldt, zijn slechts toelaatbaar, indien op basis van archeologisch onderzoek met bijbehorend rapport of naar het oordeel van een archeologisch deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de vergunning regels te verbinden gericht op:

  • a.

    het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;

  • b.

    het doen van opgravingen;

  • c.

    begeleiding van de werkzaamheden door een archeologisch deskundige.

De resultaten van deze maatregelen of van het onderzoek dienen uiterlijk binnen twee jaar na afloop van het veldwerk te worden overlegd.

4.4.3 Uitzonderingen

Het verbod, als bedoeld in artikel 4.4.1, is niet van toepassing indien:

  • a.

    de werken een oppervlakte hebben tot ten hoogste 1.000 m2;

  • b.

    de werken of werkzaamheden mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning danwel bouwvergunning, aanlegvergunning of een ontgrondingvergunning;

  • c.

    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van het plan;

  • d.

    behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden;

  • e.

    ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

Artikel 5 Archeologie 4

5.1 Bestemmingsomschrijving

Ter plaatse van het besluitvlak 'Archeologie 4' zijn de gronden , behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

5.2 Bouwregels

5.2.1 Algemeen

In afwijking van het bepaalde bij de andere (hoofd)bestemmingen mogen binnen deze bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.

5.2.2 Bouwen t.b.v. hoofdbestemming

Bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden aangewezen bestemmingen, zijn op de in artikel 5.1 bedoelde gronden slechts toelaatbaar, indien het betreft:

  • a.

    vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid;

  • b.

    een bouwwerk of grondbewerkingen t.b.v. bouwwerken met een oppervlakte tot ten hoogste 250 m2;

  • c.

    mits het bouwwerk zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 centimeter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

5.4.1 Omgevingsvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden van het bevoegd gezag op de in artikel 5.1 bedoelde gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a.

    grondwerkzaamheden dieper dan 30 centimeter, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het verwijderen van funderingen en het aanleggen van drainage;

  • b.

    het verlagen of verhogen van het waterpeil;

  • c.

    het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;

  • d.

    het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

5.4.2 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden, waarvoor het verbod van artikel 5.4.1 sub a geldt, zijn slechts toelaatbaar, indien op basis van archeologisch onderzoek met bijbehorend rapport of naar het oordeel van een archeologisch deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de vergunning regels te verbinden gericht op:

  • a.

    het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;

  • b.

    het doen van opgravingen;

  • c.

    begeleiding van de werkzaamheden door een archeologisch deskundige.

De resultaten van deze maatregelen of van het onderzoek dienen uiterlijk binnen twee jaar na afloop van het veldwerk te worden overlegd.

5.4.3 Uitzonderingen

Het verbod, als bedoeld in artikel 5.4.1, is niet van toepassing indien:

  • a.

    de werken een oppervlakte hebben tot ten hoogste 250 m2;

  • b.

    de werken of werkzaamheden mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning danwel bouwvergunning, aanlegvergunning of een ontgrondingvergunning;

  • c.

    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van het plan;

  • d.

    behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden;

  • e.

    ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

Hoofdstuk 3 Algemene regels en slotregel

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Wabo - Wro aanpassingen

  • a. Indien in de regels, welke als bijlage bij deze beheersverordening zijn opgenomen, de onderstaande begrippen voorkomen geldt het volgende:

    • 1.

      daar waar 'voorschriften' staat wordt gelezen: 'regels';

    • 2.

      daar waar 'burgemeester en wethouders' staat wordt gelezen: 'bevoegd gezag';

    • 3.

      daar waar 'aanlegvergunning' staat wordt gelezen: 'omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden';

    • 4.

      daar waar 'vrijstelling' staat wordt gelezen: 'afwijking';

  • b. Uitwerkingsplichten of wijzigingsbevoegdheden, opgenomen in de als bijlage bij deze regels opgenomen regels, vervallen in deze beheersverordening.

Artikel 8 Afwijkingenregeling

8.1 Bestaande bouwwerken

In afwijking van het bepaalde in Artikel 2 van dit bestemmingsplan geldt voor bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd in overeenstemming met de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, het volgende:

  • a.

    indien de bestaande maatvoering, afstanden en/of oppervlaktes van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de voorgeschreven minima of maxima overschrijden, geldt de bestaande maatvoering, afstand of oppervlakte als maximum respectievelijk minimum;

  • b.

    indien de bestaande situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, afwijkt van de in de regels voorgeschreven situering, is ook de bestaande situering toegestaan.

8.2 Bestaand gebruik

In afwijking van het bepaalde in Artikel 2 van dit bestemmingsplan geldt voor bestaand legaal gebruik, dat afwijkt van hetgeen in artikel 2 is geregeld, het volgende:

  • a.

    de in het plangebied gelegen gronden en bestaande legale bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande legale gebruik.

8.3 Verleende vrijstellingen

Als bestaand legaal bouwen en gebruik geldt in ieder geval gebouwde bouwwerken of bestaand gebruik conform het bepaalde in Bijlage 21 diverse vrijstellingen.

Artikel 9 Overgangsrecht

De onderstaande regels vervangen het overgangsrecht voorzover opgenomen in de bestemmingsplannen in Artikel 2:

9.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van de beheersverordening, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a.

    gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

  • b.

    na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

9.2 Afwijken

Het bevoegd gezag kan eenmalig met een omgevingsvergunning afwijken van lid 9.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 9.1 met maximaal 10 %.

9.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Lid 9.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat bestemmingsplan.

9.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

9.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in lid 9.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met die beheersverordening strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

9.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 9.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

9.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Lid 9.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat bestemmingsplan.

Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van de beheersverordening Bedrijventerreinen.

Toelichting

Toelichting Beheersverordening Bedrijventerreinen