Gemeentelijke uitvoeringsregeling kwijtschelding

Geldend van 01-01-2010 t/m heden

Intitulé

Gemeentelijke uitvoeringsregeling kwijtschelding

Het college van burgemeester en wethouders,

Overwegende dat het noodzakelijk is aanvullende beleidsregels vast te stellen op het gebied van kwijtschelding van gemeentelijke belastingen;

Gelet op artikel 4 van de Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen;

Mede gelet op titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit vast te stellen de volgende beleidsregels "Gemeentelijke uitvoeringsregeling kwijtschelding"

Artikel 1. Algemene bepalingen

Deze regeling geeft uitvoering aan artikel 4 van de gemeentelijke Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen, hierna te noemen: de verordening.

Artikel 2. Leidraad

Bij het verlenen van kwijtschelding wordt de Leidraad Invordering 2008, voor zover deze artikel 26 van de Invorderingswet 1990 betreft, als beleidsmatige uitwerking aangehouden, behoudens de in de verordening of deze regeling voorkomende afwijkingen.

Artikel 3. Verzoekformulier

Het verzoek tot kwijtschelding kan uitsluitend gedaan worden door middel van het door de afdeling Financiën daarvoor verstrekte Verzoekformulier Kwijtschelding Gemeentelijke belastingen Particulieren.

Artikel 4. Koppeling verzoek

Indien in de loop van het belastingjaar voor de tweede of volgende maal kwijtschelding wordt aangevraagd, worden de gegevens van de eerste aanvraag gebruikt. Met dien verstande dat aanvullende informatie kan worden gevraagd.

Artikel 5. Indientermijn

  • 1. Om voor volledige kwijtschelding in aanmerking te komen, dient het verzoek tot kwijtschelding tijdig te worden ingediend.

  • 2. Het verzoek tot kwijtschelding voor de hondenbelasting, dient voor de laatste vervaldatum van de belastingaanslag ingediend te zijn.

  • 3. Het verzoek tot kwijtschelding voor de afvalstoffenheffing en de rioolheffing dient

    • -

      voor belastingplichtigen die op 1 januari belastingplichtig zijn, uiterlijk 31 mei van het betreffende belastingjaar ingediend te zijn;

    • -

      voor belastingplichtigen waarvan de belastingplicht na 1 januari aanvangt, binnen zes weken na dagtekening van de gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarmee de belastingen worden geheven, ingediend te zijn.

  • 4. Bij het verstrijken van de in lid 3 genoemde termijnen wordt alleen kwijtschelding verleend vanaf de eerste dag van de maand waarop het verzoek is ingediend.

  • 5. Het verzoek tot kwijtschelding voor de leges als bedoeld in artikel 1.2.1.1, 1.2.1.2, 1.2.1.7 en 1.2.1.8 van de legesverordening dient

    • -

      uiterlijk 31 mei van het betreffende belastingjaar ingediend te zijn; of

    • -

      binnen zes weken na afgifte van het betreffende reisdocument ingediend te zijn.

  • 6. Een verzoek dat na het verstrijken van de in lid 2, 3, 4 en 5 genoemde termijnen wordt ingediend, wordt afgewezen.

Artikel 6. Leges reisdocumenten

  • 1. Het maximale bedrag als genoemd in artikel 1 van de verordening, waarvoor kwijtschelding kan worden verleend voor de leges als bedoeld in artikel 1.2.1.1, 1.2.1.2, 1.2.1.7 en 1.2.1.8 van de legesverordening, geldt voor elk lid van het huishouden afzonderlijk.

  • 2. Verzoeken tot kwijtschelding voor de leges als bedoeld in artikel 1, onder d. van de Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen, worden afgewezen indien de houder van het aangeschafte reisdocument op het moment van de aanvraag reeds in het bezit is van een eerder afgegeven, geldig reisdocument als genoemd in dat artikel, welke niet vervalt in de maand waarin of de maand volgend op de maand waarin de aanvraag is gedaan. Bij de toepassing van de vorige volzin wordt bij de geldigheid van een reisdocument geen rekening gehouden met een eventuele voortijdige intrekking van het document, om welke reden dan ook.

Artikel 7. Termijnen

  • 1. De indiener krijgt binnen 12 weken besluit op zijn/haar verzoek.

  • 2. De indiener kan binnen 10 dagen administratief beroep aantekenen bij B&W.

  • 3. De indiener krijgt binnen 8 weken besluit op zijn/haar administratief beroep.

  • 4. Indien de behandelaar vragen heeft over de door de indiener verstrekte gegevens,wordt schriftelijk daarom gevraagd. De indiener krijgt twee weken de tijd daarop te reageren. De termijn genoemd in artikel 7.1 of 7.3 wordt opgeschoven gedurende de tijd dat de indiener de gevraagde informatie nog niet heeft overhandigd.

Artikel 8. Inkomen

  • 1. In aanvulling op artikel 14, lid 1, onderdeel c, sub 4 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 worden de inkomsten, bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdeel f, van de Wet werk en bijstand, niet tot het inkomen gerekend.

  • 2. Voor de berekening van de inkomsten als bedoeld in artikel 14, lid 1, aanhef en onder a. van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990, van een natuurlijk persoon, die een bedrijf of zelfstandig een beroep uitoefent, wordt uitgegaan van de meest recente (voorlopige) aanslag Inkomstenbelasting. Deze inkomsten worden vervolgens vastgestel op de inkomsten uit tegenwoordige diensbetrekking, vermeerderd met de belastbare winst uit onderneming (ook als deze negatief is), vermeerderd met het belastbare resultaat uit overige werkzaamheden, vermeerderd met de belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen, vermeerderd met de negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen (lijfrenten e.d.), verminderd met de ingehouden loonheffing, zoals aangegeven op deze (voorlopige) aanslag.

Artikel 9. Gedeeltelijke betalingscapaciteit

Als er sprake is van een gedeeltelijke betalingscapaciteit wordt ervan uitgegaan dat er bij belastingschuldige geen betalingscapaciteit aanwezig is.

Artikel 10. Invordering

  • 1. De invordering van de volgende belastingen wordt tijdens de behandeling van het kwijtscheldingsverzoek niet stopgezet:

    - de afvalstoffenheffing;

    - de rioolheffing;

    - de leges als bedoeld in artikel 1.2.1.1, 1.2.1.2, 1.2.1.7 en 1.2.1.8 van de legesverordening.

    Voor de overige belastingen waar kwijtschelding voor wordt aangevraagd, wordt wel uitstel verleend.

  • 2. Bij het niet verlenen van kwijtschelding, wordt de invordering van de belastingen waarvoor uitstel is verleend, een maand na het versturen van de beschikking, hervat.

Artikel 11. Automatische kwijtschelding

  • 1. Automatische kwijtschelding wordt verleend aan die belastingplichtigen:

    • -

      die het voorgaande belastingjaar kwijtschelding van gemeentelijke belastingen gehad hebben; en

    • -

      waarbij sinds de laatste toekenning van kwijtschelding geen wijzigingen in de leefsituatie is opgetreden; en

    • -

      waarvan de gegevens in een geautomatiseerd proces door het Sectorloket van het Inlichtingenbureau zijn gecontroleerd, waarbij het Inlichtingenbureau geoordeeld heeft dat er recht op kwijtschelding is.

      De invorderingsambtenaar informeert bij aanvang van het belastingjaar wie aan de omschreven criteria voldoen en verleent deze ambtshalve kwijtschelding voor het lopende belastingjaar.

  • 2. Als uit de toets van het Inlichtingenbureau blijkt of de invorderingsambtenaar het vermoeden heeft, dat een belastingplichtige geen recht op kwijtschelding heeft, dan verleent de invorderingsambtenaar de desbetreffende belastingplichtige geen automatische kwijtschelding. Dit wordt de belastingplichtige zo spoedig mogelijk in een gemotiveerde beschikking meegedeeld. Het staat de belastingplichtige vrij vervolgens een verzoekformulier in te dienen.

Artikel 12. Slotbepalingen

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.

  • 2. Deze regeling vervangt de regeling zoals vastgesteld op 20 januari 2009.

  • 3. Deze regeling kan worden aangehaald als: Gemeentelijke uitvoeringsregeling kwijtschelding.

  • 4. In gevallen waarin landelijke wet- en regelgeving, de verordening en deze regeling niet voorziet, beslist de invorderingsambtenaar.