Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2011

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening rioolheffing 2011

De raad van de gemeente Wageningen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders aan de raad van 26 oktober 2010;

gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;

Besluit vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2011.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 29 november 2010,

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;

  • b.

    gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling. verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

  • c.

    verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf betrekking heeft;

  • d.

    water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • a.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

  • b.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

  • 2. Als gebruiker wordt aangemerkt:

    • a.

      degene, die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel - niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 – voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande, dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarieven

  • 1. De belasting wordt geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd. Het aantal kubieke meters wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater en grondwater dat in het belastingtijdvak naar het perceel is toegevoerd of is opgepompt en bedraagt:

    • a.

      indien in het perceel een watermeter van Vitens is geplaatst, dan wel de gebruiker beschikt over een eigen installatie voor het oppompen van water en in beide gevallen het totale waterverbruik niet meer bedraagt dan 600 kubieke meter per jaar: een vast bedrag van

      € 101,52, vermeerderd met € 0,63 per kubieke meter water, afgenomen van Vitens dan wel door middel van een eigen installatie opgepompt;

    • b.

      indien in het perceel geen watermeter, als bedoeld onder a, aanwezig is, hoewel dit perceel is aangesloten op het waterleidingnet van Vitens, noch over een eigen pompinstallatie wordt beschikt: een vast bedrag van € 177,12 per jaar;

    • c.

      bij een waterverbruik van meer dan 600 kubieke meter per jaar, ongeacht of het water is afgenomen van Vitens dan wel door middel van een eigen pompinstallatie is verkregen: € 0,88 per kubieke meter verbruikt water.

  • 2. Indien gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet deze zijn voorzien van een:

    • a.

      watermeter, waarvan de opgepompte hoeveelheid water kan worden afgelezen of;

    • b.

      bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest, kan worden afgelezen. De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.

  • 3. De op voet van het eerste lid, onder c berekende hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet is afgevoerd

  • 4. In afwijking in zoverre van het eerste lid is het tarief, indien het belastingtijdvak een gedeelte van een kalenderjaar of gedeelten van kalenderjaren omvat, gelijk aan de som van zoveel 365e en in geval van een schrikkeljaar 366e delen van het voor het desbetreffende kalenderjaar geldende tarief als daarvan dagen behoren tot het belastingtijdvak.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1. Het belastingtijdvak is in de gevallen waarin de heffing door middel van afrekeningen van Vitens plaatsvindt de verbruiksperiode zoals die voor de betrokken belastingplichtige voor het desbetreffende belastingobject geldt.

  • 2. In andere gevallen dan in het eerste lid is het belastingtijdvak gelijk aan het belastingjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Deze kan worden gesteld op de gespecificeerde eindafrekening van Vitens. Als dagtekening van de kennisgeving geldt in dat geval de dagtekening van de eindafrekening. Als kennisgeving van voorlopig gevorderde bedragen wordt de voorschotnota van Vitens aangemerkt of de kennisgeving op andere wijze van betaling van voorschotbedragen.

  • 2. De belasting als bedoeld in artikel 5, eerste lid onder a en c, met betrekking tot het verkrijgen van water door middel van een eigen pompinstallatie, wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 9 Termijnen en wijze van betaling

  • 1. Het voorlopig gevorderde bedrag, alsmede het definitief gevorderde bedrag moet worden voldaan tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop het voorschotbedrag, onderscheidenlijk het definitieve bedrag van de eindafrekening van Vitens moet worden voldaan, met dien verstande, dat de termijn van betaling ten minste vijf dagen na de dagtekening van de (voorschot)nota beloopt.

  • 2. De belasting die wordt geheven bij wege van aanslag moet worden betaald binnen 6 weken na dagtekening zoals vermeld op het aanslagbiljet.

Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd met ingang van de dag, waarop het perceel in gebruik wordt genomen.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, is het vaste bedrag op grond van artikel 5, eerste lidonder a en b verschuldigd tot en met de laatste dag van gebruik van het perceel; de variabele heffing is verschuldigd op basis van de meterstand, zoals deze bij Vitens bekend is ten tijde van de beëindiging van het gebruik van het perceel.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De Verordening Rioolheffing 2010 van 30 november 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening rioolheffing 2011.

Ondertekening

de voorzitter

de griffier,