Regeling vervallen per 30-10-2013

Participatieverordening Werk en Inkomen Lekstroom

Geldend van 26-06-2013 t/m 29-10-2013

Intitulé

Participatieverordening Werk en Inkomen Lekstroom

Het algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom;

Gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet;

gelet op artikel 4, tweede lid en artikel 5, eerste en derde lid van de Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom;

gelet op artikel 8, eerste lid, onderdelen a, e en f en artikel 8b van de Wet werk en bijstand

gezien het voorstel van het dagelijks bestuur van 20 juni 2013;

besluit vast te stellen de:

Participatieverordening Werk en Inkomen Lekstroom

Artikel 1 Begrippen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Wet: Wet werk en bijstand (WWB);

    • b.

      Belanghebbende: persoon tot de pensioengerechtigde leeftijd met een uitkering ingevolge de WWB, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);

    • c.

      WIL: Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom;

    • d.

      AB: algemeen bestuur WIL;

    • e.

      DB: dagelijks bestuur WIL;

    • f.

      Poortwachter en Schouwperiode: intensieve en kortdurende periode waarin het recht op bijstand wordt beoordeeld en een goed beeld ontstaat van het meest passende ondersteuningsaanbod van een belanghebbende binnen WIL;

    • g.

      WML: wettelijk minimumloon;

    • h.

      Verdiencapaciteit: het gedeelte dat de belanghebbende zou kunnen verdienen ten opzichte van een gezonde gelijke uitgedrukt in een percentage van het wettelijk minimumloon;

    • i.

      Arbeidscapaciteit: de relatie tussen de belasting die het werk stelt op het fysieke en psychische vlak en de mate waarin de belanghebbende in staat is het werk uit te voeren (belastbaarheid van belanghebbende). Dit wordt uitgedrukt in een inschatting van de verdiencapaciteit (verdeling: > 80%WML, 20%-80% WML en < 20% WML);

    • j.

      Klantgroep: een groep belanghebbenden die aan de criteria van een klantgroep voldoen;

    • k.

      Participatiegerechtigde: belanghebbende die valt onder de dienstverlening van WIL na het hebben doorlopen van de Poortwachter en Schouwperiode (behoort tot een van de klantgroepen);

    • l.

      Voorziening gericht op participatie: een specifiek door WIL aan de participatiegerechtigde aangeboden instrument om het perspectief op participatie te vergroten;

    • m.

      Niet uitkeringsgerechtigde (NUG-er): een persoon als bedoeld in artikel 6, eerste lid onder a WWB;

    • n.

      Anw-er: een persoon met een uitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de WWB, de IOAW , de IOAZ, de Wet Participatiebudget en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 2 Beleidsplan en beleidsregels

  • 1.

    Het AB stelt een beleidsplan vast, waarin wordt opgenomen; de beleidsvisie, beleidsvoornemens, een omschrijving van het participatiebeleid ten aanzien van de verschillende klantgroepen, de prioritering binnen en tussen die groepen;

  • 2.

    Het DB stelt ter nadere uitvoering van deze verordening beleidsregels vast.

Artikel 3 Klantgroepen

  • 1.

    Na afloop van de Poortwachter en Schouwperiode wordt de belanghebbende aan de hand van een klantgroepindeling ingedeeld in een van de vier mogelijke klantgroepen;

  • 2.

    De klantgroepindeling is gebaseerd op het perspectief van belanghebbende op reguliere arbeid (job ready of niet) en de arbeidscapaciteit;

  • 3.

    De volgende klantgroepen kunnen worden onderscheiden:

    • a.

      klantgroep 1: perspectief op reguliere arbeid vandaag (job ready) of op termijn (niet job ready) en arbeidscapaciteit van meer dan 100% WML;

    • b.

      klantgroep 2: perspectief op reguliere arbeid, maar niet vandaag (niet job ready) en arbeidscapaciteit tijdelijk < 100% WML ;

    • c.

      klantgroep 3: perspectief op arbeid vandaag (job ready) en op termijn (niet job ready) met ondersteuning. De arbeidscapaciteit van deze belanghebbenden is structureel beperkt (tussen de 20-80% WML);

    • d.

      klantgroep 4: perspectief op maatschappelijke participatie; en een arbeidscapaciteit die minder dan 20% WML is;

  • 4.

    In matrix 1 behorende bij deze verordening zijn de klantgroepen verder uitgewerkt.

  • 5.

    De belanghebbende die behoort tot klantgroep 1, 2 of 3 valt voor de participatiebegeleiding primair onder de dienstverlening van WIL;

  • 6.

    De belanghebbende die behoort tot klantgroep 4 valt voor de participatiebegeleiding onder de lokale dienstverlening van de gemeente waar hij woonachtig is.

Artikel 4 Ondersteuning

  • 1.

    Belanghebbenden, Anw-ers, NUG-ers alsmede personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet, hebben aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van het DB noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling;

  • 2.

    Het doel van de ondersteuning is primair gericht op de kortste en meest effectieve weg naar duurzame arbeidsinschakeling;

  • 3.

    De maximale ondersteuning aan de NUG-er en Anw-er betreft het aanbod aan dienstverlening binnen de Poortwachter en Schouwperiode. Het maximale inkomen van de NUG-er en Anw-er die vallen onder deze dienstverlening is begrensd op 110% WML;

  • 4.

    Het DB zorgt voor een voldoende gevarieerd aanbod van voorzieningen ten behoeve van de participatiegerechtigde. Het DB stelt daarbij prioriteiten afhankelijk van de financiële mogelijkheden en de maatschappelijke-, economische- en conjuncturele ontwikkelingen;

  • 5.

    Het DB bevordert een evenwichtige verdeling van voorzieningen tussen de onderscheiden klantgroepen, in het licht van de doelstellingen van WIL;

  • 6.

    Geen recht op een voorziening of ondersteuning bestaat indien sprake is van een voorliggende voorziening welke naar de mening van het DB in voldoende mate bijdraagt aan de participatie van de deelnemer.

Artikel 5 Verplichtingen

  • 1.

    De belanghebbende is verplicht naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en deze te aanvaarden;

  • 2.

    De belanghebbende die door het DB een voorziening wordt aangeboden of ondersteuning krijgt, is verplicht hiervan gebruik te maken en wel op een zodanige wijze dat uitstroom naar betaalde arbeid onverkort kan plaatsvinden.

Artikel 6 Afstemming

Indien een belanghebbende niet voldoet aan het gestelde in artikel 5, kan het DB een maatregel opleggen conform hetgeen hierover is bepaald in de van toepassing zijnde Afstemmingsverordening WWB of Afstemmingsverordening IOAW/IOAZ.

Artikel 7 Budgetplafond

  • 1.

    Het DB kan in beleidsregels een of meerdere budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen;

  • 2.

    Het DB kan in beleidsregels een plafond instellen voor het aantal belanghebbenden dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening;

  • 3.

    Een door het DB ingesteld budgetplafond of plafond voor aantal belanghebbenden vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak op een specifieke voorziening.

Artikel 8 Voorzieningen (gericht op participatie)

  • 1.

    Het voorzieningenaanbod binnen WIL is divers te noemen, niet limitatief en bestaat onder andere uit:

    • a.

      diagnostische interventies

    • b.

      instrumenten zoals daar zijn assessments, portfolio’s

    • c.

      re-integratietrajecten

    • d.

      aanbodversterkende interventies

    • e.

      vraaggerichte interventies

  • 2.

    In matrix 2 behorende bij deze verordening zijn de voorzieningen verder uitgewerkt;

  • 3.

    Het DB kan een voorziening beëindigen of weigeren indien:

    • a.

      de belanghebbende zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 5 of die als bedoeld in artikel 9 of 17 van de wet, 13 en 37 IOAW en 13 en 37 IOAZ niet of in onvoldoende mate nakomt;

    • b.

      de belanghebbende niet (langer) tot (een van) de klantgroep(en) behoort;

    • c.

      de belanghebbende algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van deze voorziening;

    • d.

      het DB een andere voorziening aanbiedt die naar haar oordeel passender is;

    • e.

      naar het oordeel van het DB de voorziening niet (langer) dan wel in onvoldoende mate bijdraagt aan arbeidsinschakeling.

Artikel 9 Tegenprestatie

  • 1. Het DB kan aan belanghebbende op grond van artikel 9 lid 1 onder c van de wet de voorziening tegenprestatie aanbieden en stemt dit aanbod af op het vermogen van de belanghebbende en het beschikbare “tegenprestatie”- aanbod.

  • 2. In matrix 2 behorende bij deze verordening is de tegenprestatie verder uitgewerkt.

Artikel 10 Participatieplaats

  • 1.

    Het DB kan aan belanghebbende op grond van artikel 10a lid 1 van de wet een participatieplaats aanbieden;

  • 2.

    Het DB kan aan belanghebbende op grond van artikel 10a lid 5 van de wet scholing aanbieden;

  • 3.

    Het DB kan aan belanghebbende een premie verstrekken op grond van artikel 10a lid 6 van de wet. De maximum hoogte van de premie per twaalf maanden is gelijk aan de in de WWB genoemde maximumvergoeding in artikel 31 lid 2k van de wet (kostenvergoeding vrijwilligerswerk) voor zover dit naar het oordeel van het DB bijdraagt aan zijn arbeidsinschakeling;

  • 4.

    In matrix 2 behorende bij deze verordening is de participatieplaats en premie verder uitgewerkt.

Artikel 11 Vergoedingen (in relatie tot participatie)

  • 1.

    Het DB kan de werkgever, als onderdeel van het inzetten van een specifieke voorziening voor belanghebbende, financieel tegemoet komen door het aanbieden van een voorziening in de vorm van een no risk polis.

  • 2.

    In matrix 2 behorende bij deze verordening is de no riskpolis verder uitgewerkt;

  • 3.

    Het DB kan een reiskostenvergoeding aan belanghebbende verstrekken indien belanghebbende, als gevolg van het gebruik maken van een voorziening, er financieel op achteruit dreigt te gaan en er geen alternatieven voorhanden zijn. De hoogte van de vergoeding bedraagt maximaal het goedkoopste tarief openbaar vervoer. De reiskosten worden alleen vergoed als de enkele reisafstand woon - werk minimaal 15 kilometer bedraagt.

  • 4.

    Het DB kan ten aanzien van het verstrekken van vergoedingen nadere regels stellen.

Artikel 12 Hardheidsclausule en onvoorziene situaties

  • 1.

    In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het DB;

  • 2.

    Het DB kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening indien toepassing van de verordening leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag van bekendmaking.

  • 2.

    Met ingang van inwerkingtreding van deze verordening worden de volgende verordeningen ingetrokken: Verordening Re-integratie Wet werk en bijstand 2012 (IJsselstein); Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2012 (Vianen) en verordening Participatievoorzieningen 2012 (Lopik).

Artikel 14 Overgangsbepalingen

  • 1. Voorzieningen die zijn aangevraagd na het moment van inwerkingtreding van dezeverordening vallen onder de werkingssfeer van deze verordening;

  • 2. Voor voorzieningen die zijn aangevraagd vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening en waarop nog niet is beslist geldt de meeste gunstige bepaling.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Participatieverordening WIL”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom, gehouden op 20 juni 2013.

de secretaris, de voorzitter,

R.Esser C. van Dalen

UITWERKING PARTICIPATIEVERORDENING WIL Matrix 1 Beleidskader Klantgroepen (nadere uitwerking artikel 3 Participatieverordening)

Matrix 1 Beleidskader Klantgroepen

(nadere uitwerking artikel 3 Participatieverordening)

 

Job ready

Niet job ready

Arbeidscapaciteit > 100%

Klantgroep 1

Klantgroep 1a

Arbeidscapaciteit tijdelijk < 100%

 

Klantgroep 2

Arbeidscapaciteit structureel 20-80%

Klantgroep 3

Klantgroep 3a

Arbeidscapaciteit < 20%

 

Klantgroep 4

 

 

Klantgroepen

Criteria

Klantgroep 1 en 1a

 

Perspectief op regulier arbeid vandaag (jobready) of op termijn (niet job ready)

 

Arbeidscapaciteit ≥ 100% WML

 

Focus klantbenadering: eigen verantwoordelijkheid

 

Geen of nauwelijks inzet uit P-budget.

 

 

Arbeidscapaciteit meten:

Geen of beheersbare psychische klachten die geen belemmering zijn voor algemeen geaccepteerde arbeid;

geen of beheersbare fysieke klachten die geen belemmering zijn voor algemeen geaccepteerde arbeid;

geen of beheersbare cognitieve klachten die geen belemmering zijn voor algemeen geaccepteerde arbeid;

geen of beheersbare sociale klachten die geen belemmering zijn voor algemeen geaccepteerde arbeid

 

Persoonlijke kenmerken en ervaringen:

Gemotiveerd, bewust van arbeidsplicht en inzicht dat je kan werken. Beschikken over werknemersvaardigheden Nederlandse taal minimaal niveau A2. Beschikt over CV/E-portfolio. Duidelijk profiel in relatie tot de reële kansen op de arbeidsmarkt.

 

Randvoorwaarden:

Minimaal 12-16 uur beschikbaar voor arbeidsmarkt. Kinderopvang binnen 5 werkdagen geregeld, ook kinderopvangtoeslag en gemeentelijke tegemoetkoming. Indien schulden, schuldhulpverleningstraject moet

opgestart zijn of schulden moeten geen belemmerende factor zijn.

Klantgroep 2

 

Perspectief op regulier arbeid

(niet jobready)

 

Arbeidscapaciteit tijdelijk < 100% WML

 

Focus klantbenadering:

economische zelfredzaamheid

 

Stevige inzet uit P-budget.

 Arbeidscapaciteit meten:

Psychische klachten zijn tijdelijk en hanteerbaar te maken voor algemeen geaccepteerde arbeid. Fysieke klachten zijn tijdelijk en hanteerbaar te maken voor algemeen geaccepteerde arbeid. Cognitieve klachten zijn tijdelijk en hanteerbaar te maken voor algemeen geaccepteerde arbeid. Sociale klachten zijn tijdelijk en hanteerbaar te maken voor algemeen geaccepteerde arbeid.

 

Persoonlijke kenmerken en ervaringen:

Mogelijkheden tot bewust worden van arbeidsplicht en inzicht dat je kan werken. Onvoldoende arbeidsritme en mogelijkheid tot nog aan te leren werknemersvaardigheden. Onvoldoende werkervaring. Onduidelijk profiel in relatie tot de reële kansen op de arbeidsmarkt. Nederlandse taal beneden niveau A2.

 

Randvoorwaarden:

Mogelijkheid kinderopvang te regelen, ook kinderopvangtoeslag en gemeentelijke tegemoetkomingIndien schulden, schuldhulpverleningstraject moet

opgestart zijn of schulden moeten geen belemmerende factor zijn.

klantgroep 3 en 3a

 

Perspectief op arbeid met ondersteuning vandaag (jobready) of op termijn (niet job ready)

 

 

Arbeidscapaciteit 20% - 80% WML

 

Focus klantbenadering:

sociale zelfredzaamheid en economische zelfstandigheid.

 

Stevige inzet uit P-budget.

Arbeidscapaciteit meten:

Psychische klachten zijn structureel en hanteerbaar te maken voor algemeen geaccepteerde arbeid (met ondersteuning). Fysieke klachten zijn structureel en hanteerbaar te maken voor algemeen geaccepteerde arbeid (met ondersteuning). Cognitieve klachten zijn structureel en hanteerbaar te maken voor algemeen geaccepteerde arbeid (met ondersteuning). Sociale klachten zijn structureel en hanteerbaar te maken voor algemeen geaccepteerde arbeid (met ondersteuning).

 

Persoonlijke kenmerken en ervaringen:

Gemotiveerd, bewust van arbeidsplicht en inzicht dat je kan werken of mogelijkheden tot bewust worden van arbeidsplicht en inzicht dat je kan werken. Onvoldoende arbeidsritme en mogelijkheid tot nog aan te leren werknemersvaardigheden. Onvoldoende werkervaring. Onduidelijk profiel in relatie tot de reële kansen op de arbeidsmarkt. Nederlandse taal beneden niveau A2.

 

Randvoorwaarden:

Mogelijkheid kinderopvang te regelen, ook kinderopvangtoeslag en gemeentelijke tegemoetkoming. Indien schulden, schuldhulpverleningstraject moet

opgestart zijn of schulden moeten geen belemmerende factor zijn.

Groep 4

 

Perspectief op maatschappelijke participatie

 

arbeidscapaciteit < 20% WML

 

Geen inzet P-budget .

 

Klantgroep vraagt om dienstverlening van gemeenten.

Arbeidscapaciteit meten:

Psychische klachten zijn structureel en maatschappelijke participatie maximaal haalbaar. Fysieke klachten zijn structureel en maatschappelijke participatie maximaal haalbaar. Cognitieve klachten zijn structureel en maatschappelijke participatie maximaal haalbaar. Sociale klachten zijn structureel en maatschappelijke participatie maximaal haalbaar.

 

Matrix 2 Beleidskader Participatie Instrumenten

(nadere uitwerking artikelen 8, 9, 10 en 11 Participatieverordening)

Voorzieningen

Beschrijving

Individueel of groep

Intern of extern

Klantgroep

Diagnostische interventies

Het stellen van een klantdiagnose en doelgroep bepaling gericht op een passend ondersteuningsaanbod

Individueel en groepsgewijs (workshops)

intern

1, 1a, 2, 3, 3a en 41

Instrumenten

Klantdiagnose uitbreiden met assessments

e-portfolio opstellen

medisch advies

individueel

Intern en extern

1, 1a, 2, 3, 3a en 42 

Re-integratietraject

Arrangementen met PAUW en andere SW partners

Individueel

extern

3, 3a

Aanbodversterkende interventies

Scholing, training, workshops, sollicitatietraining etc

Groep

Intern en extern

2, 3, en 3a

Beperkte inzet voor 1en 1a

Vraaggerichte interventies

Loonkostensubsidie, begeleiding op de werkplek

Individueel

Extern

2, 3, en 3a

Werken met behoud van uitkering

Participatieplaats

 (artikel 10a WWB)

Opdoen van werkervaring en vaardigheden bedoeld voor klanten die vooralsnog niet bemiddelbaar zijn naar regulier werk.

Standaard: maximaal 2 jaar

Individueel

Extern

3 en 3a

Proefplaatsing (Werkervaringsplek)

Verrichten van werkzaamheden bij een werkgever gericht op doorstroom naar regulier werk bij diezelfde werkgever.

Standaard:

maximaal

3 maanden met of zonder baangarantie

Eventueel

3 maanden verlenging afhankelijk van klantgroep3

Individueel

Extern

1, 1a, 2, 3 en 3a

Werkervaringsstage

Verrichten van werkzaamheden bij een werkgever als oriëntatie op de arbeidsmarkt.

Standaard: maximaal

3 maanden

Eventueel

3 maanden verlenging

Individueel

Extern

2, 3 en 3a

Leerwerkstage

Verrichten van werkzaamheden door middel van een stage bedoeld om werkervaring en vaardigheden op te doen binnen een bepaald vakgebied.

Maximaal

24 maanden

Combinatie ROC leer en werktrajecten

Individueel

Extern

2, 3 en 3a

Sociale activering /

Vrijwilligerswerk

Geheel van activiteiten gericht op eerste stappen richting werk.

Individueel te bepalen maatwerk

Individueel

Extern

2, 3, 3a en 44

Tegenprestatie5 (artikel 9c WWB)

 

Naar vermogen verrichten van onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden.

De voorwaarden waaronder dit aanbod uitgevoerd moet worden zijn dat:

het aanbod bestaat uit maatschappelijk nuttige, onbeloonde werkzaam-heden waarbij geen sprake mag zijn van verdringing van regulier werk

De werkzaamheden beperkt in omvang en duur zijn

De werkzaamheden de arbeidsinschakeling niet mogen belemmeren

De werkzaamheden worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid

Individueel of groep

Extern of intern

1, 1a, 2, 3, 3a en 4

No risk polis

Voor werknemers met een ziekte of handicap of jongeren zonder startkwalificatie kan aan de werkgever een no riskpolis aangeboden worden. De verzekeraar betaalt de wettelijk verplichte loondoorbetaling

Individueel

Extern

2, 3 en 3a

Premie

Artikel 10a, lid 6

Bij de aanvraag van de uitkering wordt gevraagd aan de uitkeringsgerechtigde om 36 uur beschikbaar te zijn voor werk. Het subsidiebedrag sluit hierop aan.

De werkcoach beoordeelt om de 6 maanden de ontwikkeling naar arbeidsinschakeling met maximum van 2 jaar

De premie wordt 1x per 6 maanden naar rato verstrekt6

De hoogte van de premie wordt berekend over de gemiddeld gewerkte uren van de laatste 6 maanden

De premie wordt alleen verstrekt als 80% van de afgesproken werktijden over de afgelopen 6 maanden ook werkelijk gewerkt zijn

Individueel

Intern

3 en 3a

Toelichting matrix 2

WIL richt zich primair op de klantgroepen 1, 1a, 2, 3 en 3a. Voor de volledigheid is ook klantgroep 4 opgenomen in deze matrix omdat klanten behorende tot deze klantgroep wel via het aanvraagproces aan de poort bij WIL binnenkomen en worden ingedeeld (instrument Poort en Schouw). De toepassing van het instrumentarium voor deze klantgroep behoort tot de verantwoordelijkheid van de colleges van de individuele gemeenten. De instrumenten Sociale activering/Vrijwilligerswerk en Tegenprestatie lijken qua lokale toepassing het meest geschikt.

De opsomming van de voorzieningen is niet limitatief

1 Indien een klant wordt ingedeeld in klantgroep 4 dan wordt deze klant direct overgedragen naar de individuele gemeente.

2 Indien een klant wordt ingedeeld in klantgroep 4 dan wordt deze klant direct overgedragen naar de individuele gemeente.

3 Klantgroep 1: duur maximaal 3 maanden en met baangarantie, Klantgroep 2, 3 en 3a: duur maximaal 6 maanden

4  Bij dit instrument is uitgegaan van de enge definitie. Indien breder gedefinieerd kan klantgroep 4 uiteraard ook bediend worden. Dit is echter een lokale afweging.

5  Inzet mogelijk bij alle klantgroepen. Financiering is wettelijk niet mogelijk uit P-budget.

6  Rekenformule premie participatieplaats

(Max premie additioneel werk / 36) x gemiddelde gewerkte uren

2