Regeling vervallen per 30-12-2020

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren

Geldend van 31-05-2013 t/m 29-12-2020

Intitulé

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren

De raad van de gemeente Werkendam,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders,

gelet op artikel 5.4, vierde lid, van de Telecommunicatiewet en artikel 149 van de Gemeentewet,

besluit:

1. De volgende verordening vast te stellen:

ALGEMENE VERORDENING ONDERGRONDSE INFRASTRUCTUREN

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. college: college van burgemeester en wethouders;

b. net: een of meer ondergrondse kabel(s) en/of leiding(en),

bestemd voor het transport van vaste, vloeibare of

gasvormige stoffen, van energie of van informatie,

uitgezonderd gemeentelijke kabels en leidingen;

c. kabels en leidingen: openbare kabels en/of leidingen als onderdeel van een

net;

d. (huis)aansluiting: het gedeelte van de kabel of leiding in of op openbare

gronden dat een net verbindt met een

netwerkaansluitpunt ten behoeve van een onroerende

zaak of met een ander net;

e. netbeheerder: rechtspersoon of natuurlijk persoon die is aangewezen

als beheerder van een net dan wel de aanbieder is van

een openbaar elektronisch communicatienetwerk;

f. opdrachtgever: degene die opdracht geeft tot het uitvoeren van

werkzaamheden;

g. grondroerder: degene onder wiens verantwoordelijkheid

graafwerkzaamheden worden verricht;

h. gedoogplichtige: degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in

artikel 1, van de Belemmeringenwet Privaatrecht of in

artikel 5.2, 1e lid Telecommunicatiewet;

i. openbare gronden: openbare wegen en wateren conform artikel 1.1, onder

aa Telecommunicatiewet;

j. werkzaamheden: handmatige en mechanische werkzaamheden in of op

openbare gronden in verband met de aanleg,

instandhouding en opruiming van kabels en leidingen;

k. werkzaamheden van minder ingrijpende aard: werkzaamheden die dusdanig beperkt

zijn dat, ter beoordeling door het college, een lichter

procedureel regime toegepast kan worden:

- het aanbrengen/verwijderen van kabels/leidingen in reeds aangebrachte voorzieningen;

- reparaties aan het net(werk) met een lengte van

minder dan 25 meter dan wel van lasgaten;

- werkzaamheden met een grondoppervlakte van maximaal 10 m2;

- (incidentele) huisaansluitingen met een gezamenlijke lengte korter dan 25 meter in of op openbare gronden, waarbij geen rijbanen of andere verhardingen, wateren of groenvoorzieningen (in de zin van beplanting) worden gekruist en waarbij geen boringen toegepast worden;

l. instemmingsbesluit: besluit van het college op een melding van

voorgenomen werkzaamheden aan kabels en/of

leidingen ten behoeve van een openbaar elektronisch

communicatienetwerk; het besluit betreft plaats, tijdstip

en wijze van uitvoering, medegebruik van voorzieningen

en afstemming met overige netbeheerders;

m. vergunning: vergunning die door het college op aanvraag verleend

kan worden voor voorgenomen werkzaamheden aan

kabels en/of leidingen bestemd voor het transport van

vaste, vloeibare of gasvormige stoffen of van energie;

n. niet-openbare kabels en leidingen: kabels en leidingen die niet gebruikt worden om

openbare diensten aan te bieden;

o. marktconforme kosten: kosten zoals deze onder normale omstandigheden in

een markteconomie op de desbetreffende markt worden

gemaakt;

p. Handboek: het Handboek Kabels en Leidingen

(Standaardbepalingen voor het opnemen van de

sleufverharding, het graven, aanvullen en verdichten

van sleuven en het leggen etc. van kabels en leidingen

die in eigendom of beheer zijn bij de gemeente), als

formalisering van de in deze verordening bedoelde vast

te stellen regels en voorwaarden betreffende de

voorbereiding en uitvoering van ontwerp, aanleg,

exploitatie, onderhoud en verwijdering van kabels en

leidingen.

Artikel 2 Toepasselijkheid

Deze verordening is van toepassing op het aanleggen, in stand houden en opruimen van kabels en leidingen in of op openbare gronden, voor zover de gemeente deze gronden beheert, in eigendom heeft of daarover coördinatieverplichtingen heeft conform de Belemmeringenwet Privaatrecht of Telecommunicatiewet.

Hoofdstuk 2 Melding en instemmingsbesluit

Artikel 3 Vereiste van instemming of vergunning

1. Het is verboden kabels en/of leidingen in of op openbare gronden aan te leggen, in stand te houden of op te ruimen, zonder of in afwijking van een voorafgaand door het college verleende vergunning of instemmingsbesluit.

2. Voor werkzaamheden van minder ingrijpende aard of spoedeisende werkzaamheden/calamiteiten, is geen instemming of vergunning, als bedoeld in het eerste lid, noodzakelijk en kan worden volstaan met een melding conform artikel 4 leden 3 en 4 van de verordening.

Artikel 4 Melding of aanvraag

  • 1.

    Een grondroerder doet minimaal acht weken voor de geplande aanvang van de werkzaamheden bij het college melding voor een instemmingsbesluit dan wel aanvraag voor een vergunning voor voorgenomen werkzaamheden als bedoeld in artikel 3 lid 1 van de verordening.

  • 2.

    Indien de voorgenomen werkzaamheden mede betrekking hebben op gronden van andere gedoogplichtigen, stelt de grondroerder uiterlijk vier weken na indiening van de melding of aanvraag, het college schriftelijk in kennis van de resultaten van het overleg met de andere gedoogplichtige(n).

  • 3.

    Voorgenomen werkzaamheden van minder ingrijpende aard, conform artikel 1 lid k van de verordening, dient de grondroerder minimaal 4 werkdagen voor uitvoering van deze werkzaamheden schriftelijk bij de gemeente te melden. Op grond van belangen als genoemd in artikel 7 lid 1 van de verordening kan het college bepalen dat realisatie op een ander tijdstip moet plaats vinden.

  • 4.

    Spoedeisende werkzaamheden/calamiteiten, als bedoeld in artikel 3 lid 2 van de verordening, ten gevolge van een ernstige belemmering of storing in de dienstverlening via het net, waarvan uitstel niet mogelijk is, dan wel in relatie tot een calamiteit, dient de grondroerder voorafgaand aan de aanvang van de werkzaamheden te melden.

  • 5.

    Het college kan gebieden aanwijzen waar artikel 4 lid 3 en lid 4 van de verordening niet van toepassing zijn.

Artikel 5 Gegevensverstrekking

  • 1.

    Het college stelt via een uitwerkingsbesluit nadere regels vast inzake de te verstrekken gegevens en de wijze waarop die worden verstrekt bij een melding of aanvraag.

  • 2.

    Het college stelt bij haar uitwerkingsbesluit het voor een melding of aanvraag als bedoeld in artikel 4 van de verordening te gebruiken formulier vast.

Artikel 6 Beslistermijnen en geldigheidsduur

  • 1.

    Het college beslist uiterlijk binnen acht weken na indiening van de melding of aanvraag als bedoeld in artikel 3 lid 1. Betreft het een melding of aanvraag waarbij meerdere gedoogplichtigen zijn betrokken, dan beslist het college binnen acht weken na ontvangst van de complete melding of aanvraag.

  • 2.

    De termijn bedoeld in het eerste lid kan eenmaal met ten hoogste acht weken worden verlengd. Dit wordt schriftelijk en gemotiveerd aan de melder of aanvrager medegedeeld, voor afloop van de termijn als bedoeld in lid 1, met vermelding van de termijn waarbinnen de beschikking tegemoet kan worden gezien.

  • 3.

    Het instemmingsbesluit of vergunning heeft een maximale geldigheid van een jaar na inwerkingtreding van het instemmingsbesluit of vergunning, binnen welke termijn de werkzaamheden moeten zijn voltooid.

Artikel 7 Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Het college kan aan een instemmingsbesluit voorschriften en beperkingen verbinden of een vergunning weigeren dan wel daaraan voorschriften en beperkingen verbinden in het belang van:

  • 2.

    de openbare orde;

  • 3.

    de openbare veiligheid, waaronder mede verstaan wordt de verkeersveiligheid en/of een goede doorstroming van het verkeer;

  • 4.

    het voorkomen of beperken van overlast, waaronder mede verstaan wordt het voorkomen of beperken van schade, de bescherming van eventuele archeologische vondsten, van groenvoorzieningen, bomen en beplantingen en van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

  • 5.

    de bereikbaarheid van gronden of gebouwen, waaronder mede verstaan wordt het veilig en doelmatig gebruik van openbare gronden en gebouwen, het doelmatig beheer en onderhoud en het belang van nader aan te geven grote lokale evenementen als weekmarkten en kermissen;

  • 6.

    de ondergrondse ordening, waaronder mede verstaan wordt het zo min mogelijk hinder veroorzaken voor in de grond aanwezige werken en het niet in gevaar brengen of zonder noodzaak bemoeilijken van deze werken, waaronder werken ten behoeve van de levering of het transport van elektronische informatie, gas, water en elektriciteit

  • 7.

    de bescherming van het milieu.

  • 8.

    Ter bescherming van de belangen als genoemd het eerste lid kan het college aan de instemming of vergunning voorschriften of beperkingen verbinden over het medegebruik van voorzieningen. Een netbeheerder is verplicht om zoveel mogelijk (mede)gebruik te maken van bestaande, door andere netbeheerders of in opdracht van het college aangelegde voorzieningen, zoals mantelbuizen, kabelgoten en –geleidingen, die door derden of de gemeente tegen marktconforme prijzen ter beschikking worden gesteld. Indien de netbeheerder een redelijk aanbod wordt gedaan, is deze verplicht ervan gebruik te maken.

  • 9.

    Ter bescherming van de belangen als genoemd in het eerste lid kan het college aan de instemming of vergunning het voorschrift verbinden van zekerheidsstelling voor de nakoming van de voorschriften en beperkingen.

  • 10.

    De grondroerder dient omwonenden (inclusief bedrijven en instellingen) ter plaatse van de uit te voeren werkzaamheden minimaal drie werkdagen voor de start van de werkzaamheden schriftelijk te informeren over aanvang, duur, aard en plaats van de werkzaamheden.

  • 11.

    Indien het leidingentracé geen ruimte biedt voor de aanleg van nieuwe kabels, dient de netbeheerder een alternatief tracé te kiezen, of (in geval van elektronische communicatienetwerken) aan andere netbeheerders een verzoek tot medegebruik van kabels en/of leidingen te doen.

  • 12.

    De wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en leidingen en medegebruik van voorzieningen geschiedt conform het Handboek. In dat kader is het college bevoegd voorschriften te stellen op het gebied van markering, afzetting en het toepassen van proefsleuven. Bij tegenstrijdigheden tussen de bepalingen van de AVOI en het Handboek omtrent de procedure hebben de bepalingen van de AVOI voorrang.

  • 13.

    De ondergrond en de verharding worden na voltooiing van werkzaamheden minimaal teruggebracht in de hoedanigheid en kwaliteit zoals deze bestond voor het aanvangen van de werkzaamheden; het herstel geschiedt conform de door het college te bepalen wijze en de kosten van het herstel komen voor rekening van de grondroerder. Aan herstel van bijzondere bestrating kan het college nadere voorwaarden stellen. De grondroerder stelt de gemeente tijdig in staat een opleveringsopname uit te voeren. De netbeheerder is verantwoordelijk voor het onderhoud gedurende het 1e jaar, waarna, middels een overdrachtsopname en gebleken geschiktheid, de gemeente het onderhoud overneemt.

  • 14.

    De grondroerder is verplicht zo spoedig mogelijk na constatering van de aanwezigheid van kabels en/of leidingen, waarvan niet bekend is van wie ze zijn, een kopiemelding van de mededeling aan het kadaster, aan de gemeente te verstrekken.

Hoofdstuk 3 Overige bepalingen

Artikel 8 Verleggingen

  • 1.

    Op verleggingen op verzoek van de gemeente van leidingen die ten dienste staan van een netwerk ten behoeve van nutsvoorzieningen in of op openbare gronden gelden de volgende bepalingen, tenzij en voor zover daarover andersluidende afspraken zijn overeengekomen tussen partijen:

    • 1.

      De netbeheerder is verplicht op verzoek van de gemeente over te gaan tot het nemen van maatregelen voor kabels en leidingen ten dienste van zijn net, waaronder het verplaatsen, voor zover deze noodzakelijk zijn voor de oprichting van gebouwen of de uitvoering van werken door of vanwege de gemeente in het algemeen belang;

    • 2.

      De gemeente en de netbeheerder zullen bij verwijdering, verlegging of aanpassing van leidingen en/of kabels elkaars schade zo veel mogelijk beperken;

    • 3.

      Na een verzoek tot het nemen van maatregelen gaat de netbeheerder zo snel mogelijk over tot de uitvoering, doch niet later dan dertien weken na de datum van ontvangst van het verzoek.

  • 2.

    Indien ten gevolge van werkzaamheden, niet zijnde gemeentelijke werkzaamheden, verplaatsing, wijziging of verwijdering van enig eigendom van de gemeente noodzakelijk is dan wel ten behoeve van werkzaamheden speciale voorzieningen moeten worden getroffen, komen de kosten ervan voor rekening van de opdrachtgever, tenzij er redelijkerwijs aanleiding bestaat om de kosten over meerdere partijen te verdelen dan wel om geen kosten in rekening te brengen.

Artikel 9 Eigendom

Indien de eigendom, exploitatie of beheer van een net, kabel of leiding wordt overgedragen aan een andere netbeheerder, gaan de rechten en plichten over op de nieuwe netbeheerder, en stelt de voormalige netbeheerder het college onverwijld van deze overdracht in kennis en is deze verplicht zorg te dragen voor overdracht van rechten en plichten op de nieuwe netbeheerder.

Artikel 10 Niet-openbare kabels en leidingen

  • 1.

    Bij voorgenomen werkzaamheden aan niet-openbare kabels en/of leidingen in of op openbare gronden is het bepaalde in deze verordening in procedurele zin van overeenkomstige toepassing, maar houdt het bepaalde geen gedoogplicht voor de gemeente van deze kabels en leidingen in.

  • 2.

    Niet-openbare kabels en/of leidingen dienen op verzoek van de gemeente, op kosten van de eigenaar van de kabels en/of leidingen, te worden verlegd.

Artikel 11 Informatieplicht

  • 1.

    De netbeheerder stelt het college onverwijld en schriftelijk in kennis van het feit dat een kabel of leiding niet langer ten dienste staat van een openbaar net in, of op, openbare gronden.

  • 2.

    De netbeheerder levert op verzoek een overzicht van alle (niet) in gebruik zijnde kabels en/of leidingen. De bewijslast van ingebruikname ligt bij de netbeheerder.

Hoofdstuk 4 Toezicht en handhaving

Artikel 12 Toezicht en handhaving

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aangewezen personen.

  • 2.

    Indien de gemeente vaststelt dat de verplichtingen van deze verordening niet zijn nagekomen, kan het college besluiten handhavend op te treden.

  • 3.

    Naast toepassing van het algemene gemeentelijke toezicht- en handhavingsbeleid, en het gebruik van de daarvoor aangewezen instrumenten, kan het college in het Handboek specifieke sanctiemaatregelen ter zake van de in deze verordening bedoelde werkzaamheden vastleggen.

Hoofdstuk 5 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

  • 2.

    De Telecommunicatieverordening wordt ingetrokken gelijktijdig met de inwerkingtreding als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 14 Overgangsbepalingen en hardheidsclausule

  • 1.

    De aanwezigheid van kabels en/of leidingen in of op openbare gronden, voor zover deze zijn gemeld of aangevraagd en aangelegd met toepassing van verleende vergunningen of andere gelegaliseerde afspraken met de gemeente, wordt met ingang van deze verordening eveneens beheerst door de regels daarvan.

  • 2.

    Vergunningen en ontheffingen die zijn verleend op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening en instemmingsbesluiten die zijn verleend op grond van de Telecommunicatieverordening blijven ook na de inwerkingtreding van deze verordening gelden, hetzij tot het einde van hun looptijd, hetzij tot het tijdstip waarop zij met toepassing van deze verordening worden ingetrokken.

  • 3.

    Op aanvragen, als bedoeld in het eerste lid, waarop bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, wordt met toepassing van deze verordening een beslissing genomen.

  • 4.

    Het college heeft de bevoegdheid op grond van afweging van de te behartigen belangen en met in acht name van de redelijkheid en billijkheid in incidentele en te motiveren gevallen af te wijken van de bepalingen van deze verordening.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als AVOI Werkendam 2013.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering
van de raad van de gemeente Werkendam van 14 mei 2013.
de raadsgriffier, de voorzitter,
mr. I. Bakker mw drs. C.G.J. Breuer