Reclamenota 2011

Geldend van 28-09-2011 t/m heden

Intitulé

Reclamenota 2011

1 INLEIDING

Reclame is een onderwerp dat diepgeworteld is in onze samenleving. Sinds jaar en dag wordt er reclame gemaakt. Het maakt deel uit van ons dagelijks leven.

In het kader van deze nota verstaan wij onder reclame het visueel in de openbare ruimte aanprijzen van of de aandacht vestigen op diensten, goederen, activiteiten of namen.

Hieronder valt bijvoorbeeld:

  • -

    lichtreclame en borden, die vanaf de openbare weg zichtbaar zijn;

  • -

    borden, spandoeken, posters, vlaggen, strooifolders, enzovoort, die op, aan, langs of boven de weg zijn aangebracht.

Hieronder valt niet:

  • -

    uitingen via de media (radio, tv, kranten, enzovoort);

  • -

    reclamevliegtuigjes;

  • -

    huis-aan-huis verspreiding van reclamefolders;

  • -

    reclame op openbaar vervoer.

We maken onderscheid tussen plaatsgebonden en niet-plaatsgebonden reclame. Niet-plaatsgebonden reclame heeft als doel de consumptie van een bepaald product te bevorderen. Het doel van plaatsgebonden reclame is het (her)kenbaar maken van de aanwezigheid van een bepaald producent, persoon, bedrijf, instantie, activiteit en dergelijk. Plaatsgebonden reclame heeft naast het privébelang van de “reclamemaker” tevens een maatschappelijk belang: de consument kan de producent vinden. Bij niet-plaatsgebonden reclame ontbreekt het maatschappelijk belang veelal. In het belang van de kwaliteit van de ruimte, dient aantasting van de leefomgeving door plaatsing van niet-plaatsgebonden reclame strikt restrictief te worden toegestaan.

Historie

Reclame is geen verschijnsel van de laatste jaren. Integendeel, tot in het verre verleden zijn sporen van reclame aan te wijzen. Met de vorm van ruilhandel kwam tevens de eerste vorm van reclame tot stand, al was het woord als zodanig onbekend. In de middeleeuwen waren aanbevelingen de voornaamste vorm van reclame, de zogenaamde “stille reclame”. Later kwamen de koopmansmerken, tekens op producten, uithangborden en gevelstenen er als nieuwe vorm van reclame bij. Met het verschijnen van de lokale dagbladen in de 17e eeuw kwamen de eerste zakelijke advertenties. Reclame (afgeleid van het Latijnse woord clamare = roepen: re-clamare = herhaald roepen) werd steeds belangrijker en de creativiteit in het gebruik steeds groter.

Functies

De primaire functie van reclame is het verschaffen van informatie aan de consument over het bestaan van bepaalde bedrijven, goederen en diensten. Een tweede functie van reclame is de concurrerende functie. Aangezien de productie en de distributie geschieden in onderlinge concurrentie, is het voor de producent/aanbieder van belang de consument te overtuigen dat zijn product beter is dan dat van een ander.

Economie

Vanouds is reclame in de openbare ruimte toegelaten. De hoeveelheid reclame langs de openbare weg was altijd gering en ook de verschijningsvorm was in het algemeen bescheiden.

De gemeentelijke bemoeienis is niet meer dan een beheerstaak en de inkomsten daaruit zijn minimaal. Reclame is vanuit economisch opzicht van groot belang voor het bedrijfsleven en daarmee ook voor de werkgelegenheid. Iedere ondernemer heeft daarbij ook zijn eigen belangen. Daarnaast wordt er op beperkte schaal van gemeentewege ook gebruik gemaakt van het middel reclame om voorzieningen te realiseren die op andere wijze waarschijnlijk niet (zo snel) verwezenlijkt worden. Zo wordt het door middel van reclame-inkomsten mogelijk om abri’s te plaatsen. Ook de plattegronden aan de invalswegen van de kernen in Westerveld zijn voorzien van reclame en door middel van (betaalde) reclame gerealiseerd.

Ontwikkeling

Deze, gedurende vele jaren, stabiele toestand is de laatste jaren toch verandering gekomen. De vraag om (commerciële) reclame te voeren wordt steeds groter en het plaatsen van reclame-uitingen neemt toe.

Gelet op de grote toename van reclame in de openbare ruimte en de verschillende deelbelangen, is het helaas niet mogelijk om door middel van zelfregulering door de betrokken partijen de gewenste kwaliteit van de openbare ruimte te waarborgen.

Goede afspraken over hoe er met diverse reclamevormen in de openbare ruimte moet worden omgegaan, kunnen bijdragen aan de verbetering van de kwaliteit van de omgeving en verhoging van het gewenste effect van de aanwezige reclame-uitingen.

In het kader van deregulering is geen (licht)reclamevergunning op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) meer vereist. In het belang van de kwaliteit van de openbare ruimte, maar ook in het belang van verkeersveiligheid is regulering van diverse reclamevormen echter wel noodzakelijk.

De reclamenota 2002 is herzien omdat:

  • -

    reclame-uitingen die in het kader van deregulering op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening niet langer vergunningplichtig zijn, maar naar buiten gebracht worden op een wijze waarvoor in het kader van openbare orde en veiligheid en de beheersing van de openbare leefruimte algemene regels noodzakelijk zijn;

  • -

    de artikelverwijzing naar de APV niet meer actueel is als gevolg van een herziening van de APV in 2008 en 2010.

  • -

    per 1 oktober 2010 de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking is getreden en op grond van deze wet voor bouwen een omgevingsvergunning dient te worden aangevraagd, waar voorheen een bouwvergunning moest worden aangevraagd.

Communicatie

Bij de herziening van deze nota is het concept toegezonden aan medewerkers van het team Openbare Werken, het team Leefomgeving en de Handhavingdienst Zuidwest Drenthe (HHD) met het verzoek om opmerkingen en aanvullingen.

Het voorgestane beleid ten aanzien van verwijsborden (objectbewegwijzering), zoals verwoord in hoofdstuk 5.5 van deze nota, heeft instemming van het Toeristisch Platform (versie 2002).

2 DOELSTELLING

Zoals in de inleiding al is vermeld, is er een toename in de reclamevoering. Ook op provinciaal niveau (Vereniging Drentse Gemeenten-verband) is het reclameprobleem, en met name het weidebordenprobleem, aan de orde gesteld. Uitkomst van het overleg is, dat het van belang is dat Drentse gemeenten het beleid op elkaar afstemmen. Beleid moet er op zijn gericht om weideborden in de gemeente niet toe te staan.

Omdat het reclameprobleem zich niet beperkt tot weideborden, maar zich voordoet in vele vormen van reclame, is het van belang om alle vormen van huidige en eventuele toekomstige reclamevormen in deze beleidsnota vast te leggen en hierin aan te geven wat is toegestaan.

Het is noodzakelijk door middel van beleidsregels het (vergunningsvrij) plaatsen van reclame-uitingen te reguleren. Ook de vormen van reclame die we nu nog niet kennen, maar waar we in de directe toekomst waarschijnlijk wel mee te maken krijgen, zijn in deze nota opgenomen.

Met deze regelgeving moet worden voorkomen dat, door het aanbrengen van reclame, het uiterlijk aanzien van de gemeente, en daardoor tevens de kwaliteit van de openbare ruimte, wordt geschaad. Ook “ongewenste” reclame-uitingen moeten worden voorkomen. Daarnaast is het van belang dat de reclame-uitingen geen afbreuk doen aan de verkeersveiligheid en de bruikbaarheid van de wegen in de gemeente Westerveld.

Deze nota heeft als primair doel om een beleid te voeren dat gericht is op het bieden van mogelijkheden voor reclame-uitingen zonder dat de kwaliteit van dorp of landschap wordt aangetast. Ook moet voorkomen worden dat door het plaatsen van reclame-uitingen de verkeersveiligheid in het geding komt.

Gelet op de functies die de reclame vervult, wordt in deze nota gezocht naar het ontwikkelen van een beheersinstrumentarium, waarbij wordt ingespeeld op de maatschappelijke en economische behoefte. Het voordeel daarvan is dat niet-gewenste reclameactiviteiten zullen afnemen en door effectief handhaven zullen verdwijnen.

De Algemene wet bestuursrecht regelt het één en ander over het opstellen van beleidsregels.

Deze notitie dient als zodanig te worden gekwalificeerd en dient als regulerings- en toetsingskader op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening 2010 (APV) en voor welstandseisen op grond van een omgevingsvergunning voor een bouwwerk in het kader van de Wabo.

In verband daarmee zal in de notitie worden ingegaan op het te voeren beleid binnen het raam van de juridische mogelijkheden, maar zal tevens het traject van vergunningverlening, controle op de naleving daarvan en voor het handhaven van het beleid aan de orde komen.

ALGEMENE UITGANGSPUNTEN VOOR HET RECLAMEBELEID IN DE GEMEENTE WESTERVELD ZIJN:

  • -

    reclame heeft een algemeen maatschappelijk-economische functie;

  • -

    de hoeveelheid en de kwaliteit moet afgestemd worden op de omgeving;

  • -

    reclame-uitingen zijn alleen aanvaardbaar indien zij aansluiten bij het karakteristiek van de aanwezige bebouwing, de openbare ruimte, het landschap dan wel de stedenbouwkundige context;

  • -

    een reclame-uiting dient kwaliteit te hebben, gelet op vormgeving, maatvoering, kleurstelling, wijze van plaatsen en materiaalgebruik en is niet groter dan voor een goede leesbaarheid noodzakelijk is;

  • -

    reclame in het buitengebied moet, vanwege de landschappelijke waarde tot een minimum worden beperkt. Dit geldt ook voor de aangewezen beschermde dorpsgezichten;

  • -

    er moet een goede balans worden gewaarborgd tussen de visuele kwaliteit van de omgeving en de belangen die door het plaatsen en aanbrengen van reclame-uitingen worden gediend;

  • -

    het reclamebeleid moet in kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen in de samenleving;

  • -

    reclame-uitingen mogen niet kwetsend of aanstootgevend zijn en moeten daarom altijd minimaal voldoen aan de (landelijke) voorwaarden die in de Nederlandse Reclame Code zijn gesteld;

  • -

    op grond van de APV zijn reclame-uitingen op of aan de openbare weg vergunningvrij indien het beoogde gebruik geen schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel geen belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg en het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.

3. HUIDIGE WESTERVELDSE PRAKTIJK

Vanaf 2008 is voor het plaatsen van een reclame-uiting op of aan de weg of voor handelsreclame aan een onroerende zaak geen vergunning nodig op grond van de APV. Niet toegestaan is de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg of het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. Ook verboden is het op of aan een onroerende zaak handelsreclame maken of voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding als daardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder ontstaat voor de omgeving. Tot slot is het op grond van de APV ook verboden een voertuig dat is voorzien van een aanduiding van handelsreclame, op de weg te parkeren met het kennelijk doel om daarmee handelsreclame te maken.

De APV vergunningplicht voor het plaatsen van lichtreclame is per 1 juli 2010 vervallen. Echter, op grond van het “licht- en duisternisplan 2011-2015” wordt ernaar gestreefd dat de gemeente Westerveld één van de donkerste gemeenten in Nederland blijft.

Voor inrichtingen geldt de zorgplicht van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) ook voor het voorkomen van lichthinder.

Reclame voor evenementen kan te allen tijde worden aangebracht aan de plakzuilen die in de dorpskernen staan.

Reclame-uitingen mogen nooit met een bevestigingsvoorwerp dat in een boom wordt aangebracht, zoals een spijker of punaise, aan een boom worden aangebracht.

Indien een reclame-uiting een bouwwerk is in de zin van de Bouwverordening, is een omgevingsvergunning nodig op grond van de Wabo. In het Besluit omgevingsvergunning (Bor) is aangegeven wanneer vergunningsvrij kan worden gebouwd.

Het plaatsen van een reclame-uiting in strijd met het vigerende bestemmingsplan is niet toegestaan.

Beschermd dorpsgezicht en monument

Voor het aanbrengen of plaatsen van een reclame-uiting aan of bij een monument of in een beschermd dorpsgezicht is (vooralsnog) altijd een omgevingsvergunning nodig. Het is mogelijk dat in de nabije toekomst de regelgeving betreffende een verplichte omgevingsvergunning voor het plaatsen van een reclame-uiting aan of bij een monument of in een beschermde dorpsgezichten wordt versoepeld.

Bij bestaande gebouwen met monumentale kwaliteiten dient zeer terughoudend reclame te worden toegepast. Reclameborden mogen niet groter zijn dan 0,5 m2, eventueel aangevuld met een reclame-uiting bestaande uit los op de gevel bevestigde letters in het vlak van de gevel. Lichtreclames zijn niet toegestaan.

Naast de Wabo kunnen tevens de Monumentenwet voor rijksmonumenten en de Monumentenverordening (deze zal worden vervangen door de Erfgoedverordening gemeente Westerveld) van toepassing zijn.

Buitengebied

Reclame-uitingen en aankondigingen horen niet thuis in ons buitengebied. Ze passen niet bij het landelijke karakter en vormen een visuele vervuiling. Juist het landelijke karakter van onze gemeente heeft een grote toeristische aantrekkingskracht. De wegen in het buitengebied zijn veelal provinciale wegen waarvoor het provinciale beleid van toepassing is.

Lichtreclames passen niet in het buitengebied en zijn in principe niet toelaatbaar.

Reclame-uitingen dienen wat betreft vormgeving, kleurstelling en plaatsing te passen in hun omgeving (welstandseisen).

Provinciale wegen

Aan provinciale wegen binnen de gemeente geldt provinciaal beleid. Het huidige beleid van de provincie Drenthe ten aanzien van gebiedspromotieborden is gebaseerd op de Provinciale Omgevingsverordening. In verband met de verkeersveiligheid staat de provincie in principe geen borden toe die niet verwijzen naar een plaats of object (verwijzingsborden). Op grond van de “beleidsregel promotieborden” is het echter wel mogelijk om met een ontheffing langs provinciale wegen andere borden te plaatsen dan deze verwijzingsborden. Hierbij dient gedacht te worden naar verwijzingsborden voor monumenten, natuurterreinen en waardevolle terreinen of gebieden. Tijdelijke ontheffingen kunnen worden verleend voor toekomstige grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen, regionale- of dorpsactiviteiten of evenementen. Er wordt geen ontheffing verleend voor borden die naar vorm, inhoud of

strekking hoofdzakelijk handelsreclame bevatten.

Binnen de gemeente Westerveld treffen wij in hoofdzaak de volgende vormen van reclame aan:

  • A.

    reclame zijnde een bouwwerk;

  • B.

    reclame aan panden/objecten;

  • C.

    reclame op borden en zuilen (billboards, verlichte vitrines, reclamezuilen) en reclame aan lichtmasten;

  • D.

    reclame op wachtruimten (abri’s) en haltepalen ten dienste van het openbaar vervoer, plattegronden, informatiekasten en klokken;

  • E.

    reclame in de zin van uitstallingen;

  • F.

    illegaal plakken van commerciële reclame-uitingen.

Hieronder zal per reclamevorm worden ingegaan op de procedures in Westerveld.

ad. A Reclame zijnde een bouwwerk

Indien sprake is van het bouwen van een bouwwerk is in principe een omgevingsvergunning nodig. Een reclame-uiting kan een bouwwerk zijn. In het algemeen zijn reclame-borden groter dan 0,5 m2 een bouwwerk.

Aanvragen om een omgevingsvergunning worden ingediend door middel van een aanvraag via het Omgevingsloket online (OLO) met daarbij behorende tekeningen c.q. schetsen/foto’s van het reclameobject. Na indiening wordt de aanvraag door het team Leefomgeving in behandeling genomen en getoetst aan regelgeving. Ook wordt de aanvraag om advies voorgelegd aan de Stichting Drents Plateau (de commissie ruimtelijke kwaliteit en cultuurhistorie, voorheen de welstandscommissie).

Voor het in behandeling nemen van de aanvraag worden leges in rekening gebracht bij de aanvrager.Een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een reclame-uiting wordt getoetst aan de Wabo, het Bouwbesluit, de Bouwverordening, het vigerende bestemmingsplan en het beeldkwaliteitsplanindien dit voor het betreffende gebied van toepassing is, eventueel de Monumentenverordening en redelijke eisen van welstand. Als de aanvraag voldoet aan de voor verlening vereiste voorwaarden en regelgeving, redelijke eisen van welstand, geen gevaar vormt voor het verkeer en geen ernstige hinder voor de omgeving ontstaat, wordt de omgevingsvergunning verleend.

Indien de Stichting Drents Plateau adviseert dat een reclame-uiting niet voldoet aan "redelijke eisen van welstand", gaat de aanvraag retour naar de gemeente. Deze handelt de verdere procedure af. Dit houdt meestel een weigering op de aanvraag in.

Indien sprake is van bouwen in de zin van de Wabo, zal bij de beoordeling van de aanvraag voor een omgevingsvergunning worden gelet op het volgende:

  • 1.

    de reclame op zich (welstand);

  • 2.

    de reclame in relatie tot het pand/object (welstand);

  • 3.

    de reclame in relatie tot zijn omgeving (welstand);

  • 4.

    het belang van de verkeersveiligheid;

  • 5.

    mogelijke ernstige hinder voor de omgeving.

ad. B Reclame aan panden/objecten

Bij dit soort reclame gaat het zowel om tijdelijke als permanente reclame.

Er kan bij een dergelijke reclame-uiting sprake zijn van een bouwwerk in de zin van de Bouwverordening. In dat geval is een omgevingsvergunning vereist.

Voor een dergelijke reclame-uiting is geen APV-vergunning nodig, maar het is op grond van de APV verboden op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding als doordoor het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder ontstaat voor de omgeving.

ad. C Reclame op borden, zuilen en aan lichtmasten

Voor het plaatsen van een (tijdelijke) reclame in de vorm van driehoeksborden en dergelijke en voor het plaatsen van reclame aan een lichtmast, is op grond van de APV geen vergunning nodig. Het plaatsten van een bord of lichtmast is in de regel “bouwen” in de zin van de Wabo waarvoor een omgevingsvergunning nodig is.

In het kader van uiterlijk aanzien van de gemeente, en daardoor tevens de kwaliteit van de openbare ruimte, zijn algemene regels nodig.

ad. D Reclame op wachtruimten (abri's) en haltepalen van het openbaarvervoer, plattegronden, informatiekasten en klokken

Reclame in abri’s (wachtruimten) is gekoppeld aan de plaatsing van de abri door de provincie Drenthe. Voor haar rekening komt de plaatsing, het onderhoud, enzovoort van de abri’s en het plaatsen van reclame. Hier is provinciebreed een overeenkomst voor afgesloten.

Voor het plaatsen van handelsreclame in abri’s is geen vergunning op grond van de APV nodig.

Voor reclame op plattegrondinformatiekasten heeft de gemeente een overeenkomst gesloten met HAQ Signbrothers B.V. (voorheen genaamd Van Uden B.V.) gevestigd te Kaatsheuvel.

Het plaatsen van reclame in klokken komt in de gemeente (nog) niet voor.

ad. E Reclame in de vorm van uitstallingen

Deze vorm van reclame is vergunningvrij. In het kader van de toegankelijkheid van de voetpaden, de verkeersveiligheid en welstand betreffende de inrichting van de openbare ruimte zijn algemene regels opgesteld.

ad. F Illegaal plakken

Deze vorm van reclame neemt hand over hand toe. Steeds meer aanplakbiljetten en reclameposters worden op (gemeentelijke) onroerende zaken zoals elektrakasten en abri’s geplakt. Het gaat hier niet om de in artikel 7 van de grondwet bedoelde vrije meningsuiting, maar om commerciële reclame die op grond van artikel 2.42 APV verboden is.

De reclamezuilen in Diever, Dwingeloo, Vledder en Havelte zijn geplaatst om deze vorm van illegaal plakken op onroerende zaken tegen te gaan. Door het geven van gelegenheid voor het aanbrengen van reclame door middel van aanplakbiljetten op reclamezuilen, is het mogelijk bestuursrechtelijk te handhaven op het illegaal (doen) plakken.

4 ATTENTIEPUNTEN

Hiervoor is al aangegeven dat de laatste jaren het een en ander is gewijzigd in de reclame-voering, ook in de gemeente Westerveld.

Gelet op de uitbreiding van de reclamebehoefte, de deregulering in de APV voor wat betreft reclamevergunningen en de noodzaak van de bescherming van de kwaliteit van de openbare ruimte, is het noodzakelijk om beleidsuitgangspunten en algemene regels te stellen.

Punten die aandacht vragen zijn:

A richtlijnen voor uitstallingen en reclameborden op en aan de openbare weg;

B plaatsing van driehoeksborden;

C het gebruik van kartonnen sandwichborden aan lichtmasten, bomen etc.;

D reclame op en aan gevels;

E plaatsing van reclameborden aan monumenten en in beschermde dorpsgezichten;

F plaatsing van niet perceelgebonden reclame-uitingen (weideborden);

G richtlijnen voor het plaatsen van verwijsborden;

H attentiemasten;

I richtlijnen voor plaatsing van buitenreclameobjecten met als doel het verkrijgen van financiële middelen voor de gemeente of het realiseren van openbare voorzieningen;

J wildplakken;

K toezicht en handhaving.

ad A. Uitstallingen en reclameborden op en aan de openbare weg

Hierbij kan men denken aan winkeliers die door middel van uitstalling op en aan de openbare weg potentiële klanten naar binnen trachten te lokken. Het aantal uitstallingen neemt toe. Bijzondere aandacht verdienen de zogenaamde draaiende reclameborden, die gevaar voor kinderen kunnen opleveren. Regulering is noodzakelijk om de openbare weg (lees voetgangerspad) voor ieder toegankelijk te houden en ter voorkoming van “visuele vervuiling” van dorpskernen.

ad B. Driehoeksborden

Het medium driehoeksborden voorziet in een behoefte, maar doet afbreuk aan de verkeersveiligheid en de kwaliteit van de openbare ruimte. Elders in Nederland is men er in geslaagd om een goede vervanger voor dit medium te vinden. De driehoeksborden zijn vervangen door permanente displays die aan de lichtmasten worden bevestigd. Een combinatie van beide is ook mogelijk. Reclame-uitingen via permanente displays komen in Westerveld (nog) niet veel voor.

ad C. (Kartonnen) sandwichborden

Voor diverse evenementen en campagnes wordt tijdelijk gebruik gemaakt van hardboard/kartonnen sandwichborden. Vaak is de kwaliteit matig en worden ze aangebracht op plaatsen waar dat niet wenselijk of verantwoord is. Het is daarom noodzakelijk om regels ten aanzien van deze borden vast te stellen.

ad D. Permanente en tijdelijke reclame op en aan gevels

Reclame aan gevels zullen moeten voldoen aan regels van welstand. Speciale aandacht vergt daarbij het plaatsen van reclames aan en bij monumenten en in beschermde dorpsgezichten.

ad E. Plaatsing van reclameborden in beschermde dorpsgezichten en aan monumenten

De bepalingen voor vergunningvrij bouwen zoals opgenomen in het Besluit omgevingsvergunning (Bor) zijn niet integraal van toepassing betreft de monumentenzorg. Vergunningvrij bouwen is op grond van de Wabo slechts beperkt toegestaan in, aan, op of bij rijksmonumenten, gemeentelijke- en provinciale monumenten en in door het Rijk aangewezen beschermde stads- en dorpsgezichten. Ook voor het gebruiken of laten gebruiken van een monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd is een omgevingsvergunning vereist.

De vaststelling van een beschermd dorpsgezicht heeft als doel het behoud van cultuurhistorische waarden van dit dorpsgezicht. In een beschermd dorpsgezicht dienen reclame-uitingen dan ook zoveel mogelijk voorkomen te worden ter bescherming van het aanzicht van monumenten en beschermde dorpsgezichten en dienen aanwezige reclame-uitingen esthetisch te passen in de omgeving en/of het gebouw: er dienen traditionele middelen, materialen, vormen en kleuren gebruikt te worden. Lichtbakken en of aanlichting passen hierbij niet in de karakteristiek van het beschermd dorpsgezicht.

ad F. Plaatsing van niet perceelgebonden reclame-uitingen (weideborden)

Voor diverse evenementen wordt voor het maken van reclame tijdelijk gebruik gemaakt van zogenaamde weideborden. Plaatsing van deze borden neemt toe en de borden worden steeds groter en vaker voorzien van sponsornamen. Plaatsing vindt veelal plaats op agrarisch grond en groenstroken en doet afbreuk aan de kwaliteit van de openbare ruimte. Veelal is plaatsing van weideborden in strijd met het vigerende bestemmingsplan.

ad G. Richtlijnen voor het plaatsen van verwijsborden

De gemeente heeft de zorg voor een goede bewegwijzering. Voor onder andere recreatievoorzieningen en horecagelegenheden is het goed om algemene richtlijnen, waaraan getoetst moet worden, vast te leggen.

ad H. Attentiemasten in de openbare ruimte

Attentiemasten zijn thans binnen de gemeente Westerveld niet geplaatst. Gezien de hoogte van deze masten (tot 25 meter) zijn deze ook niet gewenst in onze plattelandsgemeente. Voorgesteld wordt hierin geen actief beleid te voeren.

ad I. Richtlijnen voor plaatsing buitenreclameobjecten (bijvoorbeeld dorps- plattegrond)

Deze vorm van reclame heeft tot doel het realiseren van openbare voorzieningen. Daarnaast zorgt deze vorm van reclame voor het verkrijgen van (beperkte) financiële middelen voor de gemeente. De mogelijkheden om inkomsten te genereren uit reclame zijn sterk afhankelijk van de vraag vanuit de markt. De markt geeft aan voor welke vormen van reclame en in welke hoeveelheden er belangstelling bestaat. De markt is dynamisch. Oude reclamevormen verdwijnen, nieuwe vormen komen. Dit betekent dat er niet steeds weer meer behoefte aan hetzelfde ontstaat, maar dat veelal oude reclamevormen worden vervangen door nieuwe van een betere kwaliteit en uitstraling.

Om adequaat op de marktontwikkeling in te kunnen spelen is het noodzakelijk om de randvoorwaarden, die de gemeente stelt ten aanzien van diverse reclamevormen in de openbare ruimte (zoals billboards en vitrinekasten), vast te leggen in algemene regels.

ad J. Wildplakken

Onder wildplakken wordt verstaan, het aanplakken van posters en aankondigingen op (niet eigen) onroerende zaken zoals straatmeubilair, schakelkasten en dergelijke. Dit is op grond van de APV niet toegestaan. Er zal streng opgetreden moeten worden tegen dit wildplakken. Om wildplakken tegen te gaan en te kunnen aanpakken zijn reclamezuilen binnen de gemeente geplaatst. De geplaatste reclamezuilen zijn zogenaamde vrije plakplaatsen waarop het mogelijk is om reclame-uitingen van evenementen en feesten aan te brengen.

ad K. Toezicht en handhaving

In de praktijk is gebleken, dat de handhaving van het reclamebeleid mede door gebrek aan helderheid van regelgeving, verantwoordelijkheden en bevoegdheden, gekenmerkt kan worden door incidentbestrijding bij excessen.

Door middel van deze nota wordt getracht helderheid te geven over wat nu wel en niet mag, waardoor controle en handhaving eenvoudiger en efficiënter kan worden uitgevoerd.

5 ALGEMENE REGELS

In dit hoofdstuk worden uitgangspunten en voorschriften geformuleerd die van belang zijn voor de toepassing van de diverse reclamevormen in de openbare ruimte en de reclamevormen die vanaf de openbare weg zichtbaar zijn. Uitgangspunt is dat reclame onlosmakelijk verbonden is met de gemeente Westerveld, maar dat de toepassing van de diverse reclamevormen zich moet verdragen met de functie van de betreffende gebieden in de gemeente. Er zal een onderscheid gemaakt moeten worden tussen bijvoorbeeld de kernen, het buitengebied en de bedrijventerreinen.

De juridische basis voor het plaatsen en het stellen van algemene regels voor reclame is neergelegd in de artikelen 2.10, 2.42 en 4.15 van de Algemene Plaatselijke Verordening.

Indien het reclameobject een bouwwerk in de zin van de Bouwverordening betreft, dan is de Wet algemene bepalingen omgevingsvergunning van toepassing. In Bijlage II van het de Bor zijn uitzonderingen opgenomen waar voor een bouwactiviteit geen omgevingsvergunning nodig is, het zogenaamde vergunningvrij bouwen. De betreffende artikelen uit de APV, de Bouwverordening en de Wabo zijn als bijlagen in deze notitie opgenomen.

Ook het Bouwbesluit, de Bouwverordening, vigerende bestemmingplannen en een eventueel beeldkwaliteitsplan indien van toepassing (zoals het Beeldkwaliteitsplan buitengebied Westerveld), de Monumentenwet en de Monumentenverordening dienen als toetsingskader voor reclame-uitingen.

5.1 Reclame op en aan gevels

Grondslag: Wabo, APV

Voor reclame op of aan gevels is geen vergunning in het kader van de APV nodig. Het is echter verboden om op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding waardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder ontstaat voor de omgeving.

Als deze reclamevorm een “bouwwerk” is in de zin van de Bouwverordening, is op grond van de Wabo een omgevingsvergunning vereist. Een omgevingsvergunning moet worden geweigerd indien het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk, zowel op zichzelf beschouwd, als in verband met de omgeving, of de te verwachten ontwikkeling daarvan, in strijd is met redelijke eisen van welstand. Alvorens te beslissen op een aanvraag van een omgevingsvergunning, behoort deze te worden voorgelegd aan een commissie van onafhankelijke deskundigen die beziet of het bouwwerk niet in strijd is met redelijke eisen van welstand. Dit voorschrift is niet van toepassing als bij voorbaat vaststaat dat de omgevingsvergunning op een andere grond dan het voldoen aan redelijke eisen van welstand moet worden geweigerd.

In hoofdstuk 9 van de Bouwverordening is het welstandstoezicht geregeld. De welstandseisen worden beoordeeld door de commissie ruimtelijke kwaliteit en cultuurhistorie van Stichting Drents Plateau. Beoordeling vindt plaats aan de hand van de gebiedsgerichte welstandscriteria uit de welstandsnota.

Het reclamebouwwerk mag op grond van de Wabo niet in strijd zijn met het bestemmingsplan. De aanvraag voor een omgevingsvergunning dient, behalve aan de algemene criteria, tevens te worden getoetst aan het in een bestemmingsplan specifiek geformuleerd beeldkwaliteitplan. Dit beeldkwaliteitplan is in de vigerende bestemmingsplannen in Westerveld overigens niet altijd aanwezig.

Reclame-uitingen tegen of tot maximaal 0,50 meter achter glas, zichtbaar vanaf de openbare weg, worden ook als reclame aangemerkt en dienen derhalve ook te voldoen aan de voorschriften.

Ook vergunningsvrije reclamevormen moeten op grond van artikel 2.10 van de APV voldoen aan redelijke eisen van welstand.

Om het beeld van de gemeente Westerveld, in de beschermde dorpsgezichten, het buitengebied en de kernen, zo fraai mogelijk te houden zijn de volgende (welstands)criteria van belang:

Functionaliteitprincipe

Een reclame mag alleen worden aangebracht op of aan het pand waarin de activiteit, waarnaar de reclame verwijst, wordt uitgeoefend.

Evenwicht in het straatbeeld

Hoog geplaatste reclame verstoort het evenwicht in het straatbeeld en maakt dat de straat er rommelig en vol uitziet. Bovendien loopt door overvloed aan reclame de informatiewaarde van de reclame sterk terug.

Hinder

Om te voorkomen dat reclame ter hoogte van woningramen boven winkels wordt aangebracht, kan de plaats beperkt worden tot die strook van de gevel die zich bevindt tussen de begane grondkozijnen en de verdiepingskozijnen.

Vormgeving

Aspecten die bij de vormgeving een rol spelen zijn de lay-out, de detaillering, het kleur- en materiaalgebruik, de bevestigingswijze, de eventuele verlichting en de relatie tot het object waarvoor de reclame is geplaatst.

Afmetingen/aantal

De gemeente verbindt een maxima aan het aantal en de afmetingen voor de verschillende reclame-uitingen op en aan gevels.

  • -

    door de reclame mogen de architectuur van het pand en het karakter van de omgeving niet worden aangetast (redelijke eisen van welstand);

  • -

    de vorm, kleur, afmeting en plaats van een reclame moet passen binnen het uiterlijk van een gebouw en mag het dorpsbeeld of de omgeving niet verstoren;

  • -

    de reclame moet verwijzen naar het bedrijf dat in het betreffende pand is gehuisvest of moet betrekking hebben op de producten die in het pand verhandeld of geproduceerd worden;

  • -

    bij de welstandstoets zal een onderscheid gemaakt worden tussen monumenten, beeldbepalende panden, bedrijfsgebouwen in de kern, woongebieden, beschermde dorpsgezichten en bedrijventerreinen;

  • -

    de reclame mag niet worden voorzien van een knipperende verlichting;

  • -

    de reclame mag niet bewegen en/of reflecteren;

  • -

    reclame moet in een goede onderhoudsstaat verkeren (verlichting en belettering);

  • -

    reclame moet zoveel mogelijk worden beperkt in een woonomgeving;

  • -

    reclame mag de verkeersveiligheid niet in geding brengen;

  • -

    verlichte reclame mag geen hinder voor de omgeving opleveren (dit betekent dat de sterkte van de verlichting (lux) beperkt dient te zijn);

  • -

    gevelreclame dient te worden aangebracht in het vlak van de gevel tussen de begane grond en de dakgoot, dan wel tot het voor ramen bestemde vlak indien er boven het bedrijf nog een verdieping aanwezig is;

  • -

    bij een kleinschalige praktijk of bedrijf-aan-huis is slechts een onverlichte reclame-uiting van maximaal 0,80 m2toegestaan;

  • -

    per bedrijfspand binnen de bebouwde kom of in het buitengebied is maximaal 1 aanzicht- en 1 uitsteekreclame toegestaan waarbij de totale oppervlakte van de reclame-uitingen op de gevel 4,0 m2 niet mag overschrijden. De oppervlakte per aanzichtreclame is maximaal 2,0 m2, met een maximale hoogte- en breedtemaat van 1,25 m en reclame haaks op de gevel geplaatst mag niet meer dan 1 meter buiten de gevel steken. De oppervlakte van uitsteekreclame is maximaal 0,80 m2en de dikte maximaal 0,2 meter;

  • -

    per bedrijfspand op een bedrijventerrein zijn maximaal 2 aanzicht- en 2 uitsteekreclame toegestaan. De oppervlakte per reclame-uiting is maximaal 4,0 m2, met een maximale hoogte- en breedtemaat van 2,50 m en reclame haaks op de gevel geplaatst mag niet meer dan 1 meter buiten de gevel steken. De oppervlakte van uitsteekreclame is maximaal 1,0 m2en de dikte maximaal 0,2 meter;

  • -

    reclame aan of bij een beschermd monument en in een beschermd dorpsgezicht is niet toegestaan in nieuwe gevallen. In bestaande gevallen mag gevelreclame niet worden vervangen door verlichte- of aangelichte reclame-uitingen;

    - ruiten mogen niet geheel of grotendeels (meer dan 40%)worden voorzien van reclames. De op de ruit aangebrachte reclame dient afgestemd te zijn op de architectuur van het gebouw en moet passen in de omgeving;

    - indien een bedrijf zijn functie verliest, dan zullen de reclameborden die op dit bedrijf betrekking hebben, moeten worden verwijderd.

5.2 Permanente reclameobjecten op eigen terrein bij bedrijven die niet op of aan de gevel bevestigd zijn

Grondslag: Wabo, APV

Hieronder wordt onder andere begrepen alle buitenreclameobjecten, naamborden, zuilen, vlaggenmasten en attentiemasten.

Voor deze reclameobjecten geldt ook dat deze afgestemd moeten worden op de directe omgeving waarin ze worden geplaatst.

Herkenbaarheid en vindbaarheid is voor bedrijven, met name op het bedrijventerrein, belangrijk. Een overvloed aan reclameobjecten doet echter afbreuk aan de uitstraling van een (bedrijven)gebied.

Algemene regels zijn van belang om de grenzen van de mogelijkheden aan te geven zodat daarover bij degene die reclame-uitingen wil aanbrengen duidelijkheid bestaat wat wel en niet is toegestaan.

Indien een dergelijk reclame-object een bouwwerk is, is een omgevingsvergunning vereist. Zie hiervoor ook 5.1. De vergunningaanvragen worden, naast de Wabo, Bouwbesluit, Bouwverordening, bestemmingsplan en eventueel beeldkwaliteitsplan, Monumentenwet en Monumentenverordening, getoetst aan de hierna genoemde richtlijnen. Niet vergunningplichtige reclameobjecten dienen op grond van verkeersveiligheid, hinder voor derden en/of welstand ook aan deze richtlijnen te voldoen.

Voor de duidelijkheid dient te worden vermeld dat voor plaatsing van reclameobjecten op openbare grond, ten behoeve van individuele bedrijven, in principe geen medewerking zal worden verleend.

In bijzondere gevallen kan een uitzondering worden gemaakt als het gaat om tijdelijke informatieborden bijvoorbeeld ten behoeve van bouwprojecten of grondverkoop als op het bouwterrein zelf geen plaats is. Deze tijdelijke vorm van bekendmaking is op grond van de Bor uitgesloten van een omgevingsvergunningplicht mits geplaatst op of in de onmiddellijke nabijheid van het terrein waarop de werkzaamheden worden uitgevoerd.

Het aanbrengen van reclame op particuliere grond, gericht op de openbare weg, is veelal op grond van het vigerende bestemmingsplan niet toegestaan als het reclame betreft die niet rechtstreeks te maken heeft met bedrijfsactiviteiten op dat terrein.

Voor wat betreft attentiemasten wordt verwezen naar die betreffende paragraaf.

  • -

    er moet een herkenbare relatie zijn tussen reclameobject en het bedrijf;

  • -

    het reclameobject moet voldoen aan redelijke eisen van welstand;

  • -

    reclame-uitingen mogen het uitzicht op de openbare ruimte of het open landschap niet ernstig belemmeren;

  • -

    aangebrachte verlichting dient goed te werken;

  • -

    verlichting mag niet bewegen en/of knipperen;

  • -

    mechanisch bewegende delen zijn niet toegestaan;

  • -

    het reclameobject mag niet dusdanig groot of opvallend zijn dat het vanaf de openbare weg het terrein en de bebouwing domineert;

  • -

    het reclameobject dient qua materiaal en vormgeving te passen in de omgeving;

  • -

    in beschermde dorpsgezichten en in het buitengebied dienen reclameobjecten zoveel mogelijk gemeden te worden. In ieder geval dienen ze hier bescheiden van formaat te zijn en moeten aangepast worden aan de natuurlijke bebouwde omgeving;

  • -

    een reclameobject mag geen gevaar opleveren voor de verkeersveiligheid;

  • -

    een reclameobject mag geen hinder veroorzaken voor gebruikers van in de nabijheid gelegen onroerende zaken;

  • -

    per bedrijfspand binnen de bebouwde kom of in het buitengebied is maximaal 1 reclameobject op eigen terrein toegestaan met een maximale oppervlakte van 1,0 m2

  • -

    per bedrijfspand op een bedrijventerrein zijn maximaal 2 reclameobjecten op eigen terrein toegestaan. De oppervlakte per reclame-uiting is maximaal 4,0 m2, met een maximale hoogte- en breedtemaat van 2,50 m;

  • -

    indien een bedrijf zijn functie verliest, dienen de reclameobjecten die op dit bedrijf betrekking hebben te worden verwijderd.

5.3 Spandoeken en vlaggen

Grondslag: Wabo, APV

Op grond van artikel 2.10 van de APV 2010 is het verboden de weg of het weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan als het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg, dan wel het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.

Spandoeken aan of over de weg of zichtbaar vanaf de weg kunnen een gevaar voor doelmatig en veilig weggebruik opleveren. Bovendien zorgen ze voor visuele ontsiering.

Gelet op de toename van spandoeken en vlaggen ten behoeve van commerciële doeleinden, is het gewenst om richtlijnen te formuleren waaraan het plaatsen van spandoeken en vlaggen moeten voldoen.

Spandoeken zijn alleen tijdelijk toegestaan indien de aandacht voor een maatschappelijk doel wordt gevestigd zoals een nationale collecte of “Wij gaan weer naar school”. Spandoeken die geheel of hoofdzakelijk gericht zijn op het maken van handelsreclame zijn niet toegestaan.

De richtlijnen zijn ten behoeve van de verkeersveiligheid, het doelmatig beheer en onderhoud van de weg en het tegengaan van ontsierende reclame (welstand).

Spandoeken worden veel gebruikt ten behoeve van landelijke acties zoals de “Hartstichting”, “Zonnebloem”, maar ook door “Veilig Verkeer Nederland (VVN)”. Hiervoor zijn regels niet echt noodzakelijk omdat deze tijdelijke reclame veelal aan de hiervoor gestelde voorschriften voldoet. Algemene regels zijn echter nodig vanwege een toename van deze reclamevorm als commerciële reclame, met name in het buitengebied. We zien deze spandoeken vaak aan een schuur of tussen bomen hangen (bijvoorbeeld antiekmarkt, Speelstad Oranje).

Het beleid is er op gericht spandoeken alleen toe te staan voor landelijke en plaatselijke acties, om hierdoor de wildgroei tegen te gaan.

Voor het plaatsen van een vlaggenmast is in principe een omgevingsvergunning nodig. Het plaatsen van een vlaggenmast is (omgevings)vergunningvrij indien het maximaal

1 vlaggenmast op een erf betreft en deze niet hoger is dan 6 meter.

spandoeken

  • -

    zijn aan gebouwen niet toegestaan voor commerciële reclame;

  • -

    aan de openbare weg zijn spandoeken niet toestaan voor commerciële reclame (tenzij de sponsornaam ondergeschikt is aan het maatschappelijk doel);

  • -

    reclame in deze vorm is maximaal 4 weken aansluitend toestaan;

  • -

    indien spandoeken over de openbare weg zijn gespannen, dient de minimale hoogte in verband met verkeersveiligheid minimaal 4,50 meter boven de weg te hangen;

  • -

    reclame in deze vorm mag geen gevaar vormen voor de verkeersveiligheid (bijvoorbeeld niet toestaan nabij een kruising);

  • -

    de spandoeken moeten in goede staat verkeren;

  • -

    deze vorm van reclame is niet toestaan in beschermde dorpsgezichten;

vlaggen

  • -

    op een bedrijventerrein zijn per bedrijf maximaal 3 vlaggen toegestaan;

  • -

    binnen en buiten de bebouwde kom is bij bedrijven maximaal 1 vlag toegestaan, met uitzondering van horeca- en recreatieve bedrijven zoals een camping, daar zijn maximaal 3 vlaggen toegestaan;

  • -

    in beschermd dorpsgezicht een terughoudend beleid voeren, conform (gevel)reclame, behoudens het gebruik van nationale vlaggen in gevelhouders ten behoeve van nationale feest- en rouwdagen.

5.4 Uitstallingen en losse reclameborden

Grondslag: APV

Een uitstalling is alles wat direct voor de gevel van een pand op straat wordt geplaatst. Hierbij kan gedacht worden aan staande reclame-uitingen (attentiebord), kledingrekken, bakken met koopwaar, (groente)kistjes, stellages met kranten, of een speeltoestel voor kinderen. Een uitstalling attendeert de beoogde klant veelal op het assortiment in de winkel en is aanvullend aan de etalage.

Een van de belangrijkste redenen van de toename van deze vorm van reclame is dat de aanwezigheid van uitstallingen bij de buurman de behoefte aanwakkert om zelf ook uitstallingen te plaatsen om te voorkomen dat men zelf niet meer opvalt.

Voor deze vorm van reclame is geen APV- of omgevingsvergunning vereist. Er moet echter voorkomen worden dat het beeld van de dorpscentra wordt beheerst door reclameborden en uitstallingen. Een uitstalling mag geen gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van de weg of voor doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg. Het publiek zal niet zigzaggend door de winkelstraat moeten lopen om op de plaats van bestemming te komen. Ook dient het gebruik hetzij of zichzelf, hetzij in verband met de omgeving te voldoen aan redelijke eisen van welstand. Voorschriften dienen dan ook opgenomen te worden om onnodige en ongewenste obstakels, zoals gevaarlijke draaiende reclameborden, van de openbare weg te weren.

Reclameobjecten/uitstallingen:

  • -

    mogen slechts bestaan uit verplaatsbare objecten;

  • -

    mogen het uiterlijk aanzien van de omgeving niet schaden;

  • -

    dienen van goede kwaliteit, heel en schoon te zijn en te voldoen aan redelijke eisen van welstand;

  • -

    een bedrijf mag slechts 1 uitstalling en 1 uitstalling-reclamebord hebben en deze objecten moeten betrekking hebben op het branchepatroon van de winkel/het bedrijf (met uitzondering van een speeltoestel voor kinderen);

  • -

    mogen niet aanwezig zijn buiten de openingstijden van de winkel/het bedrijf;

  • -

    mogen alleen voor de eigen bedrijfspui worden geplaatst;

  • -

    mogen het verkeer, met name de doorgang van kinderwagens en vervoersvoorzieningen voor minder valide verkeersdeelnemers, niet hinderen;

  • -

    zijn niet toegestaan op locaties waar de verkeersdoorstroom of de verkeersveiligheid in gevaar komt;

  • -

    mogen geen scherpe en/of uitwendige gevaarlijke draaiende delen hebben;

  • -

    dienen maximaal 1,50 meter uit de gevel geplaatst worden;

  • -

    worden minimaal 0,6 meter vanaf de stoeprand geplaatst;

  • -

    mogen maximaal 1,50 meter hoog zijn, tenzij het object tegen de eigen gevel is geplaatst;

  • -

    mogen maximaal 0,8 meter breed zijn;

  • -

    mogen niet breder zijn dan de gevel van het pand;

  • -

    mogen maximaal 2 m2oppervlakte hebben;

  • -

    moeten voldoende stabiel staan (attentieborden door middel van een verzwaarde voet);

  • -

    mogen niet worden opgesteld als de weersomstandigheden zodanig zijn dat de uitstalling en/of het attentiebord kan om- of wegwaaien;

  • -

    zijn in het buitengebied alleen toegestaan op eigen terrein;

  • -

    zijn niet toegestaan in agrarisch- en natuurgebied (met uitzondering van eigen terrein van horeca- en recreatievoorzieningen en tijdens evenementen die in het betreffende gebied plaatsvinden).

De uitstalling moet op de eerste aanzegging van het bevoegd gezag worden verwijderd indien dit noodzakelijk is voor de uitvoering van openbaar nut, in het belang van de openbare orde of veiligheid dan wel ter realisering van gemeentelijke plannen of ten tijde van gemeentelijke werkzaamheden aan de openbare weg.

5.5 Verwijsborden (objectbewegwijzering)

Grondslag: APV

Een uniform bewegwijzeringsysteem draagt in belangrijke mate bij tot een vlotte en veilige verkeersafwikkeling. De minister van Verkeer en Waterstaat heeft in 1993 richtlijnen vastgesteld voor de bewegwijzering (Richtlijn bewegwijzering). Deze richtlijn is in 2005 vervangen door een nieuwe Richtlijn bewegwijzering. Gedeputeerde Staten van de provincie Drenthe hebben op 27 maart 2001 de “Beleidsregel bewegwijzeringsbeleid naar en aanduidingsbeleid van niet-geografische bestemmingen op de wegen in beheer bij de provincie Drenthe” vastgesteld.

Op grond van artikel 2.10 van de APV is het verboden de weg of het weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie ervan als het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg, dan wel het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand . Dit verbod geldt ook voor het plaatsen van verwijsborden. Om een functionele, uniforme en duidelijke uitvoering van de verwijsborden te realiseren, worden de verbodsgronden van artikel 2.10 van de APV nader ingevuld. Het uitgangspunt hierbij is de “beleidsregel bewegwijzeringsbeleid naar en aanduidingsbeleid van niet-geografische bestemmingen op de wegen in beheer bij de provincie Drenthe”.

  • -

    verwijsborden binnen de bebouwde kom worden vervaardigd en geplaatst door of in opdracht van de gemeente Westerveld, conform de uitvoering van zogenaamde verkleinde strokenborden (standaard 100 x 20 cm);

  • -

    het te verwijzen object is een toeristisch-recreatief object, een voorziening voor weggebruikers, en/of een verblijfsaccommodatie;

  • -

    verwijsborden verwijzen vanuit de kern waar het object is gelegen tot het object zelf;

  • -

    een verwijsbord mag alleen worden geplaatst indien verkeer een verandering in rijrichting moet maken;

  • -

    verwijsborden dienen in een goede onderhoudsstaat te worden gehouden.

Onder een toeristisch-recreatief object wordt verstaan een voorziening die door de aard en omvang en wijze van beheer is ingericht op bezoek door recreanten en/of toeristen of een vergelijkbare publieksfunctie heeft. Het object moet jaarlijks gedurende een vaste periode van minimaal vier maanden geopend zijn. Het gaat zowel om commerciële als niet-commerciële objecten.

Zodra het merendeel van de verwijsborden in een kern aan vervanging toe is, worden alle verwijsborden in de kern vervangen, conform bovenstaande voorschriften. In kernen waar het merendeel van de verwijsborden voorlopig niet aan vervanging toe zijn, mogen objecten (die voldoen aan bovenstaande voorschriften) tijdelijk gebruik maken van de bestaande verwijsborden.

5.6 Sandwichborden en driehoeksborden

Grondslag: APV

Eén van de goedkoopste manieren om op grote schaal in de openbare ruimte reclame te maken is het gebruik van (kartonnen) sandwichborden of driehoeksborden, veelal om lantaarnpalen. De kwaliteit van dit medium is vaak erg slecht. Deze vorm van reclame voeren is tijdelijk van aard en houdt veelal verband met een evenement of culturele of sportieve activiteit.

Het plaatsen van dergelijke reclameobjecten is vergunningsvrij, maar mag geen schade toebrengen aan de weg of gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg en moet voldoen aan redelijke eisen van welstand. Indien aangebracht aan een onroerende zaak, zoals een lantaarnpaal, mogen de aangebrachte borden het verkeer niet in gevaar brengen of mag geen ernstige hinder aan de omgeving ontstaan.

Om mogelijke wildgroei van deze borden te voorkomen en daardoor de verkeersveiligheid in gevaar te brengen door te veel afleiding voor automobilisten en in het kader van welstand is het gewenst hiervoor voorschriften vast te leggen.

Het plaatsen van sandwich- of driehoeksborden is alleen toegestaan voor evenementen die binnen de gemeente plaatsvinden. Hierbij kan gedacht worden aan circussen, kermissen, voorstellingen, concoursen, dorpsfeesten, braderieën en rommelmarkten en (sport)evenementen. Deze vorm van reclame maken is tevens toegestaan voor fondsverwervende ideële instellingen, politieke partijen in verkiezingstijd en scholing en opleidingen die tevens gericht zijn op inwoners van de gemeente Westerveld. Deze vorm van reclame maken is niet toegestaan voor handelsreclame.

Het beleid van de provincie Drenthe staat langs provinciale wegen in principe geen borden toe die niet verwijzen naar een plaats of object. Zie hiervoor hoofdstuk 3.

Circus/kermis

Voor circussen en kermissen is goedkope reclame van groot belang. Circussen en kermissen hebben veelal moeite om het hoofd financieel boven water te houden. Meestal wordt er overdadig gebruik gemaakt van de sandwichborden. Gelet op de uitgangspunten van het reclamebeleid moet daar een beperking op worden gelegd. Circussen en kermissen mogen gedurende een periode van maximaal 2 weken maximaal 20 sandwichborden plaatsen. Zie hiervoor ook de voorschriften.

VVN en nationale collectes

Voor acties van Veilig Verkeer Nederland is het plaatsen van 20 sandwichborden toegestaan, al dan niet in combinatie met spandoeken ten behoeve van verkeersveiligheidscampagnes zoals “de scholen zijn weer begonnen”.

De sandwichborden mogen maximaal 2 weken blijven staan.

Dit geldt ook voor nationale collectes voor fondswervende ideële instellingen.

Voorschriften met betrekking tot sandwichborden en driehoeksborden

  • -

    sandwichborden en driehoeksborden zijn alleen toestaan voor sociaal/culturele/sportieve evenementen die binnen de gemeente Westerveld plaatsvinden, nationale ideële fondswerving, niet commerciële educatieve activiteiten welke tevens ten behoeve van inwoners van de Gemeente Westerveld zijn en politieke partijen tijdens verkiezingstijd;

  • -

    geplaatste sandwich- of driehoeksborden voor evenementen mogen maximaal 2 weken worden geplaatst;

  • -

    er mogen maximaal 20 sandwich- of driehoeksborden per evenement/activiteit binnen de bebouwde kom van de gemeente worden geplaatst;

  • -

    per dorpskern mogen maximaal 5 sandwich- of driehoeksborden worden geplaatst;

  • -

    in het buitengebied zijn geen sandwich- of driehoeksborden toegestaan;

  • -

    sandwich- of driehoeksborden mogen uitsluitend rondom bomen en/of lichtmasten worden geplaatst en deze mogen daardoor niet worden beschadigd;

  • -

    sandwich- of driehoeksborden dienen minimaal 25 meter vanaf een bocht, kruising, rotonde, zijweg of uitrit en minimaal 90 meter van een brandkraan geplaatst te worden;

  • -

    sandwich- of driehoeksborden dienen minimaal 100 meter van elkaar geplaatst te worden;

  • -

    sandwich- of driehoeksborden mogen geen hinder voor het verkeer (bijvoorbeeld voetgangers) veroorzaken en het uitzicht van verkeersdeelnemers niet belemmeren;

  • -

    sandwich- of driehoeksborden mag geen verkeersbord, bewegwijzeringbord of ander verkeersteken afdekken;

  • -

    de grootte van de aangeplakte mededeling dient (nagenoeg) dezelfde grootte te hebben als het sandwich- of driehoeksbord;

  • -

    indien de aangeplakte mededeling niet (langer) goed op het sandwich- of driehoeksbord is bevestigd, dient dit door opdrachtgever gerepareerd te worden, dan wel dient het bord verwijderd te worden en losse aanplakbiljetten dienen van de openbare weg verwijderd te worden;

  • -

    sandwich- of driehoeksborden voor politieke partijen zijn tijdens verkiezingstijd vanaf 3 weken voor de verkiezingsdatum toegestaan;

  • -

    geplaatste sandwich- of driehoeksborden moeten binnen 2 werkdagen na afloop van het evenement/activiteit verwijderd zijn.

5.7 Wildplakken

Grondslag: APV

In artikel 7 van de Grondwet is het recht van vrijheid van meningsuiting opgenomen.

Nu er in de APV een plakverbod is opgenomen, dient de gemeente faciliteiten aan te bieden om de mening in geschrift kenbaar te maken. Als het daadwerkelijk gaat om vrije meningsuiting als bedoeld in artikel 7 van de Grondwet en er is geen toestemming van eigenaren te verkrijgen is, moeten deze vrije plakplaatsen alsnog worden aangebracht in de gemeente. Daarmee wordt tegemoetgekomen aan de wettelijke verplichting tot het bieden van gelegenheid om de mening te uiten. Er kan gedacht worden de borden ten behoeve van de verkiezingen.

Het maken van reclame valt echter niet onder het recht van vrijheid van meningsuiting van artikel 7 van de Grondwet. Tegen het wildplakken als illegale vorm van reclame maken moet dan ook worden opgetreden. Een voorwaarde hiervoor is volgens jurisprudentie wel dat de gemeente moet zorgen voor voldoende vrije plakplaatsen. In de grotere dorpskernen heeft de gemeente dan ook plakzuilen geplaatst. Deze plakzuilen kunnen worden gebruikt voor allerhande reclame voor evenementen en zijn ook bruikbaar voor aankondigingen die op grond van deze nota niet op andere wijze als reclame-uiting op of aan de openbare weg aangebracht mag worden. Denk hierbij aan evenementen die buiten de gemeente Westerveld plaatsvinden.

Reclame-uitingen op plakzuilen mogen niet pornografisch zijn in de zin dat sprake is van expliciete seksualiteit.

Op grond van artikel 2.42 van de APV kan niet alleen handhavend opgetreden worden tegen het plakken (daarvoor is “een heterdaad” noodzakelijk), maar ook tegen het “doen” plakken of “doen” aanbrengen. Derhalve kan ook tegen de opdrachtgever tot het plakken handhavend worden opgetreden. De opdrachtgever moet hierbij wel een redelijke termijn gegund worden om de verwijdering van de posters te bewerkstellen.

5.8 Billboards of vitrines

Grondslag: Wabo

In Westerveld beschikken we momenteel alleen nog over billboards of vitrines in abri’s. Deze vormen van reclamedragende objecten kunnen wel worden geplaatst, eventueel in combinatie met informatievoorziening van de gemeente. De billboards en vitrines mogen alleen worden geplaatst op plaatsen waar dat voor de omgeving geen nadelige effecten heeft.

Om aanvragen te kunnen beoordelen moeten er richtlijnen worden opgesteld waaraan locaties moeten voldoen.

De gemeente Westerveld moet terughoudend zijn met het toestaan van (nieuwe) vitrinekasten en billboards.

Deze vorm van reclame wordt alleen geregeld via een contract dat de gemeente kan afsluiten met een firma die gespecialiseerd is in dergelijke buitenreclame.

  • -

    mogen alleen worden geplaatst bij ontsluitingswegen met een middenberm van minimaal 4 meter breed;

  • -

    moeten minimaal 25 meter van een kruispunt worden geplaatst;

  • -

    de onderlinge afstand is minimaal 1 km;

  • -

    moeten in overeenstemming zijn met het vigerende bestemmingsplan;

  • -

    voldaan moet worden aan redelijke eisen van welstand;

  • -

    de maximale afmeting van een billboard is 6 m2en van een vitrinekast 4 m2.

Vitrinekasten kunnen worden geplaatst op of langs:

  • -

    ontsluitingswegen;

  • -

    wijkontsluitingswegen;

  • -

    dorps- en winkelcentrum.

Per kern mogen maximaal 2 vitrinekasten worden geplaatst (bijvoorbeeld op grotere parkeerplaatsen).

Zowel voor billboards als voor vitrinekasten geldt dat deze niet worden toegestaan in het buitengebied en beschermde dorpsgezichten.

5.9 Informatieborden/Dorpsplattegronden

Grondslag: Wabo

Op invalswegen van de dorpskernen kunnen informatieborden worden geplaatst waarop dorpsactiviteiten worden vermeld. Deze borden zijn niet bedoeld voor reclame-uitingen.

Op de invalswegen van dorpskernen staan, ten behoeve van bezoekers, plattegrondborden van de betreffende kern.

Deze worden gefinancierd vanuit reclame-inkomsten van de advertenties rond die plattegronden.

Borden uitsluitend bestemd voor activiteiten/evenementen in de gemeente Westerveld:

-deze dienen alleen geplaatst te worden aan de invalswegen.

Dorpsplattegronden kunnen worden geplaatst:

  • -

    voor eerste afslag bij binnenkomst in de bebouwde kom;

  • -

    binnen de bebouwde kom langs ontsluitingswegen;

  • -

    in overeenstemming met bestemmingsplan.

Voorwaarden:

  • -

    voor de exacte plaatsbepaling en vormgeving is goedkeuring benodigd van team Leefomgeving in overleg met team Openbare Werken;

  • -

    het informatiebord/dorpsplattegrond mag geen gevaar vormen voor de verkeersveiligheid;

  • -

    het informatiebord/dorpsplattegrond mag geen overlast/hinder voor derden veroorzaken;

  • -

    informatieborden/dorpsplattegronden zijn niet toegestaan in beschermde dorpsgezichten.

Op bedrijventerreinen kan een plattegrond geplaatst worden die alleen betrekking heeft op het desbetreffende gebied.

5.10 Attentiemasten

Grondslag: Wabo

Attentiemasten zijn er in verschillende categorieën:

  • 1.

    hoge attentiemasten in de openbare ruimte (circa 25 meter hoog);

  • 2.

    lage of kleine attentiemasten in de openbare ruimte (circa 15 meter hoog);

  • 3.

    attentiemasten op eigen terrein/bedrijfsterrein.

Op dit moment komen er in Westerveld (nog) geen hoge en weinig lage attentiemasten voor in de openbare ruimte. De mogelijkheid voor realisatie zou evenwel geboden moeten kunnen worden. Uitgangspunt bij beleid hiervoor is dat ze op gemeentegrond geplaatst moeten worden. De inkomsten van deze masten kunnen dan (samen met de andere inkomsten) gebruikt worden om reclamebeleid te handhaven.

Attentiemasten alleen toestaan op plaatsen die daarvoor door de gemeente worden aangewezen en alleen als de mast:

  • a.

    past binnen het vigerende bestemmingsplan;

  • b.

    voldoet aan de bestemmingsplanvoorschriften;

  • c.

    voldoet aan de bouwvoorschriften;

  • d.

    voldoet aan redelijke eisen van welstand.

Attentiemasten kunnen worden geplaatst:

  • -

    indien het in overeenstemming is met het vigerende de bestemmingsplan;

  • -

    exploitatie van gemeentewege en alleen op gemeentegrond;

  • -

    een omgevingsvergunning is vereist;

  • -

    voldoen aan redelijke eisen van welstand;

  • -

    zijn niet toestaan in beschermde dorpsgezichten.

  • -

    de te voeren reclame dient een duidelijke relatie te hebben met de activiteiten/bedrijfsvoeringen ter plaatse van de mast.

5.11 Reclame aan lichtmasten en in klokken

Grondslag: APV, Wabo

Bij deze vorm van reclame betreft het permanente borden aan masten die telkens kunnen worden voorzien van nieuwe reclame. Doel hiervan is het voorkomen dat allerlei verschillende borden langs de openbare weg staan. De borden, maar ook de lichtmasten waar de borden aan worden bevestigd, moeten van zodanige kwaliteit zijn dat de veiligheid niet in gevaar komt.

De tijdelijke reclame in deze lichtmastborden en in klokken is alleen toegestaan voor reclame die betrekking heeft op de directe regio en eventueel voor grote landelijke evenementen.

In het kader van het “Licht- en duisternisplan 2011-2015” , door de raad vastgesteld op

1 maart 2011, worden (permanente) reclame-uitingen die bevestigd en/of aangesloten worden aan lichtmasten niet toegestaan om de landelijke uitstraling van de gemeente te kunnen handhaven.

Voorwaarden:

  • 1.

    er moet sprake zijn van een goede spreiding;

  • 2.

    de reclame mag geen afbreuk doen aan de verkeersveiligheid;

  • 3.

    reclame mag het dorpsbeeld niet aantasten (welstand, reclamecode).

Uitbesteding van het recht tot plaatsing van dergelijke reclameborden aan een gespecialiseerd bedrijf kan tijd en administratieve rompslomp besparen. Derhalve zal de gemeente een omgevingsvergunning verlenen aan c.q. een contract afsluiten met maximaal 3 exploitanten en deze verantwoordelijk houden voor de staat van het reclamewerk en het onderhoud ervan (onderhoudsplicht).

Lichtreclame aan lichtmasten kan worden toegestaan op of langs (hoofd)ontsluitingswegen, zonder direct aanliggende woongebieden onder de navolgende voorwaarden:

  • -

    plaatsing niet dichter dan 60 meter bij een kruispunt;

  • -

    knipperende verlichting of wisselende teksten zijn niet toegestaan;

  • -

    verkeerslichten of verkeersborden mogen door de reclame niet worden afgeschermd;

  • -

    de lichtmasten bij voorkeur op bedrijventerreinen plaatsen. Buiten bedrijventerreinen mogen maximaal 25% van het aantal te plaatsen lichtmasten worden geplaatst (verhoogd spreiding);

  • -

    plaatsing is niet toegestaan binnen beschermd dorpsgezichten, in een woonomgeving, een park of een landschappelijk gebied;

  • -

    de verkeersveiligheid mag niet in gevaar komen (afleiding);

  • -

    reparatie aan de borden moet binnen 2 werkdagen na melding plaatsvinden.

5.12 Niet perceelgebonden aanduidingen (weideborden)

Grondslag: Wabo

Het gaat hierbij om reclame-uitingen op borden die veelal als (tijdelijk) bouwwerk worden aangemerkt. Een bouwwerk is elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren. Ook plaatsing van een tijdelijk reclamebord of een bord op een kar is in de meeste gevallen een bouwwerk voorvoor op grond van de Wabo een omgevingsvergunning nodig is. Dit betekent dat getoetst wordt aan het vigerende bestemmingsplan. Op grond van de vigerende bestemmingsplannen zijn op gronden met agrarische doeleinden of groenvoorziening alleen bouwwerken toegestaan die ten dienste staan van de bestemming. Een reclamebord zal dan ook in de meeste gevallen in strijd met de bestemming niet zijn toegestaan.

Ons beleid is erop gericht geen reclame in deze vorm toe te staan en in strijd met dit beleid geplaatste reclameborden te verwijderen.

  • -

    de reclame dient functioneel met het perceel verbonden te zijn;

  • -

    een aankondiging van de naam, het beroep, de dienst of het bedrijf dat in of bij de onroerende zaak wordt uitgeoefend dat op het betreffende perceel staat of is verbonden; of

  • -

    plaatsaanduidingsborden met een niet-commercieel karakter; of

  • -

    verwijsborden naar percelen die anders (naar het oordeel van het college) lastig te vinden zijn, mits de vorm van de borden is toegesneden op de verwijsfunctie. Hiervoor zijn standaardborden beschikbaar (zie hiervoor ook het afzonderlijke bewegwijzeringsbeleid);

  • -

    de aankondigingen en opschriften mogen geen grotere oppervlakte hebben dan 1,00 m2 en geen grotere afmeting hebben in een richting dan 1,0 meter;

  • -

    bouwborden zijnde opschriften betrekking hebbend op de naam en/of aard van in uitvoering zijnde bouwwerken en/of op de namen van degenen die bij het ontwerp en/of de uitvoering van het bouwwerk betrokken zijn voor zolang zij feitelijk betekenis hebben.

Reclameborden die niet functioneel met het perceel zijn verbonden, zijn in toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • -

    plaatsing van de reclameborden is in overeenstemming met het vigerende bestemmingsplan en de regels in de Wabo;

  • -

    het dient te gaan om een aankondiging van of verwijzing naar sociaal/culturele/sportieve evenementen die binnen de gemeente Westerveld plaatsvinden en waarbij de organisatie geen winstoogmerk heeft;

  • -

    de reclameborden mogen geen hinder voor het verkeer veroorzaken en het uitzicht van verkeersdeelnemers niet belemmeren;

  • -

    de reclameborden mogen niet eerder dan 4 weken voor aanvang van het evenement worden geplaatst;

  • -

    er zijn per evenement maximaal 5 reclameborden toegestaan;

  • -

    de reclameborden mogen niet groter zijn dan 2,0 m2;

  • -

    de reclameborden mogen niet voorzien zijn van sponsornamen.

Reclame-uitingen van politieke partijen bij verkiezingen

5.13 Verkiezingsposters van politieke partijen bij verkiezingen

Grondslag: Wabo, APV en Grondwet

Verkiezingsposters worden niet als reclame gezien, maar vallen onder de vrijheid van meningsuiting, het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen. Dit wil echter niet zeggen dat het plaatsen van deze borden niet gereguleerd kan worden. Op grond van

artikel 2.42, lid 4 van de APV kan het college aanplakborden aanwijzen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen. In de periode zes weken voorafgaand aan verkiezingen worden in alle dorpskernen grote aanplakborden neergezet waarop politieke partijen hun verkiezingsposters kunnen aanbrengen. Daarnaast hebben politieke partijen in de periode voorafgaand aan een verkiezing veelal behoefte om ook op andere plaatsen verkiezingsposters aan te brengen.Verkiezingsposters kunnen tevens als sandwich- of driehoeksborden worden aangebracht. De voorschriften hiervoor zijn te vinden onder 5.6.

Verkiezingsposters op weideborden zijn onwenselijk (zie 5.12).

5.14 Reclame-uitingen bij sportvelden

Bij sportvelden is het aanbrengen of plaatsen van sponsorreclame mogelijk, mits deze is aangebracht rondom de velden waarop sport wordt beoefend en naar het sportveld is gericht.

Op bouwwerken behorend bij het sportterrein als kantine, tribune, kleedkamer en scorebord zijn bescheiden reclame-uitingen toegestaan voor zover deze niet gericht zijn naar de openbare weg/openbare ruimte.

De reclame-uitingen zullen moeten voldoen aan de Nederlandse Reclame Code (bijvoorbeeld betreffende alcoholreclame).

  • -

    de reclame is gericht om en naar de velden of terreinen waarop de sport wordt beoefend;

  • -

    de maximale hoogte bedraagt 1,20 meter boven het maaiveld;

  • -

    op gebouwen bij sportvelden zoals kantine, kleedkamer en scorebord is maximaal

2,0 m2 per bouwwerk toegestaan, met een maximale hoogte van 0,80 meter en een maximale breedte van 0,80 meter per uiting;

  • -

    zijn op de tribune alleen toegestaan onder de dakrand, met een maximale oppervlakte 2,0 m2en maximaal 1,0 m per uiting in de hoogte of breedte;

  • -

    zijn op of aan erfafscheidingen niet toegestaan;

  • -

    mogen niet verlicht of reflecterend zijn.

6 OVERGANGSRECHT EN HARDHEIDSCLAUSULE

Overgangsrecht

Alle ten tijde van de vaststelling van de reclamenota in 2002 bestaande reclamevormen worden op grond van het overgangsrecht toegestaan. Bestaande reclame-uitingen die zijn of worden geplaatst met de benodigde vergunningen of in overeenstemming zijn met de reclamenota 2002, maar niet voldoen aan de voorschriften van de reclamenota 2011, worden gerespecteerd. Voor deze reclame-uitingen geldt het overgangsrecht, met een ‘uitsterfconstructie’.

Dit reclamebeleid is alleen van toepassing op nieuw aan te brengen reclame-uitingen. Echter ook een verbouwing, een nieuwe eigenaar of gebruiker van een pand of het vervangen van borden zal aanleiding zijn het reclamebeleid van deze reclamenota toe te passen.

Hardheidsclausule

Op grond van de hardheidsclausule is het mogelijk om in specifieke gevallen uitzonderingen te maken op de vastgestelde regels. Het college van burgemeester en wethouders beslist per geval of de hardheidsclausule wordt toegepast. Hiertoe dient een gemotiveerd schriftelijk verzoek te worden ingediend.

7 TOEZICHT EN HANDHAVING

Een goed toezicht op de naleving van de reclamenota en het optreden tegen overtredingen van afgesproken regels (handhaving) vormen de belangrijkste pijlers van het reclamebeleid.

Ten einde snel en adequaat te kunnen optreden tegen verkeerd of illegaal geplaatste reclame-uitingen, moeten enige randvoorwaarden in ogenschouw genomen worden, te weten:

  • -

    goede controle is van belang voor handhaving van het reclamebeleid. Hiervoor is een signaalfunctie van alle (buitendienst)medewerkers van belang;

  • -

    de (gewone) procedure tot toepassing van bestuursdwang (aanschrijving en collegebesluit) duurt te lang bij tijdelijk geplaatste reclame-uitingen.

De gemeente heeft op grond van artikel 125 de Gemeentewet, juncto 5:21 en verder van de Algemene wet bestuursrecht twee bestuursrechtelijke handhavingsmiddelen (herstelsancties), namelijk de "last onder bestuursdwang" en de "last onder dwangsom". Van deze bevoegdheid dient bij een illegale situatie in beginsel gebruik te worden gemaakt, tenzij er concreet zicht is op legalisering. Deze middelen blijken in de praktijk, mits goed toegepast, uiterst effectief te zijn. Daarnaast bestaat er ook nog de mogelijkheid om de strafrechtelijke weg (politie, Openbaar Ministerie) te bewandelen. Dit laatste dient alleen in uitzonderlijke situatie, dus bij uitzondering, te worden toegepast. De publiekrechtelijke weg biedt immers voldoende mogelijkheden om een illegale situatie ongedaan te krijgen.

Last onder bestuursdwang

Voor handhaving van illegale reclame-uitingen zal een korte besluitvormingsprocedure en een zeer korte hersteltermijn in acht genomen kunnen worden. Gedacht kan worden aan het op dezelfde dag dat een overtreding wordt geconstateerd verzenden van de “constateringbrief”.

Door de bezorging van deze brief en het stellen van een zeer korte termijn om hieraan te voldoen, kan in hetzelfde tempo de “waarschuwingsbrief” en het handhavingsbesluit aan de overtreder worden gestuurd en kan op deze wijze effectief worden opgetreden tegen illegaal of verkeerd geplaatste reclame.

Last onder dwangsom

Een andere effectieve vorm van handhaving is de last onder dwangsom. De procedure van voorbereiding van een dwangsombeschikking is in principe gelijk aan die van een bestuursdwangbeschikking.

Waar het bij de handhaving van het reclamebeleid soms moeilijk is om over te gaan tot bestuursdwang, kan deze vorm van herstelsanctie een uitkomst bieden. Denk bijvoorbeeld aan de verrijdbare reclamekarretjes. Als de bestuursdwangaanschrijving geëffectueerd kan worden, wordt overgegaan tot verplaatsing van het reclameobject, zodat opnieuw kan worden begonnen met de procedure. Bij de dwangsomprocedure blijft de eigenaar in overtreding en hoeft de dwangsomprocedure, ook bij verplaatsing van het object, niet opnieuw te worden gestart. Het toezicht en de handhaving van het reclamebeleid zijn verantwoordelijkheden van de handhavers van het team Leefomgeving, dan wel de Handhavingsdienst Zuidwest Drenthe (HHD). Voor de handhaving is een zogenaamde 3 stappenplan van toepassing:

  • 1.

    constateringsbrief van de overtreding, met het verzoek de overtreding te beëindigen;

  • 2.

    vooraankondiging last onder bestuursdwang of last onder dwangsom;

  • 3.

    handhavingsbesluit: last onder dwangsom- of last onder bestuursdwangbeschikking.

Gezien het feit dat illegale reclame in het algemeen voor een korte tijdsduur wordt aangebracht, kan snelle bestuursdwang noodzakelijk zijn. Geconstateerde illegaal aangebrachte reclame wordt per foto vastgelegd. De overtreder en/of opdrachtgever wordt onverwijld in een brief, en indien mogelijk tevens per e-mail of telefonisch, van het voornemen tot oplegging van een last onder dwangsom op de hoogte gebracht. De eerstvolgende keer dat deze overtreder of opdrachtgever weer illegale reclame aanbrengt, kan de dwangsom worden opgelegd.

De overtreder dient wel in de gelegenheid te worden gesteld om zijn zienswijze kenbaar te maken. Gezien het spoedeisende karakter kan hiervoor een korte termijn van enkele dagen tot een week worden gesteld. Na afloop van deze termijn wordt een aangetekende beschikking voor de last onder dwangsom gezonden. In deze beschikking wordt een begunstigingstermijn van 2 dagen opgenomen. Binnen deze begunstigingstermijn krijgt de overtreder/opdrachtgever de gelegenheid te voorkomen dat de overtreding voortduurt, dan wel zich herhaalt.

Bij een volgende overtreding kan de last onder dwangsom worden verbeurd.

De opdrachtgever wordt tevens verzocht de illegale reclame te verwijderen. Indien dit wordt nagelaten kan de gemeente dit doen of laten doen op kosten van de opdrachtgever.

Voor verdere uitwerking van toezicht en handhaving verwijst deze nota naar het handhavingsbeleid van de gemeente Westerveld/HHD.

9 TOT SLOT

Reclame-uitingen die op grond van de APV niet vergunningplichtig zijn, dienen wel te voldoen aan de algemene regels en voorschriften zoals in deze nota zijn beschreven. Voldoen de reclame-uitingen niet aan de voorschriften zoals opgenomen in deze nota, dan zal handhavend worden opgetreden.

Als de reclame omgevingsvergunningplichtig is (bouwwerk), worden de leges voor het in behandeling nemen van de desbetreffende vergunningaanvraag, volgens de legesverordening, in rekening gebracht. Voor het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt verwezen naar de legesverordening.

De procedures met betrekking tot handhaving van illegale reclame kosten in het algemeen veel tijd. Er komen geen leges meer binnen voor een APV-reclamevergunning. Overwogen kan worden om precariorechten als “reclamebelasting” in te voeren.

Inkomsten uit de “verhuur” van driehoeksborden en billboards of attentiemasten kunnen een bijdrage leveren aan de handhaving van het reclamebeleid.

Als blijkt dat financiering van (handhaving van) dit reclamebeleid onvoldoende via leges of inkomsten uit “verhuur” mogelijk is, moet worden overwogen in de handhaving prioriteiten te stellen. Hierbij moet worden benadrukt dat de handhaving van illegale reclameborden in het buitengebied de hoogste prioriteit heeft en houdt.

Bijlagen:

Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Westerveld 2010

Artikel 2.10 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan

  • 1. Het is verboden de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als:

  • a. het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

  • b. het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van terrassen en uitstallingen.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

  • 4. Het verbod in het eerste lid van het vorige artikel geldt niet voor:

  • a. evenementen als bedoeld in artikel 2.24;

  • b. standplaatsen als bedoeld in artikel 5.17.

  • 5. Het verbod in het eerste lid van dit artikel geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatwerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet, of het Provinciaal wegenreglement.

Artikel 2.42 Plakken en kladden

  • 1. Het is verboden een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is te bekrassen of te bekladden.

  • 2. Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is:

  • a. een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding aan te plakken, te doen aanplakken, op andere wijze aan te brengen of te doen aanbrengen;

  • b. met kalk, krijt, teer of een kleur of verfstof een afbeelding, letter, cijfer of teken aan te brengen of te doen aanbrengen.

  • 3. Het in het tweede lid gestelde verbod is niet van toepassing indien gehandeld wordt krachtens wettelijk voorschrift.

  • 4. Het college kan aanplakborden aanwijzen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen.

  • 5. Het is verboden de in het vierde lid bedoelde aanplakborden te gebruiken voor het aanbrengen van handelsreclame.

  • 6. Het college kan nadere regels stellen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen, die geen betrekking mogen hebben op de inhoud van de meningsuitingen en bekendmakingen.

  • 7. De houder van de in het tweede lid bedoelde schriftelijke toestemming is verplicht die aan een opsporingsambtenaar op diens eerste vordering terstond ter inzage af te geven.

Artikel 4.15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame

Het is verboden op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding waardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder ontstaat voor de omgeving.

Artikel 5.7 Parkeren van reclamevoertuigen

  • 1.

    Het is verboden een voertuig dat is voorzien van een aanduiding van handelsreclame, op de weg te parkeren met het kennelijk doel om daarmee handelsreclame te maken.

  • 2.

    Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.

Bouwverordening gemeente Westerveld 2010

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    Asbest: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, letter a, van het Asbestverwijderingsbesluit 2005;

  • -

    Bevoegd gezag: bestuursorgaan, als bedoeld in de Woningwet, artikel 1, eerste lid, onderdeel 2, dan wel, bij het ontbreken van een bestuursorgaan als bedoeld in dit artikellid, burgemeester en wethouders;

  • -

    Bouwbesluit: de algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2 van de Woningwet;

  • -

    Bouwtoezicht: degene die ingevolge artikel 92, tweede lid, van de Woningwet in samenhang met artikel 5.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht belast is met het bouw- en woningtoezicht;

  • -

    Bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;

  • -

    Deskundig bedrijf als bedoeld in hoofdstuk 8: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 6, eerste lid, van het Asbestverwijderingsbesluit 2005;

  • -

    Gebruiksoppervlakte: de gebruiksoppervlakte als bedoeld in het Bouwbesluit; hoogte van de weg: de hoogte van de weg zoals die door of namens burgemeester en wethouders is vastgesteld;

  • -

    NEN: een door de Stichting Nederlands Normalisatie Instituut uitgegeven norm;

  • -

    NVN: een door de Stichting Nederlands Normalisatie Instituut uitgegeven voornorm; straatpeil:

  • a.

    voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

  • b.

    voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

  • -

    Omgevingsvergunning voor het bouwen: vergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • -

    Omgevingsvergunning voor het slopen: vergunning voor een sloopactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; weg: alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.

  • 2.

    In deze verordening wordt mede verstaan onder:

bouwwerk: een gedeelte van een bouwwerk;

gebouw: een gedeelte van een gebouw.

Wet algemene bepalingen omgevingsvergunning

Artikel 2.1

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:

  • a.

    het bouwen van een bouwwerk,

  • b.

    het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit is bepaald,

  • c.

    het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet,

  • d.

    het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk in met het oog op de brandveiligheid bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorieën gevallen,

e.

1°. het oprichten,

2°. het veranderen of veranderen van de werking of

3°. het in werking hebben

van een inrichting of mijnbouwwerk,

  • f.

    het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een beschermd monument of het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een beschermd monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht,

  • g.

    het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald,

  • h.

    het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht of

  • i.

    het verrichten van een andere activiteit die behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving.

  • 2.

    Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot hetgeen wordt verstaan onder de in het eerste lid bedoelde activiteiten.

  • 3.

    Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat met betrekking tot daarbij aangewezen activiteiten als bedoeld in het eerste lid in daarbij aangegeven categorieën gevallen, het in dat lid gestelde verbod niet geldt.