Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2014

Raadsbesluit 2013.

Nr. 82474/82485

De raad van de gemeente Westvoorne;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 september 2013;

gelet op artikel 228a, van de Gemeentewet;

B E S L U I T:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2014.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    eigendom: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;

  • b.

    gebruiker: degene die naar omstandigheden beoordeeld een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan gebruikt;

  • c.

    gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

  • d.

    water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater;

  • e.

    verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf betrekking heeft.

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • a.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

  • b.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. Onder de naam “rioolheffing eigenaar” wordt een belasting geheven van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een eigendom dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering.

  • 2. Met betrekking tot de belasting als bedoeld in het eerste lid wordt, ingeval het eigendom een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3. Onder de naam “rioolheffing gebruik” wordt geheven een heffing van de gebruiker van een eigendom van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

  • 4. Als gebruiker wordt aangemerkt degene die naar omstandigheden beoordeeld het eigendom al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt.

  • 5. Indien de belastingplicht als gebruiker in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog kalendermaanden overblijven. Wanneer de belastingplicht voor de 16e van de maand aanvangt is de belasting voor de volledige maand verschuldigd, vanaf de 16e van de maand met ingang van de volgende maand.

  • 6. Indien de belastingplicht als gebruiker in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 4,50. Eindigt de belastingplicht voor de 16e van de maand is deze maand niet verschuldigd, vanaf de 16e van de maand eindigt de belastingplicht met ingang van de volgende maand.

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 2 bedoeld eigendom blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één eigendom worden aangemerkt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1. De rioolheffing eigenaar wordt geheven naar een vast bedrag per eigendom.

  • 2. De rioolheffing gebruik wordt geheven naar omvang van het huishouden en het aantal kubieke meters water dat vanuit het eigendom wordt afgevoerd.

  • 3. Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.

  • 4. De op de voet van het tweede lid berekende hoeveelheid toegevoerd water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet is afgevoerd, wanneer kan worden aangetoond middels een meter voor de afvoer wat daadwerkelijk is afgevoerd.

Artikel 6 Belastingtarieven

  • 1.

    De rioolheffing eigenaar bedraagt:

    • a.

      voor een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan: € 244,24

    • b.

      voor garageboxen: € 0,00

  • 2.

    De rioolheffing gebruik bedraagt voor woningen:

    • a.

      bij een waterverbruik van 300 m3 of minder;

bij een éénpersoonshuishouden € 93,42

bij een meerpersoonshuishouden € 106,75

  • b.

    wanneer het waterverbruik meer dan 300 m3 is wordt het tarief per 300 m3 of een gedeelte daarvan verhoogd met € 106,75

    • 3.

      De rioolheffing gebruik bedraagt voor panden welke niet in hoofdzaak als woning zijn bestemd:

  • a.

    bij een waterverbruik van 300m3 of minder € 106,75

  • b.

    voor iedere volgende 300 m3 of een gedeelte daarvan: € 106,75

  • c.

    voor het gedeelte boven de 50.000 m3, voor iedere 300 m3 of gedeelte daarvan € 53,37.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting als bedoeld in artikel 2 wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt in geval het totaal bedrag van de op

één aanslagbiljet verenigde aanslagen afvalstoffenheffing of andere heffingen meer is dan € 45,-- en minder is dan € 3.500,-- en er een machtiging tot automatische incasso is afgegeven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

3.De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in lid 1 en 2 gestelde termijnen.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met

betrekking tot de heffing en de invordering van de belasting.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2013" van 18 december 2012 wordt ingetrokken, met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de derde dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening rioolheffing 2014".

Aldus besloten in de openbare vergadering van

31 oktober 2013

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,