Regeling vervallen per 09-05-2013

De verordening op het gebruik en beheer van de algemene begraafplaatsen in de Gemeente Westvoorne 1994

Geldend van 29-03-1994 t/m 08-05-2013

Intitulé

De verordening op het gebruik en beheer van de algemene begraafplaatsen in de Gemeente Westvoorne 1994

Raadsbesluit 1994.

Volgnr. 13.

De raad van de gemeente Westvoorne;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 februari 1994;

gelet op de Wet op de lijkbezorging;

gelet op de Gemeentewet;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht;

BES L U I T:

vast te stellen:

1. de verordening op het gebruik en beheer van de algemene begraafplaatsen in de gemeente Westvoorne 1994;

2. in te trekken de Verordening op het gebruik en het beheer van de algemene begraaf­plaatsen in de gemeente Westvoorne, vastgesteld op 28 april 1992.

BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    begraafplaatsen: de algemene begraafplaatsen van de gemeente Westvoorne, gelegen aan de Voorweg, de Zeeweg en de Dirk van Voornelaan;

  • 2.

    grafkelder: een gedeelte van een begraafplaats ter grootte van 3.00 x 3.00 m, ten aanzien waarvan door een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verkre­gen tot het daarin doen begraven van overledenen, dan wel tot het bijzetten en bijge­zet houden van asbussen met of zonder urnen voor de tijd van 25 jaren, welke na het verstrijken van deze termijn door burgemeester en wethouders telkens met een peri­ode van 10 jaren kan worden verlengd en overigens slechts voor de tijd, gedurende welke het terrein waarin zich de graven bevinden tot begraafplaats bestemd blijft;

  • 3.

    eigen graf: een gedeelte van een begraafplaats, ter grootte van 2.00 x 1.00 m ten aanzien waarvan door een natuurlijke of rechtspersoon het uitsluitend recht is verkre­gen tot het daarin doen begraven van overledenen, dan wel tot het bijzetten en bijge­zet houden van as bussen met of zonder urnen voor de tijd van 25 jaren, welke na het verstrijken van deze termijn door burgemeester en wethouders telkens met een peri­ode van 10 jaren kan worden verlengd en overigens slechts voor de tijd, gedurende welke het terrein waarin zich de graven bevinden tot begraafplaats bestemd blijft;

  • 4.

    algemeen graf: een gedeelte van een begraafplaats, ter grootte van 2.00 x 1.00 m waarop het recht, bedoeld onder 2 en 3 niet is gevestigd en welk gedeelte niet eerder zal worden geruimd, dan nadat ten minste tien jaren zijn verlopen sinds de laatste bijzetting daarin ontruiming noodzakelijk achten;

  • 5.

    algemeen kindergraf: een gedeelte van een begraafplaats, ter grootte van 2.00 x 1.00 m waarop het recht, bedoeld onder 2 en 3 niet is gevestigd en welk gedeelte niet eerder zal worden geruimd dan nadat ten minste tien jaren zijn verlopen sinds de laatste bijzetting daarin heeft plaatsgevonden en burgemeester en wethouders ontruiming noodzakelijk achten ;

  • 6.

    a. eigen urnengraf:1 meter bij 1 meter een gedeelte van een begraafplaats, als bedoeld in artikel 60, lid 1 onder b van de Wet op de lijkbezorging, door burgemeester en wethouders aan te wijzen, ten aanzien waarvan door een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verkregen tot het daarin doen bijzetten van een urn voor de tijd van 25 jaren welke na het verstrijken van deze termijn door burgemeester en wethouders telkens met een periode van 10 jaren kan worden verlengd en overigens voor de tijd, gedurende welke het terrein waarin zich de graven bevinden tot de begraafplaats bestemd blijft.

    b. eigen urnen nis: een gedeelte van een begraafplaats, als bedoeld in artikel 60, lid 1 onder b van de Wet op de lijkbezorging, door burgemeester en wethouders aan te wijzen, ten aanzien waarvan door een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verkregen tot het daarin doen bijzetten van een urn voor de tijd van 25 jaren welke na het verstrijken van deze termijn door burgemeester en wethouders telkens met een periode van 10 jaren kan worden verlengd en overigens slechts voor de tijd, gedurende welke het terrein waarin zich de graven bevinden tot begraafplaats bestemd blijft.

  • 7.

    urn: een bus, als bedoeld in artikel 58, lid 1 van de Wet op de lijkbezorging;

  • 8

    rechthebbende: degene, die het uitsluitend recht tot het begraven in een eigen grafkelder of een eigen graf heeft verkregen c.q. het bijzetten van een urn in een eigen urnennis.

BEHEER

Artikel 2

Het beheer van de begraafplaatsen berust bij burgemeester en wethouders.

Het feitelijk beheer berust, onder verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders bij de dienst van Gemeentewerken.

Artikel 3

De administratie van de begraafplaatsen is gevestigd ten gemeentehuize, bureau Burgerzaken en op werkdagen geopend van 9.00 tot 12.00 uur.

Artikel 4

De voor begraving noodzakelijke bescheiden, zoals het verlof tot begraven, de kwitantie voor de betaling van de verschuldigde rechten en de eventuele autorisatie, moeten ter gemeentesecretarie worden aangevraagd, voordat de begraving zal kunnen geschieden.

Artikel 5

Burgemeester en wethouders bepalen welke registers, kaarten, plattegronden, aantekeningen, enz. ten gemeentehuize moeten worden bijgehouden en geven voorschriften omtrent de inrichting van het een en ander.

OPENSTELLING BEGRAAFPLAATS(EN)

Artikel 6

De begraafplaatsen zijn voor het publiek geopend van 09.00 tot 16.00 uur, op alle werkdagen, voor zover de werkzaamheden dit toelaten, alsmede op zaterdag en zondag.

Ter handhaving van de orde en de rust op de begraafplaats(en) kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

ORDEMAATREGELEN

Artikel 7

  • 1.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van burgemeester en wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats(en) te verrichten. Deze toestemming dient schriftelijk te worden gegeven.

  • 2.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats(en) te rijden:

    a. elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen anders dan voor een begrafenis of voor het vervoeren van materialen;

    b. sneller dan 10 km per uur.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van lid 2.

  • 4.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats(en) hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5.

    Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 8

  • 1.

    Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

DE BEGRAAFPLAATSEN

Artikel 9

De indeling van de begraafplaatsen geschiedt door burgemeester en wethouders. Zij kunnen gedeelten van een begraafplaats aanwijzen, uitsluitend bestemd voor het bijzetten van urnen of voor verstrooiing van as.

Artikel 10

  • 1.

    De graven op de gemeentelijke begraafplaatsen bestaan uit;

    • a.

      de grafkelder;

    • b.

      eigen graven;

    • c.

      algemene graven;

    • d.

      de algemene kindergraven;

    • e.

      de eigen urnengraven;

    • f.

      de eigen urnennissen

  • 2.

    In de graven, genoemd in het eerste lid van dit artikel onder a t/m e worden ten hoogste twee stoffelijke resten begraven. In de urnennissen, genoemd onder f vindt ten hoogste de bijzetting van één urn plaats.

HET BEGRAVEN

Artikel 11

  • 1.

    Degene die wil doen begraven of een asbus doen bijzetten in een urnennis, geeft hiervan, behoudens uitzonderlijke gevallen, tenminste twee dagen van te voren, tijdens de openingsuren, kennis aan de administratie van de begraafplaatsen ten gemeentehuize.

  • 2.

    Indien de begraving in een eigen grafkelder, eigen graf of de bijzetting van de asbus in een eigen urnennis zal plaats hebben, dient tevens een machtiging tot begraven in de desbetreffende grafkelder, het graf of bijzetting in de desbetreffende urnennis bij de beheerder te worden overgelegd, ondertekend door de rechthebbende of diens verkrijgende.

  • 3.

    Het lijk, danwel het omhulsel en de asbus of urn moeten zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk.

  • 4.

    Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een periode die gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 14, zevende lid.

  • 5.

    De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 12

  • 1.

    Het openen, aanvullen of sluiten van grafkelders, graven c.q. urnen mag uitsluitend geschieden door het personeel, werkzaam op de algemene begraafplaatsen.

  • 2.

    Het openen van grafkelders, anders dan tot het daarin opnemen dan wel opgraven van lijken is verboden. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid mag dit niet eerder dan drie uren voor het opnemen of opgraven plaats hebben.

  • 3.

    Grafkelders en graven, voor het opnemen, dan wel opgraven van lijken geopend, worden binnen twee uur na de opneming c.q. de opgraving gesloten.

  • 4.

    Door het personeel, werkzaam op de algemene begraafplaatsen wordt door middel van het plaatsen van een nummerpaaltje bij elk graf gezorgd, dat de identiteit van de overledene te allen tijden kan worden vastgesteld.

Artikel 13

De begraafplaatsen zijn voor het begraven, het bijzetten van urnen, c.q. het verstrooien van as, opengesteld van maandag tot en met vrijdag van 9.00 tot 16.00 uur; op zaterdag van 9.00 tot 12.00 uur.

De beheerder kan op verzoek afwijking van de in het eerste lid van dit artikel vermelde uren toestaan.

UITGIFTE, OVERBOEKING, VERLENGING EN AFSTANDDOENING VAN GRAFKELDERS, GRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 14

  • 1.

    Het uitsluitend recht tot begraven in een eigen grafkelder, graf of bijzetting in een eigen urnennis, wordt op aanvraag verleend door burgemeester en wethouders voor de tijd van 25 jaren. Dit schriftelijk bewijs draagt de naam grafakte.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders besluiten binnen 8 weken na ontvangst van de aan­vraag. Het besluit kan ten hoogste eenmalig met 8 weken worden verdaagd.

  • 3.

    In aansluiting aan de in het eerste lid genoemde termijn kan het daarin bedoelde recht op aanvraag van de rechthebbende telkens worden verlengd voor een termijn van 10 jaren, mits betaling van het daarvoor vastgestelde bedrag heeft plaatsgevonden vóór het verstrijken van de lopende termijn.

  • 4.

    Mochten rechthebbenden in gebreke blijven om de in lid 3 genoemde verlenging tijdig aan te vragen, dan wordt binnen een jaar na de aanvang van de termijn waarin de verlenging van het recht kan worden aangevraagd door de houder van de begraafplaats aan de rechthebbende wiens adres hem bekend is of redelijkerwijs bekend kan zijn, mededeling gedaan van het verstrijken van de termijn en van het bepaalde in het tweede lid, waarbij zij alsnog in de gelegenheid worden gesteld deze aanvraag binnen 26 weken te doen. Blijkt het adres onbekend, dan geschiedt de bekendmaking door aanplakking daarvan bij het graf en de ingang van de begraafplaats. De bekendmaking blijft aangeplakt tot het einde van de termijn waarvoor het uitsluitend recht op een graf werd bevestigd.

  • 5.

    Het in het eerste lid bedoelde recht wordt in het daartoe bestemde register ingeschreven.

  • 6.

    Het recht kan slechts aan één rechthebbende worden verleend.

  • 7.

    Het uitsluitend recht om in bepaalde eigen grafkelder, een bepaald eigen graf of bepaalde eigen urnennis te doen begraven, c.q. te doen bijzetten kan, op aanvraag van de rechthebbende, tegen betaling van het daarvoor verschuldigd recht door burgemeester en wethouders worden overgeschreven ten name van een andere natuurlijk of rechtspersoon.

  • 8.

    Na het overlijden van de rechthebbende, kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag van de erfgenamen, het in het eerste lid van dit artikel genoemd recht tegen betaling van het daarvoor verschuldigde recht overschrijven ten name van een andere natuurlijk rechtspersoon, mits deze aanvraag wordt gedaan binnen 52 weken na het overlijden van de rechthebbende.

  • 9.

    Wanneer omtrent de persoon, op wiens naam de in het zevende lid van dit artikel bedoelde overschrijving zal plaatsvinden, bij erfgenamen geen eenstemmigheid bestaat, hebben de echtgeno(o)t(e) en hierna de kinderen van de overleden rechthebbende -de kinderen naar leeftijd, waarbij de oudere voor de jongere gaat -voorrang.

  • 10.

    Indien uit een over te leggen testament of codicil blijkt, dat de rechthebbende de overschrijving van het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht ten name van een bepaalde persoon wenst, zal, voor zover nog geen overschrijving op naam van een andere persoon heeft plaatsgevonden, aan deze wens worden voldaan.

  • 11

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving niet wordt gedaan binnen de in het zevende lid van dit artikel gestelde termijn, vervalt het uitsluitend recht tot begraven in de grafkelder, het graf, c.q. het bijzetten in een urnennis en kan dit worden geruimd nadat 10 jaren zijn verlopen sinds de laatste bijzetting in de grafkelder, het graf, c.q. de urnennis heeft plaatsgevonden.

  • 12

    Zolang de beheerder niet over de grafkelder, het graf c.q. de urnen nis heeft beschikt, kunnen burgemeester en wethouders, op aanvraag van belangstellende(n) de overschrijving van het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht, na verloop van de in het achtste lid van dit artikel gestelde termijn, alsnog doen geschieden onder door hen te stellen voorwaarden.

  • 13

    Het vervallen van het uitsluitend recht op de eigen grafkelder, het eigen graf, c.q. de eigen urnennis gaat niet eerder in dan nadat de rechthebbenden, conform het 3e lid van dit artikel in de gelegenheid zijn gesteld dit recht te verlengen en dit niet binnen de gestelde termijn hebben gedaan en nadat 10 jaren zijn verlopen sinds de laatste bijzetting heeft plaatsgevonden.

  • 14

    Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders mededeling aan rechthebbende.

PLAATSEN VAN VOORWERPEN OP OF BIJ DE GRAVEN EN DE URNENNISSEN

Artikel 15

Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders, op of bij grafkelders, graven entof urnennissen gedenktekenen of andere voorwerpen te plaatsen.

Burgemeester en wethouders beschikken binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag. De beschikking op de aanvraag kan ten hoogste eenmaal met 8 weken worden verdaagd.

Burgemeester en wethouders stellen nadere voorschriften vast betreffende het plaatsen van gedenktekenen of voorwerpen op of bij grafkelders, graven en urnennissen.

De in het eerste lid bedoelde vergunning wordt verleend tegen betaling van het daarvoor ingevolge de bepalingen van de verordening op de heffing en invordering van rechten voor het gebruik van de algemene begraafplaatsen verschuldigde bedrag.

Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning weigeren wanneer de gedenktekenen of voorwerpen niet voldoen aan de door hen vastgestelde nadere voorschriften of indien deze gedenktekenen of voorwerpen naar hun oordeel op zich zelf, of in verband met de omgeving, uit een oogpunt van welstand, aanstoot kunnen geven, of de duurzaamheid of constructie hiervan onvoldoende dan wel ondeugdelijk is.

Alvorens een vergunning te weigeren, stellen burgemeester en wethouders de aanvrager in de gelegenheid zijn standpunt toe te lichten. Wanneer aan het in lid 5 gestelde alsnog kan worden voldaan door het stellen van voorwaarden, mogen burgemeester en wethouders de vergunning niet weigeren.

Artikel 16

Burgemeester en wethouders kunnen, onder nader door hen te bepalen voorwaarden aan steenhouwers vergunning verlenen om werkzaamheden voor derden op een begraafplaats te verrichten

Artikel 17

De gemeente is niet verantwoordelijk voor de gedenktekenen of andere voorwerpen die zich op of bij de grafkelders, de graven en de urnen bevinden.

Schade aan gedenktekenen of andere voorwerpen, door welke oorzaak ook ontstaan, wordt niet door de gemeente vergoed.

Artikel 18

Het afnemen of weder plaatsen van gedenktekenen of andere voorwerpen, op of bij grafkelder, graven en urnen nissen, mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaatsen, tenzij -dit ter beoordeling door of vanwege de beheerder -de constructie van een gedenkteken zulks niet gedoogt, in welk geval de rechthebbende hiervoor zorg draagt,

Artikel 19

Losse bloemen, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij zijn verwelkt, zonder voorafgaande kennisgeving en zonder aanspraak op schadevergoeding worden verwijderd.

SLUITING VAN GRAVEN

Artikel 20

  • 1.

    Op aanvraag van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders een graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatshebben, of asbus worden bijgezet, dan wel as worden verstrooid dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn aanvraag met name heeft genoemd.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders bepalen in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Zij stellen de bijzondere voorwaarden vast, waaraan zijn voldaan alvorens het graf gesloten wordt verklaard.

ONDERHOUD VAN GRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 21

  • 1.

    Het schoonhouden van de gedenktekenen of voorwerpen op of bij grafkelders, graven c.q. urnennissen wordt van gemeentewege verzorgd tegen een voor in de verordening op de heffing en invordering van rechten voor het gebruik van de algemene begraafplaatsen nader omschreven recht geschieden.

  • 2.

    Onder het schoonhouden en verzorgen van het op of bij grafkelders, graven urnen c.q. voortkomende gedenkteken voorkomende gedenktekenen of voorwerpen, wordt niet verstaan het herstellen of vernieuwen of ophalen van een gedenkteken of voor­werp of onderdeel daarvan.

  • 3.

    Wanneer de eigenaar, om welke reden ook, in gebreke blijft de verschuldigde rechten te voldoen, voor de afkoop van het onderhoud van de gedenktekenen of voor­werpen ten genoegen van burgemeester en wethouders kunnen deze van de grafkelders, de graven of de urnennissen worden verwijderd en vervalt het recht op de grafkelder, het graf of de urnennis en de daarop of daarbij geplaatste gedenktekenen of voorwerpen, wanneer niet aan de verplichting tot betaling van het onder houdsrecht wordt voldaan.

  • 4.

    Aan het bepaalde in het vorig lid wordt geen uitvoering gegeven dan nadat de recht­hebbende of -zo het een algemeen graf betreft-de erfgenamen van degenen, wiens graf het geldt of zij, die overeenkomstig de Wet op de lijkbezorging tot het begraven van de betrokken overledene zorg hebben gedragen is/zijn aangemaand, zo de woon-of verblijfplaats van hen bekend is, om alsnog te betalen. Zij worden daarbij gewezen op het bepaalde in het voorgaande lid, alsmede op het feit dat het gedenk­teken op het voorwerp na verwijdering nog een jaar tot hun beschikking blijft, waarna de eigendom aan de gemeente vervalt, zonder dat aanspraak gemaakt kan worden op enigerlei vergoeding.

  • 5.

    De rechthebbende of -zo het een algemeen graf betreft-de erfgenaam van degene, wiens graf het geldt of zij, die overeenkomstig de Wet op de lijkbezorging tot het begraven van de betrokken overledene zorg hebben gedragen, is/zijn verplicht aan de desbetreffende grafkelder, het graf of de bij de urnen nis geplaatste gedenktekenen en verdere voorwerpen de noodzakelijk geworden herstellingen te doen verrichten.

  • 6.

    Indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders enige herstelling van een grafkelder of eigen graf nodig is geven zij per aangetekende brief hiervan kennis aan de rechthebbende op de grafkelder of het graf, die verplicht is binnen de door burgemeester en wethouders gestelde termijn aan de aanschrijving te voldoen.

  • 7.

    Indien voor de in het vorig lid van dit artikel bedoelde herstellingen nadat een aanschrijving is uitgegaan, niet binnen in de deze aanschrijving gestelde termijn wordt zorggedragen, kunnen burgemeester en wethouders de desbetreffende gedenktekenen en voorwerpen doen verwijderen. Deze blijven alsdan gedurende 52 weken ter beschikking van de betrokkene{n). Na verloop van deze termijn vervalt het eigendom hiervan aan de gemeente, zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op enigerlei vergoeding.

  • 8.

    Indien de eigenaren van de grafkelder of het eigen graf of hun verblijfplaats onbekend zijn, worden zij bij oproeping, te plaatsen bij bekendmaking in een plaatselijk blad en in een landelijk dagblad, uitgenodigd om hun verblijfplaats binnen een door burgemeester en wethouders te stellen termijn aan hen bekend te maken. Tevens wordt deze bekendmaking van de oproep gedaan op het mededelingenbord op de begraafplaats of op het betreffende graf.

  • 9.

    Bij gebreke van het kenbaar maken van hun verblijf binnen de in het vorig lid bedoelde termijn, vervalt hun uitsluitend grafrecht na 10 jaar, nadat in het graf het laatste lijk is begraven.

Artikel 22

  • 1.

    Wanneer het uitsluitend recht tot begraven in een bepaalde grafkelder, bepaald graf c.q. bijzetting in een bepaalde urnennis door het niet verlengen van de daarvoor gel­dende termijn of verlengingstermijn is geëindigd, doch nog geen geen tien jaren zijn verlopen sinds de laatste bijzetting in deze grafkelder, dit graf, c.q. deze urnennis plaats vondt, blijft deze grafkelder, dit graf, c.q. deze urnen nis en blijven de zich daarop of daarbij bevindende gedenktekenen en/of voorwerpen in stand; de graf­kelder, het graf, c.q. de urnennis wordt vanwege de gemeente en de gedenkteke­nen of voorwerpen worden door de voormalige rechthebbenden onderhouden tot laatstgenoemd tijdvak is verstreken.

RUIMING VAN GRAVEN. URNENGRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 23

  • 1.

    Het ruimen van een graf gedurende of na afloop van de termijn waarvoor het uit­sluitend recht tot begraven in een bepaald graf of grafkelder c.q. urnennis geldt, geschiedt niet dan op last van de houder van de begraafplaats en na verloop van tien jaren, nadat in het graf laatstelijk een lijk is geplaatst, en met toestemming van de rechthebbende.

  • 2.

    Wanneer het uitsluitend recht tot begraven in een bepaalde grafkelder, bepaald graf, c.q. het bijzetten in een bepaalde urnennis, door het niet verlengen van de daarvoor geldende termijn of verlengingstermijn is geëindigd conform het bepaalde in artikel 14, lid 4, 11, 12 en 14 en tevens een tijdvak van tien jaar is verstreken sinds de laatste bijzetting in de desbetreffende grafkelder, het graf, c.q. de urnennis plaatsvond, kunnen burgemeester en wethouders de grafkelder, het graf, c.q. de urnennis doen ruimen. De zich op of bij de grafkelder, het graf, c.q. de urnennis bevindende gedenktekenen of voorwerpen blijven alsdan gedurende 52 weken ter beschikking van de laatste rechthebbende, waarna de eigendom hiervan aan de gemeente vervalt, zonder dit aanspraak kan worden gemaakt op enigerlei vergoeding.

  • 3.

    Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste 52 weken voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbende gebracht en bekendgemaakt in een landelijke courant, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval stellen zij hem uiteriijk 52 weken voorafgaand aan het bedoeide tijdstip per aangetekende brief van hun voornemen in kennis.

  • 4.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden be­graven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde, afgesloten ge­deelten van de begraafplaats(en).

  • 5.

    De rechthebbende op een eigen graf of grafkelder, kan de beheerder verzoeken om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan de beheerder vragen deze ter beschikking te houden om elders bij te zetten of te doen verstrooien.

Artikel 24

Burgemeester en wethouders kunnen de gedenktekenen of voorwerpen, welke zich op een algemeen graf bevinden, doen verwijderen bij ruiming van een dergelijk graf. Genoemde gedenktekenen of voorwerpen blijven alsdan gedurende 52 weken ter beschikking van de erfgena(a)m(en) van degene, wiens graf het geldt of van hen, die overeenkomstig de Wet op de Lijkbezorging voor het begraven van de betrokken overledene zorg hebben gedragen. Na verloop van deze 52 weken vervalt de eigendom hiervan aan de gemeente, zonder dat aanspraak gemaakt kan worden op enigerlei vergoeding.

Artikel 25

  • 1.

    Indien mogelijk maken burgemeester en wethouders aan de daarvoor onder artikel 24 genoemde personen bekend, dat het betreffende graf wordt ontruimd en zij de gedenktekenen en/of voorwerpen binnen 52 weken na de ruiming mogen afhalen, waarna de eigendom aan de gemeente vervalt.

  • 2.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

De beheerder beslist binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag.

BIJZONDERE BEGRAAFPLAATSEN

Artikel 26

  • 1.

    Een bijzondere begraafplaats kan slechts worden aangelegd en in stand worden gehouden door een kerkgenootschap dan wel door een privaatrechtelijke rechtspersoon of een natuurlijk persoon.

  • 2.

    Onder kerkgenootschap wordt mede verstaan een onderdeel daarvan of een rechtspersoon, in het leven geroepen door een of meer kerkgenootschappen of onderdelen daarvan.

Artikel 27

Een kerkgenootschap is gerechtigd tot het hebben van één of meer kerkelijke begraafplaatsen tot een zodanige uitgestrektheid, als overeenkomt met een redelijk deel van de grond, welke in de gemeente voor begraafplaatsen bestemd is. De gemeenteraad kan aan een kerkgenootschap op zijn aanvraag toestaan, meer of grotere begraafplaatsen te hebben, onverminderd het recht van de andere kerkgenootschappen, bedoeld in de eerste volzin.

Artikel 28

  • 1.

    Voor zover een kerkgenootschap geen gebruik maakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 27, wordt op zijn aanvraag door de raad een deel van de gemeentelijke begraafplaats te zijner beschikking gesteld.

  • 2.

    De raad besluit binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag. De raad kan zijn besluit met ten hoogste 8 weken verdagen.

  • 3.

    De gemeente blijft belast met het beheer, het onderhoud en de administratie. Over de inrichting, de afscheiding en het gebruik van genoemd deel der begraafplaats, alsmede over de toepassing van artikel 13, wordt overleg gepleegd met het kerkgenootschap.

Artikel 29

  • 1.

    Voor het aanleggen of uitbreiden van de bijzondere begraafplaats wordt slechts de grond gebruikt, die daartoe door de gemeenteraad is aangewezen.

  • 2.

    De raad kan tevens maatregelen voorschrijven, welke nodig zijn ten einde de grond geschikt te maken om als begraafplaats te dienen.

  • 3.

    Inzake de totstandkoming van de aanwijzing en de voorschriften, bedoeld in de voorgaande leden, wordt de betrokken regionale inspecteur van de volksgezondheid gehoord.

  • 4.

    Indien het kerkgenootschap geen eigenaar van de benodigde grond is, draagt het gemeentebestuur desgevraagd zorg, dat het kerkgenootschap de grond, mede gelet op de staat, waarin deze ingevolge het tweede lid moet verkeren, op redelijke voorwaarden in eigendom kan verwerven. Kunnen het gemeentebestuur en het kerkgenootschap niet tot overeenstemming komen, dan bepalen Gedeputeerde Staten op verzoek van één van hen of beide voorwaarden

Artikel 30

  • 1.

    Voor het in gebruik nemen van de bijzondere begraafplaats of van een deel daarvan is de toestemming van burgemeester en wethouders nodig. Deze toestemming wordt slechts geweigerd, indien niet aan de wettelijke voorschriften is voldaan.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders besluiten binnen 8 weken na binnenkomst van een aanvraag. Het besluit kan ten hoogste eenmaal met 8 weken worden verdaagd.

Artikel 31 Vervallen

INSTANDHOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 32

Lijst

  • 1.

    Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoeken burgemeester en wethouders of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad besluit over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Artikel 33

Voor de betaling van de verschuldigde bedragen ingevolge de verlening van een grafrecht, in welke vorm dan ook, of een verlenging hiervan, alsook voor de betaling van de verschuldigde bedragen ingevolge het onderhoud van een bij een graf, grafkelder of urnennis aanwezige gedenktekens of voorwerpen zijn van toepassing de bepalingen en tarieven, zoals vastgesteld in de "Verordening op de heffing en invordering van rechten voor het gebruik van algemene begraafplaatsen te Westvoorne".

OVERGANGS -EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 34

Overgangsbepaling

  • 1.

    De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven die voortvloeien uit de ingevolge artikel 35 ingetrokken verordening, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.

  • 2.

    Voor de term algemene begraafplaats kan tevens gelezen worden gemeentelijke begraafplaats.

Artikel 35

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag volgende op die van haar bekendmaking. Met ingang van die datum vervalt de Verordening op het gebruik en het beheer van de algemene begraafplaatsen in de gemeente Westvoorne, zoals vastgesteld door de raad in zijn vergadering van 28 april 1992.

Artikel 36

Deze verordening kan worden aangehaald als "De Verordening op het gebruik en het beheer van de algemene begraafplaatsen in de gemeente Westvoorne 1994".

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering
van 29 maart 1994.
De raad voornoemd, de secretaris, de voorzitter,

In deze verordening zijn verwerkt:

de 1e wijziging van 18 december 2001 -(betrof het schoonhouden van gedenktekenen)

de 2e wijziging van 29 maart 2005 -( betrof de toevoeging van eigen urnengraven)