Regeling vervallen per 01-01-2014

Verordening Wet Maatschappelijke Ondersteuning

Geldend van 01-01-2010 t/m 31-12-2013

Intitulé

Verordening Wet Maatschappelijke Ondersteuning

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE

ONDERSTEUNING

GEMEENTE WESTVOORNE

2009

Vastgesteld bij Raadsbesluit 15-12-2009

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze Verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaand onder:

  • a.

    Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • b.

    College: het college van burgemeester en wethouders;

  • c.

    Compensatiebeginsel: de algemene verplichting aan het gemeentebestuur om personen met aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek inclusief chronisch psychische en psychosociale problemen door het treffen van voorzieningen een gelijkwaardige uitgangspositie te verschaffen zodat zij zelfredzaam zijn en in staat tot maatschappelijke participatie;

  • d.

    Beperkingen: moeilijkheden die een persoon heeft met het uitvoeren van activiteiten;

  • e.

    Persoon met beperkingen: een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek inclusief chronisch psychische en psychosociale problemen aantoonbare beperkingen ondervindt bij het uitvoeren van activiteiten op het gebied van het voeren van het huishouden, bij het normale gebruik van de woning, bij het verplaatsen in en om de woning, bij het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en het op basis daarvan aangaan van sociale verbanden;

  • f.

    Mantelzorger: een persoon, die mantelzorg verleent als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b. van de wet;

  • g.

    Zelfredzaamheid: het lichamelijk, verstandelijk, geestelijk of financiële vermogen om zelf voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk maken;

  • h.

    goedkoopst adequate oplossing: de algemene of individuele voorziening, die naar objectieve maatstaven gemeten, van de geschikte oplossingen, de meest goedkope oplossing biedt voor het opheffen of verminderen van de beperkingen van een persoon;

  • i.

    Maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning; het zich in en om de woning verplaatsen; het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen; het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven;

  • j.

    Algemene voorziening: een voorziening die wordt geleverd op basis van directe beschikbaarheid, een beperkte toegangsbeoordeling en die een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor de beperkingen die een persoon ondervindt;

  • k.

    Individuele voorziening: een voorziening, die individueel wordt aangeboden indien een algemene voorziening, zoals bedoeld sub j geen adequate oplossing biedt;

  • l.

    Eigen bijdrage: een door het College vast te stellen bijdrage, die bij de verstrekking van een voorziening in natura, of persoonsgebonden budget betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit maatschappelijke ondersteuning van toepassing zijn;

  • m.

    Eigen aandeel: een door het College vast te stellen aandeel in de kosten, dat bij de verstrekking van een financiële tegemoetkoming verschuldigd is;

  • n.

    Voorziening in natura: een voorziening die in eigendom, in bruikleen, in huur of in de vorm van persoonlijke dienstverlening wordt verstrekt;

  • o.

    Persoonsgebonden budget: een geldbedrag waarmee de aanvrager een of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan verwerven en waarop de in deze verordening en het Besluit maatschappelijke ondersteuning te stellen regels van toepassing zijn;

  • p.

    Financiële tegemoetkoming: een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening welke kan worden afgestemd op het inkomen van de aanvrager;

  • q.

    Algemeen gebruikelijk: naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon van een persoon als de aanvrager behorend;

  • r.

    Meerkosten: kosten van een mogelijk krachtens de wet te verlenen voorziening,voorzover dit deel van de kosten uitgaat boven voor die persoon als algemeen gebruikelijk te beschouwen kosten van een dergelijke voorziening;

  • s.

    Huisgenoot: iedere meerderjarige met wie de aanvrager duurzaam gemeenschappelijk een woning bewoont;

  • t.

    Budgethouder: een persoon aan wie ingevolge deze Verordening een persoonsgebonden budget is toegekend en die aan het college verantwoording over de besteding van het persoonsgebonden budget verschuldigd is;

  • u.

    Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Westvoorne: het door het college op grond van deze verordening vastgestelde besluit waarin nadere regels opgenomen worden over de uitvoering van deze verordening;

  • v.

    Respijtzorg: tijdelijke overname van mantelzorg door vrijwillige of beroepsmatige zorgverleners;

  • w.

    Inkomen:. onder inkomen wordt verstaan het inkomen zoals bedoeld in artikel 4.2 AMvB Besluit maatschappelijke ondersteuning

  • x.

    Norminkomen: het inkomen, zoals omschreven in hoofdstuk 3, paragraaf 3.2 Wet werk en bijstand (WWB). Indien de persoon met beperkingen minderjarig is, wordt onder inkomen verstaan het inkomen van zijn ouders of pleegouders. Reden voor opname hiervan is dat in het Besluit dit inkomen wordt gebruikt bij het recht op een vervoersvoorziening.

  • y.

    Een woonvoorziening is een voorziening, niet zijnde een huishoudelijke voorziening of een rolstoelvoorziening, die de belanghebbende in staat stelt tot het normale gebruik van de woning;

  • z.

    Een vervoersvoorziening is een voorziening, die de belanghebbende in staat stelt zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel;

  • aa.

    Een rolstoel is bedoeld voor verplaatsing binnen dan wel binnen en buiten de woonruimte. Men kan in aanmerking komen voor een rolstoel als men in belangrijke mate is aangewezen op zittend verplaatsen, en andere hulpmiddelen, zoals rollators, onvoldoende uitkomst bieden. Ook individuele aanpassingen zoals, anti-dekubitus kussens, vallen onder de rolstoelverstrekking;

  • bb.

    Een huishoudelijke voorziening bestaat uit hulp bij huishoudelijke werkzaamheden en eventueel hierbij de organisatie van het huishouden.

Artikel 2 Begrenzingen bij het treffen van voorzieningen

  • 1.Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:

    • a.

      deze langdurig noodzakelijk is om de beperkingen op het gebied van het voeren van het huishouden, het verplaatsen in en om de woning, het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en op basis daarvan sociale verbanden aangaan op te heffen of te verminderen. Uitzondering hierop is de hulp bij het huishouden, die ook voor kortere tijd kan worden toegekend.

    • b.

      deze, naar objectieve maatstaven gemeten, als de goedkoopst adequate voorziening kan worden aangemerkt;

    • c.

      deze in overwegende mate op de compensatie van beperking(en) van het individu is gericht.

      2.Geen voorziening wordt toegekend:

    • a.

      indien de voorziening voor een persoon als de aanvrager algemeen gebruikelijk is;

    • b.

      indien de aanvrager niet woonachtig is in de gemeente Westvoorne;

    • c.

      Voor zover de ondervonden problemen bij het normale gebruik van de woning voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen;

    • d.

      Voor zover de gevraagde voorzieningen betrekking hebben op een hoger niveau dan het uitrustingsniveau voor de sociale woningbouw;

    • e.

      Voor zover er aan de zijde van de aanvrager geen sprake is van aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beperkingen waarvoor de voorziening wordt aangevraagd;

    • f.

      voorzover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de aanvrager voorafgaand aan het moment van beschikken heeft gemaakt tenzij de gemeente bij het beschikken redelijke termijnen heeft overschreden, in welk geval de kosten tot de hoogte van de goedkoopst adequate voorziening kunnen worden vergoed;

    • g.

      indien een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze, dan wel krachtens de aan deze verordening voorafgaande Verordening voorzieningen gehandicapten of op grond van de Regeling Geldelijke Steun Huisvesting Gehandicapten is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of versterkte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen;

    • h.

      indien op grond van andere wet- of regelgeving of een afgesloten particuliere verzekering aanspraak op de gevraagde voorziening bestaat.

Hoofdstuk 2 Vorm van te verstrekken individuele voorzieningen

Artikel 3 Keuzevrijheid

Een individuele voorziening wordt verstrekt in natura, als financiële tegemoetkoming of als persoonsgebonden budget. Het college biedt de keuze tussen deze voorzieningen, tenzij hiertegen op basis van de in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Westvoorne neergelegde criteria overwegende bezwaren bestaan.

Artikel 4 Voorzieningen in natura

Indien een voorziening in natura wordt verstrekt is de bruikleenovereenkomst, huurovereenkomst of dienstverleningsovereenkomst gemeente Westvoorne van toepassing.

Artikel 5 Financiële tegemoetkoming

Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming worden de toepasselijke voorwaarden, zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Westvoorne, in de beschikking opgenomen.

Artikel 6 Persoonsgebonden budget

  • 1. Op het persoonsgebonden budget zoals genoemd in artikel 6 van de wet, zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

    • a.

      een persoonsgebonden budget wordt alleen verstekt ten aanzien van individuele voorzieningen;

    • b.

      de omvang van het persoonsgebonden budget is de tegenwaarde van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate te verstrekken voorziening in natura, indien nodig aangevuld met een vergoeding voor instandhoudingskosten, zoals vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Westvoorne of verminderd met ontbrekende bijkomende kosten;

    • c.

      de wijze waarop het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld wordt door het college vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Westvoorne;

    • d.

      op het persoonsgebonden budget is de Overeenkomst persoonsgebonden budget gemeente Westvoorne van toepassing.

  • 2. In de beschikking tot toekenning van een persoonsgebonden budget worden de omvang en de looptijd ervan vastgesteld.

  • 3. Bij de beschikking wordt een programma van eisen verstrekt waarin aangegeven is aan welke vereisten de met het persoonsgebonden budget te verwerven voorziening dient te voldoen.

  • 4. Na verzending van de beschikking wordt het persoonsgebonden budget, ineens of in termijnen ter beschikking gesteld aan de aanvrager.

  • 5. Het college gaat steekproefsgewijs na of het verstrekt persoonsgebonden budget besteed is aan het doel, waarvoor het verstrekt is. De budgethouder is verplicht de volgende, daarvoor noodzakelijke stukken, met een maximale bewaartermijn van 5 jaar, op verzoek van het college per omgaande te verstrekken:

    • a.

      de nota/factuur van de aangeschafte voorziening;

    • b.

      een betalingsbewijs van de aangeschafte voorziening;

    • c.

      een overzicht van de salarisadministratie;

  • 6. Na ontvangst van de in het vorige lid genoemde bescheiden wordt door het college beoordeeld of er aanleiding bestaat het persoonsgebonden budget geheel of ten dele terug te vorderen of te verrekenen.

Artikel 7 Eigen bijdrage en eigen aandeel

1.Bij het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van de wet is de aanvrager een eigen bijdrage verschuldigd of wordt de financiële tegemoetkoming afgestemd op het inkomen. De omvang van deze eigen inbreng wordt vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Westvoorne.

Indien een voorziening bestaat uit een roerende zaak, die in eigendom wordt verstrekt of uit een bouwkundige of woontechnische aanpassing aan een woning, die eigendom is van de aanvrager kan gedurende een periode van maximaal 39 perioden van vier weken een eigen bijdrage in mindering worden gebracht, conform de systematiek zoals bovenstaand beschreven. Voor 2009 wordt deze eigen bijdrage niet berekend. In het voorkomende geval dat dit eerdere besluit wordt aangepast zal dit pas ingaan na een jaar. Bij het vaststellen van de begroting van het jaar T wordt een besluit genomen over het opleggen van een eigen bijdrage voor het begrotingsjaar daarop. ( T+1

Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden

Artikel 8 Vormen van hulp bij het huishouden

De door het college, ter compensatie van beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek inclusief chronisch psychische en psychosociale problemen bij het voeren van een huishouden, te verstrekken voorziening kan bestaan uit

  • a.

    hulp bij het huishouden of

  • b.

    een persoonsgebonden budget, te besteden aan hulp bij het huishouden.

Artikel 9 Recht op hulp bij het huishouden

Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 4, 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 3.1 vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien

  • a.

    aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek inclusief chronisch psychische of psychosociale problemen of

  • b.

    problemen bij het uitvoeren van de mantelzorg het zelf uitvoeren van een of meer huishoudelijke taken onmogelijk maken.

Artikel 10 Gebruikelijke zorg

In afwijking van het gestelde in artikel 8 en 9 komt een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdeel 4, 5 en 6 van de wet niet in aanmerking voor hulp bij het huishouden als tot de leefeenheid waar deze persoon deel van uitmaakt een of meer huisgenoten behoren die wel in staat zijn het huishoudelijke werk te verrichten, conform de meest recente versie van het protocol gebruikelijke zorg.

Artikel 11 Omvang van de hulp bij het huishouden

De omvang van de voorziening huishoudelijke verzorging wordt uitgedrukt per uur, waarbij afgerond wordt op halve uren gebaseerd op de normering van het protocol hulp bij het huishouden.

Artikel 12 Omvang van het persoonsgebonden budget

De bedragen die per uur in de vorm van een persoonsgebonden budget worden verstrekt, worden jaarlijks door het college vastgesteld en vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Westvoorne.

Artikel 13 Respijtzorg

In geval van uitval van mantelzorg kan respijtzorg worden toegekend. Het college stelt vast in welke situaties respijtzorg wordt geboden aan de hand van in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Westvoorne nader te stellen criteria.

Hoofdstuk 4 Woonvoorzieningen

Artikel 14 Vormen van woonvoorzieningen

De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het voeren van een huishouden, te verstrekken woonvoorziening kan bestaan uit:

  • a.

    een woonvoorziening in natura;

  • b.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan een woonvoorziening;

  • c.

    een financiële tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening.

Artikel 15 Soorten individuele woonvoorzieningen

De in artikel 14 onder a, b en c genoemde woonvoorzieningen kunnen bestaan uit:

  • a.

    een tegemoetkoming in de verhuis en herinrichtingskosten;

  • b.

    een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening, waarvan de kosten voor koopwoningen vergoed worden tot een maximum bedrag, zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Westvoorne;

  • c.

    een niet bouwkundige of niet woontechnische woonvoorziening;

  • d.

    een uitraasruimte.

Artikel 16 Het primaat van verhuizen

  • 1. Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan oor een voorziening als bedoeld in artikel 15 onder a. in aanmerking worden gebracht wanneer aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek het normale gebruik van de woning belemmeren.

  • 2. Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 15 onder b. en c. in aanmerking worden gebracht wanneer de in het eerste lid genoemde voorziening niet mogelijk is of niet de goedkoopst adequate voorziening is.

  • 3. Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 15, onder d. in aanmerking worden gebracht wanneer sprake is van een op basis van aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek aanwezige gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg waarbij alleen het zich kunnen afzonderen kan leiden tot een situatie waarin deze persoon tot rust kan komen.

  • 4. In geval van lid 1 en 2 van dit artikel dient een afweging te worden gemaakt tussen de meerwaarde die de sociale omgeving voor de persoon in kwestie heeft ten opzichte van de voorziening als bedoeld in artikel 15 onder a, b en c.

  • 5. Van het primaat van verhuizing als bedoeld in lid 1 wordt afgezien, wanneer de noodzakelijke aanpassingskosten beneden een bedrag liggen, dat is opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Westvoorne.

Artikel 17 Primaat van de losse woonunit

Indien een bouwkundige woonvoorziening bestaat uit een aanbouw aan of een aanzienlijke verbouwing van een woning die niet het eigendom is van een verhuurder, die bereid is de aangepaste woning blijvend ter beschikking te stellen van personen die op basis van aantoonbare beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek behoefte hebben aan een dergelijke woning, zal het college een herplaatsbare losse woonunit verstrekken indien daartegen geen bezwaren van overwegende aard bestaan.

Artikel 18 Uitsluitingen

De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, AWBZ-instellingen inclusief verzorgingshuizen, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen, kamerverhuur en specifiek op gehandicapten en ouderen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden.

Artikel 19 Hoofdverblijf

  • 1. Een woonvoorziening wordt slechts verleend indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen

  • 2. In afwijking van lid 1 kan een financiële tegemoetkoming verstrekt worden in de kosten van het bezoekbaar maken van één woonruimte, indien de gehandicapte zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-instelling, en regelmatig van deze woonruimte gebruik moet maken.

  • 3. Het bedrag, dat hiervoor maximaal verstrekt kan worden, is opgenomen in het besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Westvoorne.

  • 4. De aanvraag moet worden ingediend in de gemeente, waar de aan te passen woonruimte zich bevindt, onder voorwaarde, dat de gemeente waar de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft, verklaart dat er niet eerder een woonruimte bezoekbaar is gemaakt ten behoeve van deze aanvrager.

  • 5. Onder bezoekbaar maken wordt uitsluitend verstaan, dat de aanvrager de woonkamer en één toilet kan bereiken en gebruiken.

Artikel 20 Begrenzingen

De aanvraag voor een woonvoorziening, als bedoeld in dit hoofdstuk wordt geweigerd indien:

  • a.

    de noodzaak tot het treffen van de woonvoorziening het gevolg is van een verhuizing, waartoe op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning ten gevolge van ziekte of gebrek geen aanleiding bestond en er geen andere belangrijke reden aanwezig was;

  • b.

    de aanvrager niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment beschikbare meest geschikte woning, tenzij daarvoor tevoren schriftelijk toestemming is verleend door het college;

  • c.

    betrekking heeft op voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten anders dan automatische deuropeners, hellingbanen of extra trapleuningen;

  • d.

    aangevraagd wordt op een moment dat op basis van leeftijd, gezinssituatie of woonsituatie te voorzien was dat deze voorziening noodzakelijk zou zijn en er geen sprake is van een onverwacht optredende noodzaak;

  • e.

    aanvrager verhuist vanuit of naar een woonruimte die niet geschikt is om het gehele jaar door bewoond te worden, verhuisd is naar een AWBZ-instelling of een andere instelling, gericht op het verstrekken van zorg of er in de te verlaten woonruimte geen problemen met het normale gebruik van de woning zijn gevonden;

  • f.

    er een aanvraag voor verhuis- en herinrichtingskosten wordt gevraagd door een aanvrager die voor het eerst zelfstandig gaat wonen. Er kunnen wel bouwkundige en woontechnische aanpassingen worden uitgevoerd, wanneer is voldaan aan het geen gesteld is in sub b van dit artikel.

Artikel 21 Terugbetaling bij verkoop

De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een woonvoorziening heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van 10 jaar na gereed melding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning dient volgens het in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Westvoorne door het college vastgelegde afschrijvingsschema te worden terugbetaald.

Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 22 Vormen van vervoersvoorzieningen

De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het zich lokaal verplaatsen te verstrekken voorziening kan bestaan uit:

  • a.

    een algemene voorziening, waaronder een collectieve vervoersvoorziening

  • b.

    een vervoersvoorziening in natura;

  • c.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan een vervoersvoorziening;

  • d.

    een financiële tegemoetkoming.

Artikel 23 Het recht op een algemene voorziening

Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 22 onder a vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek, inclusief chronisch psychische en psychosociale problemen:

  • a.

    het gebruik van het openbaar vervoer of

  • b.

    het bereiken van het openbaar vervoer

onmogelijk maken.

Artikel 24 Het primaat van het collectief vervoer

Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 22 onder b, c en d vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht wanneer

  • a.

    aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek het gebruik van een collectief systeem als bedoeld in artikel 22 onder a, onmogelijk maken dan wel

  • b.

    een collectief systeem als bedoeld in artikel 22 onder a., niet aanwezig is.

Artikel 25 Algemeen gebruikelijke vervoersvoorzieningen

Indien het inkomen van een ongehuwde persoon of het gezamenlijk inkomen van gehuwde personen meer bedraagt dan 1,5x het norminkomen, wordt het bezit van een personenauto algemeen gebruikelijk geacht, zodat een auto of een met een auto vergelijkbare voorziening en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet in aanmerking komen voor verstrekking of vergoeding. Volgens het Besluit wordt deze inkomenstoets alleen gehanteerd bij individuele financiële vervoersvoorzieningen, dus niet bij de Regiotaxi.

Artikel 26 Omvang in gebied

Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte ten behoeve van maatschappelijke participatie uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag, tenzij zich een uitzonderingssituatie voordoet waarbij het gaat om een bovenregionaal contact, dat uitsluitend door de aanvrager zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek voor de aanvrager noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.

Hoofdstuk 6 Verplaatsen in en rond de woning

Artikel 27 Vormen van rolstoelvoorzieningen

Het college biedt, ter compensatie van beperkingen bij het verplaatsen in en om de woning dan wel voor sportbeoefening te verstrekken een voorziening die kan bestaan uit:

  • a.

    een algemene voorziening waaronder een algemene rolstoelvoorziening;

  • b.

    een rolstoelvoorziening in natura

  • c.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan een rolstoelvoorziening;

  • d.

    een forfaitaire financiële tegemoetkoming te besteden aan een sportrolstoel.

Artikel 28 Primaat algemene rolstoelvoorziening bij incidenteel rolstoelgebruik en sportrolstoel

  • 1. Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 27, onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek incidenteel zittend verplaatsen in en rond de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.

  • 2. Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 27, onder b en c. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek dagelijks zittend verplaatsen in en rond de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.

  • 3. Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 27, onder d vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek sportbeoefening zonder sportrolstoel onmogelijk maken. De verstrekking vindt plaats in de vorm van een forfaitair bedrag, waarmee voor de periode van 3 jaar een rolstoel aangeschaft en onderhouden dient te worden. Dit bedrag is opgenomen in het Besluit maatschappelijk ondersteuning gemeente Westvoorne.

Artikel 29 Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor AWBZ-bewoners

In uitzondering op het gestelde in artikel 28 lid 2 komt een persoon die verblijft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling uitsluitend voor een rolstoel in aanmerking indien hij geen recht heeft op een rolstoel, verstrekt op grond van de AWBZ.

Hoofdstuk 7 Het verkrijgen van voorzieningen en het motiveren van besluiten

Artikel 30 Aanvraagprocedure

Het college bepaalt op welke wijze een aanvraag kan worden ingediend en legt dit vast in de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Westvoorne.

Artikel 31 Relatie met de Algemene wet bijzondere ziektekosten

De aanvraag dient te worden ingediend bij het WMO loket Westvoorne, bij welk loket zowel aanvragen voor voorzieningen inzake de wet alsook aanvragen zorg inzake de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten kunnen worden ingediend.

Artikel 32 Inlichtingen, onderzoek en advies

  • 1. Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op een voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend:

    • a.

      op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem te ondervragen;

    • b.

      op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen ondervragen en/of onderzoeken.

  • 2. Het college vraagt een daartoe door hen aangewezen adviesinstantie om advies indien dat naar hun oordeel gewenst is. Bij een afwijzing om medische redenen zal altijd een medisch advies opgevraagd worden.

  • 3. Een aanvrager is verplicht aan het college of de door het college aangewezen adviesinstantie die gegevens te verschaffen of te doen verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

  • 4. Bij de advisering zoals genoemd in het eerste lid wordt door de adviseur gebruik gemaakt van de systematiek zoals neergelegd in de International Classification of Functions, Disabilities and Impairments, de zogenaamde ICF classificatie.

Artikel 33 Samenhangende afstemming

Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Westvoorne regels vast omtrent de wijze waarop de verkrijging van individuele voorziening samenhangend wordt afgestemd op de situatie van de aanvrager.

Artikel 34 Wijzigingen in de situatie

Degene aan wie krachtens deze Verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan het college mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn, dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op deze voorziening.

Artikel 35 Opschorting

  • 1. Indien de belanghebbende de voor het behoud van een verleende voorziening van belang zijnde gegevens of de gevorderde bewijsstukken niet, niet tijdig of niet volledig heeft verstrekt en hem dit te verwijten valt dan wel indien de belanghebbende anderszins onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek schort het college het recht op de voorziening op vanaf de dag van het verzuim.

  • 2. Het college doet mededeling van de opschorting aan de belanghebbende en nodigen hem uit binnen een door hen te stellen termijn het verzuim te herstellen.

  • 3. Als de belanghebbende het verzuim niet herstelt binnen de daarvoor gestelde termijn, beëindigt het college na het verstrijken van deze termijn de voorziening met ingang van de eerste dag waarover het recht op de voorziening is opgeschort.

  • 4. Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn, kan het college besluiten geheel of gedeeltelijk van de opschorting af te zien.

Artikel 36 Intrekking van een voorziening

  • 1. Het college kan een beschikking, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

    • a.

      niet is voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;

    • b.

      op grond van gegevens beschikt is en gebleken is dat de gegevens zodanig onjuist waren datwanneer de juiste gegevens bekend waren geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

    • c.

      het gebruik van de voorziening door eigen toedoen niet of niet langer mogelijk is.

  • 2. Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van het middel waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

Artikel 37 Terugvordering

Ingeval een voorziening is ingetrokken kan een op basis daarvan reeds uitbetaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget worden teruggevorderd.

In geval het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggevorderd indien deze voorziening is verstrekt op basis van valselijk verstrekte gegevens.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 38 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen bij of krachtens deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 39 Nadere regels

Het college is bevoegd ter zake van de uitvoering van deze Verordening nadere regels te stellen, overeenkomsten met derden aan te gaan en algemene voorwaarden op te stellen.

Artikel 40 Indexering

Jaarlijks per 1 januari worden de bij of krachtens deze Verordening vastgestelde bedragen verhoogd of verlaagd conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal bureau voor de statistiek of de branche eigen prijsindex. De bedragen voor de woonvoorzieningen, de sportrolstoel en de verhuiskostenvergoeding worden 1x per 5 jaar doorgevoerd aan de hand van de gecumuleerde indexcijfers van de voorgaande jaren.

Artikel 41 Evaluatie

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt éénmaal per vier jaar geëvalueerd, te rekenen vanaf 1 september 2009. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft, zal deze Verordening worden aangepast.

Artikel 42 Inwerkingtreding

Deze Verordening treedt in werking met ingang van 1 september 2009

Artikel 43 Citeertitel

Deze Verordening wordt aangehaald als Verordening WMO 2009.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente, op 15-12-2009

De Voorzitter De griffier

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente, op 15-12-2009
De Voorzitter De griffier