Regeling vervallen per 07-10-2017

Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende het verstrekken van subsidie ter bevordering van de verankering van natuur in de samenleving (Subsidieregeling natuur en samenleving Noord-Brabant 2016)

Geldend van 30-11-2016 t/m 27-02-2017

Intitulé

Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende het verstrekken van subsidie ter bevordering van de verankering van natuur in de samenleving (Subsidieregeling natuur en samenleving Noord-Brabant 2016)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Overwegende dat Provinciale Staten op 21 september 2012 “Brabant: Uitnodigend Groen, de provinciale natuur en landschapsvisie 2012-2022” hebben vastgesteld;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 1 april 2014 het deelprogramma Natuur en Samenleving hebben vastgesteld als uitwerking van de provinciale natuur en landschapsvisie 2012-2022;

Overwegende dat Provinciale Staten op 4 juli 2014 de motie ‘Samen voor de bijen’ hebben aangenomen en dat daarmee ook werd besloten tot het opstellen van een Meerjarenprogramma Bijenimpuls voor Brabant, welke Gedeputeerde Staten op 2 juni 2015 hebben vastgesteld.

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op de te subsidiëren projecten van paragraaf 1 en 3 het Besluit 2012/21/EU van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, tweede lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen (PbEU 2012, L 7) van toepassing verklaren;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten hierbij gebruik willen maken van de Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU, 2013 L 352);

Overwegende dat Gedeputeerde Staten hierbij gebruik willen maken van de Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector (PbEU, 2013 L 352).

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

§ 1 Ondernemen met natuur

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

  • a.

     biodiversiteit: graad van verscheidenheid van flora en fauna in een gebied;

  • b.

     businesscase: analyse en afweging van de kosten of investeringen en de economische en ecologische baten van het project;

  • c.

     de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb EU L 352/9 van 24 december 2013, met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen;

  • d.

     natuurnetwerk Brabant: samenhangend netwerk van natuurgebieden van nationaal en internationaal belang met als doel het veiligstellen van natuurtypen met de daarbij horende soorten;

  • e.

     niet economische dienst van algemeen belang: dienst die niet economisch van aard is en die van algemeen belang wordt geacht;

  • f.

     dienst van algemeen economisch belang: dienst zoals bedoeld in artikel 106 tweede lid van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (2012C 326/01) en in de mededeling van de Commissie (2012C 8/02) van 11 januari 2012 betreffende de toepassing van de staatssteunregels van de Europese Unie op voor het verrichten van diensten van algemeen economisch belang verleende compensatie, met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen;

  • g.

     landgoed: groot stuk grond van meerdere hectares, met landerijen, bossen en tuinen en daarop vaak een of meerdere gebouwen, landhuizen, boerderijen of een kasteel;

  • h.

     natuur: geheel van planten en dieren in hun natuurlijke omgeving;

  • i.

     onderneming: eenheid die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd.

Artikel 1.2 Doelgroep

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:

  • a.

     rechtspersonen;

  • b.

     eigenaren van landgoederen die rechtspersoonlijkheid bezitten.

Artikel 1.3 Subsidievorm

  • 1  Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2  Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 1.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:

  • a.

     de aanleg van nieuwe natuur;

  • b.

     het opstellen en uitvoeren van een businesscase die gericht is op het beheren van natuur en landschap en op de biodiversiteit.

  • c.

     het opstellen en uitvoeren van een businesscase die gericht is op het verbeteren van de kwaliteit van natuur en landschap en de biodiversiteit;

  • d.

     het opstellen van een businesscase betreffende nieuwe bronnen van inkomsten gekoppeld aan de aanleg van nieuwe natuur binnen het natuurnetwerk Brabant.

Artikel 1.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

     voor het project reeds subsidie is verstrekt op grond van een andere provinciale subsidieregeling;

  • b.

     de subsidieaanvrager in dezelfde aanvraagperiode reeds een aanvraag op grond van deze paragraaf heeft ingediend.

Artikel 1.6 Subsidievereisten

  • 1  Om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

       het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

    • b.

       aan de aanvraag liggen ten grondslag:

      • 1°.

         een projectplan, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

      • 2°.

         een sluitende en realistische begroting met onderbouwing.

  • 2  Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4 in aanmerking te komen voldaan aan een van de volgende vereisten:

    • a.

       het project kan worden aangemerkt als niet economische dienst van algemeen belang;

    • b.

       de subsidieaanvrager beschikt over een aanwijzingsbesluit dienst van algemeen economisch belang en het project voldoet aan de voorwaarden van het aanwijzingsbesluit;

    • c.

       de subsidieaanvrager voldoet aan de voorwaarden van de de-minimisverordening.

  • 3  Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4, onder a, in aanmerking te komen voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

       de nieuwe natuur wordt aangelegd buiten het natuurnetwerk Brabant;

    • b.

       de nieuwe natuur wordt aangelegd buiten de kavel waarop een woonhuis is gelegen;

    • c.

       het areaal nieuwe natuur bedraagt ten minste tweeënhalve hectare.

  • 4  Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4, onder b, in aanmerking te komen voldaan aan het vereiste dat er sprake is van nieuwe bronnen van inkomsten die worden besteed aan het beheer van de natuur, tot uitdrukking komend in een projectplan met een analyse van financiële risico's en kansen.

  • 5  Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4, onder c, in aanmerking te komen voldaan aan het vereiste dat er sprake is van nieuwe bronnen van inkomsten die worden besteed aan de verbetering van de biodiversiteit tot uitdrukking komend in een projectplan met een analyse van financiële risico's en kansen.

  • 6  Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4, onder d, in aanmerking te komen voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

       het project heeft betrekking op een areaal nieuwe natuur van ten minste vijf hectare;

    • b.

       in het projectplan wordt een analyse opgenomen van financiële risico's en kansen.

Artikel 1.7 Subsidiabele kosten

  • 1  Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

       loonkosten van medewerkers die direct bij de uitvoering van het project betrokken zijn;

    • b.

       loonkosten van deskundigen;

    • c.

       kosten voor onderzoek en gelijkwaardige diensten van kennisinstituten die uitsluitend voor het project worden gebruikt;

    • d.

       kosten voor publiciteit en communicatie.

  • 2  Voor de berekening van de uurtarieven past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek, genoemd in artikel 13 van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen Noord-Brabant, toe.

Artikel 1.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 1.7 komen kosten die vallen onder de reguliere exploitatie kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 1.9 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van 4 januari 2016 tot en met 7 oktober 2016.

Artikel 1.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, voor de periode genoemd in artikel 1.9, vast op €320.000.

Artikel 1.11 Subsidiehoogte

  • 1  De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 1.4, bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van €40.000.

  • 2  Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan €5.000, wordt de subsidie niet verstrekt.

  • 3  [Vervallen.]

  • 4  [Vervallen.]

Artikel 1.12 Verdeelcriteria

  • 1  Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2  Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3  Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 1.13 Verplichtingen

  • 1  De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

    • a.

       het project start binnen drie maanden na de datum van de beschikking tot subsidieverlening;

    • b.

       het project waarvoor de subsidie is aangevraagd wordt gerealiseerd voor 31 juli 2017.

    • c.

       de bevindingen en resultaten van het project worden toegankelijk gemaakt voor derden;

    • d.

       bij subsidies van €25.000 en hoger overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt.

  • 2  Voor projecten als bedoeld in artikel 1.4, onder a, bedraagt het areaal nieuwe natuur ten minste tweeënhalve hectare;

  • 3  Voor projecten als bedoeld in artikel 1.4, onder d, bedraagt het areaal nieuwe natuur ten minste vijf hectare;

  • 4  De subsidieontvanger kan uiterlijk twee maanden voor het verstrijken van de termijn een aanvraag indienen tot ontheffing van de verplichting, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid.

  • 5  In de aanvraag, bedoeld in het vierde lid, wordt gemotiveerd aangegeven waarom de activiteit niet kan worden gerealiseerd voor de datum genoemd in het eerste lid, onder b.

  • 6  Gedeputeerde Staten kunnen besluiten de termijn, bedoeld in het eerste lid, onder b, eenmaal met maximaal een half jaar te verlengen.

Artikel 1.14 Prestatieverantwoording

  • 1  Bij subsidies tot €25.000 leggen Gedeputeerde Staten in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger desgevraagd aantoont dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

  • 2  Bij subsidies van €25.000 en hoger leggen Gedeputeerde Staten in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieaanvrager aantoont dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

Artikel 1.15 Bevoorschotting en betaling

  • 1  Bij subsidies tot €25.000 verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag in een keer.

  • 2  Bij subsidies van €25.000 en hoger verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 80% van het verleende subsidiebedrag in een keer.

§ 2 Leefgebied van de bij

Artikel 2.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

     de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb EU L 352/9 van 24 december 2013, met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen;

  • b.

     Europees gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB): Europees beleid voor het verstrekken van Europese subsidie aan boeren die 5% van hun land ecologisch inrichten;

  • c.

     exoten: dieren of planten van soorten die niet van nature in Nederland voorkomen of voorkwamen en die door menselijk handelen terecht zijn gekomen in de Nederlandse natuur of dat in de nabije toekomst dreigen te doen. 

Artikel 2.2 Doelgroep

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door rechtspersonen.

Artikel 2.3 Subsidievorm

  • 1  Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2  Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 2.4 Subsidiabele activiteiten

 

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:

  • a.

     het op een structurele wijze terugdringen van de bijensterfte in Noord-Brabant;

  • b.

     het organiseren van veldwerkplekken gericht op bij-vriendelijk beheer in de natuur;

  • c.

     het bij-vriendelijk invullen van landbouwgrond in het kader van het Europees Gemeenschappelijk landbouwbeleid;

  • d.

     het gebruik van alternatieve eiwit gewassen.

 

Artikel 2.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

     voor het project reeds subsidie is verstrekt op grond van deze of een andere provinciale subsidieregeling.

  • b.

     de subsidieaanvrager reeds subsidie heeft ontvangen op basis van deze paragraaf.

Artikel 2.6 Subsidievereisten

  • 1.

    Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

       het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

    • b.

       de binnen het project opgedane ervaringen worden gedeeld;

    • c.

       het project is gericht op een substantiële verbetering voor het leefgebied van de wilde bijen;

    • d.

       binnen het project wordt geen gebruik gemaakt van exoten of cultuurvarianten;

    • e.

       aan de aanvraag ligt ten grondslag een projectplan waarin in ieder geval is opgenomen:

      • 1°.

         op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

      • 2°.

         een beschrijving van welke partners betrokken zijn bij het project;

      • 3°.

         een beschrijving op welke wijze opgedane ervaringen worden gedeeld;

      • 4°.

         een gekwantificeerde opgave van de maatregelen die worden uitgevoerd.

    • f.

       aan de aanvraag ligt ten grondslag een realistische en sluitende begroting met onderbouwing.

  • 2.

     Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.4, onder a, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

       het project wordt volledig buiten de bebouwde kom uitgevoerd;

    • b.

       bij het project worden een of meerdere personen betrokken die aantoonbaar deskundig zijn ten aanzien van het gedrag en leefgebied van de wilde bijen en vanuit die deskundigheid kunnen adviseren over verbetermaatregelen ten behoeve van de bij;

    • c.

       het project zorgt op een structurele wijze voor het terugdringen van de bijensterfte;

    • d.

       aan de aanvraag ligt ten grondslag een projectplan waarin in ieder geval is opgenomen:

      • 1°.

         een korte beschrijving van de bedreigingen en kansen met betrekking tot de structurele bijensterfte in de omgeving waar het project wordt uitgevoerd;

      • 2°.

         een beschrijving van de te treffen maatregelen en de structurele kwalitatieve en kwantitatieve effecten die verwacht worden van die maatregelen ten aanzien van de verbetering van de populatie honing bijen en wilde bijen;

  • 3.

     Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.4, onder b, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

       het project wordt uitgevoerd ten behoeve van natuurgebieden in Noord-Brabant;

    • b.

       de subsidieaanvrager beheert minimaal 1.000 hectare natuur in Noord-Brabant;

  • 4.

     Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.4, onder c, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

       het project omvat het uitvoeren van pilots waarbij wordt aangetoond dat de bij-vriendelijke aanpassingen mogelijk zijn zonder dat dit ten koste hoeft te gaan van de agrarische bedrijfsvoering;

    • b.

       het project omvat het actief uitdragen van binnen het project opgedane kennis bij de doelgroep;

    • c.

       de aanvrager werkt samen met andere deskundigen om de effectiviteit voor bijen en de bedrijfseconomische aspecten te kunnen aantonen;

    • d.

       het project is gericht op de invulling van de vergroeningsoptie in het kader van het Europees gemeenschappelijk landbouwbeleid;

    • e.

       het project is gericht op uitvoering;

    • f.

       het project wordt uitgevoerd op minimaal 10 percelen;

    • g.

       het project wordt uitgevoerd bij minimaal drie ondernemingen;

    • h.

       het project heeft betrekking op ten minste twee verschillende soorten gewassen.

  • 5.

     Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.4, onder d, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

       het project is gericht op het aantonen van bij-vriendelijke toepassingen zonder dat dit ten koste hoeft te gaan van de agrarische bedrijfsvoering;

    • b.

       het project omvat het actief uitdragen van binnen het project opgedane kennis bij de doelgroep;

    • c.

       de aanvrager werkt samen met andere deskundigen om de effectiviteit voor bijen en de bedrijfseconomische aspecten te kunnen aantonen;

    • d.

       het project is gericht op het toepassen van alternatieve eiwit gewassen;

    • e.

       het project wordt uitgevoerd op tenminste 10 percelen;

    • f.

       het project wordt uitgevoerd bij tenminste tien ondernemingen.

 

Artikel 2.7 Subsidiabele kosten

  • 1  Voor subsidies, als bedoeld onder artikel 2.4, onder a, komen voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie in ieder geval de volgende kosten in aanmerking:

    • a.

       kosten ten behoeve van de plan ontwikkeling tot een maximum van 10% van de totale projectkosten;

    • b.

       kosten van adviseurs;

    • c.

       uitvoeringskosten ten behoeve van het terugdringen van de sterfte onder wilde bijen.

  • 2  Kosten genoemd onder c, dienen ten minste 35% van de totale subsidiabele kosten te bedragen.

  • 3  Voor subsidies, als bedoeld onder artikel 2.4, onder b, c en d, komen voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie alle kosten voor subsidie in aanmerking.

  • 4  Voor subsidies, als bedoeld onder artikel 2.4, onder b, c en d past de subsidieaanvrager voor de berekening van de uurtarieven de volgende tarieven toe:

    • a.

       maximaal €85 per uur voor de inzet van medewerkers met een universitair diploma met meer dan 5 jaar relevante werkervaring;

    • b.

       maximaal €75 per uur voor de inzet van medewerkers met:

      • 1°.

         een universitair diploma met minder dan 5 jaar relevante werkervaring;

      • 2°.

         een hbo-diploma;

    • c.

       maximaal €60 per uur voor de inzet van overig personeel.

Artikel 2.8 Niet subsidiabele kosten

  • 1  In afwijking van artikel 2.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

    • a.

       kosten van reguliere werkzaamheden van overheden;

    • b.

       vergoedingen voor de ureninzet van vrijwilligers;

    • c.

       kosten van educatie en voorlichting.

  • 2  Onverminderd het eerste lid, komen voor subsidies, als bedoeld onder artikel 2.4, onder a, de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:

    • a.

       vergoedingen voor ureninzet van financieel participerende organisaties niet voor subsidies in aanmerking;

    • b.

       reguliere onderhoudskosten;

    • c.

       reguliere inrichtingskosten.

Artikel 2.9 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van 11 januari 2017 tot en met 2 augustus 2017.

Artikel 2.10 Subsidieplafond

  • a.

     artikel 2.4, onder a, vast op €200.000;

  • b.

     artikel 2.4, onder b, vast op €30.000;

  • c.

     artikel 2.4, onder c, vast op €10.000;

  • d.

     artikel 2.4, onder d, vast op €20.000.

 

Artikel 2.11 Subsidiehoogte

  • 1  De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2.4, onder a, bedraagt 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van €40.000.

  • 2  Indien toepassing van het eerste lid tot gevolg heeft dat de subsidie minder dan €25.000 bedraagt, wordt de subsidie niet verstrekt.

  • 3  In afwijking van het maximumbedrag, genoemd in het eerste lid, wordt de subsidie, genoemd in het eerste lid, verhoogd met een bedrag van €20,- maal het aantal uren dat een vrijwilliger is betrokken bij de uitvoering van het project met een maximum van 25% van de subsidiabele kosten.

  • 4  De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2.4, onder b, bedraagt 100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van €7.500.

  • 5  De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2.4, onder c, bedraagt 100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van €10.000.

  • 6  De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2.4, onder d, bedraagt 100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van €20.000;

  • 7  [Vervallen.]

  • 8  [Vervallen.]

Artikel 2.12 Verdeelcriteria

  • 1  Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2  Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3  Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 2.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1  De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

    • a.

       het project start uiterlijk een jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening;

    • b.

       het project wordt uiterlijk een jaar na de start van het project afgerond;

    • c.

       op verzoek wordt een enquête over het project ingevuld na afloop van het project;

    • d.

       op verzoek wordt medewerking verleend aan monitoringsactiviteiten, ook indien de monitoring plaats vindt na afronding van het project;

    • e.

       de bevindingen en resultaten van het project worden toegankelijk gemaakt voor derden.

  • 2  Gedeputeerde Staten kunnen de periode, bedoeld in het eerste lid, onder a, eenmalig op verzoek van de subsidieontvanger verlengen met maximaal 3 maanden.

  • 3  Onverminderd het eerste lid, houdt de subsidieontvanger van een subsidie als bedoeld in artikel 2.4, onder b, c, en d een administratie bij van aan de activiteit verbonden uren en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.

  • 4  Onverminderd het eerste en het derde lid, wordt opgedane kennis op verzoek vrijelijk verspreid onder andere natuurbeheerders.

  • 5  Onverminderd het eerste en derde lid, heeft de subsidieontvanger van een subsidie als bedoeld in artikel 2.4, onder d, de verplichting een bedrijfsmatige analyse op basis van de uitvoering van het project te maken.

     

Artikel 2.14 Prestatieverantwoording

Gedeputeerde Staten leggen in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieaanvrager aantoont dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

Artikel 2.15 Bevoorschotting en betaling

Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 100% op het verleende subsidiebedrag in een keer.

§3 Slotbepalingen

Artikel 3.1 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2016 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk

Artikel 3.2 Intrekking

De Subsidieregeling natuur en samenleving Noord-Brabant wordt ingetrokken.

Artikel 3.3 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 3.4 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling natuur en samenleving Noord-Brabant 2016.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 8 december 2015
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de secretaris mw. ir. A.M. Burger