Verordening Burgerinitiatief

Geldend van 19-04-2003 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2003

Intitulé

Verordening Burgerinitiatief

De raad der gemeente Steenbergen;

in behandeling genomen het initiatiefvoorstel van het raadslid Baartmans, ingediend tijdens de raadsvergadering van 29 augustus 2002

en de daarop ontvangen bemerkingen van het college van burgemeester en wethouders van Steenbergen;

besluit:

vast te stellen de volgende Verordening Burgerinitiatief:

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder een burgerinitiatiefvoorstel: een voorstel ingediend door daartoe gerechtigde burgers van de gemeente Steenbergen, welk voorstel beoogt een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van de samenleving of de inrichting van de gemeente Steenbergen. Het voorstel wordt ingediend in de vorm van een verzoek tot plaatsing op de agenda van de vergadering van de gemeenteraad.

Artikel 2

  • 1

    Initiatief gerechtigd zijn ingezetenen van de gemeente Steenbergen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad.

  • 2

    Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigden is voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

Artikel 3

  • 1

    Het verzoek tot agendering van een burgerinitiatief dient een nauwkeurige omschrijving te bevatten van het onderwerp van het burgerinitiatiefvoorstel.

  • 2

    Bij het verzoek dient het voorstel toegelicht te worden.

  • 3

    De verzoeker dient een plaatsvervanger aan te wijzen.

  • 4

    Het verzoek dient te vermelden de achternaam, voornamen, geboortedatum en adres van de verzoeker en diens plaatsvervanger.

  • 5

    De verzoeker en diens plaatsvervanger dienen het verzoek te ondertekenen.

  • 6

    Het verzoek moet door tenminste 100 initiatiefgerechtigden worden ondersteund. Deze ondersteuning dient aangetoond te worden door het in persoon ten gemeentehuize ondertekenen van de verklaring waarbij de ondersteuner zich op deugdelijke wijze dient te legitimeren.

Artikel 4

  • 1.

    De verzoeker dient het burgerinitiatiefvoorstel schriftelijk in bij de voorzitter van de gemeenteraad.

  • 2.

    De verzoeker kan zich bij de indiening van het verzoek laten ondersteunen door de raadsgriffier.

  • 3.

    Het verzoek dient tenminste twee weken voorafgaand aan de datum van de raadsvergadering te zijn ingediend.

  • 4.

    Indien het verzoek niet voldoet aan de voorschriften als bedoeld in artikel 2, 3 en 4, geeft de raad hiervan schriftelijk mededeling aan verzoeker.

  • 5.

    Indien het verzoek voldoet aan de in artikel 2, 3 en 4 vermelde voorschriften, leidt de voorzitter van de raad het verzoek tot agenderen van het burgerinitiatiefvoorstel door naar de eerstvolgende raadsvergadering onder gelijktijdige mededeling hiervan aan verzoeker.

Artikel 5

  • 1.

    De raad beslist tot afwijzing van het verzoek om een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de raad te plaatsen, indien het burgerinitiatiefvoorstel niet voldoet aan de in artikel 2, 3 en 4 vermelde voorwaarden.

  • 2.

    De raad beslist tot afwijzing van het verzoek om een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de raad te plaatsen, indien het burgerinitiatiefvoorstel een onderwerp betreft:

    • a.

      dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;

    • b.

      dat een vraag inhoudt over het gemeentelijk beleid;

    • c.

      dat een klacht inhoudt in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht over een gedraging van het gemeentebestuur;

    • d.

      dat een bezwaar betreft in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur.

    • e.

      waarover in de lopende raadsperiode dan wel korter dan 1 jaar voor indiening van het burgerinitiatiefvoorstel door de raad een besluit is genomen.

  • 3.

    Indien de raad het verzoek tot agendering afwijst wegens strijd met artikel 5, lid 1 en indien het verzoek tot de bevoegdheid behoort aan burgemeester en wethouders, kan de raad het voorstel, voorzien van de opvatting van de raad, doorzenden aan burgemeester en wethouders.

  • 4.

    Bij afwijzing van het verzoek tot agendering van het burgerinitiatiefvoorstel, geeft de raad hiervan zo spoedig mogelijk een met redenen omkleed schriftelijk bericht aan de verzoeker.

Artikel 6

  • 1.

    Indien de raad behandeling van het verzoek toewijst, dan agendeert hij het burgerinitiatiefvoorstel voor de eerstvolgende vergadering van de raad.

  • 2.

    Van de agendering wordt zo spoedig mogelijk melding gemaakt door kennisgeving en omschrijving van het initiatief op de gemeentelijke web-site en in de gebruikelijke plaatselijke media.

Artikel 7

  • 1.

    De voorzitter van de raad nodigt de verzoeker schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd.

  • 2.

    De verzoeker of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om het burgerinitiatiefvoorstel mondeling nader toe te lichten.

  • 3.

    Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatiefvoorstel een besluit heeft genomen, wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan op de gemeentelijke web-site en in plaatselijke media.

  • 4.

    Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan de verzoeker.

Artikel 8

De burgemeester brengt over elk jaar een verslag uit over de werking van het recht van burgerinitiatief in de praktijk via het burgerjaarverslag.

Artikel 9

Deze verordening kan worden aangeduid als Verordening Burgerinitiatief en treedt in werking op de dag na afloop van een periode van zes weken nadat deze ver¬ordening op de gebruikelijke wijze is bekendgemaakt.

Ondertekening

Steenbergen, 31 oktober 2002,
De raad voornoemd
de griffier, de voorzitter,