Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2020 (Verordening precariobelasting 2020)

Geldend van 01-01-2020 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2020 (Verordening precariobelasting 2020)

De raad van de gemeente Diemen;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 december 2019;

Gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2020

(Verordening precariobelasting 2020)

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur;

  • b.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand: een tijdvak, dat aanvangt op een datum van een kalendermaand en eindigt op de dag, voorafgaande aan dezelfde datum van de volgende kalendermaand;

  • d.

    seizoen: een tijdvak dat aanvangt op 1 april en eindigt op 30 september;

  • e.

    jaar: een kalenderjaar;

  • f.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2 - Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 - Belastingplicht

  • 1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet belastingplichtig is op grond van het eerste lid.

Artikel 4 - Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben:

  • a.

    van voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden, een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

  • b.

    van voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit, of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • c.

    van voorwerpen of werken ten uitoefening van de publiekrechtelijke taak van de gemeente Diemen:

  • d.

    door de Koninklijke Nederlandsche Toeristenbond A.N.W.B. en daarmee gelijk te stellen instellingen van wegwijzers die aanwezig zijn met vergunning van de gemeente;

  • e.

    aanvragen door een instelling zonder winstoogmerk van voorwerpen die aanwezig zijn met vergunning van de gemeente en die uitsluitend gebezigd worden voor een liefdadig doel of ter bevordering van wetenschap, kunst of een andere ideële doelstelling;

    indien de aanvragen worden ingediend door een dienstverlener die uit hoofde van zijn beroep de aanvragen verzorgt, wordt geen vrijstelling verleend;

  • f.

    van voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond uitsluitend vallende onder onderdeel 1 van de tarieventabel, indien dit niet langer duurt dan 12 achtereenvolgende uren;

  • g.

    gedurende een tijd van minder dan een week van voorwerpen, uitsluitend vallende onder onderdeel 2 van de tarieventabel, of onderdeel 8 van de tarieventabel indien de als heffingsmaatstaf in aanmerking te nemen oppervlakte niet meer dan 25 m2 bedraagt;

  • h.

    van voorwerpen op daartoe vanwege de gemeente aangewezen plaatsen gedurende de vrijmarkt ter gelegenheid van de viering van de verjaardag van Zijne Majesteit de Koning;

  • i.

    van marktkramen op de warenmarkt, die wordt gehouden op een daartoe aangewezen standplaats en waarvoor een belasting wordt betaald op grond van de Verordening Marktgeld;

  • j.

    van salonwagens die geparkeerd worden op het parkeerterrein bij de sporthal aan de Prins Bernhardlaan t.b.v. de kermissen.

Artikel 5 - Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overige in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 - Berekening van de precariobelasting

  • 1. Voor de berekening van de belasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde tijd-, lengte- of oppervlakte-eenheid een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2. Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de belasting bij rechthoekige voorwerpen berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van het voorwerp of de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3. De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4. Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de belasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 5. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 6. Het bedrag aan precariobelasting dat met toepassing van het maandtarief wordt berekend, wordt niet hoger gesteld dan het bedrag dat voor het belastbare object aan precariobelasting zou zijn berekend met toepassing van het jaartarief.

  • 7. Bij het plaatsen van voorwerpen van welke aard ook op openbare grond, wordt de ruimte tussen deze voorwerpen mede geacht te zijn ingenomen of aan het verkeer te zijn onttrokken. Wordt voor het plaatsen van voorwerpen op openbare grond, een terrein met hekwerk of een daarmee vergelijkbaar bouwwerk, afgezet, dan wordt het volledige terrein geacht te zijn ingenomen of aan het verkeer te zijn onttrokken.

Artikel 7 - Belastingtijdvak

  • 1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaar overschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2. In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8 - Wijze van heffing

De precariobelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 9 - Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. In de gevallen bedoeld in artikel 7, tweede lid, is de precariobelasting verschuldigd bij het einde van het belastingtijdvak.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.

  • 5. Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op een aanslagbiljet vermelde bedragen als het belastingbedrag aangemerkt.

Artikel 10 - Termijnen van betaling

  • 1. De aanslag moet worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

  • 3. In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan minder is dan € 10.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. Automatische incasso wordt slechts verleend aan natuurlijke personen.

Artikel 11 - Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 - Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

Artikel 13 - Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De ‘verordening Precariobelasting 2019’ wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking, doch niet eerder dan 1 januari 2020.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als `Verordening precariobelasting 2020'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 december 2019.

De voorzitter,

De griffier,

Tarieventabel behorende bij de Verordening Precariobelasting 2020

Nr.

Omschrijving voorwerp

Tarief 2020

Per dag

Per week

Per maand

Per seizoen

Per jaar

1. Algemeen

1.1

Voorwerpen voorzover niet vallende onder een van de hierna vermelde bijzondere tarieven, per vierkante meter

€ 1,65

€ 5,75

€ 51,60

2. Palen, masten, enz.

2.1

Paal, mast, stut, schoor of een daarmee gelijk te stellen voorwerp buiten verband van een steiger:

per voorwerp

€ 1,65

€ 5,75

€ 51,60

3. Benzine- en oliepompinstallaties, enz.

3.1

Installatie voor de levering van benzine of andere motorbrandstoffen, olie, lucht of water, met de daarbij behorende geleidingen: per pomp

€ 216,10

3.2.

per tank of andere bergruimte per vierkante meter van de grootste horizontale doorsnede: per jaar

€ 21,80

4. Verkoopautomaten

4.1

Verkoopautomaten, per stuk

€ 28,85

5. Terras voor café, restaurant en dergelijke

5.1

Voor het gebruik of het genot van grond als terras voor cafès, restaurants, lunchrooms en dergelijke inrichtingen. Het terras bestaat uit het geheel van stoelen, tafels, parasols, windschermen en dergelijke, per m²

€ 1,65

€ 5,85

€ 27,00

€ 54,05

5.2

Het tarief voor een periode van 4 jaar bedraagt

€ 216,30

6. Leidingen, kabels en buizen

6.1.1

Elektrische leidingen voor zover niet vallend onder 6.1.2, per strekkende meter

€ 0,55

6.1.2

Elektrische leidingen, bovengronds, per strekkende meter

€ 2,30

6.2.1

Gasleidingen met een doorsnede buitenwerks van minder dan 40 cm, per strekkende meter

€ 2,30

6.2.2

Gasleidingen met een doorsnede buitenwerks van 40 cm of meer, per strekkende meter

€ 9,10

6.3.1

Overige kabels of leidingen waaronder die voor stadsverwarming, met een doorsnede buitenwerks van minder 40 cm, per strekkende meter

€ 0,56

6.3.2

Overige kabels of leidingen waaronder die voor stadsverwarming, met een doorsnede buitenwerks van 40 cm of meer, per strekkende meter

€ 2,30

7. Kramen, verkoopwagens en dergelijke

7.1

Kramen, manden, wagens, kisten of andere voorwerpen tot verkoop van waren en/of het verrichten van diensten, per kraam, wagen of ander voorwerp:

per 10 m2

€ 6,05

€ 30,35

€ 106,50

7.2

voor een dag per week, per 10 m2

€ 312,40

7.3

voor twee of drie dagen, per week, per 10 m2

€ 468,60

7.4

voor vier of meer dagen, per week, per 10 m2

€ 790,60

8. Schuttingen, steigers, bouwmaterialen e.d.

8.1

Bouwmaterialen, zoals een loods, een keet, een container, een steiger of een stelling, een heikar of een heistelling, een kraan, een betonmolen, een asfaltketel, trechter, of enig ander werktuig ten dienste van bouwwerken, alsmede directieketen, directiewagens, schaftwagens, werk- en bergloodsen, en dergelijke:

per m²

€ 1,65

€ 5,85

€ 51,60

9. Voorwerpen voor reclamedoeleinden e.d.

9.1

Tot reclame dienende lichtbakken, lantaarns, uithangborden, uithangtekens, uitstalkasten, gevelborden, gevelplaten en andere tot reclamedoeleinden gebezigde voorwerpen:

per m²

€ 15,90

€ 143,10

10. Kermissen en andere evenementen

10.1

Kermis Diemen Centrum en andere evenementen, niet zijnde braderieën of markten:

per m²

€ 1,65

€ 5,85

10.2

Buurtkermis Diemen Noord en Zuid:

per m²

€ 0,90

€ 2,90

Behorend bij raadsbesluit van 19 december 2019