Regeling vervallen per 01-07-2019

Beleidsregels over de toewijzing van woonwagenstandplaatsen op grond van artikel 4.6, lid 2 van de Huisvestingsverordening gemeente Dordrecht

Geldend van 23-02-2012 t/m 30-06-2019

Intitulé

Beleidsregels over de toewijzing van woonwagenstandplaatsen op grond van artikel 4.6, lid 2 van de Huisvestingsverordening gemeente Dordrecht

Het COLLEGE van BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de gemeente DORDRECHT;

gelet op artikel 4.6 van de Huisvestingsverordening 2005;

B E S L U I T :

vast te stellen de navolgende

Beleidsregels over de toewijzing van woonwagenstandplaatsen op grond van artikel 4.6, lid 2 van de Huisvestingsverordening gemeente Dordrecht

Artikel 1 Begrippen

1.1

Verordening:

de "Huisvestingsverordening gemeente Dordrecht".

1.2

Standplaatszoekende:

degene die is ingeschreven op de wachtlijst genoemd in artikel 4.2. van de verordening.

1.3

Hoofdbewoner:

de standplaatszoekende die krachtens een huurovereenkomst een standplaats voor een woonwagen huurt.

1.4

Inwonend kind:

kind van een hoofdbewoner, dat bij hem inwoont.

1.5

Wachtlijst:

wachtlijst als bedoeld in artikel 4.2 van de verordening.

Artikel 2 Toewijzing

Burgemeester en wethouders hanteren bij de toewijzing van standplaatsen voor een bepaalde locatie de volgende volgorde:

  • 1.

    de hoofdbewoner die vanwege die planologische ontwikkelingen moet verhuizen en aan wie nog geen vervangende standplaats is toegewezen, in volgorde van de datum van inschrijving op de wachtlijst;

  • 2.

    het inwonende meerderjarige kind op de locatie waar de standplaats beschikbaar is;

  • 3.

    daarna het elders wonende meerderjarige kind van een hoofdbewoner op de betreffende locatie, die op of na de datum van het beschikbaar komen van de standplaats niet langer dan 5 jaar elders woont of heeft gewoond;

  • 4.

    daarna de overige standplaatszoekenden binnen Dordrecht, in volgorde van de datum van inschrijving op de wachtlijst;

  • 5.

    tenslotte de overige standplaatszoekenden buiten Dordrecht, in volgorde van de datum van inschrijving op de wachtlijst.

Artikel 3 Toewijzing standplaatsen met huurwoonwagen of huurchalet

In geval van standplaatsen die beschikbaar komen met daarop een huurwoonwagen of huurchalet, geldt de volgorde als bedoeld in artikel 2 slechts indien de standplaatszoekende die volgens dat artikel in aanmerking komt voor de betreffende standplaats, bereid is een huurovereenkomst te sluiten voor de huurwoonwagen of huurchalet.

Artikel 4 Voorkeur voor locatie

Voor zover het bepaalde in de artikelen 2 en 3 dit toelaat, wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met een schriftelijk bepaalde voorkeur voor een standplaats.

Artikel 5 Schending van het recht en inschrijving voor standplaats

De hoofdbewoner die wegens schending met het recht een standplaats heeft moeten verlaten, wordt geen nieuwe standplaats toegewezen binnen drie jaar nadat hij de oude standplaats heeft verlaten.

Artikel 6 Vervallen van toewijzing

Indien een standplaats niet binnen zes maanden na oplevering van die standplaats wordt bewoond, vervalt de toewijzing, tenzij in de huurovereenkomst een langere termijn is vastgelegd.

Artikel 7 Uitschrijving van de wachtlijst

De standplaatszoekende wordt onderaan de wachtlijst geplaatst indien hij drie maal een aanbod voor een standplaats heeft afgewezen.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze regels treden in werking met ingang van het moment van vaststelling.

Artikel 9 Vervallen voorgaande regeling

Met de inwerkingtreding van deze regels komen de op 25 oktober 2011 vastgestelde "Beleidsregels over de toewijzing van woonwagenstandplaatsen op grond van artikel 4.6, lid 2 van de Huisvestingsverordening gemeente Dordrecht" te vervallen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 14 februari 2012.
Het college van Burgemeester en Wethouders
de wnd. secretaris de burgemeester
K.J. van Hengel A.A.M. Brok

Nota-toelichting

Artikel 1

Geen toelichting.

Artikel 2

De beleidsregels geven uitwerking aan het besluit tot normalisering van woonwagenzaken binnen de gemeente Dordrecht. De bijzondere positie van de bewoners van de Wieldrechtse Zeedijk komt te vervallen in de nieuwe beleidsregels. Hoofdbewoners van nieuwe, in verband met planologische ontwikkelingen te wijzigen locaties komen alleen als eerste in aanmerking voor een standplaats, voor zover ze tijdens het vaststellen van de nieuwe toewijzingsregels nog niet in het bezit zijn van een toewijzing voor een standplaats.

Na deze groep hoofdbewoners, die op dit moment nog niet bestaat, zijn de meerderjarige inwonende kinderen aan de beurt om een standplaats te krijgen op de locatie waar ze woonachtig zijn. Deze regeling maakt het mogelijk om zich in familieverband op een locatie te vestigen. Iets dat veel woonwagenbewoners graag willen. De verwachting is dat deze regeling zal bijdragen aan de sociale cohesie op diverse locaties.

De volgende groep zijn de niet meer thuiswonende kinderen, die maximaal 5 jaar geleden de keuze gemaakt hebben om in een woning te wonen. Zo wordt een oplossing gecreëerd voor woonwagenbewoners die uit overmacht tijdelijk moeten kiezen voor een woning maar waarvan de voorkeur nog steeds uitgaat naar het wonen in een woonwagen.

Tenslotte komen de overige standplaatszoekenden uit Dordrecht aan de beurt. En als er daarna nog standplaatsen te verdelen zijn de overige standplaatszoekenden.

Artikel 3

Tot het aanschaffen of beschikbaar stellen van een huurwoonwagen is een gemeente in het algemeen niet verplicht. Specifieke omstandigheden zijn bepalend voor de vraag of het belang van de aanvrager om juist voor deze woonvorm te kiezen, opweegt tegen het belang van de gemeente om het aantal reeds aanwezige huurwoonwagens niet te vergroten. Vaak gaat het daarbij om planologische redenen en /of redenen van exploitatie-technische aard.

De gemeente zal het beleid voortzetten om geen huurwoonwagens beschikbaar te stellen voor nieuwe gegadigden, behoudens degenen, die momenteel over een huurwoonwagen beschikken of de huurwoonwagen welke door exploitatie-technische redenen niet vervangen of verwijderd kan worden.

Artikel 4

Vanwege het belang van sociale cohesie op de woonwagenlocaties is het beleidsmatig verantwoord om standplaatszoekenden een voorkeur voor een locatie uit te laten spreken. Daarnaast zal men niet zakken op de wachtlijst wanneer men een standplaats weigert buiten de voorkeurslocatie.

Het is mogelijk een wijziging aan te brengen in de voorkeur voor een bepaalde locatie. De gegeven voorkeur voor een locatie speelt een belangrijke rol bij het aanbieden van een standplaats. Dat zoveel rekening gehouden wordt met een voorkeur voor een bepaalde standplaats impliceert dat in beginsel de standplaatszoekende met de eerst uitgebrachte voorkeur voor die standplaats voor gaat, maar dat ook andere factoren een rol kunnen spelen bij de bepaling van een toewijzing. In dit verband kan bijvoorbeeld de mate van sociale cohesie met de op de locatie bestaande bewoners van belang zijn.

Artikel 5

De gemeente wil geen woonwagenfaciliteiten aanbieden wanneer de hoofdbewoner wegens schending van het recht de standplaats heeft moeten verlaten. Inschrijving is pas weer mogelijk drie jaar nadat de standplaats is verlaten.

Artikel 6

Indien een standplaatszoekende na een toewijzing geen huurovereenkomst afsluit en de standplaats niet inneemt en gaat bewonen, vervalt de toewijzing na zes maanden. In de huurovereenkomst kan een langere termijn worden opgenomen, indien dat bijvoorbeeld nodig is voor de bouw van een nieuwe woonwagen.

Artikel 7

Uit de toewijzingsregels volgt niet dat men zakt op de wachtlijst indien men een standplaats aangeboden krijgt. Qua efficiency is het noodzakelijk om uiteindelijk wel iemand op de wachtlijst te laten zakken, indien deze persoon steeds een standplaats weigert. Er is voor gekozen om na drie weigeringen de persoon onderaan de wachtlijst te plaatsen.

Artikel 8

Geen toelichting.

Artikel 9

Geen toelichting.