Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Dronten houdende toeristenbelasting 2019 Verordening toeristenbelasting 2019

Geldend van 01-01-2019 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Dronten houdende toeristenbelasting 2019 Verordening toeristenbelasting 2019

De raad van de gemeente Dronten,

gelezen het voorstel van het college van 18 september 2018, no. B18.002423 ;

gezien het advies van de raadscommissie van 15 november 2018 ;

B E S L U I T:

De Verordening op de heffing en invordering van de toeristenbelasting 2019 vast te stellen: (Verordening Toeristenbelasting 2019)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

GBLT: het openbaar lichaam Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus – Tricijn te Zwolle

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 van deze verordening.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2 van deze verordening.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2 van deze verordening.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • a. van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, lid 1 van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • b. van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd;

  • c. van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, lid 1 van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g en h van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 3 van deze verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers;

  • d. waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing en invordering van de watertoeristenbelasting 2019;

  • e. door een scout die tijdelijk in de gemeente verblijft als deelnemer aan een scoutingkamp op scoutingterrein;

  • f. door begeleiders van de scout als bedoeld in onderdeel e van dit artikel, die tijdelijk in de gemeente verblijft als begeleider bij een scoutingkamp op een scoutingterrein.

Artikel 5 Aangifte en maatstaf van heffing

  • 1. Om de maatstaf van heffing vast te stellen kan de ambtenaar belast met de heffing zoals bedoeld in artikel 232, lid 4, onderdeel a van de Gemeentewet, de belastingplichtige conform artikel 3, lid 1 van deze verordening uitnodigen tot het doen van aangifte.

  • 2. Aangifte wordt gedaan door het volledig ingevulde uitgereikte aangiftebiljet met de eventueel daarbij gevraagde bescheiden in te leveren of toe te zenden aan de ambtenaar belast met de heffing zoals bedoeld in artikel 232, lid 4, onderdeel a van de Gemeentewet.

  • 3. De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan/stacaravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan; voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

    • b.

      kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

    • c.

      vaste jaarplaats: een terrein of terreingedeelte op een kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een kalenderjaar hebben van een zelfde mobiel kampeermiddel of verhuurde woning, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd;

    • d.

      vaste seizoenplaats: een terrein of terreingedeelte op een kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een jaar hebben van een zelfde (mobiel) kampeermiddel of verhuurde woning, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd en waarin het gedurende de winterperiode niet toegestaan is om te overnachten;

    • e.

      seizoenplaats: een terrein of terreingedeelte op een kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een jaar hebben van een zelfde (mobiel) kampeermiddel of verhuurde woning, dat doorgaans na afloop van het seizoen wordt verwijderd;

    • f.

      volgtijdige standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen;

    • g.

      particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot verblijf;

    • h.

      verhuurde woning: een huis, niet zijnde een (mobiel) kampeermiddel, een naar aard en inrichting vergelijkbaar onderkomen of een deel van een huis of vergelijkbaar onderkomen, dat ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook;

    • i.

      arrangement: een reservering op een toeristische plaats voor een gezin, echtpaar of samen reizende personen gedurende een vooraf vastgelegde periode van minimaal vier weken voor een vast huurbedrag;

    • j.

      voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het begin van het kampeerseizoen en eindigend in de eerste helft van de maand juni;

    • k.

      verlengd voorseizoenarrangement; een arrangement lopend vanaf het begin van het kampeerseizoen en eindigend in de eerste helft van de maand juli;

    • l.

      naseizoenarrangement: een arrangement met een looptijd van ongeveer twee maanden, startend na het hoogseizoen en eindigend bij de afloop van het kampeerseizoen;

    • m.

      maandarrangement: een arrangement met een looptijd van één maand gedurende de maand juni of september;

    • n.

      kampeerseizoen: genoemd in onderdelen j, k en l, ingaande op 1 maart en eindigend op 1 oktober;

    • o.

      hoogseizoen: genoemd in onderdeel l, ingaande op 1 juni en eindigend op 1 september.

  • 2. De mogelijkheid om bij de aangifte te opteren voor de forfaitaire berekening van de maatstaf van heffing geldt alleen voor de in lid 3 genoemde categorieën.

  • 3. Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      (mobiele) kampeermiddelen en woningen op vaste jaarplaatsen bepaald op 2,6;

    • b.

      (mobiele) kampeermiddelen en woningen op vaste seizoenplaatsen bepaald op 2,5;

    • c.

      (mobiele) kampeermiddelen en woningen op seizoenplaatsen bepaald op 2,4;

    • d.

      (mobiele) kampeermiddelen en woningen op volgtijdige standplaatsen bepaald op 2,0;

      indien sprake is van een voorseizoenarrangement, verlengd voorseizoenarrangement, een naseizoenarrangement of een maandarrangement.

  • 4. Het aantal nachten dat door de lid 3 bedoelde personen wordt overnacht, wordt:

    • a.

      ingeval van lid 3, onderdeel a van dit artikel, bepaald op 59 nachten;

    • b.

      ingeval van lid 3, onderdeel b van dit artikel, bepaald op 54 nachten;

    • c.

      ingeval van lid 3, onderdeel c van dit artikel, bepaald op 55 nachten;

    • d.

      ingeval van lid 3, onderdeel d van dit artikel, bepaald op 30 nachten.

  • 5. In afwijking van lid 3 en 4 van dit artikel wordt het forfait niet toegepast op verblijf in (mobiele) kampeermiddelen en woningen die niet door dezelfde persoon of personen worden gehuurd voor de gehele duur van een arrangement, voorseizoenarrangement, verlengd voorseizoenarrangement, naseizoenarrangement of een maandarrangement, doch steeds worden gehuurd door wisselende verblijfhoudendenden voor een korte periode.

Artikel 7 Belastingtarieven

Het tarief bedraagt per persoon per overnachting € 0,95.

Artikel 8 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 9 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 10 Aanslaggrens

De belasting wordt niet geheven, indien het totale belastingbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, minder dan € 5,00 bedraagt.

Artikel 11 Voorlopige aanslag

  • 1. Na de aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

  • 2. Een voorlopige aanslag kan met inachtneming van het in lid 1 van dit artikel bepaalde, door een of meer voorlopige aanslagen worden aangevuld.

  • 3. De voorlopige aanslagen worden met de aanslag verrekend.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, lid 1 van de Invorderingswet 1990, moet de aanslag worden betaald in één termijn die vervalt twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. Belastingaanslagen waarvoor de belastingschuldige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, dienen te worden betaald in zoveel gelijke maandelijkse termijnen als er na de dagtekening van het aanslagbiljet nog in het desbetreffende belastingjaar volle dan wel gedeeltelijke kalendermaanden resteren, met dien verstande dat het aantal maandelijkse termijnen niet minder dan zes bedraagt.

  • 3. Bij de toepassing van lid 2 van dit artikel geldt als restrictie dat het bedrag per afschrijving op het totaal bedrag van het desbetreffende aanslagbiljet niet minder dan € 5,00 bedraagt.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.

Artikel 13 Aanmeldingsplicht

  • 1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, lid 1 van deze verordening, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de ambtenaar belast met de heffing, zoals bedoeld in artikel 232, lid4, onderdeel a van de Gemeentewet.

  • 2. De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor de belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan het belastingjaar in de heffing van de toeristenbelasting betrokken is.

Artikel 14 Kwijtschelding

Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 15 Nadere regels

Het dagelijks bestuur van GBLT kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 16 Overgangsbepaling, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De ‘Verordening toeristenbelasting 2018’ van 30 november 2017 wordt ingetrokken met ingang van de in lid 3 van dit artikel bedoelde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor 1 januari 2019 hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

  • 4. De verordening wordt aangehaald als ‘Verordening toeristenbelasting 2019’.

Ondertekening

Dronten, 29 november 2018.

De raad voornoemd,

E.A. van den Brink

griffier

I.A. Bakker

voorzitter