Beleidsregel kamperen buiten kampeerterreinen

Geldend van 07-07-2009 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel met betrekking tot kamperen buiten kampeerterreinen

I. Bij het verlenen van ontheffing op grond van artikel 4:18, derde lid, van de Algemene plaatselijke verordening Epe 2008 (APV) voor het kamperen buiten de volgens een bestemmingsplan bestemde kampeerterreinen gelden de onderstaande richtlijnen.

1. Wettelijk kader: de APV

De huidige op 24 december 2008 inwerkinggetreden APV is het geschikte juridische instrument om de verschillende vormen van het kamperen buiten kampeerterreinen te reguleren.

De toepasselijke APV bepalingen zijn de volgende:

Artikel 4:17 Begripsomschrijving

In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan:

Een onderkomen of voertuig waarvoor geen bouwvergunning in de zin van artikel 40 van de Woningwet is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten een kampeerterrein

  • 1.

    Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het bestemmingsplan is bestemd of mede bestemd;

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor het plaatsen van kampeermiddelen voor eigen gebruik door de rechthebbende van een terrein;

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod in het eerste lid;

  • 4.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8. kan de ontheffing worden geweigerd in het belang van:

  • a.

    de bescherming van natuur en landschap

  • b.

    de bescherming van een stadsgezicht.

Artikel 4:19 Aanwijzen kampeerplaatsen

  • 1.

    Het college kan plaatsen aanwijzen waarop het verbod in artikel 4:18, eerste lid niet geldt.

  • 2.

    Het college kan daarbij nadere regels stellen in het belang van de gronden, genoemd in artikel 4:18 vierde lid.

    2. Toepassing van deze APV bepalingen

    Deze beleidsregel onderscheidt de volgende 3 vormen van kamperen buiten kampeerterreinen.

    a. Kamperen in het kader van het bijwonen van een evenement

    Bij bepaalde grote(re) meerdaagse evenementen biedt de organisator van het evenement de bezoekers de mogelijkheid te overnachten in een tent. Het kamperen is dan onderdeel van het evenement.

    • -

      Voor deze vorm van kamperen kan in beginsel ontheffing worden verleend.

    • -

      Voorwaarde: gedurende een aaneengesloten periode van maximaal 10 dagen al dan niet verdeeld over maximaal 10 perioden.

    • -

      bij de ontheffing worden voorschriften gesteld inzake de (brand)veiligheid.

    • -

      De organisator is in principe zelf verantwoordelijk voor de veiligheid.

    • -

      Naast deze ontheffing op grond van artikel 4:18, derde lid, APV moet de organisator ook een evenementenvergunning op grond van artikel 2:25 APV aanvragen.

      b. Kamperen door groepen in besloten kring (verenigings-/groepskamperen)

      Bij deze vorm van kamperen gaat het om verenigingen (bijvoorbeeld een sportvereniging of een scoutingclub) die met de leden op incidentele basis en voor een korte periode buiten een kampeerterrein in tenten willen overnachten.

      Eigen terrein

      • -

        De eigenaar/beheerder van het betreffende terrein moet hiervoor toestemming geven.

      • -

        Ook als de gemeente geen eigenaar is van het terrein moet een ontheffing worden aangevraagd op grond van artikel 4:18, derde lid. Hierdoor kan de gemeente bepalen of de locatie geschikt is om te kunnen kamperen, gelet op bijvoorbeeld de aanwezige natuurwaarden in het gebied of eventuele overlast voor omwonenden.

      Gemeentegrond

      • -

        Bij openbaar groen/terrein dat eigendom is van de gemeente moet de gemeente vooraf toestemming geven.

      • -

        Het legestarief voor verenigings-/groepskamperen is opgenomen in de tarieventabel bij de Legesverordening.

      Eigen terrein en gemeentegrond

      • -

        Aangetoond moet worden dat het tijdelijk kamperen plaatsvindt ten behoeve van een evenement of dat er sprake is van een groep met een gemeenschappelijk doel in verband met dit kamperen.

      • -

        Voorwaarde: gedurende een aaneengesloten periode van maximaal 10 dagen en/of verspreid over maximaal 10 perioden.

      • -

        Bij de ontheffing kunnen voorschriften worden gesteld inzake de (brand)veiligheid.

      • -

        De organisator is in principe zelf verantwoordelijk voor de veiligheid.

        c. Kamperen in individueel verband (vrij kamperen voor eigen gebruik)

        Dit betreft kampeervormen buiten kampeerterreinen in individueel verband.

        Als het college een bepaalde vorm van vrij kamperen wil toestaan is het o.g.v. artikel 4:19 APV aanwijzen van locaties daarvoor het geschikte middel. Het college kan daarbij nadere regels stellen voor deze locaties.

        • -

          mogelijk aan te wijzen locatie: t.b.v. individueel nachtvissen langs het Apeldoorns kanaal met gebruik van een kleine tent;

        • -

          zolang het college geen locaties o.g.v. de APV heeft aangewezen/ geen aanwijzingsbesluit heeft genomen is het individueel vrij kamperen is o.g.v. de APV niet toegestaan;

        • -

          uitgangspunt: individueel vrij kamperen is uitsluitend toegestaan op de reguliere kampeerterreinen. Tevens geeft dit duidelijkheid richting kampeerder en ondernemer.

          Voor individueel kamperen is ruim voldoende gelegenheid op de reguliere kampeerterreinen binnen de gemeente Epe.

          II. Deze beleidsregel wordt aangehaald als “beleidsregel kamperen buiten kampeerterreinen” en treedt in werking op de datum waarop het vaststellingsbesluit is bekendgemaakt.

Nota-toelichting

1 Algemeen

De WOR (Wet op de Openluchtrecreatie) bevatte een algemeen verbod op het kamperen buiten bestemde kampeerterreinen, met een mogelijkheid om het kamperen buiten kampeerterreinen onder bepaalde voorwaarden toe te staan. Met het vervallen van de WOR per 1 januari 2008 is ook dit algemeen verbod vervallen.

Om te voorkomen dat overal in het buitengebied (of de bebouwde kom) van de gemeente Epe waar dat niet wenselijk is toch gekampeerd kan worden, moet dit onderwerp worden geregeld bij/krachtens de APV. De regeling in de nieuwe APV is daarvoor het geschikte juridische instrument.

Het kamperen buiten kampeerterrein kan niet afdoende door het bestemmingsplan worden gereguleerd (zie onder 2.).

2 Ruimtelijke ordening

Om de volgende reden kan het kamperen buiten een kampeerterrein niet afdoende door een bestemmingsplan worden gereguleerd. Het kamperen buiten kampeerterreinen heeft vaak een incidenteel karakter.

Wanneer kamperen buiten een kampeerterrein incidenteel plaatsvindt, zal het doorgaans geen strijdig gebruik opleveren met de eigenlijke bestemming van de grond, omdat de in een bestemmingsplan opgenomen gebruiksvoorschriften betrekking hebben op gebruiksactiviteiten die planologisch relevant (kunnen) zijn. Een activiteit als kamperen kan zodanig kortdurend/ incidenteel zijn dat deze als planologisch niet relevant moet worden beschouwd. In dat geval kan niet van een met het bestemmingsplan strijdig gebruik worden gesproken. Alleen als het gebied de bestemming waardevol natuurgebied heeft, zou het kamperen strijdig gebruik kunnen opleveren.

Incidenteel kamperen kan planologisch wel relevant worden als:

  • -

    het meerdaags is (inclusief opbouwen en afbreken (bijv. samenloop met een evenement);

  • -

    er sprake is van een groter aantal bezoekers en/of deelnemers (idem);

  • -

    het met enige regelmaat plaatsvindt.

In deze gevallen zou het tijdelijk gebruik worden toegestaan met een ontheffing op grond van artikel 3.6 WRO - naast de vereiste APV ontheffing.

3 Beleidsregel gewenst

Gezien het bovenstaande is het ten behoeve van de duidelijkheid richting alle betrokken partijen gewenst een beleidsregel Kamperen buiten kampeerterreinen vast te stellen.