Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoeksche Waard houdende regels omtrent Beleidsnotitie gezamenlijke aanpak inbrekers Gemeente Hoeksche Waard En Politie Hoeksche Waard

Geldend van 17-12-2019 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoeksche Waard houdende regels omtrent Beleidsnotitie gezamenlijke aanpak inbrekers Gemeente Hoeksche Waard En Politie Hoeksche Waard 

1. Inleiding

In 2016 heeft er een overleg plaatsgevonden tussen de werkgroep Openbare Orde en Veiligheid Hoeksche Waard en de politie met betrekking tot het gezamenlijk aanpakken van inbrekers binnen de Hoeksche Waard. Aanleiding hiervan waren de vele woninginbraken in de Hoeksche Waard en een uitspraak van 6 april 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:916) van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, waaruit blijkt dat de Afdeling de gezamenlijke aanpak van inbrekers door politie en gemeente op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening goedkeurt. De politie heeft in deze zaak toezicht gehouden op de naleving van de APV voor wat betreft het vervoeren en/of bij zich hebben van inbrekerswerktuigen en de gemeente Putten heeft daarbij een dwangsom van € 2.500,00 opgelegd met een maximum van € 10.000,00. Doel van deze aanpak is te voorkomen dat veelplegers van (woning)inbraken hun criminele activiteiten binnen de gemeente voortzetten.

In deze notitie wordt aangegeven waarom voor een gezamenlijke aanpak van gemeente en politie wordt gekozen. Ook wordt aangegeven in welke gevallen een gezamenlijke aanpak is aan te bevelen en hoe de gezamenlijke aanpak ten uitvoer wordt gebracht.

2. Wettelijke grondslag

2.1. Algemene Plaatselijke Verordening

Van toepassing is de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Hoeksche Waard (hierna: APV), artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen.

Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen

  • 1.

    Het is verboden op een openbare plaats inbrekerswerktuigen te vervoeren of bij zich te hebben.

  • 2.

    Dit verbod is niet van toepassing indien de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.

2.2. Gemeentewet en Algemene wet bestuursrecht

Op grond van artikel 125 van de Gemeentewet en artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) is het college van burgemeester en wethouders (hierna: college) bevoegd tot handhaving respectievelijk het opleggen van een last onder dwangsom.

3. Aanpak

3.1 Huidige aanpak

De politie heeft de mogelijkheid te handhaven op naleving van de APV. Als de politie een persoon treft die inbrekerswerktuigen bij zich heeft en/of vervoert, dan kan de politie een proces verbaal opmaken. De strafbeschikking wordt namens de Officier van Justitie door het CJIB verzonden.

Een strafrechtelijke aanpak kent beperkingen als het gaat om (woning) inbraken. In de huidige situatie kan de politie strafrechtelijk vervolgen ( op grond van artikel 46 jo. Artikel 311 Wetboek van Strafrecht) als bewezen kan worden dat een (woning)inbraak wordt voorbereid. De bewijslast betreffende de voorbereiding van een inbraak is moeilijk.

3.2 Nieuwe aanpak

Stijging aantal inbraken

In 2016 heeft de politie in haar inbraakregister 87 inbraken of pogingen daartoe in de Hoeksche Waard geregistreerd. In 2017 waren dat 91 inbraken of pogingen daartoe en in 2018 waren dat er 93.

Het onderwerp woninginbraken verdient blijvend aandacht. De impact op het veiligheidsgevoel van de bewoners na een inbraak is zeer groot. Door de ligging van bepaalde woonkernen nabij op- en afritten van de rijksweg A29 zijn deze kernen gevoeliger voor mobiel banditisme.

De meeste woninginbraken zijn gelegenheidsdelicten. Dit betekent dat als daders een kans zien, zij deze pakken om hun misdrijf te plegen.

De hoogte van de strafbeschikking is onvoldoende om veelplegers te beletten een volgende keer weer op pad te gaan voor een (woning)inbraak. Daarom wordt ervoor gekozen om naast de strafbeschikking een last onder dwangsom op te leggen.

Preventieve werking van een last onder dwangsom

Met het opleggen van een last onder dwangsom wordt beoogd herhaling van de overtreding te voorkomen. In tegenstelling tot de strafrechtelijke aanpak, gaat van het opleggen van een last onder dwangsom een preventieve werking uit, doordat per geconstateerde overtreding het te betalen bedrag vele malen hoger is dan bij een strafbeschikking.

Het opleggen van een last onder dwangsom op grond van genoemd APV-artikel is een methode welke is goedgekeurd door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Een dwangsom van € 2.500,00 per geconstateerde overtreding met een maximum van € 10.000,00 heeft de gerechtelijke toets doorstaan.

4. Procedure

Het blijkt in de praktijk dat de politie voornamelijk op vrijdag- en zaterdagnacht een overtreding van het vervoersverbod van inbrekerswerktuig conform artikel 2:44 APV constateert. Om de last onder dwangsom pas enkele dagen later op te leggen is niet wenselijk. Daarnaast blijkt dat in enkele gevallen de personen die door de politie worden aangetroffen met inbrekerswerktuigen geen vaste woon- of verblijfplaats hebben. Dit houdt in dat de medewerker Integrale Veiligheid de last onder dwangsom niet op kan leggen omdat onbekend is waar de persoon verblijft.

  • 1.

    Controleren en sanctioneren door politie

Het controleren en sanctioneren op het vervoersverbod van inbrekerswerktuigen is momenteel toebedeeld aan de politie. Hierin zal in de nieuwe opzet niets wijzigen, de politie heeft reeds de handhavingsbevoegdheid voor de APV toebedeeld gekregen.

De politie maakt bij het constateren van het vervoersverbod van inbrekerswerktuigen conform art. 2:44 APV, naast de strafbeschikking, een bestuurlijke rapportage op en verzoekt zij aan het college een last onder dwangsom op te leggen. De bestuurlijke rapportage is grondslag voor het opstellen van een last onder dwangsom.

De last onder dwangsom geldt vanzelfsprekend alleen als de betreffende persoon binnen de gemeente inbrekerswerktuigen vervoert en/of bij zich heeft.

  • 2.

    Last onder dwangsom

Om effectief en efficiënt gebruik te maken van bestuursrechtelijke maatregelen heeft de politie de mogelijkheid om direct een last onder dwangsom namens de gemeente uit te reiken. De gemeente heeft de politie hiervoor gemandateerd via een mandaatbesluit. Het betreft geen preventieve last onder dwangsom, aangezien reeds sprake is geweest van een overtreding. De last dient om herhaling van de overtreding te voorkomen. De hoogte van de dwangsom zal daarbij worden gesteld op € 2.500,00 per geconstateerde overtreding met een maximum van € 10.000,00. Een dergelijke dwangsom is niet onevenredig bevonden door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

  • 3.

    Horen

Van horen zal worden afgezien, omdat het voorkomen van een volgende inbraak blijk geeft van vereiste spoed (artikel 4:11 Awb) bestuursrecht). Tevens is horen niet nodig omdat de overtreder al in een eerder stadium, op het moment dat hij wordt ingerekend, is gehoord en in de gelegenheid is gesteld een zienswijze te geven.

  • 4.

    Overhandiging door de politie

De gemeente levert een format voor de last onder dwangsom aan. De politie stelt te allen tijde de adviseur Integrale Veiligheid op de hoogte van de uitreiking van de last onder dwangsom. De beschikking zal door de politie worden uitgereikt aan de overtreder. Voordeel van deze werkwijze is dat de verdachte direct een last onder dwangsom krijgt opgelegd. Daardoor is het ook mogelijk om personen zonder een vaste woon- of verblijfplaats bestuursrechtelijk aan te pakken.

  • 5.

    Verbeuren dwangsom

Bij iedere volgende geconstateerde overtreding verbeurt de overtreder van rechtswege een dwangsom. De politie informeert de medewerker Openbare Orde en Veiligheid hierover. De overtreder is verplicht binnen zes weken na het verbeuren van de dwangsom tot betaling daarvan over te gaan (artikel 5:33 Awb).

Als niet tot betaling wordt overgegaan, wordt, alvorens aan het college wordt voorgesteld om tot invordering van de dwangsom over te gaan, de overtreder op grond van artikel 4:8, eerste lid, van de Awb gehoord ( ECLI:NL:RVS:2018:2956).

Opgemerkt moet worden dat de gemeente verantwoordelijk blijft voor de invordering van de last onder dwangsom bij verbeuring. Kanttekening is wel dat het binnen de werkwijze mogelijk is dat een persoon zonder vaste woon- of verblijfplaats eerst een last onder dwangsom opgelegd krijgt door de politie, maar dat de daadwerkelijke invordering wordt bemoeilijkt omdat de gemeente de persoon niet kan traceren.

  • 6.

    Bezwaar en beroep

Tegen het besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom kan bezwaar worden ingediend.

Tegen de beslissing op bezwaar staat beroep bij de rechtbank open en vervolgens hoger beroep bij

Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. De politie zal worden verzocht bij de behandeling van het bezwaar en eventueel beroep en hoger beroep aanwezig te zijn.

Tegen het besluit tot inning van een verbeurde dwangsom kan eveneens bezwaar worden gemaakt, waarna beroep kan worden aangetekend en in hoger beroep kan worden gegaan.

5. Publicatie beleid

De vaststelling van dit beleid wordt gepubliceerd en het beleid treedt in werking daags na publicatie.

Ondertekening