Gedragscode voor medewerkers van De Connectie

Geldend van 23-05-2017 t/m heden

Intitulé

Gedragscode voor medewerkers van De Connectie

GEDRAGSCODE VOOR MEDEWERKERS VAN DE CONNECTIE

De Directeur van De Connectie;

Gelet op artikel 13 van de gemeenschappelijke regeling intergemeentelijke uitvoeringsorganisatie en het verstrekte mandaat door het Bestuur op 12 januari 2017;

Gelet op het bepaalde in de artikelen 15:1 tot en met 15:1:g van de CAR-UWO;

Gelet op de wenselijkheid van het hebben van een gedragscode bij de startdatum van de organisatie, daarbij overwegende dat de regeling binnen twee jaar herzien zal worden om aan te sluiten bij de cultuur en huisregels van De Connectie;

Gelet op de door de Bijzondere ondernemingsraad verleende instemming op 1 mei 2017;

BESLUIT

vast te stellen de navolgende regeling:

GEDRAGSCODE VOOR MEDEWERKERS VAN DE CONNECTIE

  • A.

    Deze gedragscode bestaat uit de regels over de ambtseed en ambtsbelofte.

  • B.

    Deze gedragscode bevat de gedragsregels van De Connectie.

    • A.

      Ambtseed en ambtsbelofte De Connectie.

    • 1.

      Voor in dienst tredende ambtenaren als bedoeld in artikel 1:1 lid 1 onder a van de CAR-UWO is het mondeling afleggen van de ambtseed of ambtsbelofte verplicht.

    • 2.

      De eed of belofte moet zo spoedig mogelijk na indiensttreding worden afgelegd. De ambtenaar is vrij in zijn keuze tussen eed en belofte. Van te voren wordt hem naar zijn keuze gevraagd.

    • 3.

      De eed of belofte wordt afgelegd ten overstaan van de Directeur, in aanwezigheid van de eventuele betrokken leidinggevende.

    • 4.

      De Directeur legt de eed of belofte af ten overstaan van de voorzitter van het Bestuur.

    • 5.

      Het afleggen van de eed (belofte) gebeurt als volgt:

    • a.

      de aanwezigen gaan staan;

    • b.

      de Directeur leest de tekst voor;

    • c.

      degene, die de eed aflegt, moet vervolgens de twee voorste vingers van zijn rechterhand aaneengesloten opsteken en daarbij de woorden uitspreken: "Zo waarlijk helpe mij God almachtig";

    • d.

      degene, die de belofte aflegt, spreekt de woorden: "Dit verklaar en beloof ik".

    • 6.

      De aflegging van de eed of belofte vindt plaats in een speciaal daarvoor georganiseerde bijeenkomst. In een woord vooraf wordt gewezen op de bijzondere verantwoordelijkheid van De Connectie en wordt de bijzondere positie van het personeel en de waarde en inhoud van de eed en de belofte toegelicht.

    • 7.

      De ambtenaar ontvangt een schriftelijk bewijs van het afleggen van de eed of belofte.

    • 8.

      De tekst van de ambtseed en -belofte luidt:

    EED (BELOFTE) FORMULE

    • a.

      Ik zweer/verklaar, dat ik voor het verkrijgen van deze dienstbetrekking aan niemand iets heb gegeven of beloofd noch zal geven of beloven.

    • b.

      Ik zweer/beloof, dat ik van niemand enige belofte, gunst of geschenk zal aannemen om in mijn dienstbetrekking iets te doen of na te laten.

    • c.

      Ik zweer/beloof, dat ik mijn plicht nauwgezet en ijverig zal vervullen en de mij verstrekte opdrachten naar beste vermogen zal volbrengen.

    • d.

      Ik zweer/beloof, dat ik zaken, waarvan ik door mijn ambt kennis draag en die mij als geheim zijn toevertrouwd of waarvan ik het vertrouwelijk karakter moet begrijpen, niet zal openbaren aan anderen, dan aan hen, aan wie ik volgens de wet of ambtshalve tot mededeling verplicht ben.

    • e.

      Ik zweer/beloof dat ik mij zal gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt, dat ik zorgvuldig, onkreukbaar en betrouwbaar zal zijn, dat ik niets zal doen dat het aanzien van het ambt zal schaden en dat ik hierbij de gedragscode van De Connectie als leidraad zal hanteren.

    "Zo waarlijk helpe mij God almachtig" of

    "Dit verklaar en beloof ik"

    • B.

      De gedragsregels van De Connectie

    • 1.

      Goed ambtenaarschap

    Je beseft dat je onderdeel bent van de overheid.

    Je houdt je aan de wettelijke voorschriften en aan algemeen aanvaarde gedragsregels. Je treedt correct op tegen inwoners en bedrijven. Je discrimineert niet en verleent geen voorkeursbehandelingen.

    Je voert jouw werk op een professionele manier uit. Je geeft de ambtelijke leiding en het bestuur juiste, relevante en volledige informatie. Situaties waarin je niet volgens jouw professionele normen kunt werken, stel je intern aan de orde. Je ondersteunt de verantwoordelijkheid van jouw leidinggevende door hem of haar waar nodig te informeren. Je kunt de keuzes die je binnen jouw werk maakt, verantwoorden.

    Je gaat respectvol met jouw collega’s om. Je houdt er rekening mee dat normen en waarden onderling kunnen verschillen. Je bent aanspreekbaar op jouw gedrag.

    Je gaat verantwoord om met middelen van de organisatie (gelden, diensten, goederen, kennis). Je vermijdt het maken van onnodige kosten.

    Toelichting goed ambtenaarschap

    De term “goed ambtenaarschap” verwijst naar de verplichting zich te gedragen “zoals een goed ambtenaar betaamt”. Deze verplichting is neergelegd in artikel 15:1 van de CAR-UWO, In hoofdstuk 15 zijn meer verplichtingen opgenomen. Het niet nakomen van verplichtingen kan worden beschouwd als plichtsverzuim en bestraft worden.

    2.Vertrouwelijk omgaan met informatie

    Je gaat binnen en buiten jouw werk zorgvuldig om met persoonlijke gegevens van inwoners, gegevens van bedrijven en instellingen, politiek gevoelige informatie en andere informatie die in handen van buitenstaanders de belangen van de organisatie kan schaden.

    Je gebruikt financiële informatie en voorkennis van beleid voor de uitoefening van jouw functie en niet voor andere doeleinden.

    Je “lekt” geen vertrouwelijke informatie vanuit de organisatie naar buiten. Je laat niet uit slordigheid buitenstaanders meeluisteren naar een gesprek over het werk of meekijken naar interne stukken.

    Je laat perswoordvoering over aan Communicatie.

    Je zorgt ervoor dat stukken met vertrouwelijke gegevens achter slot en grendel zijn opgeborgen/opgeslagen als je jouw (flex-)werkplek verlaat en dat jouw computer is afgesloten.

    Informatie waarover het bestuur een geheimhoudingsplicht heeft opgelegd, hou je geheim.

    Plaats en deel geen berichten en/of informatie op social media die schadelijk kunnen zijn voor de organisatie (bij twijfel: doe het niet). Daartoe behoort ook informatie over plannen en stukken die nog niet definitief is.

    Toelichting vertrouwelijk omgaan met informatie

    Het vertrouwelijk omgaan met gevoelige informatie waarborgt de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de overheid. De samenleving moet erop kunnen vertrouwen dat een ambtenaar de privacy van inwoners respecteert. Ook jouw privacy als ambtenaar dient door de organisatie gerespecteerd te worden. Daarom gebruikt de overheid informatie alleen voor het doel waarvoor deze verkregen is.

    De Ambtenarenwet verplicht de ambtenaar om geheimhouding te bewaren over bepaalde zaken die hij in zijn functie komt te weten (artikel 125a derde lid). De rechtspositie verbiedt oneigenlijk gebruik van kennis die ambtenaren in hun functie hebben opgedaan (artikel 15:1b CAR-UWO). Een voorbeeld daarvan is het doorgeven van informatie over een organisatie budget voor een aanbesteding, zodat aanbieders daar in een offerte rekening mee kunnen houden.

    Bij indiensttreding kan men verplicht worden een geheimhoudingsverklaring te ondertekenen.

    3.Nevenfuncties en andere privé-activiteiten

    Je bent je ervan bewust dat activiteiten die je naast jouw werk verricht het functioneren van de organisatie op een of andere manier kunnen raken. Voorbeelden van nevenactiviteiten zijn bestuursfuncties, commissariaten, vrijwilligerswerk, een eigen bedrijf en vennoot- of aandeelhouderschap.

    Je meldt een (voorgenomen) activiteit bij jouw leidinggevende als de activiteit raakvlakken heeft met jouw functie-uitoefening. Een raakvlak is in elk geval aanwezig als je activiteiten verricht voor een organisatie, instantie of een bedrijf dat op een of andere manier banden heeft met De Connectie.

    Je meldt activiteiten die (kunnen) leiden tot een botsing of onverenigbaarheid met organisatiebelangen waar je in jouw functie mee te maken hebt.

    Je realiseert je dat het oordeel van de buitenwereld van belang is. Als jouw nevenactiviteit de schijn van belangenverstrengeling wekt, is dit ook schadelijk voor het vertrouwen in de overheid.

    Ook financiële belangen in de privé-sfeer kunnen de schijn van belangenverstrengeling wekken. Als de organisatie niets weet van jouw financiële belangen, ben je de enige die kan inschatten of dat belang zich verdraagt met jouw functie-uitoefening. Heb je in je functie een relatie met een bedrijf waar je persoonlijk een financieel belang in hebt, vermijd dan risico’s en bespreek dit met je leidinggevende en meldt dit op de voorgeschreven wijze.

    Toelichting nevenfuncties en andere privé-activiteiten

    Een ambtenaar dient het algemeen belang en werkt onpartijdig. Dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook de schijn van vermenging zoveel mogelijk wordt vermeden. Raakvlakken tussen functionele taken en privé-activiteiten van ambtenaren kunnen leiden tot botsing of verstrengeling van belangen. Daardoor kan een onafhankelijke beoordeling in gevaar komen of kan de schijn daarvan ontstaan. Dergelijke nevenactiviteiten kunnen verboden worden (artikel 15:1e CAR-UWO).

    Ambtenaren zijn verplicht om nevenactiviteiten die een raakvlak met hun werk (kunnen) hebben te melden. De meldingen worden door de organisatie geregistreerd. Een voorbeeld is het in de vrije tijd voeren van acties tegen een nieuwe rijksweg, terwijl men als planoloog bij de plannen tot aanleg betrokken is.

    De begrippen nevenfunctie, nevenwerkzaamheid, nevenactiviteit en privé-activiteit zijn hier op één lijn gesteld. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen betaalde en onbetaalde activiteiten. Veel vormen van vrijetijdsbesteding beïnvloeden het werk bij de organisatie overigens niet. Bijvoorbeeld bestuurlijke activiteiten binnen een politieke partij of een bestuursfunctie bij een sportvereniging of in het culturele leven. Een voorbeeld van mogelijke belangenverstrengeling:

    Privé voer je actie tegen de sloop van een gebouw en in jouw functie ben je betrokken bij besluiten over de bestemming van dit gebouw.

    Als er geen enkele relatie bestaat met de functie, hoeft de activiteit niet gemeld te worden.

    Een ambtenaar heeft de vrijheid om te kiezen welke activiteiten hij buiten zijn werk wil verrichten. Daarmee heeft hij dus ook de verantwoordelijkheid om af te wegen of deze activiteit te combineren is met zijn functie bij de organisatie. Dat is niet altijd eenvoudig te beoordelen. Belangenverstrengeling kan zich op allerlei manieren voordoen. Bij de beoordeling van de risico’s van nevenwerkzaamheden kunnen enkele vragen behulpzaam zijn.

    • -

      Is er verwevenheid met het functionele beleidsterrein?

    • -

      Bestaat er een risico dat ambtelijke informatie wordt gebruikt?

    • -

      Kunnen er persoonlijke confrontaties in de functie plaatsvinden?

    • -

      Hoe is de reputatie van de organisatie, het bedrijf of de branche?

    • -

      Hoe zal de buitenwereld tegen de combinatie van functies aankijken?

    Men moet erop bedacht zijn dat belangen elkaar in de loop van de tijd kunnen gaan raken door verandering in omstandigheden, bijvoorbeeld in de functie, in de relatie tussen organisatie en privé-activiteit.

    Nevenactiviteiten met (mogelijk) schadelijke gevolgen voor de organisatie kunnen verboden worden.

    Na melding van de activiteit toetst de organisatie of er voor de organisatie risico’s kunnen kleven aan de privé-activiteiten. In sommige gevallen zullen risico’s ondervangen kunnen worden door afspraken tussen ambtenaar en leidinggevende. Zo’n afspraak kan zijn dat in de functie geen werkzaamheden verricht worden in relatie tot de organisatie of het bedrijf waar men privé bij betrokken is. Is dat niet mogelijk, dan is ook denkbaar dat men een geheel andere functie binnen de organisatie gaat uitoefenen. Een afspraak kan ook zijn dat alleen in de weekenden als muzikant opgetreden wordt. Of dat de werkzaamheden als zelfstandige alleen in andere regio’s uitgeoefend worden.

    Als de risico’s niet te beperken of te ondervangen zijn, dan zal de organisatie de nevenwerkzaamheden (kunnen) verbieden.

    Het belang van de organisatie gaat niet altijd boven het privé-belang van een ambtenaar. De uitoefening van bepaalde grondrechten heeft voorrang op het belang van de werkgever. Een voorbeeld daarvan is het als inwoner bezwaar maken tegen een OZB-aanslag door een ambtenaar van de afdeling Belastingen. Zijn werkinhoud mag er niet toe leiden dat hij zijn recht op bezwaar en beroep tegen overheidsbeslissingen niet kan uitoefenen. Wel zal hij op kantoor werk en privé gescheiden moeten houden en kan hij dus niet belast worden met de behandeling van zijn eigen bezwaarschrift.

    Nevenactiviteiten kunnen positieve gevolgen hebben voor de functie-uitoefening. Het schrijven van artikelen in een vakblad kan gunstig zijn voor de professionele uitstraling van de organisatie en voor de kennisverdieping van de ambtenaar. Wel moeten er afspraken worden gemaakt over de vraag of op eigen titel dan wel als organisatieambtenaar wordt gepubliceerd, over de inhoud van de artikelen in relatie tot het politieke beleid, in wiens tijd het werk verricht wordt en of een eventuele beloning behouden mag worden.

    Een ambtenaar mag niet als zelfstandige ingehuurd worden door de organisatie waarbij hij in dienst is. De CAR-UWO (artikel 15:1g) verbiedt de ambtenaar direct of indirect werk aan te nemen of diensten/goederen te leveren ten behoeve van de organisatie. Het is dus niet toegestaan om voor een deel van de week als ambtenaar werkzaam te zijn en voor een ander deel in het kader van een eigen bedrijf werkzaamheden uit te voeren voor de organisatie.

    Voor politieke nevenfuncties, zoals wethouder of raadslid, gelden aparte regels. Men kan bijvoorbeeld niet tegelijkertijd ambtenaar en bestuurder zijn in dezelfde organisatie. Ook geldt er een aparte regeling voor verlof of non-activiteit.

    Vakbondsactiviteiten nemen een bijzondere plaats in. Er geldt een verlofregeling ten behoeve van vakbondsactiviteiten tijdens werktijd (artikel 6:4:2 CAR-UWO). De Ambtenarenwet (artikel 125 lid 2) bepaalt dat in de rechtspositie geregeld moet worden dat ambtenaren in risicovolle functies verplicht worden hun financiële belangen te melden. Deze meldplicht staat in artikel 15:1f CAR-UWO.

    4.Geschenken, aanbiedingen en incidentele vergoedingen

    Je accepteert een geschenk alleen als jouw onafhankelijke opstelling ten opzichte van de gever daardoor niet beïnvloed wordt. Je gaat na of acceptatie van het geschenk verplichtingen schept voor de toekomst. Je bedenkt ook hoe de buitenwereld zou kunnen aankijken tegen het aannemen van een geschenk. In veel gevallen levert dit geen probleem op. Denk aan een fles wijn voor een door je verrichte presentatie, een ceremonieel aan je overhandigd rapport van een bureau of aan bedrijfsattenties, zoals kalenders en pennen. Dergelijke geschenken zijn bedoeld als blijk van waardering voor jouw specifieke inspanning of de goede samenwerkingsrelatie.

    Geschenken die je aangeboden worden, meld je bij jouw leidinggevende en op de voorgeschreven wijze. Geschenken die naar jouw idee meer dan € 50 waard zijn, accepteer je niet. Geschenken die (naar schatting) een waarde tussen de € 10 en € 50 hebben, meld je. Je kunt deze geschenken behouden tot een maximum van € 50 per jaar. Eventuele cadeaus die je daarna ontvangt, worden door je ingeleverd bij jouw leidinggevende voor verdeling/verloting onder de collega’s.

    Bedrijfsattenties die minder dan € 10 bedragen, zoals agenda’s, kalenders, pennen, muismatten en hebbedingetjes, hoeft je niet te melden.

    Je meldt ook aangeboden geschenken die je niet hebt geaccepteerd en in het vooruitzicht gestelde geschenken.

    Wanneer men je, omdat je een bepaalde functie vervult, aanbiedingen voor privé-werkzaamheden en/of kortingen op privé-goederen aanbiedt, accepteer je deze niet.

    Geschenken die op jouw huisadres worden aangeboden, accepteer je niet. Indien een geschenk toch thuis is afgeleverd, bespreekt je de bestemming daarvan met jouw leidinggevende. Als leidinggevende bespreek je met het oog op de toekomst het interne beleid met de gever.

    Geschenken die je worden aangeboden door een relatie die nog iets van de organisatie ‘nodig’ heeft (een opdracht, vergunning, subsidie, beslissing in bezwaarprocedure), accepteer je niet.

    Je accepteert geen geldbedragen. Als afgesproken is dat een derde betaalt voor jouw verrichtingen, gebeurt dat door middel van een factuur aan de organisatie.

    Vanzelfsprekend vraag je nooit gunsten voor jezelf aan derden.

    Toelichting geschenken, aanbiedingen en incidentele vergoedingen

    Een ambtenaar handelt onafhankelijk en onpartijdig. Inwoners en organisaties worden op gelijke wijze bejegend. Een ambtenaar geeft geen voorkeursbehandelingen en vermijdt ook de schijn daarvan.

    Het Wetboek van Strafrecht (artikelen 362 en 363) stelt het aannemen van giften, beloften of diensten door een ambtenaar strafbaar als deze hem zijn gegeven met de bedoeling in zijn werk iets te doen of na te laten. De CAR-UWO verbiedt het aannemen van steekpenningen. De CAR-UWO verbiedt ook het verzoeken om en aannemen van geschenken of beloften zonder toestemming van het college (artikel 15:1:c).

    5.Uitnodigingen voor reizen, congressen, evenementen en diners

    Je beoordeelt of een uitnodiging relevant is voor de organisatie. Je bespreekt alle uitnodigingen met jouw leidinggevende en meldt deze op de voorgeschreven wijze. Je accepteert een uitnodiging alleen na toestemming van jouw leidinggevende.

    Je dineert (behoudens een maaltijd tijdens een congres, evenement of cursus) niet op kosten van derden. Als een maaltijd functioneel is, gelden de algemene regels: er is toestemming nodig van de leidinggevende en de kosten zijn voor de organisatie.

    Je reist niet op kosten van derden. Als deelname aan een reis functioneel is, dan is er sprake van een dienstreis en gelden de algemene regels: er is toestemming nodig van de leidinggevende en de kosten zijn voor de organisatie.

    Je neemt jouw verantwoordelijkheid bij informele contacten met derden, zoals recepties en etentjes waar alcohol wordt geschonken. Zorg dat je “nee” kunt blijven zeggen als het ‘nee’ moet zijn.

    Je bent ervoor verantwoordelijk dat de leiding op de hoogte is van het reilen en zeilen binnen jouw functie-uitoefening. Blijkt achteraf een uitnodiging meer te hebben omvat dan ingeschat, laat dit dan aan jouw leidinggevende weten.

    Toelichting uitnodigingen voor reizen, congressen, evenementen en diners

    De aanwezigheid van medewerkers bij bijeenkomsten en evenementen zal doorgaans een directe functionele betekenis hebben voor de organisatie: het profileren van een organisatieonderdeel, het delen van ervaringen, het opdoen van kennis, de mogelijkheid waardevolle contacten te leggen of te onderhouden. Ontbreekt die betekenis, dan wordt de uitnodiging afgeslagen.

    Als een ambtenaar wordt uitgenodigd om bijvoorbeeld een spreekbeurt te houden op een symposium zullen er, net als bij nevenactiviteiten, afspraken moeten worden gemaakt over de vraag of dat namens de organisatie dan wel op persoonlijke titel gebeurt en of het tijdens dan wel buiten werktijd plaatsvindt. Voor een lezing op persoonlijke titel onder werktijd moet verlof gevraagd worden. Voor een lezing namens de organisatie mag de ambtenaar geen geldelijke beloning aanvaarden.

    Uitnodigingen voor ontspannende activiteiten kunnen tegelijkertijd functioneel zijn. Een etentje ter afsluiting van een goed verlopen project bestendigt de relatie tussen partijen. Tijdens het onderhandelingsproces kan een gezamenlijke lunch of diner met een relatie zinvol zijn. Dit dient de ambtenaar samen met de leidinggevende te beoordelen. Er kunnen tegelijkertijd risico’s aan vastzitten. Een overdadig diner met attracties op kosten van een derde kan een sfeer van verplichtingen scheppen. Een uitnodiging moet daarom kritisch bekeken worden.

    6.Verantwoord omgaan met organisatie-voorzieningen en personeelsregelingen

    Je houdt privé-gebruik van e-mailsysteem, internet, (mobiele) telefoon, kopieerapparaat en dergelijke beperkt. Je zorgt ervoor dat dit jouw dagelijkse werkzaamheden niet hindert.

    Je laat jouw privé-gebruik van organisatie-apparatuur openlijk zijn, zodat je erop kunt worden aangesproken. Jouw leidinggevende of collega kan een andere opvatting hebben van “beperkt gebruik” dan jij.

    Je neemt geen organisatie-eigendommen mee naar huis, tenzij met toestemming van de leidinggevende. Het lenen van eigendommen voor privé-gebruik is alleen mogelijk als je daarvoor toestemming van jouw leidinggevende hebt gekregen.

    Je doet geen privé-bestellingen via de organisatie. Je verzendt geen ongefrankeerde privé-post via de postkamer.

    Je declareert alleen kosten die je hebt gemaakt.

    Je maakt eerlijk gebruik van regelingen voor het personeel, zoals het meerkeuzemenu.

    Verantwoord gebruik van organisatie-middelen betekent ook: naleven van de werktijden en de regels bij ziekteverzuim.

    Toelichting verantwoord omgaan met organisatie-voorzieningen en personeelsregelingen

    Alle zaken binnen de organisatie worden bekostigd met gemeenschapsgeld. Ze zijn dus bestemd voor organisatie doeleinden. Dat geldt van internetaansluiting tot suikerzakje.

    In de CAR-UWO (artikel 15:1b) is bepaald dat een ambtenaar zonder toestemming privé geen gebruik mag maken van interne diensten en eigendommen van de organisatie.

    Let ook op eventuele regelingen over e-mail- en internetgebruik, mobiele telefoons, organisatie eigendommen, werktijden en ziekteverzuim.

    7.Belangen van familieleden, vrienden en ex-collega’s

    Je bent alert op situaties in jouw werk waarin je met privé-relaties te maken krijgt. Je licht jouw leidinggevende in over aanvragen en offertes van vrienden, familieleden of bedrijven waarvan familie of vrienden mede-eigenaar zijn. Je voorkomt (de schijn van) vriendjespolitiek.

    Je let bij het inhuren van ex-collega’s goed op het volgen van de juiste procedure van inhuur en aanbesteding. Je kunt motiveren waarom de inhuur van een ex-ambtenaar als zelfstandige nodig en verantwoord is. Je realiseert zich hoe dat kan overkomen op de buitenwereld die geen achtergrondinformatie heeft. Je bespreekt de risico’s met jouw leidinggevende.

    Toelichting belangen van familieleden, vrienden en ex-collega’s

    De CAR-UWO kent geen bepaling die een ex-ambtenaar verbiedt om tegen beloning werkzaamheden voor de organisatie te verrichten. De Gemeentewet (en de modelcode voor bestuurders) kent wel zo’n verbod voor oud-bestuurders.

    In gunnings- en aanbestedingsregels kunnen voorschriften opgenomen worden over de positie van voormalig personeelsleden.

    Het inhuren van een ex-collega heeft voor de organisatie praktische voordelen, maar ook nadelen. Voormalig ambtenaren kunnen oneigenlijk gebruikmaken van hun kennis en contacten die ze hebben opgedaan in hun ambtelijke functie. Deze praktijken zijn concurrentievervalsend en kunnen de geloofwaardigheid en integriteit van de overheid aantasten.

    8.Reageren op niet-integere zaken

    Je bespreekt twijfels over de integriteit van collega’s zo veel mogelijk met henzelf. Is dit niet mogelijk of leidt dit niet tot resultaat, dan bespreekt je dit met jouw leidinggevende. Als dit niet mogelijk of wenselijk is dan met de adviseur P&O of de vertrouwenspersoon.

    Je bent verplicht een vermoeden van fraude of corruptie bij jouw leidinggevende te melden. Wanneer dit niet mogelijk of gewenst is, kun je dit melden bij de adviseur P&O of de vertrouwenspersoon.

    Bij vermoedens van fraude, maar ook bij andere twijfelachtige zaken, kun je gebruikmaken van de ‘Regeling melding vermoeden misstand’. De organisatie is verplicht om een reactie te geven op jouw melding. Wil je dat niet bekend wordt dat je de misstand aankaart, dan kun je via de vertrouwenspersoon een melding doen. Alleen de vertrouwenspersoon is dan op de hoogte van jouw identiteit.

    Je bent ook zelf aanspreekbaar op jouw handelen en jouw uitlatingen. Collega’s en inwoners kunnen jouw werkwijze en jouw woorden anders ervaren dan je bedoelt.

    Toelichting reageren op niet-integere zaken

    Voor de integriteit van een organisatie is het belangrijk dat medewerkers zich vrij voelen om (vermoedens van) misstanden intern aan te kaarten. Het begrip “misstand” is breed: het kan gaan om fraude, diefstal van kantoormeubilair, het bevoordelen van vrienden bij het verlenen van een vergunning, het achterhouden van relevante informatie door een wethouder, het door een manager onderhands regelen van vacaturevervulling enz.

    Er mag in principe niet “gelekt” worden naar de pers. Vermoedens van misstanden in de organisatie zijn interne aangelegenheden waarmee vertrouwelijk omgegaan moet worden. Er zijn echter omstandigheden denkbaar dat het naar buiten brengen van vertrouwelijke informatie door een ambtenaar terecht is, bijvoorbeeld als de organisatie niet adequaat reageert bij een acuut gevaar voor de volksgezondheid.

    Het Wetboek van Strafvordering (artikel 162) verplicht een ambtenaar aangifte te doen als hij kennis heeft van een ambtsmisdrijf. Het is niet de bedoeling dat de ambtenaar zelfstandig aangifte doet, maar dat hij contact opneemt met de leidinggevende. De organisatie (/de directeur) is dan verantwoordelijk voor de contacten met politie en justitie.

    In dit verband is verder het bestaan van de vertrouwenspersoon van belang, de `Regeling melding vermoeden misstand’ en eventuele overige richtlijnen voor het omgaan met integriteitaantastingen.

    9.De leidinggevende draagt het integriteitbeleid uit

    Als leidinggevende geef je het goede voorbeeld. Je bent je bewust van jouw rol en positie in de organisatie, jouw voorkennis en jouw bevoegdheden en de invloed die daarvan uitgaat naar jouw medewerkers.

    Je bent open over jouw manier van werken. Je bent aanspreekbaar op jouw werkwijze en jouw houding naar medewerkers.

    Bij twijfel en vragen over de juiste handelwijze kunnen medewerkers bij je terecht.

    Je bespreekt twijfels en vragen over integriteit in werkverband en stimuleert medewerkers hetzelfde te doen.

    Je bent alert op risicogevoelige situaties waarin medewerkers terecht kunnen komen en draagt bij aan hun weerbaarheid daartegen.

    Je spreekt medewerkers aan op dubieus gedrag, maakt afspraken en treft zo nodig maatregelen.

    Toelichting de leidinggevende draagt het integriteitbeleid uit

    Iedere medewerker is verantwoordelijk voor zijn individuele gedrag. De leidinggevende heeft daarnaast een verantwoordelijkheid voor de omgeving waarin de medewerkers hun werk doen. Een omgeving waarin grote openheid heerst, werkt remmend op “gesjoemel” en ander ongewenst gedrag.

    De leidinggevende bevordert de bewustwording van de medewerkers en ondersteunt hen in het omgaan met gevoelige en risicovolle situaties. De leidinggevende maakt ongewenst gedrag van een medewerker bespreekbaar, corrigeert en treft zo nodig strafmaatregelen.

    10.Omgangsvormen

    Je gedraagt zich op een collegiale, respectvolle en zakelijke wijze.

    Je onthoudt zich van ongewenst gedrag zoals:

    - Sociaal isoleren, iemand doodzwijgen, negeren of nadrukkelijk minachten;

    - Werk onaangenaam en onmogelijk maken: iemand constant de rotklussen geven, informatie onthouden, bestanden wissen;

    - Iemand bespotten vanwege uiterlijk, gedrag, leefwijze, wijze van praten;

    - Roddelen;

    - Dreigen;

    - Lichamelijk geweld;

    - Verbaal geweld;

    - (Seksuele) intimidatie: handtastelijkheden of seksueel gerichte opmerkingen;

    - Discriminatie: het maken van opmerkingen over sekse, etnische afkomst of leeftijd.

    Toelichting omgangsvormen

    Als organisatie tolereren we ongewenst gedrag niet en realiseren we ons dat het kan leiden tot ernstige lichamelijke en/of psychische klachten.

    Wanneer is gedrag ongewenst? Soms is het glashelder wat ongewenst gedrag is. Maar soms is dat niet zo helder. In die gevallen is er maar één die bepaalt of gedrag van de ander(en) ongewenst is: dat bent Jezelf. Als je handelingen of opmerkingen als bedreigend, vernederend of intimiderend beschouwt, dan wordt jouw grens overschreden. Er is dan sprake van ongewenst gedrag.

    Natuurlijk moet het mogelijk zijn om elkaar eens te plagen. Maar waar ligt de grens tussen plagen en pesten? Dat maakt het ook zo moeilijk om te bepalen of en wanneer die grens bij je wordt overschreden. Met name bij pesten/treiteren kan het volgende onderscheid misschien nog helpen:

    • -

      in geval van pesten heeft de gepeste geen verweer meer, iemand die geplaagd wordt, heeft dat wel;

    • -

      pesten heeft altijd een structureel karakter, tegenover plagen dat veel meer incidenteel van aard is;

    • -

      pesten veroorzaakt altijd (emotionele) schade, plagen niet.

    Wat kun je doen?

    Belangrijk is om in een zo vroeg mogelijk stadium aan te geven waar je last van hebt. Jij bent degene die jouw eigen grens bepaalt. Ondanks al jouw twijfels van ‘is dit nou normaal of niet?’ of: ‘stel ik me niet aan?’ of: `wat gebeurt er als ik hierover praat?’.

    Ga af op jouw gevoel: zodra je bij jezelf dit soort tegenstrijdige gevoelens bemerkt, dan is er genoeg aan de hand om even pas op de plaats te maken en na te denken over wat je moet doen.

    Bespreek het met diegene die ongewenste omgangsvormen hanteert.

    En als dat niet het gewenste effect heeft, dan geldt er maar één goed advies: ga steun zoeken! Vraag ondersteuning en advies aan jouw leidinggevende. Wanneer dit niet mogelijk of gewenst is kun je dit melden bij de adviseur P&O of de vertrouwenspersoon.

    Slotartikel: Inwerkingtreding regeling

    Deze regeling treedt in werking op de dag na de op de voorgeschreven wijze van publicatie en indien deze datum is gelegen na 1 juli 2017, heeft de regeling terugwerkende kracht tot en met 1 juli 2017.

    Arnhem, 2 mei 2017

    De Directeur van De Connectie,

    Monique Thomas