Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meerssen houdende regels omtrent plaatsen van een airco-unit

Geldend van 05-06-2008 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meerssen houdende regels omtrent plaatsen van een airco-unit

1. Inleiding

Vandaag de dag zien we dat steeds vaker airco-units worden geplaatst door zowel bedrijven als particulieren. Er is dan ook behoefte aan eenduidig beleid in de gemeente Meerssen voor het plaatsen van airco-units. Een airco-unit wordt omschreven als een installatie voor de regeling van temperatuur en vochtigheidsgraad van de lucht in binnenruimten. Deze beleidsnotitie heeft alleen betrekking op airco-units die geplaatst worden bij woningen (woongebouwen uitgesloten). In de beleidsnotitie wordt met de oppervlakte van de airco-unit bedoeld: de oppervlakte van het vooraanzicht van de buitenunit, zoals zichtbaar op de rechter foto in de bijlage.

2. Wel of geen vergunningsplicht voor het plaatsen van een airco-unit?

De Woningwet onderscheidt twee categorieen bouwwerken, namelijk vergunningsvrije bouwwerken en vergunningplichtige bouwwerken. De vergunningplichtige bouwwerken worden verder onderverdeeld in bouwwerken waarvoor een lichte bouwvergunning is vereist en bouwwerken waarvoor een reguliere bouwvergunning noodzakelijk is.

Of er voor het plaatsen van een airco-unit wel of geen bouwvergunning is vereist, is door de wetgever niet duidelijk vastgesteld. Airco-units worden namelijk niet apart genoemd in het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken. Voor het plaatsen van een airco-unit is dan ook in principe altijd een bouwvergunning vereist. Echter, indien de airco-unit kan worden aangemerkt als een verandering van niet-ingrijpende aard als bedoeld in artikel 3, eerste lid, sub k van het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken én het betreft geen monument, is er geen bouwvergunning vereist. Het plaatsen van de airco-unit is in dat geval bouwvergunningsvrij.

Artikel 3, eerste lid, sub k luidt: het aanbrengen van een verandering van niet-ingrijpende aard aan een bestaand bouwwerk, mits voldaan wordt aan de volgende kenmerken:

1° de verandering heeft geen betrekking op de draagconstructie van dat bouwwerk,

2° de bebouwde oppervlakte wordt niet uitgebreid, en

3° het bestaande niet-wederrechtelijke gebruik wordt gehandhaafd.

Of voor het plaatsen van een airco-unit een bouwvergunning is vereist, hangt af van het oordeel van burgemeester en wethouders of het plaatsen van de airco-unit wel of niet is aan te merken als het aanbrengen van een verandering van niet-ingrijpende aard.

Zie de PDF-bijlage voor een schematische weergave.

BIJLAGE bij Beleidsnotitie voor het plaatsen van een airco-unit 2008 (versie geldig sinds: 21-10-2010; PDF-bestand; grootte: 16.06 kB)

3. Wanneer is er sprake van het aanbrengen van een verandering van niet-ingrijpende aard?

Er moet sprake zijn van het aanbrengen van een “verandering” aan een bestaand bouwwerk. Wanneer de oppervlakte van de airco-unit te groot is, wordt het plaatsen van de airco-unit gezien als het toevoegen van een op zichzelf staand bouwwerk en niet meer als het aanbrengen van een verandering aan een bestaand bouwwerk. Om deze reden stelt het college van burgemeester en wethouders een maximum aan de afmetingen van de airco-unit.

Tevens moet er sprake zijn van “niet-ingrijpende aard”. Het aanbrengen van een verandering aan een bestaand bouwwerk is van ingrijpende aard, indien sprake is van een duidelijke “impact” (ruimtelijk, welstand) op het bouwwerk of de omgeving. Hierbij speelt onder meer het zichtcriterium een belangrijke rol.

Indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan, is bij het plaatsen van een airco-unit aan een gevel van een woning, het college van burgemeester en wethouders van oordeel dat er sprake is van het aanbrengen van een verandering van niet-ingrijpende aard:

  • 1)

    de airco-unit wordt geplaatst aan de achtergevel van de woning,

  • 2)

    er mag maximaal 1 airco-unit aan deze gevel aanwezig zijn,

  • 3)

    de oppervlakte van de airco-unit bedraagt maximaal 0,5 m², en

  • 4)

    de afstand van de airco-unit tot de perceelsgrens bedraagt ten minste 1 m.

Voor de toepassing van deze beleidsnotitie heeft een gebouw slechts één voorgevel en daarmee samenhangend dus ook één achtergevel. In gevallen waar discussie kan ontstaan, wordt voor het bepalen welke gevel de voorgevel is, primair afgegaan op de ligging van de voorgevelrooilijn, zoals die in het bestemmingsplan of in de bouwverordening is aangegeven. Als ook dan nog twijfel bestaat zal de feitelijke situatie doorslaggevend zijn. Aanknopingspunten hiervoor zijn: de plaats waar zich het huisnummer bevindt, de zijde van het gebouw waar zich de voordeur of hoofdingang bevindt, de plaats waar de brievenbus is aangebracht en de plaats waar zich de hoofdontsluiting van het perceel bevindt.

Daarnaast is naar oordeel van het college van burgemeester en wethouders sprake van het aanbrengen van een verandering van niet-ingrijpende aard, indien de airco-unit op of nabij de grond bij de woning wordt geplaatst. Het college van burgemeester en wethouders stelt hierbij echter wel de volgende voorwaarden:

  • 1)

    er mag maximaal 1 airco-unit op of nabij de grond aanwezig zijn,

  • 2)

    de oppervlakte van de airco-unit bedraagt maximaal 0,5 m²,

  • 3)

    de afstand van de airco-unit tot de perceelsgrens bedraagt ten minste 1 m,

  • 4)

    de bovenkant van de airco-unit bevindt zich op maximaal 80 cm vanaf aansluitend maaiveld,

  • 5)

    de airco-unit moet visueel zijn weggewerkt. Het ‘wegwerken’ dient bij voorkeur plaats te vinden door beplanting, welke ook bij de aanleg ervan hoger moet zijn dan de airco-unit. De unit mag in ieder geval niet zichtbaar zijn vanaf de weg of het openbaar groen.

Ten aanzien van het plaatsen van een airco-unit op het dak van een woning wordt onderscheid gemaakt tussen platte en hellende daken.

Het college van burgemeester en wethouders is van oordeel dat er bij het plaatsen van een airco-unit op een hellend dak altijd sprake is van het aanbrengen van een verandering van ingrijpende aard.

Wordt de airco-unit geplaatst op een plat dak (niet zijnde het plat dak van een dakkapel) dan is naar oordeel van het college burgemeester en wethouders sprake van het aanbrengen van een verandering van niet-ingrijpende aard, onder de volgende voorwaarden:

  • 1)

    er mag maximaal 1 airco-unit op het dak aanwezig zijn,

  • 2)

    de afstand van de airco-unit tot de perceelsgrens bedraagt ten minste 1 m,

  • 3)

    de afstand van de airco-unit tot de dakrand bedraagt ten minste 1 m,

  • 4)

    de airco-unit is niet zichtbaar vanaf de weg of het openbaar groen.

4. Reguliere bouwvergunning, lichte bouwvergunning of bouwvergunningsvrij

Indien niet wordt voldaan aan artikel 3, eerste lid, sub k van het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken, is voor het plaatsen van de airco-unit een reguliere bouwvergunning vereist. In dit geval is er geen sprake van het aanbrengen van een verandering van niet-ingrijpende aard aan een bestaand bouwwerk. Er moet voor het plaatsen van de airco-unit een aanvraag om reguliere bouwvergunning worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders.

Indien er wel sprake is van het aanbrengen van een verandering van niet-ingrijpende aard aan een bestaand bouwwerk, maar er wordt niet voldaan aan alle drie de volgende kenmerken:

  • 1)

    de verandering heeft geen betrekking op de draagconstructie van dat bouwwerk,

  • 2)

    de bebouwde oppervlakte wordt niet uitgebreid,

  • 3)

    het bestaande niet-wederrechtelijke gebruik wordt gehandhaafd,

dan is er een lichte bouwvergunning vereist. In dat geval moet er dus voor het plaatsen van de airco-unit een aanvraag om lichte bouwvergunning worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders. De situatie, waarbij een lichte bouwvergunning is vereist, zal zich echter niet vaak voordoen.

Indien wordt voldaan aan artikel 3, eerste lid, sub k van het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken, kan de airco-unit geplaatst worden zonder in het bezit te zijn van een bouwvergunning. Er moet dan sprake zijn van het aanbrengen van een verandering van niet-ingrijpende aard aan een bestaand bouwwerk én er moet voldaan zijn aan de bovengenoemde drie kenmerken. In dat geval hoeft er voor het plaatsen van de airco-unit géén aanvraag om bouwvergunning te worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders en kan de airco-unit vergunningsvrij geplaatst worden. Hierbij wordt wel verwezen naar het volgende hoofdstuk.

5. Monument of beschermd stads- of dorpsgezicht

Het plaatsen van een airco-unit in, op, aan of bij een gemeentelijk-, provinciaal- of rijksmonument of in een beschermd stads- of dorpsgezicht is altijd bouwvergunningplichtig. Afhankelijk van de situatie is een lichte of reguliere bouwvergunning vereist.

6. Toetsingscriteria voor bouwvergunningplichtige airco-units

Een aanvraag om bouwvergunning moet getoetst worden aan het Bouwbesluit, de bouwverordening, het bestemmingsplan, de redelijke eisen van welstand en indien een monumentenvergunning nodig is, dient deze te zijn verleend. De bouwvergunning ‘mag slechts en moet’ worden geweigerd, indien er sprake is van strijd met één of meer van deze toetsingscriteria. Bij de beoordeling van een bouwaanvraag voor het plaatsen van een airco-unit (niet in, op, aan of bij een monument of niet in een beschermd stads- of dorpsgezicht) zullen met name het welstandsvereiste en het Bouwbesluit (geluid) een rol spelen.

In de Visie Welstandsbeleid Gemeente Meerssen zijn momenteel (nog) geen specifieke criteria opgenomen omtrent het plaatsen van airco-units. Als aanvulling op de welstandsnota wordt in deze beleidsnotitie door het college van burgemeester en wethouders de volgende criteria gehanteerd:

  • -

    de airco-unit dient bij voorkeur te worden geplaatst aan een gevel of dakelement niet zichtbaar vanaf de weg of het openbaar groen en op of vlakbij de grond,

  • -

    indien de airco-unit wordt geplaatst aan een gevel of dakelement wel zichtbaar vanaf de weg of het openbaar groen, dan dient de airco unit te zijn weggewerkt. Enkele voorbeelden van wegwerken zijn: in het dak door middel van een dakkapel, ter plaatse van de gevel door middel van een gevelafwerking.

Ook bij wegwerking van de airco-unit zal het bouwvoornemen moeten voldoen aan de (overige) redelijke eisen van welstand.

Wordt niet voldaan aan bovengenoemde welstandseisen, dan zal de bouwvergunning worden geweigerd wegens strijd met redelijke eisen van welstand. In de bijlage zijn enkele impressie-foto’s te zien van bouwvergunningplichtige airco-units. Dit zijn situaties waarvoor in de gemeente Meerssen geen bouwvergunning zal worden verleend. De foto’s zijn overigens niet van woningen binnen de gemeente Meerssen.

Ingevolge artikel 1b van de Woningwet dienen alle bouwwerken, ook vergunningsvrije, te voldoen aan de bij of krachtens het Bouwbesluit gegeven voorschiften. Onderscheid dient te worden gemaakt tussen airco-units die wel en airco-units die geen onderdeel zijn van het ventilatiesysteem van de woning. Veelal dient de airco-unit slechts voor koeling en niet voor ventilatie.

Voor airco-units die wel onderdeel zijn van het ventilatiesysteem van de woning is afdeling 3.2 van het Bouwbesluit, Bescherming tegen geluid van installaties, van toepassing. In artikel 3.7 van het Bouwbesluit wordt het geluidsniveau van een mechanisch ventilatiesysteem aan een maximum verbonden. Een mechanisch ventilatiesysteem veroorzaakt in een verblijfsgebied van een gebruiksfunctie op een aangrenzend perceel een volgens NEN 5077 bepaald karakteristiek geluidsniveau van ten hoogste 30 dB(A). Dit geldt niet voor een op een aangrenzend perceel gelegen lichte industriefunctie of een overige gebruiksfunctie.

Ten aanzien van airco-units die geen onderdeel zijn van het ventilatiesysteem van de woning stelt het Bouwbesluit geen eisen aan de geluidhinder. In dit geval kan bij geluidhinder slechts achteraf opgetreden worden op basis van artikel 4.1.5 (Overige geluidhinder) van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Meerssen. Ingevolge dit artikel is het verboden, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.

7. Handhaving

Volgens artikel 40 aanhef en onder a van de Woningwet is het verboden te bouwen zonder of in afwijking van een door burgemeester en wethouders verleende bouwvergunning. Door een vergunningsplichtige airco-unit te plaatsen zonder in het bezit te zijn van een bouwvergunning wordt gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 40 van de Woningwet. In dit geval zal het college van burgemeester en wethouders handhavend optreden.

Tevens bestaat er op basis van artikel 12, eerste lid van de Woningwet de mogelijkheid voor het college van burgemeester en wethouders om achteraf handhavend op te treden, indien het uiterlijk van een vergunningsvrij bouwwerk in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand.

8. Advies en nadere informatie

Om problemen achteraf te voorkomen wordt geadviseerd om altijd bij de Afdeling Bouwen & Milieu van de gemeente Meerssen te informeren of een bouwvergunning is vereist en de (on)mogelijkheden tot het plaatsen van uw airco-unit te bespreken. Voor verdere informatie over de Beleidsnotitie voor het plaatsen van een airco-unit kunt u contact opnemen met de Afdeling Bouwen & Milieu van de gemeente Meerssen, 043-3661702/710.

Bijlage: impressie-foto’s van vergunningplichtige airco-units, waarvoor door het college van burgemeester en wethouders van Meerssen géén bouwvergunning zal worden verleend.

Bijlage: impressie-foto’s van vergunningplichtige airco-units, waarvoor door het college van burgemeester en wethouders van Meerssen géén bouwvergunning zal worden verleend.

Airco-unit