Regeling vervallen per 16-03-2022

Verordening op de gebiedscommissies 2014

Geldend van 17-04-2018 t/m 15-03-2022

Intitulé

Verordening op de gebiedscommissies 2014

De raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Rotterdam, elk voor zover het zijn bevoegdheden betreft,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 juni 2013, (raadsvoorstel nr. 1197524); raadsstuk 13GR108;

overwegende dat:

  • -

    de raad op 30 mei 2013 de ‘Beleidslijn gebiedscommissies 2014’ heeft vastgesteld;

  • -

    de gebiedscommissies tezamen met het gemeentebestuur één gemeentelijke overheid vormen;

  • -

    de gebiedscommissies in de genoemde beleidslijn taken en bevoegdheden op- en overgedragen hebben gekregen op de terreinen wijkwelzijn, buitenruimte en wijkveiligheid;

  • -

    de gebiedscommissies in ieder geval verantwoordelijk zijn voor de communicatie met en de participatie van de bewoners, ondernemers en andere betrokken organisaties bij de voorbereiding, de vaststelling en de uitvoering van het gemeentelijk beleid, de gemeentelijke dienstverlening aan bewoners en ondernemers en het opstellen van gebiedsplannen;

  • -

    het gemeentebestuur en de gebiedscommissie in gezamenlijkheid optimale betrokkenheid en invloed van bewoners, maatschappelijke organisaties en ondernemers in de gebieden combineren met de bestuurskracht die nodig is om de grootstedelijke vraagstukken aan te pakken;

gelet op de artikelen 83 en 96 van de Gemeentewet;

besluiten vast te stellen:

Verordening op de gebiedscommissies 2014

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het aantal inwoners van een gebied: het aantal inwoners volgens de door het Centrum voor Onderzoek en Statistiek vastgestelde bevolkingscijfers per 1 januari van het voorafgaande jaar;

  • b.

    Algemeen directeur: Algemeen directeur als bedoeld in artikel 1 onder a regeling organisatie 2012;

  • c.

    Gebied: het op basis van artikel 2 aangeduide gebied;

  • d.

    Gebiedscommissie: een commissie als bedoeld in artikel 83 van de Gemeentewet, ingesteld voor een in artikel 2 genoemd gebied.

Artikel 2 Indeling in gebieden

  • 1. De gemeente Rotterdam kent de volgende gebieden:

    • a.

      Charlois;

    • b.

      Delfshaven;

    • c.

      Feijenoord;

    • d.

      Hillegersberg-Schiebroek;

    • e.

      Hoek van Holland;

    • f.

      Hoogvliet;

    • g.

      IJsselmonde;

    • h.

      Kralingen-Crooswijk;

    • i.

      Noord;

    • j.

      Overschie;

    • k.

      Pernis;

    • l.

      Prins Alexander;

    • m.

      Rotterdam Centrum;

    • n.

      Rozenburg.

  • 2. De raad stelt de grenzen van de gebieden vast, zoals weergegeven op de kaarten die als bijlagen bij deze verordening zijn gevoegd.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de grenzen van de gebieden te wijzigen indien door de grenswijziging het inwonertal van geen van de betrokken gebieden toe- of afneemt.

Artikel 3 Instellen gebiedscommissies

Voor de in artikel 2, eerste lid, genoemde gebieden wordt een gebiedscommissie ingesteld, die verkozen is uit en door de ingezetenen van het gebied.

Artikel 3a Passief kiesrecht

Voor het lidmaatschap van de gebiedscommissie is vereist dat men ingezetene van het gebied is, de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt en ingevolge artikel 3 van het Kiesreglement gebiedscommissies kiesgerechtigd is.

Artikel 3b Experimenteerartikel

  • 1. In dit artikel wordt verstaan onder experiment: tijdelijk afwijken van één of meer bepalingen in deze verordening, het Kiesreglement gebiedscommissies of de Verordening geldelijke voorzieningen gebiedscommissieleden 2018 met het oog op het verzamelen van gegevens om te beoordelen of de afwijking permanent of algemeen kan worden gemaakt.

  • 2. De raad, het college en de burgemeester kunnen besluiten tot het houden van een experiment.

  • 3. Een experiment ziet toe op de wijze van gebiedsvertegenwoordiging, de wijze van samenstelling van de leden van deze gebiedsvertegenwoordiging, de wijze van vergoeden of op de door deze gebiedsvertegenwoordiging uit te oefenen taken en bevoegdheden.

  • 4. Een experiment heeft een looptijd van ten hoogste vijf jaar.

  • 5. In het besluit, bedoeld in het tweede lid, wordt in ieder geval opgenomen:

    • a.

      het doel van het experiment;

    • b.

      de tijdsduur van het experiment;

    • c.

      van welke regels wordt afgeweken;

    • d.

      voor welk gebied het experiment geldt;

    • e.

      de voorwaarden die de raad, het college en de burgemeester verbinden aan het experiment; en

    • f.

      hoe en door wie het experiment wordt geëvalueerd.

  • 6. De raad, het college en de burgemeester kunnen besluiten een experiment voortijdig te beëindigen.

Artikel 4 Aantal leden gebiedscommissie

  • 1. Een gebiedscommissie bestaat uit:

    9 leden in een gebied met minder dan 10.000 inwoners;

    11 leden in een gebied van 10.001 - 30.000 inwoners;

    13 leden in een gebied van 30.001 - 50.000 inwoners;

    15 leden in een gebied boven de 50.001 inwoners.

  • 2. Peildatum voor de vaststelling van het aantal inwoners, bedoeld in het vorige lid, is 1 januari van het jaar voorafgaand aan het jaar van de verkiezing van de raad. Indien aannemelijk is dat een in het eerste lid genoemd aantal inwoners op genoemde datum is overschreden, stelt het Centrum voor Onderzoek en Statistiek op schriftelijk verzoek van een gebiedscommissie het aantal inwoners per de eerste dag van de vierde maand voorafgaande aan de maand van de kandidaatstelling vast. In dat geval geldt dit tijdstip als peildatum.

Artikel 5 Wijziging aantal leden gebiedscommissie

Vermeerdering of vermindering van het aantal leden van de gebiedscommissie, voortvloeiende uit wijziging van het aantal inwoners van het gebied, treedt eerst in bij de eerstvolgende periodieke verkiezing van de gebiedscommissie.

Artikel 6 Kiesreglement

De verkiezing van de leden van de gebiedscommissies vindt plaats op grond van het door de raad vastgestelde Kiesreglement gebiedscommissies.

Artikel 7 Niet benoembaar voor tussentijds opengevallen plaats

Artikel 7 Niet benoembaar voor tussentijds opengevallen plaats

Ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats is niet benoembaar tot lid van de gebiedscommissie hij die na de laatst gehouden periodieke verkiezing van de leden van de gebiedscommissie wegens verboden handelingen zoals bedoeld in artikel 11 van het lidmaatschap van de gebiedscommissie vervallen is verklaard.

Artikel 8 Eed of belofte

Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van de gebiedscommissie in de vergadering, in handen van de burgemeester of een door deze aangewezen persoon, de in artikel 14 van de Gemeentewet opgenomen eed (verklaring en belofte) af, met dien verstande dat waar in artikel 14 van de Gemeentewet wordt gesproken over raad moet worden gelezen gebiedscommissie.

Artikel 9 Andere functies

  • 1. De leden van de gebiedscommissie maken openbaar welke andere functies dan het lidmaatschap van de gebiedscommissie zij vervullen.

  • 2. Openbaarmaking geschiedt in ieder geval via www.rotterdam.nl.

Artikel 10 Incompatibiliteiten

  • 1. Een lid van een gebiedscommissie is niet tevens:

    • a.

      minister;

    • b.

      staatssecretaris;

    • c.

      lid van de Raad van State;

    • d.

      lid van de Algemene Rekenkamer;

    • e.

      Nationale ombudsman;

    • f.

      substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman;

    • g.

      commissaris van de Koning;

    • h.

      gedeputeerde;

    • i.

      secretaris van de provincie Zuid-Holland;

    • j.

      griffier van de provincie Zuid-Holland;

    • k.

      lid van de rekenkamer van de provincie Zuid-Holland;

    • l.

      lid van de raad;

    • m.

      burgemeester;

    • n.

      wethouder;

    • o.

      lid van de rekenkamer;

    • p.

      ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 81p, eerste lid, Gemeentewet;

    • q.

      ambtenaar, door of vanwege het Rotterdams gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt of op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam voor de gemeente Rotterdam.

  • 3. In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder q, kan een lid van een gebiedscommissie tevens zijn:

    • a.

      ambtenaar van de burgerlijke stand;

    • b.

      vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht;

    • c.

      ambtenaar werkzaam voor een school voor openbaar onderwijs.

Artikel 11 Verboden handelingen

  • 1. Een lid van de gebiedscommissie mag niet:

    • a.

      als advocaat of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de gemeente of het gemeentebestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

    • b.

      als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

    • c.

      als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met de gemeente aangaan van:

  • 1e. overeenkomsten als bedoeld in onderdeel d; 2e. overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan de gemeente;

  • d. rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

  • 1e. het aannemen van werk ten behoeve van de gemeente;

  • 2e. het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente;

  • 3e. het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de gemeente;

  • 4e. het verhuren van roerende zaken aan de gemeente;

  • 5e. het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de gemeente;

  • 6e. het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

  • 7e. het onderhands huren of pachten van de gemeente.

  • 2. Van het eerste lid, aanhef en onder d, kan het college van burgemeester en wethouders ontheffing verlenen.

  • 3. De gedragscode gemeenteraad Rotterdam alsmede het Protocol behandeling vermoedens niet integer handelen raadsleden Rotterdam zijn van overeenkomstige toepassing op de gebiedscommissie.

Artikel 12 Eerste vergadering na periodieke verkiezing

  • 1. De gebiedscommissie vergadert na de periodieke verkiezing van haar leden voor de eerste maal in nieuwe samenstelling op de maandag genoemd in artikel 4, tweede lid, van het Kiesreglement gebiedscommissies.

  • 2. Voor zover met betrekking tot de eerste vergadering na de periodieke verkiezing van de leden van de gebiedscommissie in nieuwe samenstelling medewerking moet worden verleend door de voorzitter van de gebiedscommissie, geschiedt dit door de aftredende voorzitter van de gebiedscommissie in oude samenstelling.

  • 3. In afwijking van het eerste lid verleent de burgemeester of een door hem aan te wijzen persoon medewerking aan de eerste vergadering na de verkiezingen voor de leden van de Gebiedscommissie in 2014.

Artikel 13 Voorzitter

  • 1. De leden van de gebiedscommissie wijzen uit hun midden een voorzitter aan voor de periode van één jaar.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan het college een externe voorzitter benoemen indien de gebiedscommissie daarom verzoekt. Artikel 13a, tweede tot en met vijfde lid van deze verordening is in dat geval van toepassing. Indien de gebiedscommissie reeds een voorzitter uit haar midden heeft benoemd, komt de door het college benoemde voorzitter in zijn plaats. De door het college benoemde voorzitter maakt geen deel uit van de gebiedscommissie.

  • 3. De door de gebiedscommissie aangewezen voorzitter kan tussentijds zijn functie neerleggen. In dat geval gaat de gebiedscommissie in de eerstvolgende vergadering over tot het aanwijzen van een nieuwe voorzitter of tot het doen van een verzoek als bedoeld in het tweede lid.

  • 4. Bij verhindering of ontstentenis van de door de gebiedscommissie aangewezen voorzitter wordt zijn functie waargenomen door een door de voorzitter aan te wijzen gebiedscommissielid.

Artikel 13a Benoeming externe voorzitter

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 13, eerste lid, kan het college, indien dat met het oog op een goede belangenbehartiging in een gebied noodzakelijk is, te allen tijde een externe voorzitter benoemen die in de plaats komt van de door de gebiedscommissie aangewezen voorzitter en vicevoorzitters. De door het college benoemde voorzitter maakt geen deel uit van de gebiedscommissie.

  • 2. Het college bepaalt bij de benoeming van een externe voorzitter:

    • a.

      de duur van de benoeming;

    • b.

      of deze een vergoeding krijgt op grond van de verordening geldelijke voorzieningen;

    • c.

      de maximale tijdsbestedingsnorm.

  • 3. Bij verhindering of ontstentenis voorziet de externe voorzitter zelf in zijn waarneming met dien verstande dat de waarnemer geen lid van de gebiedscommissie mag zijn.

  • 4. Het college is bevoegd de benoeming te verlengen dan wel per direct te beëindigen, al dan niet onder benoeming van een andere externe voorzitter.

  • 5. De gebiedscommissie is niet bevoegd om gedurende de duur van de benoeming een nieuwe voorzitter of vicevoorzitter aan te wijzen.

  • 6. Op het besluit, bedoeld in het eerste lid, is artikel 35 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14 Reglement van orde gebiedscommissie

De burgemeester stelt een reglement van orde vast dat geldt voor alle gebiedscommissies.

Artikel 15 Besloten vergadering

De raad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester kan bepalen, dat over aan de gebiedscommissie voorgelegde aangelegenheden, met gesloten deuren wordt vergaderd.

Artikel 16 Vergoeding leden gebiedscommissie

De leden van de gebiedscommissie ontvangen een bij verordening van de raad vastgestelde vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen van die commissie.

Artikel 17 Ondersteuning gebiedscommissie

  • 1. Het college regelt de inrichting van een gebiedsorganisatie die de gebiedscommissie bij uitvoering van zijn taken terzijde staat.

  • 2. De ambtenaren werkzaam ten behoeve van de gebiedscommissie, zijn in dienst van de gemeente Rotterdam.

Artikel 18 Belangenbehartiging gebied

De gebiedscommissie behartigt de belangen van het gebied.

Artikel 19 Algemene taken gebiedscommissie

De gebiedscommissie is in ieder geval verantwoordelijk voor:

  • a.

    de communicatie met en de participatie van de bewoners, maatschappelijke organisaties en ondernemers in het gebied bij de voorbereiding, de vaststelling en de uitvoering van de wijkagenda, en het structureel onderhouden van contacten en netwerken van bewoners, ondernemers en instellingen in het gebied;

  • b.

    het in concept vaststellen van de wijkagenda’s voor de wijken in het gebied, overeenkomstig de door het college van burgemeester en wethouders voorgeschreven methode en door de raad en het college gestelde kaders;

  • c.

    het toepassen van interactieve beleidsvorming bij het opstellen van wijkagenda’s;

  • d.

    het faciliteren van initiatieven uit het gebied;

  • e.

    een goede samenwerking met het gemeentebestuur, de andere gebiedscommissies;

    en de in het gebied werkzame ambtenaren;

  • f.

    de kwaliteit van procedures op het vlak van participatie;

  • g.

    het geven van advies aan het gemeentebestuur over burgerinitiatieven als bedoeld in de Verordening inspraak, burgerinitiatief en referenda Rotterdam 2014 welke betrekking hebben op het gebied;

  • h.

    het verzorgen van een jaarlijks algemeen gebiedsverslag, inzake de uitoefening van de taken en bevoegdheden van de gebiedscommissie ten behoeve van de raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester.

Artikel 20 Vertegenwoordiging gemeentebestuur

Het college van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester kunnen de voorzitter of een ander lid van de gebiedscommissie machtigen het gemeentebestuur in het gebied te vertegenwoordigen.

Artikel 21 Specifieke taken gebiedscommissie

  • 1. De raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester dragen ieder voor zich de gebiedscommissies op namens hen de taken en bevoegdheden uit te oefenen, genoemd in bijlage 1 van deze verordening (mandaat).

  • 2. De raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester dragen ieder voor zich hun taken en bevoegdheden, genoemd in bijlage 1 van deze verordening, over aan de gebiedscommissie (delegatie).

  • 3. Een gebiedscommissie kan de raad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester gemotiveerd verzoeken de overdracht van bepaalde bevoegdheden krachtens het tweede lid voor een bepaalde tijd of een bepaald deel van het gebied ongedaan te maken.

  • 4. Een gebiedscommissie kan de raad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester gemotiveerd verzoeken tot een mandaat of delegatie van andere dan de in de voorgaande leden bedoelde specifieke taken en bevoegdheden.

Artikel 22 Stedelijk project

  • 1. Van de overdracht, bedoeld in artikel 21 eerste en tweede lid, zijn uitgezonderd de bevoegdheden die betrekking hebben op de besluitvorming over een stedelijk project.

  • 2. De raad kan, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders, besluiten een project aan te merken als stedelijk project.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan besluiten een project aan te merken als stedelijk project, onder voorwaarde dat dit besluit binnen acht weken door de raad bekrachtigd wordt. Het college van burgemeester en wethouders doet van zijn besluit onverwijld schriftelijk mededeling aan de gebiedscommissie(s) die het aangaat en aan de raad.

  • 4. In het besluit tot het aanwijzen van een stedelijk project wordt bepaald:

  • a. de aard van het stedelijk project, door middel van een nauwkeurige beschrijving van het project, alsmede indien mogelijk de geografische begrenzing;

  • b. het tijdvak waarvoor de uitzondering op de overdracht van bevoegdheden geldt.

Artikel 23 Rol voorzitter

De voorzitter draagt zorg voor het naar behoren functioneren van de gebiedscommissie overeenkomstig het bepaalde in het Reglement van orde gebiedscommissies Rotterdam 2014.

Artikel 24 Financiën

  • 1. De gebiedscommissie beschikt over een budget voor participatie, bewonersinitiatieven en representatie.

  • 2. De raad stelt het budget als bedoeld in het eerste lid voor de gezamenlijke gebiedscommissies vast.

  • 3. Het bedrag waar de gebiedscommissie over beschikt wordt door het college van burgemeester en wethouders bepaald.

  • 4. In het jaarlijks algemeen gebiedsverslag genoemd in artikel 19 legt de gebiedscommissie jaarlijks verantwoording af over de besteding van het aan haar toegewezen budget, verdeeld naar uitgaven voor participatie, bewonersinitiatieven en representatie.

Artikel 25 Informeren gebiedscommissie

  • 1. Overleg tussen het gemeentebestuur en de gebiedscommissie vindt plaats op basis van gelijkwaardigheid, respect voor ieders bevoegdheden en taken en met inachtneming van ieders verantwoordelijkheid.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester verschaffen de gebiedscommissie desgevraagd alle informatie over aangelegenheden waaromtrent de gebiedscommissie bevoegd is advies uit te brengen dan wel te beslissen.

  • 3. Indien de gebiedscommissie informatie wenst over een vertrouwelijke aangelegenheid of een aangelegenheid waaromtrent geheimhouding geboden is, besluit het college van burgemeester en wethouders over het verstrekken van deze inlichtingen.

  • 4. Het college van burgemeester en wethouders besluit of hij op de te verstrekken stukken op grond van artikel 86 van de Gemeentewet geheimhouding oplegt.

Artikel 26 Wederzijds informeren over besluiten

Het gemeentebestuur en de gebiedscommissie houden elkaar op de hoogte van hun besluitvorming dan wel de uitvoering van hun besluiten.

Artikel 27 Adviesrecht gebiedscommissie

  • 1. De gebiedscommissie is bevoegd het gemeentebestuur gevraagd en ongevraagd te adviseren.

  • 2. In bijlage 1 behorende bij deze verordening, is opgenomen over welke bevoegdheden de gebiedscommissie in ieder geval gevraagd advies kan uitbrengen.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders wint over aangelegenheden die door hem worden afgedaan en waarbij de belangen van een gebiedscommissies die een door de raad vastgestelde wijkagenda betreffen zijn betrokken, het advies van de betreffende gebiedscommissies in.

  • 4. Het college van burgemeester en wethouders kan ten aanzien van de om advies voorgelegde aangelegenheden geheimhouding opleggen.

  • 5. Bij het inwinnen van advies verstrekt het college van burgemeester en wethouders de gebiedscommissie informatie ter beoordeling van de betrokken aangelegenheid, indien mogelijk met opgave van keuzemogelijkheden.

  • 6. Het college van burgemeester en wethouders kan de gebiedscommissie een termijn stellen waarbinnen deze haar advies dient uit te brengen, daarbij rekening houdend met de tijd die nodig is voor participatie.

  • 7. De termijn, bedoeld in het vorige lid, bedraagt ten minste vier weken. Bij zeer spoedeisende gevallen kan het college een kortere termijn stellen.

Artikel 28 Advisering op stedelijke kaders en beleidsdocumenten

[Vervallen.]

Artikel 29 Afwijken van advies gebiedscommissie

Het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester volgt in zijn voorstellen aan de raad dan wel in zijn beslissingen in beginsel het advies van de gebiedscommissie als bedoeld in artikel 27 indien het binnen de stedelijke en budgettaire kaders past en valt binnen een vastgestelde wijkagenda, tenzij zwaarwegende gronden aanleiding tot afwijking geven. Een afwijking wordt schriftelijk gemotiveerd. Deze schriftelijke motivatie wordt ter kennis gebracht van de gebiedscommissie en de gemeenteraad van Rotterdam.

Artikel 30 Bijwonen vergaderingen raad of commissie

  • 1. Indien in een vergadering van de raad een onderwerp behandeld wordt, waar een gebiedscommissie een advies over heeft uitgebracht, kan de voorzitter of een door de gebiedscommissie aangewezen vice-voorzitter of lid van de gebiedscommissie namens de gebiedscommissie de behandeling bijwonen en het standpunt van de gebiedscommissie toelichten.

  • 2. Indien in een openbare vergadering van de raadscommissies van de raad een onderwerp behandeld wordt, waarbij de belangen van het gebied betrokken zijn, kan de voorzitter of een door de gebiedscommissie aangewezen lid van de gebiedscommissie de behandeling bijwonen en het standpunt van de gebiedscommissie toelichten.

  • 3. De raadscommissies kunnen, indien zij dit wenselijk achten, een lid van de gebiedscommissie in de gelegenheid stellen in haar besloten vergadering de behandeling van onderwerpen, waarbij de belangen van het gebied betrokken zijn, bij te wonen en het standpunt van de gebiedscommissie toe te lichten.

Artikel 31 Intrekken bevoegdheden gebiedscommissie

  • 1. Indien naar het oordeel van de raad, het college van burgemeester en wethouders onderscheidenlijk de burgemeester:

  • a. een stedelijk belang in het gebied voorzieningen vorderen, waaromtrent de gebiedscommissie geweigerd heeft daartoe haar bevoegdheden te gebruiken;

  • b. de gebiedscommissie zich niet houdt aan geldende schriftelijke afspraken;

  • c. de gebiedscommissie in strijd handelt met hetgeen bepaald is bij of krachtens de verordening op de gebiedscommissie,

    kan de raad, het college van burgemeester en wethouders onderscheidenlijk de burgemeester de delegatie van bevoegdheden, welke volgens het bevoegde orgaan noodzakelijk zijn om de gewenste voorziening te realiseren, intrekken.

  • 2. Het besluit waarin de delegatie van de in het vorige lid bedoelde bevoegdheden wordt ingetrokken geeft in elk geval aan om welke specifieke bevoegdheden het gaat, voor welke periode dit geldt en welke gebiedscommissie het betreft.

  • 3. Indien de gebiedscommissie reeds een besluit heeft genomen ten aanzien van de onder het eerste lid genoemde gevallen, treedt de intrekking van de bevoegdheden niet eerder in werking dan nadat toepassing is gegeven aan artikel 34.

Artikel 32 Aanwijzing of uitnodiging hoger bestuur

  • 1. Indien het gemeentebestuur een aanwijzing of een uitnodiging van hoger bestuur ontvangt tot de uitvoering waarvan een gebiedscommissie bevoegd is, dan kunnen uitsluitend voor de uitvoering van deze aanwijzing, de betrokken bevoegdheden worden uitgeoefend door het gemeentebestuur.

  • 2. De artikelen 26 en 30 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 33 Meldingsplichtige besluiten gebiedscommissie

  • 1. Besluiten van de gebiedscommissie worden op verzoek van het college van burgemeester en wethouders terstond schriftelijk medegedeeld aan door het college van burgemeester en wethouders te benoemen gemeentelijke organen.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders stelt een lijst op van categorieën besluiten die in alle gevallen terstond nadat zij genomen zijn, medegedeeld moeten worden.

Artikel 34 Schorsen en vernietigen besluiten gebiedscommissie

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders kan besluiten van een gebiedscommissie schorsen wegens strijd met het recht of het algemeen belang.

  • 2. Voor de besluiten die op grond van artikel 33 aan het college van burgemeester en wethouders zijn meegedeeld dient de schorsing binnen een termijn van vier weken plaats te vinden.

  • 3. Schorsing stuit onmiddellijk de werking van het geschorste besluit.

  • 4. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de schorsing te beëindigen, zolang niet omtrent de vernietiging is beslist.

  • 5. Het college van burgemeester en wethouders doet van een besluit tot schorsing, verlenging of beëindiging daarvan dan wel vernietiging onverwijld mededeling aan de gebiedscommissie en aan eventueel direct belanghebbenden en brengt dit besluit ter openbare kennis door plaatsing op www.rotterdam.nl.

  • 6. Het college van burgemeester en wethouders kan besluiten van een gebiedscommissie, namens het college van burgemeester en wethouders genomen (mandaat), intrekken als het college van burgemeester en wethouders van oordeel is dat het besluit van die gebiedscommissie ten onrechte is genomen.

Artikel 35 Escalatieprocedure

  • 1. Indien een gebiedscommissie van mening is dat het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester:

    • a.

      op onjuiste gronden een bevoegdheid van een gebiedscommissie heeft ingetrokken of een besluit van een gebiedscommissie heeft geschorst of vernietigd;

    • b.

      zich niet houdt aan geldende schriftelijke afspraken;

    • c.

      in strijd handelt met hetgeen bepaald is bij of krachtens deze verordening, kan de gebiedscommissie of kunnen de gebiedscommissies zich wenden tot de raad met het verzoek een oordeel te geven over het handelen van het college van burgemeester en wethouders.

  • 2. Het in het eerste lid genoemde verzoek wordt ingediend bij de voorzitter van de raad.

Artikel 36 Overgangsbepalingen

  • 1. Vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening en de daarbij behorende lijst met krachtens artikel 21 toegekende bevoegdheden, worden besluiten, genomen op grond van die bevoegdheden, geacht te zijn genomen door de gebiedscommissies.

  • 2. Tevens worden vanaf dat tijdstip voor de uitoefening van die bevoegdheden te volgen wettelijke procedures voortgezet door de gebiedscommissies.

  • 3. Vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening en de daarbij behorende lijst met krachtens artikel 21 overgedragen bevoegdheden, worden besluiten, genomen op grond van bevoegdheden die op grond van de lijsten 1a en 1b bij de Deelgemeenteverordening 2010, door respectievelijk de raad en het college van burgemeester en wethouders aan de deelgemeentebesturen waren overgedragen, voor zover ze niet zijn opgenomen in het besluit tot overdracht van bevoegdheden aan de gebiedscommissies, geacht te zijn genomen door respectievelijk de raad en het college van burgemeester en wethouders.

  • 4. Besluiten, genomen op grond van de Deelgemeenteverordening 2010, berusten op deze verordening.

Artikel 37 Inwerkingtreding

Deze verordening wordt geplaatst in het gemeenteblad en treedt in werking

op 19 maart 2014.

Artikel 38 Intrekking oude regeling

De Deelgemeenteverordening 2010 wordt ingetrokken.

Artikel 39 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de gebiedscommissies 2014.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 4 en 11 juli 2013.

De griffier,

J.G.A. Paans

De voorzitter,

A.Aboutaleb

Aldus vastgesteld in de vergadering van 18 juni 2013.

De secretaris, De burgemeester,

Ph. F. M. Raets A. Aboutaleb

Aldus vastgesteld door de burgemeester op 18 juni 2013.

De burgemeester,

A.Aboutaleb

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 25 juli 2013 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Kenniscentrum Bestuursdienst Rotterdam (KBR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)

(Zie ook: www.bds.rotterdam.nl – Gemeentebladen)

Artikelsgewijze toelichting op de Verordening op de gebiedscommissies 2014

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a. Het aantal inwoners van een gebied wordt elk jaar vastgesteld op basis van de door het Centrum voor Onderzoek en Statistiek vastgestelde bevolkingscijfers per 1 januari van het voorafgaande jaar;

  • b. Algemeen directeur is de gemeentesecretaris;

  • c. Gebied: de in artikel 2 genoemde gebieden;

  • d. Gebiedscommissie: een bestuurscommissie als bedoeld in artikel 83 van de Gemeentewet. Voor elk gebied wordt een gebiedscommissie ingesteld. De gebiedscommissies worden ingesteld door de raad, het college en de burgemeester.

Artikel 2 Indeling in gebieden

Het artikel geeft een opsomming van alle 14 Rotterdamse gebieden. Indien er een gebied bijkomt of gebieden worden samengevoegd, dan moet de verordening zelf worden gewijzigd.

De raad stelt de grenzen van de gebieden vast. De gebieden zijn opgenomen op een kaart die als bijlage bij deze verordening is gevoegd. Indien een grenswijziging, waarbij bewoners of bedrijven overgaan naar een ander gebied, noodzakelijk is, stelt de raad de nieuwe grenzen vast.

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de grenzen van de gebieden te wijzigen indien door de grenswijziging het inwonertal van geen van de betrokken gebieden toe- of afneemt. Het betreft vaak kleine technische aanpassingen van de gebiedsgrenzen. Om die reden is besloten deze wijzigingen over te laten aan het college.

Artikel 3 Instellen gebiedscommissies

Voor alle gebieden wordt een gebiedscommissie ingesteld, die verkozen is uit en door de ingezetenen van het gebied. Zowel voor het actief als passief kiesrecht is het vereist om in het gebied te wonen op het moment dat de verkiezingen worden gehouden en gedurende de zittingsperiode van de gebiedscommissie. Het is dus niet mogelijk om pas na verkiezing in het gebied te gaan wonen of te verhuizen gedurende de zittingsperiode.

Artikel 3a Passief kiesrecht

Dit artikel regelt specifiek het passief kiesrecht, waarbij 16 en 17 jarigen ook dit recht toekomt.

Artikel 3b Experimenteerartikel

Met dit artikel wordt de mogelijkheid geboden om van de systematiek van het gebiedscommissiebestel af te wijken zoals bepaald in deze verordening, het Kiesreglement gebiedscommissies en de Verordening geldelijke voorzieningen gebiedscommissies 2014. Op die manier wordt het mogelijk om in een gebied, of een (CBS) buurt binnen een gebied de inrichting van de gebiedscommissies bij wijze van experiment anders te regelen en met een andere vorm van gebieds- of wijkvertegenwoordiging te werken. Het kan dan gaan om experimenten op het gebied van de wijze van samenstelling van de commissie, hun inrichting en werkwijze, de wijze van verkiezing van de leden (door loten, benoeming of een andere wijze van verkiezen), de wijze van vergoeden of de door de commissie uit te oefenen taken en bevoegdheden.

Omdat de commissies samengesteld en ingesteld zijn door raad, college en burgemeester gezamenlijk is het zaak dat het experimenteerbesluit altijd door de drie bestuursorganen gezamenlijk genomen wordt.

Het besluit zelf bevat een inhoudelijke uitwerking van het doel, welke regels wel en niet van toepassing zijn en een geografische duiding. Ook dient de duur bepaald te worden alsmede hoe om te gaan met een voortijdige beëindiging.

Achterliggende doel van een experiment in het kader van deze verordening is het kunnen experimenteren met nieuwe vormen van gebiedsdemocratie, het onderzoeken van alternatieve vormen van het betrekken van bewoners uit de gebieden, met als doel groter draagvlak voor die wijze van organiseren creëren. Nu het experimenteren met name toeziet op experimenten met nieuwe vormen van gebiedsdemocratie en op de systematiek van het gebiedscommissiebestel (samenstelling en inrichting) valt een experiment in de regel samen met de verkiezingen. Dit verklaart ook de looptijd van (ten hoogste) vier jaar. Daarnaast is het uitgangspunt dat we de mogelijkheden voor bewoners om deel te nemen aan een bepaalde nieuwe vorm verruimen en niet beperken. Dat wil zeggen dat het tijdelijk functioneren zonder vertegenwoordiging in een gebied niet als experiment uitgevoerd kan worden.

Mocht blijken dat het experiment niet naar behoren functioneert en bijvoorbeeld de behartiging van de belangen van het gebied in het geding dreigt te komen, kan het experiment worden bijgesteld of (voortijdig) worden beëindigd. In dat geval dient ook voorzien te worden in een vervangende wijze van gebiedsvertegenwoordiging.

Artikel 4 Aantal leden gebiedscommissie

In dit artikel is opgenomen hoeveel leden een gebiedscommissie heeft. Het aantal leden is afhankelijk van het aantal inwoners. Per 1 januari van het voorafgaande jaar wordt het aantal inwoners vastgesteld. Op basis daarvan wordt het juiste aantal leden bepaald.

Artikel 5 Wijziging aantal leden gebiedscommissie

Indien het aantal inwoners wijzigt, wordt het ledenaantal van de gebiedscommissie aangepast. De wijziging van het ledenaantal wordt van kracht in de eerstvolgende zittingsperiode van de gebiedscommissie.

Artikel 6 Kiesreglement

Dit artikel biedt de juridische grondslag voor het door de raad opgestelde Kiesreglement.

Artikel 7 Niet benoembaar voor tussentijds opengevallen plaats

Een lid van een gebiedscommissie van wie het lidmaatschap vervallen verklaard is wegens het verrichten van één van de in artikel 11 van deze verordening genoemde verboden handelingen, is niet benoembaar voor een tussentijds opengevallen plaats.

Artikel 8 Eed of belofte

Voordat de gekozen leden kunnen beginnen als lid van de gebiedscommissie, leggen zij de in artikel 14 van de Gemeentewet opgenomen eed af. Dat kan op basis van de wet in het Nederlands of in het Fries.

Artikel 9 Nevenfuncties

De leden van de gebiedscommissie maken hun nevenfuncties bekend. Het betreft hier alle andere functies dan het lidmaatschap van de gebiedscommissie. Zie voor een nadere omschrijving van ‘andere functies’ de Gedragscode van de raad, die ook geldt voor de gebiedscommissies. Het lid van de gebiedscommissie zorgt er voor dat zijn onafhankelijkheid gewaarborgd blijft, elke vorm of schijn van beïnvloeding wordt vermeden en de nevenfunctie het aanzien van het lidmaatschap van de gebieds-commissie niet schaadt.

Het lid van de gebiedscommissie maakt de andere functies die hij vervult openbaar door opgave hiervan bij de secretaris van de gebiedscommissie. De secretaris houdt een voor ieder toegankelijk register bij van alle functies van leden va de gebiedscommissie. De leden van de gebiedscommissie geven wijzigingen zo snel mogelijk door aan de secretaris. De secretaris zorgt voor openbaarmaking via www.rotterdam.nl.

Artikel 10 Incompatibiliteiten

In dit artikel is een opsomming opgenomen van functies die niet met het lidmaatschap van de gebiedscommissie mogen worden gecombineerd.

Artikel 11 Verboden handelingen

Een lid van de gebiedscommissie mag een aantal handelingen niet verrichten. Het betreft voornamelijk het vertegenwoordigen van de gemeente als adviseur of vertegenwoordiger, dan wel het vertegenwoordigen van een wederpartij van de gemeente in geschillen. Ook is het niet toegestaan direct of door tussenkomst van derden overeenkomsten te sluiten met de gemeente over het leveren van onroerende zaken, het aannemen van werk, het tegen beloning verrichten van werkzaamheden etc. Het college kan hier eventueel ontheffing voor verlenen. De Gedragscode voor de raad geldt ook voor de leden van de gebiedscommissie, voor zover van toepassing.

Artikel 12 Voorzitter eerste vergadering na periodieke verkiezing

Indien er tijdens de eerste vergadering van een nieuw gekozen gebiedscommissie een voorzitter is vereist en deze nog niet is benoemd, vervult de voorzitter van de vorige gebiedscommissie deze rol. Voor de eerste vergadering na de verkiezingen voor de leden van de Gebiedscommissie in 2014, vervult de burgemeester of een door hem aan te wijzen persoon deze rol.

Artikel 13 Voorzitter

De gebiedscommissie krijgt met dit artikel nadrukkelijk een keuze om ofwel zelf over te gaan tot aanwijzen van een voorzitter of een verzoek aan het college te doen voor het aanwijzen van een externe voorzitter. Deze procedure is opgenomen in artikel 13a van deze verordening. Reden om de benoeming van de externe voorzitter bij het college neer te leggen is dat de gebiedscommissie niet kan overgaan tot het geven van opdrachten aan bijvoorbeeld ambtenaren, alsmede de vereisten zoals vergoedingen of benoemingsduur.

De aanwijzing van de voorzitter door de gebiedscommissie zelf geschiedt bij (schriftelijk) besluit van de gebiedscommissie conform de procedure zoals opgenomen in het reglement van orde. Een geheime stemming waarbij de meeste stemmen gelden. Dus de helft plus één van de aanwezige leden, mits aan het quorumvereiste wordt voldaan. Alleen leden van de gebiedscommissie kunnen voor deze taak worden aangewezen. De voorzitter blijft lid van de gebiedscommissie. De benoeming is voor ten hoogste één jaar. Na het aflopen van dit jaar dient de gebiedscommissie dus opnieuw een voorzitter aan te wijzen, danwel een verzoek bij het college neer te leggen. In principe heeft alleen wanneer de voorzitter zelf aangeeft deze taak niet meer in te willen vullen de gebiedscommissie een mogelijkheid om tussentijds een nieuwe voorzitter aan te wijzen.

Indien de voorzitter verhinderd of afwezig is, dan laat de voorzitter zich vervangen door een door haar of hem aan te wijzen lid uit de gebiedscommissie. Een informele en laagdrempelige vervangingsregeling is hierdoor mogelijk. Het is ook mogelijk per keer te bekijken wie de voorzitter bij verhindering of ontstentenis vervangt.

Artikel 13a Benoeming externe voorzitter

In dit artikel is een bevoegdheid voor het college neergelegd om een externe voorzitter te benoemen indien dat nodig is met het oog op de behartiging van de belangen in een gebied en haar bewoners. De door het college benoemde externe voorzitter maakt geen deel uit van de gebiedscommissie en komt in de plaats van de door de gebiedscommissie aangewezen (vice)voorzitter(s). De escalatieprocedure is op het besluit van het college van toepassing verklaard. Het college heeft de bevoegdheid om een vergoeding toe te kennen aan de externe voorzitter. Het is voorstelbaar dat deze achterwege blijft indien bijvoorbeeld de externe voorzitter ambtenaar in dienst bij de gemeente Rotterdam is.

Artikel 14 Reglement van orde gebiedscommissie

De burgemeester stelt een reglement van orde vast dat geldt voor alle gebiedscommissies. Alle gebiedscommissie werken met hetzelfde reglement. Het is een technisch reglement dat de gebiedscommissies een duidelijk handvat meegeeft voor de officiële vergaderingen.

De burgemeester kan het reglement als eenhoofdig bestuursorgaan desgewenst eenvoudig aanpassen. Bovendien is hij als voorzitter van zowel raad en college deskundig op het gebied van het leiden van vergaderingen en het stellen van voorschriften over de orde van deze vergaderingen.

Artikel 15 Besloten vergadering

Indien de raad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester aan de gebiedscommissie vertrouwelijke of geheime documenten overlegt, dan wel een vertrouwelijke of geheime toelichting wordt gegeven, kan ieder van hen bepalen, dat de gebiedscommissie met gesloten deuren vergadert.

Artikel 16 Vergoeding leden gebiedscommissie

De Gemeentewet stelt dat leden van een gebiedscommissie een vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen van die commissie ontvangen. De raad stelt bij verordening de hoogte van die vergoeding vast. Het betreft hier de Verordening geldelijke voorzieningen gebiedscommissies 2018.

Artikel 17 Ondersteuning gebiedscommissie

Het college regelt voor de gebiedscommissie ambtelijke ondersteuning. In principe is het eerste aanspreekpunt voor de gebiedscommissie een wijkmanager. Deze is aanspreekbaar voor zaken aangaande de wijk. De wijkmanager verzorgt de voorbereiding van de wijkagenda en stelt de gebiedscommissie in staat de voortgang op de wijkactieplannen gedurende het jaar te kunnen volgen. Op deze wijze worden de gebiedscommissies bediend in het tijdig kunnen escaleren en/of adviseren. Voor de uitvoering van de wijkagenda zal ambtelijke capaciteit beschikbaar zijn. Ook zal een wijkmanager als eerste ondersteuner van de gebiedscommissie besluiten ondertekenen en aanspreekbaar zijn op wijkoverstijgende zaken op tactisch/operationeel niveau. Voor wijkoverstijgende zaken op strategisch niveau is de rayondirecteur het aanspreekpunt voor de gebiedscommissie. De rayondirecteur is verantwoordelijk voor de realisatie van de doelen uit de wijkagenda en/of specifieke wijkprogrammering binnen de budgettaire kaders. Voor haar participatietaak wordt de gebiedscommissie ondersteunt door ambtenaren die zijn belast met het behouden en ontwikkelen van netwerken in de wijk.

Artikel 18 Belangenbehartiging gebied

De gebiedscommissie behartigt de belangen van het gebied. Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 19 Algemene taken gebiedscommissie

Het a rtikel bevat een algemene taakomschrijving van de gebiedscommissie. Specifiekere taken zijn opgenomen in artikel 21 en de bijbehorende bevoegdhedenlijst. Een belangrijke taak van de gebiedscommissie is het in ontwerp vaststellen van de wijkagenda’s voor de wijken in het gebied.

De gebiedscommissie stelt het ontwerp van de wijkagenda vast waarna het ter definitieve vaststelling via het college wordt voorgelegd aan de raad, zodat de raad een afweging kan maken over het totaal van de ingediende agenda’s.

De gebiedscommissies zorgen voor een verdeling van de opgedragen algemene taken onder de leden.

Het onder h genoemde gebiedsverslag wordt vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders en verwerkt in de jaarrekening.

Artikel 20 Vertegenwoordiging gemeentebestuur

De vertegenwoordiging van het gemeentebestuur (raad, college en burgemeester) in het gebied gebeurt door de voorzitter of een ander lid van de gebiedscommissie. Het college of de burgemeester verstrekken de machtiging daartoe.

Artikel 21 Specifieke taken gebiedscommissie

Wat betreft de beslissing op bezwaarschriften op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geldt het volgende. Op grond van artikel 1:5 Awb moet bezwaar worden gemaakt bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen. Voor de gemandateerde bevoegdheden is voorts in artikel 10:3, derde lid, Awb bepaald dat mandaat tot het beslissen op een bezwaarschrift niet wordt verleend aan degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens mandaat heeft genomen. Dit betekent dat, voor gemandateerde bevoegdheden, beslissingen op bezwaar níet door de gebiedscommissie kunnen worden genomen, maar uitsluitend door het college of de burgemeester. Voor gedelegeerde bevoegdheden – die overigens alleen door het college zijn gedelegeerd – geldt wel dat de gebiedscommissies bevoegd zijn tot het nemen van beslissingen op bezwaar. Wel is het hierbij zo dat het college, op grond van artikel 10:16 Awb, aan de gebiedscommissies de beleidsregel geeft dat zij de behandeling en advisering opdragen aan de Algemene Bezwaarschriftencommissie (ABC). Het wordt van belang geacht dat de behandeling en advisering van bezwaarschriften gemeentebreed, bij zaken van zowel het centrale bestuur als van gebiedscommissies, bij (oorspronkelijke) bevoegdheden van zowel college als van burgemeester, gecentraliseerd plaats vindt bij de ABC. Verder is het de bedoeling dat de gebiedscommissies aan hoofd Juridische diensten van RSO mandaat verlenen om de beslissing op bezwaar te nemen. Dit is in lijn met de bevoegdheidsoverdracht van het centrale bestuur (zoals neergelegd in het Besluit Mandaat, volmacht en machtiging Rotterdam 2012 (MVMR 2012).

De gebiedscommissie kan taken niet mandateren aan de voorzitter of vicevoorzitter van de gebiedscommissie. Hiermee zou de facto een dagelijks bestuur ontstaan. De commissie is monistisch en besluit dus als gehele commissie.

In sommige gevallen kan het nodig zijn dat de overgedragen bevoegdheden tijdelijk weer door het gemeentebestuur worden uitgeoefend. In dat geval kan de gebiedscommissie hierom verzoeken.

De gebiedscommissie van een (buiten-)gebied kan de raad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester gemotiveerd verzoeken tot een mandaat of delegatie van specifieke taken en bevoegdheden (anders dan die in de bijlage bij de verordening zijn genoemd) die aansluiten op de specifieke rol en functie die bewoners van dat

(buiten-)gebieden van hun gebiedscommissie verwachten.

Artikel 22 Stedelijk project

Voor stedelijke projecten bestaat de mogelijkheid om ze voor een bepaalde periode geheel stedelijk uit te voeren. De bevoegdheden van de gebiedscommissies gelden gedurende die periode niet. Alle bevoegdheden keren terug naar het stedelijk bestuur. In principe is het aanmerken van een project als ‘stedelijk project’ een raadsbesluit. In meer spoedeisende gevallen kan het college hiertoe besluiten. De raad moet dan wel binnen acht weken het besluit van het college bekrachtigen. Wat precies moet worden verstaan onder een ‘stedelijk project’ is niet omschreven: dat is een politiek oordeel waar uiteindelijk de raad over beslist.

Artikel 23 Rol voorzitter

De taak van de voorzitter is in dit artikel neergelegd. Enige taak is het laten functioneren van de commissie tijdens bijeenkomsten en vergaderingen. De voorzitter is hierop aanspreekbaar door de leden van de gebiedscommissie.

Artikel 24 Financiën

De gebiedscommissies krijgen de beschikking over een 'eigen' budget voor participatie, bewonersinitiatieven en representatie. Dit budget zal worden gevuld met enerzijds de budgetten die de huidige deelgemeenten hiervoor beschikbaar hebben en anderzijds de besparingen op het politieke bestuur die volgen uit de transitie naar het nieuwe bestel.

Voor wat betreft de verdeling van het budget zal enerzijds het historische uitgavepatroon in het gebied een rol spelen, en anderzijds een verdeelsystematiek worden gehanteerd naar rato van het aantal inwoners, waarbij elk gebied in ieder geval een vastgesteld minimumbedrag (€ 50.000) ontvangt.

Artikel 25 Informeren gebiedscommissie

Het gemeentebestuur informeert de gebiedscommissies over aangelegenheden die voor de gebiedscommissies relevant zijn. Uiteraard worden de gebiedscommissies in ieder geval geïnformeerd over aangelegenheden waarover zij op grond van de bevoegdhedenlijst mogen adviseren.

Artikel 26 Wederzijds informeren over besluiten

De informatieplicht geldt zowel voor het gemeentebestuur als voor de gebiedscommissies.

Artikel 27 Adviesrecht gebiedscommissie

De gebiedscommissies kunnen advies uitbrengen. In de bevoegdhedenlijst is vermeld waarover advies kan worden uitgebracht. Daarnaast wordt voor beleid of uitvoering die doelen en prioriteiten van een wijkagenda raken, altijd advies gevraagd. Overigens kan, los van de bevoegdhedenlijst, altijd ongevraagd advies worden uitgebracht.

Artikel 28 Advisering op stedelijke kaders en beleidsdocumenten

[Vervallen.]

Artikel 29 Afwijken van advies gebiedscommissie

Indien het college afwijkt van een advies van de gebiedscommissie, wordt de gebiedscommissie daarover geïnformeerd. Dit artikel bevat de principeregel dat een advies van de commissie getoetst wordt aan stedelijke en budgettaire kaders danwel aan de doelen en prioriteiten van de betreffende wijkagenda. Als het hierin past, wordt het advies in de regel dan ook overgenomen.

Artikel 30 Bijwonen vergaderingen raad of commissie

De voorzitter (of een door de gebiedscommissie aangewezen lid of vice-voorzitter) kan namens de gebiedscommissie de vergaderingen van de raad of raadscommissie bijwonen en het standpunt van de gebiedscommissie toelichten indien zij over het onderwerp advies hebben uitgebracht of de onderwerpen van belang zijn voor het gebied. In sommige gevallen kunnen de voorzitter of een lid van de gebiedscommissie zelfs besloten raads- of commissievergaderingen bijwonen. Overigens mogen los van deze vertegenwoordiger natuurlijk alle leden van een gebiedscommissie op de publieke tribune de (openbare) raadsvergaderingen bijwonen.

Artikel 31 Intrekken bevoegdheden gebiedscommissie

De raad, het college en de burgemeester kunnen door hen gedelegeerde bevoegdheden intrekken. Daarbij geven zij aan om welke bevoegdheden het gaat, voor welke periode de intrekking geldt en om welke gebiedscommissie het gaat.

Als de gebiedscommissie zelf al een besluit over de voorliggende kwestie heeft genomen, wordt dit eerst geschorst dan wel vernietigd, voordat het gemeentebestuur zelf een nieuw besluit neemt.

Artikel 32 Aanwijzing of uitnodiging hoger bestuur

Het kan voorkomen dat het gemeentebestuur een aanwijzing of uitnodiging van een hoger bestuursorgaan krijgt. In dat geval valt de bevoegdheid weg bij de gebiedscommissie en is het bestuursorgaan dat de bevoegdheid had overgedragen weer bevoegd.

Artikel 33 Meldingsplichtige besluiten gebiedscommissie

Naast de plicht van de gebiedscommissie om het college op de hoogte te houden van besluiten, zijn de gebiedscommissies verplicht het college direct te informeren over besluiten die staan op een door het college opgestelde lijst van meldingsplichtige besluiten.

Artikel 34 Schorsen en vernietigen besluiten gebiedscommissie

Het college kan, wegens strijd met het recht of het algemeen belang besluiten van de gebiedscommissie schorsen. Een schorsing treedt onmiddellijk in werking. Indien noodzakelijk kan het besluit vervolgens worden vernietigd.

Artikel 35 Escalatieprocedure

De gebiedscommissie kan zich tot de raad wenden indien zij van mening is dat het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester in strijd met gemaakte afspraken of procedures hebben gehandeld. De raad kan dan een oordeel geven over het handelen van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 36 Overgangsbepalingen

De gebiedscommissies nemen de besluiten van de deelgemeenten over, voor zover de gebiedscommissie de bevoegdheid op grond waarvan het besluit is genomen overgedragen gekregen hebben. Voor zover de bevoegdheid voorheen bij de deelgemeentebesturen lag, maar nu bij het gemeentebestuur berust, neemt het gemeentebestuur deze besluiten over.

Artikel 37 Inwerkingtreding

Deze verordening werkt vanaf de verkiezingen op 19 maart 2014.

Artikel 38 Intrekking oude regeling

De Deelgemeenteverordening 2010 en de bijbehorende besluitenlijsten worden ingetrokken.

Artikel 39 Citeertitel

We noemen deze verordening: Verordening op de gebiedscommissies 2014.

Bijlage 1 Bevoegdhedenlijst

In bijlage 1 staan de verschillende bevoegdheden zoals die door de gemeenteraad, het college dan wel de burgemeester zijn op- dan wel overgedragen. Elk van deze organen is bevoegd de op- dan wel overdracht van de eigen bevoegdheden, en dus bijlage 1, aan te passen of te wijzigen. In bijlage 1 is met hulp van de letters r (voor ‘raad’), c (voor ‘college’) en b (voor ‘burgemeester’) aangegeven welk orgaan bevoegd is om tot wijziging van de bijlage te besluiten.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 1 TAKEN EN BEVOEGDHEDENLIJST GEBIEDSCOMMISSIES ROTTERDAM

 

Taak/Bevoegdheid

Opmerkingen

 

0. Algemeen

 

 

De gebiedscommissies oefenen hun taken en bevoegdheden uit in mandaat of in opdracht van respectievelijk gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester, dan wel op basis van overdracht van taken en bevoegdheden. Op- of overdragende partij van taak of bevoegdheid is met een (c) ,(r) of (b) aangeduid, hetgeen staat voor respectievelijk college, gemeenteraad of burgemeester. Elk van deze bestuursorganen kan deze lijst voor de door ieder van hen op- dan wel overgedragen bevoegdheden wijzigen.

Ten behoeve van bevordering van de uitvoering van hetgeen in deze verordening is opgenomen, is (onder)mandaat aan ambtenaren door de gebiedscommissie mogelijk

Het gebruik van mandaat past in het nieuwe bestuurlijke model, waarin de gebiedscommissies – meer dan de voormalige deelgemeenten – zijn gepositioneerd als verlengstuk van het gemeentebestuur. Bij mandaat treedt de gebiedscommissie namens het gemeentebestuur op. De eindverantwoordelijkheid blijft bij het gemeentebestuur.

Op een aantal beleidsterreinen is sprake van delegatie of overdracht van taken en bevoegdheden door organen van het gemeentebestuur naar de gebiedscommissies. In dat geval ligt de eindverantwoordelijkheid bij de gebiedscommissie. Het gemeentebestuur houdt zich in beginsel niet bezig met de overgedragen taken en bevoegdheden. De beslissing op bezwaarschriften o.g.v. de Algemene wet bestuursrecht is mede gedelegeerd. Wel wordt, o.g.v. art. 10.16, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht, als beleidsregel gegeven dat behandeling van de bezwaarschriften en advisering terzake van de beslissing dient te geschieden door de Algemene Bezwaarschriftencommissie (ABC). De gebiedscommissies verlenen aan hoofd Juridische diensten van BCO mandaat tot het nemen van de beslissing op bezwaar. Dit is in lijn met de bevoegdheidsoverdracht van het centrale bestuur, zoals neergelegd in het MVMR 2016.

Ten slotte zijn er andere taken die door het gemeentebestuur aan de gebiedscommissies zijn opgedragen, zonder dat specifiek sprake is van delegatie of mandaat.

 

1. Participatie

 

01.

Het organiseren en uitvoeren van bewonersparticipatie in het gebied. Gedelegeerd worden de taken en bevoegdheden ingevolge de Rotterdamse Verordening Inspraak, Burgerinitiatief en Referenda 2014

(c, r, b)

Het betreft een overgedragen taak/bevoegdheid (delegatie) door het college van burgemeester en wethouders, raad en de burgemeester. Bewonersparticipatie is vanouds een taak van volksvertegenwoordigers in de gebieden en is verbonden aan alle daarvoor in aanmerking komende beleidsterreinen. Bij de uitvoering van deze taak door de gebiedscommissie zijn het stedelijk kader bewonersparticipatie en de gemeentelijke Inspraakverordening leidend.

02.

Het onderhouden van contacten met bewoners, bewonersorganisaties, buurtgroepen, ondernemersorganisaties, maatschappelijke instellingen en dergelijke. (c) (r)

De gebiedscommissie speelt als vertegenwoordiger van het gebied een belangrijke rol in het namens de gemeente onderhouden van contacten met bewoners en organisaties in het gebied. De gebiedscommissie gaat in deze contacten voortdurend na wat er leeft in het gebied en beoordeelt tot welke acties dit bij de gemeente moet leiden. Deze taak is opgedragen door het gemeentebestuur.

03.

Het organiseren en uitvoeren van specifieke gebiedscommunicatie. (c)

Het betreft een overgedragen taak/bevoegdheid (delegatie) door het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester. Gebiedscommunicatie vindt plaats binnen het stedelijk vastgestelde kader communicatie en is gericht op het organiseren en uitvoeren van communicatie die specifiek is gericht op het gebied.

 

2. Algemeen bestuur

 

01.

Het vaststellen van ontwerp wijkagenda’s voor de wijken in het gebied binnen door de raad en het college gestelde kaders. (r, c)

Het college stelt de methode voor het opstellen van de wijkagenda vast. De gebiedscommissie stelt uiteindelijk het ontwerp van de wijkagenda vast.

Vervolgens beoordeelt het college alle door de gebiedscommissies vastgestelde ontwerp-wijkagenda’s op beleidsmatige- en financiële haalbaarheid. De door de gebiedscommissies vastgestelde ontwerp-wijkagenda’s, voorzien van het oordeel van het college, worden aan de raad voorgelegd. De raad stelt deze wijkagenda’s definitief vast. De aldus vastgestelde agenda’s zijn een opdracht aan het college (en de ambtelijke organisatie) om tot de uitvoering over te gaan. Jaarlijks worden hiervoor wijkactieplannen opgesteld.

02.

Het toezicht houden op de uitvoering van de wijkactieplannen. (r, c)

De gebiedscommissies houden toezicht op de uitvoering van de wijkactieplannen in hun gebied. Op deze wijze kan de gebiedscommissie tijdig escaleren en/of adviseren. In geval van een meningsverschil tussen de gebiedscommissie en de ambtelijke organisatie vindt overleg plaats met het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester. Uiteindelijk beslist het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester.

Indien blijkt dat de gebiedscommissie en het college of de burgemeester niet tot overeenstemming komen, kan de gebiedscommissie zich direct tot de gemeenteraad wenden.

03.

Het verlenen van gebiedsgebonden onderscheidingen aan burgers. (b)

Het betreft een overgedragen taak/bevoegdheid (delegatie) door de burgemeester. De gebiedscommissie houdt desgewenst de traditie vanuit de voormalige deelgemeenten in stand om burgers in het gebied te eren met een passende onderscheiding voor hun activiteiten in het maatschappelijk belang. Dit binnen uniform vastgestelde richtlijnen.

04.

Het afleggen van representatiebezoeken bij verjaardags- en huwelijksjubilea. (b)

Het betreft een mandaat van de burgemeester, passend in de traditie vanuit de voormalige deelgemeenten. Binnen uniform vastgestelde richtlijnen.

05.

Het besluiten omtrent bewonersinitiatieven in en voor het gebied. Gedelegeerd worden de bevoegdheden ingevolge de Subsidieverordening Rotterdam 2014, voor zover het betreft het beslissen over subsidies in het kader van bewonersinitiatieven, het stellen van subsidieplafonds daaromtrent en het stellen van beleidsregels.

De gebiedscommissie beoordeelt ingekomen initiatieven van bewoners binnen het stedelijk afwegingskader bewonersinitiatieven en besluit tot het al dan niet honoreren van het betreffende initiatief, inclusief een eventuele subsidie.

Daarnaast krijgen de gebiedscommissies de mogelijkheid tot het stellen van subsidieplafonds en beleidsregels voor de subsidies die zij verstrekken. Het betreft een overdracht van taken en bevoegdheden door het college van burgemeester en wethouders (delegatie).

06.

Het besluiten tot privaatrechtelijk handelen voor bewonersinitiatieven, participatie en representatie, voor zover dit betrekking heeft op het gebied en voor zover het hiertoe verleende budget toereikend is.

De gebiedscommissies beschikken over een budget voor participatie, representatie en subsidiëring van bewonersinitiatieven. Om praktische redenen moeten zij dan ook kunnen besluiten tot privaatrechtelijk handelen, zoals het aangaan van obligatoire overeenkomsten (artikel 160, eerste lid, aanhef en onder e, van de Gemeentewet). Deze overeenkomsten kunnen alleen betrekking hebben op datgene waarvoor de middelen zijn overgedragen. Uitgezonderd hiervoor zijn het aangaan van verplichtingen met betrekking tot communicatiemiddelen conflicterend met de Rotterdamse huisstijl, zoals eigen websites en logo’s en zaken voor zover het college hier een aanwijzing voor geeft.

Wat de ondertekening betreft: deze burgemeestersbevoegdheid wordt in het MVMR 2016 gevolmachtigd aan de algemeen directeur, die het weer verder heeft gevolmachtigd aan de rayondirecteuren (ook ad interim en de plaatsvervangers).

 

3. Wijkveiligheid

 

01.

Het adviseren inzake aanvragen voor vergunningen voor B- en C-evenementen in het gebied als bedoeld in artikel 2:25 APV. (b)

De gebiedscommissie adviseert de burgemeester op verzoek over grote evenementen die in het gebied worden gehouden. Het betreft evenementen waarvoor de burgemeester zelf de vergunning verleent.

02.

Het adviseren van de burgemeester op verzoek op het beslissen op aanvragen van:

• exploitatievergunningen

voor openbare inrichtingen als bedoeld in artikel 2:28 van de APV Rotterdam 2012;

• vergunningen voor speelautomatenhallen als bedoeld in artikel 2:39a APV Rotterdam 2012;

 vergunningen voor seksinrichtingen als bedoeld in artikel 3:13 APV Rotterdam 2012. (b)

De gebiedscommissie adviseert de burgemeester op verzoek inzake het verlenen van exploitatievergunningen voor openbare inrichtingen, speelautomatenhallen en seksinrichtingen.

03.

Het opstellen en in ontwerp vaststellen van horecagebiedsplannen.

De gebiedscommissie stelt op verzoek van het gemeentebestuur ontwerp-horecagebiedsplannen vast. Deze plannen worden definitief vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders.

04.

Het adviseren op aanwijzingsbesluiten die worden genomen op grond van de APV Rotterdam 2012.

Het betreft een adviesbevoegdheid voor diverse aanwijzingsbesluiten op grond van de APV voor de burgemeester en van het college.

 

4. Buitenruimte

 

01.

Het adviseren op (project)bestemmingsplannen voor het gebied. Het betreft advies op de bevoegdheden ingevolge art. 3.1 en 3.6 lid 1 Wro.

(c) (r)

De gebiedscommissie geeft terzake advies aan het college van burgemeester en wethouders en aan de gemeenteraad.

02.

Het adviseren op wijzigen en uitwerken van (project)bestemmingsplannen voor het gebied. Het betreft advies inzake de bevoegdheden ingevolge art. 3.1 en 3.6 lid 1 Wro.

(c) (r)

 

03.

Het adviseren op inrichtingsplannen voor het gebied.

(c)

De gebiedscommissie adviseert over de inrichtingsplannen voor herinrichting van straten en wegen in het gebied. Deze worden definitief vastgesteld door het college van B&W.

04.

Het adviseren inzake het invoeren van betaald parkeren in een wijk of gebied.

(c)

De gebiedscommissie geeft advies aan het college van burgemeester en wethouders over de invoering van betaald parkeren in een wijk of gebied.

05.

Het geven van advies inzake beleidsgevoelige aanvragen voor een omgevingsvergunning ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. (c)

Er is geen noodzaak dat de gebiedscommissie zich intensief inlaat met de behandeling van aanvragen voor omgevingsvergunningen, die veelal gebonden beschikkingen zijn. Uitzondering wordt gemaakt voor vergunningsaanvragen die in het betreffende gebied bestuurlijk gevoelig liggen. In die situatie, ter beoordeling van de gebiedscommissie, geeft de gebiedscommissie advies.

06.

Het monitoren van de uitvoering van de exploitatie van het strand en duingebied binnen Hoek van Holland, alsmede het adviseren over het parkeerbeleid en het beleid ten aanzien van verpachtingen op en rondom het strand binnen dit gebied. (c)

Het betreft een door het college van burgemeester en wethouder aan de gebiedscommissie van Hoek van Holland opgedragen bevoegdheid, die deze gebiedscommissie in staat stelt toe te zien op de exploitatie in de meest brede zin van het woord van het strand en het duingebied. Voor het vaststellen van een van het parkeerregime en het verpachtingsbeleid op en rondom het strand wordt door de gebiedscommissie van Hoek van Holland een advies gegeven.

 

5. Wijkwelzijn

 

01.

Het adviseren over de gevolgen van implementatie van (voorgenomen) beleidskaders op het gebied van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, voor zover deze beleidskaders betrekking hebben op de onderwerpen, genoemd in artikel 2.1.1, tweede lid, a t/m d anders dan met betrekking tot de opvang. Het signaleren van eventuele knelpunten in de uitvoering van de beleidskaders.

Over beleidskaders, zoals het huidige Nieuw Rotterdams Welzijn of Beleidskader Jeugd voor Elkaar wint het college het advies van de Gebiedscommissies in om te kunnen beoordelen wat de gevolgen van beleidsvoornemens voor een gebied zijn.

02.

Adviseren op hoofdlijnen over de inrichting en uitvoering van informatieverstrekking, advies en het leveren van basishulp die geboden wordt op grond van de Jeugdwet en de Wmo. Het signaleren van eventuele knelpunten in de uitvoering en in dit kader het bevorderen van sociale netwerken en burgerkracht. (c)

De gebiedscommissie adviseert op basis van zijn kennis van het gebied. De gebiedscommissie signaleert ten behoeve van het college van burgemeester en wethouders eventuele knelpunten in de uitvoeringen speelt een rol in het bevorderen van sociale netwerken en daarmee van burgerkracht.

03.

Het adviseren inzake de huisvesting van bijzondere doelgroepen

De gebiedscommissie geeft op basis van zijn gebiedskennis advies aan het college van burgemeester en wethouders over de realisatie van nieuwe open woon/zorgvoorzieningenconform het protocol in het Convenant huisvesting bijzondere doelgroepen.

De adviesbevoegdheid strekt zich niet uit tot de opvang in verband met risico’s voor de veiligheid en gezondheid van burgers.

04.

Het adviseren over de vestiging of sluiting van accommodaties op gebied van sport, Natuur en Milieu Educatie, Huizen van de Wijk.

 

05.

Het adviseren over de prioriteitsgroepen in het gebied voor aanpak verhoging sportparticipatie. (c)

 

06.

Het adviseren over de effecten binnen het gebied van implementatie van (voorgenomen) beleidskaders voor speeltuinen, scouting, NME en sportprogrammering. (c)

 

07.

Het benoemen van thema’s en ontwikkelingen in het gebied ten behoeve van het jaarplan van de cultuurscout. (c)

De gebiedscommissie draagt bij aan de totstandkoming van het jaarplan van de cultuurscout, in het bijzonder door het benoemen van relevante thema’s en ontwikkelingen in het gebied.