Beleidsregels ontheffing schenktijden paracommerciële inrichtingen (waaronder sportkantines) artikel 4 lid 4 en ontheffing voor buitentaps artikel 35 Drank- en Horecawet gemeente Schouwen-Duiveland

Geldend van 02-08-2014 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels ontheffing schenktijden paracommerciële inrichtingen (waaronder sportkantines) artikel 4 lid 4 en ontheffing voor buitentaps artikel 35 Drank- en Horecawet gemeente Schouwen-Duiveland

De burgemeester van Schouwen-Duiveland;

gelezen het voorstel van de afdeling Ruimte en Milieu, cluster vergunningverlening d.d. 24 juni 2014;

gelet op artikel 4 lid 4 en artikel 35 van de Drank- en Horecawet en titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat:

  • ·

    de Drank en Horecawet per 1 januari 2013 en 1 januari 2014 is gewijzigd;

  • ·

    de leeftijdgrens voor het bedrijfsmatig mogen verstrekken van alcoholhoudende drank aan personen van 16 jaar met in gang van 1 januari 2014 naar 18 jaar is verhoogd;

  • ·

    de gemeenteraad bij besluit van 19 december 2013, op grond van artikel 4 van de Drank- en Horecawet regulerende bepalingen voor paracommerciële rechtspersonen heeft vastgesteld in de vorm van de artikel 2:34b van de Algemene Plaatselijke Verordening;

  • ·

    de burgemeester op grond van artikel 4 lid 4 van de Drank- en Horecawet de bevoegdheid heeft ontheffing te verlenen van het gestelde in artikel 4 van die wet en artikel 2:34b van de Algemene Plaatselijke Verordening en de belangenafweging daartoe in beleidsregels wil vastleggen;

  • ·

    de burgemeester geen ontheffingsregeling wenst van het verbod op het verstrekken van sterke drank in inrichtingen van paracommerciële rechtspersonen;

  • ·

    de gemeente Schouwen-Duiveland één van deelnemers is aan het Zeeuwse projectplan Jeugd en Alcohol;

  • ·

    de deelnemende gemeenten zich hebben voorgenomen gezamenlijk te werken aan het tegengaan van alcoholgebruik door jongeren onder de 18 jaar en het verantwoord alcohol gebruik door jongeren vanaf 18 jaar;

  • ·

    de mate van de mogelijkheid tot verkrijging van alcoholhoudende drank hierin een belangrijke pijler is;

  • ·

    door de vele evenementen op Schouwen-Duiveland waarbij alcoholhoudende drank buiten een inrichting beschikbaar wordt gesteld de mogelijkheid tot verkrijging groot is;

  • ·

    hij het vanwege de leeftijdsverhoging naar 18 jaar noodzakelijk acht nieuw uniform beleid vast te stellen waaraan aanvragen om een ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Drank- en Horecawet in relatie tot artikel 4 van die wet worden getoetst;

besluit:

vast te stellen de:

Beleidsregels ontheffing schenktijden paracommerciële inrichtingen (waaronder sportkantines) artikel 4 lid 4 en ontheffing voor buitentaps artikel 35 Drank- en Horecawet gemeente Schouwen-Duiveland

1. Beleidsregels ontheffing artikel 4 lid 4 Drank- en Horecawet

Inleiding

Op grond van artikel 4, vierde lid, van de Drank- en Horecawet heeft de burgemeester de bevoegdheid om voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf aaneengesloten dagen ontheffing te verlenen van dit artikel en van de in artikel 2:34b gestelde regels voor alcoholschenktijden en voor de verschillende soorten bijeenkomsten in paracommerciële inrichtingen, waaronder sportkantines. Het gaat om bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard. Te denken valt aan kampioenschappen van seniorenteams, de viering van Koningsdag of dergelijke grotendeels onvoorziene en bijzondere gebeurtenissen.

De ontheffingverlening voor bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet, of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, komt bijvoorbeeld aan de orde bij het organiseren van de Koningsdagspelen en -activiteiten van de plaatselijke Oranjeverenigingen welke op de sportvelden worden georganiseerd.

De paracommerciële vergunninghouder mag dan middels een ontheffing van haar drank- en horecavergunning gebruik maken ten behoeve van die activiteiten. De burgemeester wenst geen ontheffing te verlenen van het kunnen schenken bij bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen.

Toelichting begrip bijzonder e gelegenheid van zeer tijdelijke aard-toetsingskader

De zinsnede “bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard” wordt ook gebruikt bij artikel 35 Drank en Horecawet. De achtergrond is echter anders.

Bij de ontheffingsmogelijkheid op grond van artikel 4 lid 4 wordt gedoeld op grotendeels onvoorziene en/of zeer bijzondere gebeurtenissen. Artikel 35 ziet veelal op evenementen.

Zie voor een uitleg van dit begrip uit artikel 35 paragraaf 2.3 van dit beleid.

Een ontheffing wordt verleend wanneer de burgemeester het wenselijk of nodig acht om in een individueel geval een uitzondering te maken op de schenktijden voor paracommerciële instellingen (2:34b van de Apv). Hiertoe wordt uitsluitend overgegaan indien het gaat om een bijzondere gelegenheid die maximaal 12 dagen voortduurt. Daarnaast mag een ontheffing er niet toe leiden dat alsnog sprake zal zijn van onaanvaardbare concurrentieverhoudingen. Immers, de regels voor paracommerciële bedrijven hebben als primaire doel om juist oneerlijke concurrentie tegen te gaan. Tot slot geldt dat een ontheffing niet als ongewenst neveneffect heeft dat jongeren onder de 18 onnodig in aanraking komen met alcoholconsumptie en de bijzondere gelegenheid moet wel samenhangen met de doelstellingen van de stichting of vereniging. Dus geen “feestje om het feestje”. Het om deze redenen niet zo zijn dat op iedere aanvraag automatisch ontheffing wordt verleend.

Het afgeven van een ontheffing is niet de regel maar uitzondering. Dat is ook het karakter van de rechtsfiguur “ontheffing”. De aanvrager van een ontheffing dient derhalve goed te motiveren waarom er in het desbetreffende geval sprake is van een bijzondere gelegenheid.

Beleidsregels :

Artikel 1

Van de ontheffingsmogelijkheid op grond van artikel 4 lid 4 van de Drank- en Horecawet maakt de burgemeester slechts gebruik in het geval van de alcoholschenktijden (art. 2:34b leden 1a, 1b, 1c en 2 Apv) en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet, of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn (art. 2:34b lid 3 Apv) en alleen bij bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard en voor een aaneengesloten periode van maximaal 12 dagen per jaar.

Artikel 2

De burgemeester verleent de ontheffing met inachtneming van artikel 2:29 lid 5 van de Algemene Plaatselijke Verordening tot uiterlijk 03.00 uur

Artikel 3

Van artikel 2:34b lid 4 (verbod op het schenken van sterke drank) wordt geen ontheffing verleend.

Artikel 4

Bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard zijn in ieder geval:

Ten aanzien van de schenktijden:

  • ·

    De viering van Koningsdag

  • ·

    Een lustrumfeest van de paracommerciële instelling/vergunninghouder

  • ·

    Strikt verenigingsgerelateerde feesten voor leden

  • ·

    Een activiteit in verband met een wedstrijd tegen een betaald voetbalorganisatie

  • ·

    Een vrijwilligersavond

  • ·

    Een kampioensfeest van en voor seniorenteams

  • ·

    Een nieuwjaarsreceptie

  • ·

    Een eindactiviteit in verband met de afsluiting van het speelseizoen

  • ·

    Een toernooi

Ten aanzien van het gericht zijn op personen die niet bij de betreffende rechtspersoon zijn betrokken:

·Evenementen op sportvelden/sportaccommodaties

Artikel 5

De burgemeester weigert de ontheffing als de bijzondere gelegenheid zich hoofdzakelijk richt op jongeren onder de 18 jaar, de bijzondere gelegenheid duidelijk tot oneerlijke concurrentie met de reguliere horeca leidt of de aanvrager niet beschikt over een geldige drank- en horecavergunning;

2. Beleidsregels ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet

1. Inleiding

a. Aanleiding en probleem

De problematiek rondom jeugd en alcohol is in Zeeland vergelijkbaar ernstig met die in de rest van Nederland: jongeren drinken steeds jonger, sommigen drinken veel en vaak. In de kern kan het vraagstuk teruggebracht worden tot twee onderdelen. Het eerste heeft betrekking op het gebruik van alcohol door jongeren onder de 18 jaar. De afgelopen jaren is het drinken van alcohol door deze groep jongeren gestegen terwijl dit gepaard gaat met gezondheidsrisico’s op korte en lange termijn. Het tweede onderdeel heeft betrekking op overmatig en excessief alcoholgebruik door jongeren in het algemeen. Dit gebruik gaat niet zelden gepaard met overlast en openbare orde problematiek, in het bijzonder in de weekenden. Ook voor deze jongeren brengt het nuttigen van (grote hoeveelheden) alcohol grote gezondheidsrisico's met zich mee.

Dit heeft geleid tot de volgende hoofddoelstellingen in het project Jeugd en Alcohol:

  • ·

    Het tegengaan van alcoholgebruik door jongeren onder de 18 jaar.

  • ·

    Verantwoord alcoholgebruik door jongeren vanaf 18 jaar. Tegengaan van overmatig en excessief alcoholgebruik door uitgaande jongeren zowel privé als in het publieke domein;

  • ·

    Er sprake is van een blijvend politiek en maatschappelijk draagvlak met betrekking tot het tegengaan van alcoholgebruik door jongeren onder de 18 jaar en een verantwoord alcoholgebruik door jongeren vanaf 18 jaar.

De aanpak 'Jeugd en Alcohol' staat nadrukkelijk op de politieke en bestuurlijke agenda van de 13 Zeeuwse gemeenten en de provincie. Hiervoor is een bestuurlijke overeenkomst getekend voorzien van een uitvoeringsplan.

Een van de middelen om de doelen van het project te halen is, naast voorlichting en preventie en handhaving van regels, consequent uitvoering te geven aan de ontheffingsregeling op grond van artikel 35 van de Drank- en Horecawet en dit in het evenementenbeleid op te nemen. Schouwen-Duiveland kent bijzonder veel evenementen waarbij buitenbars worden geplaatst waarvoor de burgemeester een ontheffing ingevolge de Drank- en Horecawet verstrekt. Jaarlijks worden er ongeveer 50 ontheffingen verleend. De praktijk tot nu toe is dat de burgemeester ook ontheffingen verstrekt op plaatsen waar een wapen- en alcoholverbod op de openbare weg van toepassing was. Dat conflicteert. Consequent beleid kan voorkomen dat dit soort ongewenste situaties ontstaan.

b. Doel

Deze beleidsregels zijn mede bedoeld als een bewustwordingsdocument, waarbij mogelijkheden worden aangereikt om tot een betere onderbouwing te komen bij de verlening, intrekking of weigering van een ontheffing ex artikel 35 van de Drank- en Horecawet.

De bewustwording moet er toe leiden, dat als het ware niet meer “automatisch” een ontheffing wordt verleend als daartoe een aanvraag wordt ingediend.

Met deze beleidsregels wordt beoogd dat alle gemeenten in Zeeland artikel 35 van de wet op consequente wijze toepassen. Hiermee wordt bereikt dat aan evenementen/festiviteiten voorschriften worden gesteld vanuit een oogpunt van onder meer alcoholmatiging en dat het verstrekken van alcoholhoudende drank plaatsvindt door een leidinggevende die beschikt over kennis met betrekking tot de sociale hygiëne.

2 . Wettelijk kader en voorschriften uit de Drank- en Horecawet

Artikel 35, lid 1 van de wet geeft aan dat de burgemeester ten aanzien van het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank op aanvraag ontheffing kan verlenen van het in artikel 3 van de Drank- en Horecawet voor de uitoefening van het horecabedrijf gestelde verbod. Ontheffing kan worden verleend voor een in de beschikking aangegeven bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen. Verstrekking van zwakalcoholhoudende drank mag alleen geschieden onder de onmiddellijke leiding van een persoon die voldoet aan de eisen, gesteld in artikel 8, leden 1 en 3 van de wet.

Deze eisen zijn:

  • ·

    De leidinggevende mag niet onder curatele staan of uit de ouderlijke macht of voogdij ontzet zijn;

  • ·

    De leidinggevende mag niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn;

  • ·

    De leidinggevende moet de leeftijd van eenentwintig jaren hebben bereikt;

  • ·

    De leidinggevende beschikt over voldoende kennis en inzicht met betrekking tot sociale hygiene.

De ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de wet heeft uitsluitend betrekking op het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van zwakalcoholhoudende drank, buiten een horeca-inrichting.

De wet definieert zwak alcoholhoudende drank als volgt: alcoholhoudende drank, met uitzondering van sterke drank.

Onder “alcoholhoudende drank” verstaat de wet: de drank, die bij een temperatuur van 20 graden Celsius voor meer dan een half volumeprocent uit alcohol bestaat.

En het begrip “sterke drank” wordt gedefinieerd als de drank, die bij een temperatuur van 20 graden Celsius voor vijftien of meer volumeprocenten uit alcohol bestaat, met uitzondering van wijn.

Voor alle duidelijkheid: de ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de wet heeft betrekking op het verstrekken van zwak alcoholhoudende drank, dus alcoholhoudende drank met uitzondering van sterke drank.

3. Afbakening begrip ‘ bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard’

De burgemeester heeft – als het gaat om het verlenen van deze ontheffingen – enige beleidsvrijheid en dat is ook absoluut noodzakelijk, omdat de wet zelf geen definitie geeft van het begrip “bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard.”

In de memorie van toelichting op de wet is een bijzondere gelegenheid omschreven als: een kermis, braderie, muziek- en/of sportfeest, jaarmarkt en andere tijdelijke manifestaties. Het gaat om incidentele gevallen. Let wel, dit is een toelichting en geen definitie. De burgemeester maakt in het kader van de ontheffingverlening zijn eigen afweging wat onder “bijzondere gelegenheid” moet worden verstaan. Wat de wet wel heeft bepaald is dat “tijdelijk” nooit langer mag duren dan twaalf aaneengesloten dagen. Ook lokale omstandigheden kunnen er dus niet toe leiden dat een ontheffing wordt verleend voor een langere periode.

4. Lokale beperkingen en/of voorschriften (de beleidsregels)

Artikel 35, lid 2 van de wet geeft de burgemeester de mogelijkheid beperkingen en/of voorschriften te verbinden aan de te verlenen ontheffing. Deze hebben betrekking op sociale hygiëne en openbare orde en veiligheid.

Ter voorkoming van overmatig alcoholgebruik en alcoholmisbruik worden aan de ontheffing in ieder geval de volgende voorschriften verbonden: ( hierbij wordt de term “evenement” tevens gebruikt voor het begrip bijzondere gebeurtenis van zeer tijdelijke aard).

a. Sociaal-hygiënische aspecten.

De sociaal-hygiënische aspecten komen tot uiting in: de leeftijdsgrenzen, de zedelijkheidseisen en de eisen gesteld aan leidinggevenden

Artikel 6

De verstrekking van zwakalcoholhoudende drank vindt plaats onder toezicht van minstens één leidinggevende die in het bezit is van een verklaring sociale hygiëne.

Artikel 7

Voor de bezoekers moet bij elk tappunt ook te allen tijde alcoholvrije drank verkrijgbaar zijn.

Artikel 8

Indien en voor zover de burgemeester dat in het kader van verlening van de evenementenvergunning noodzakelijk acht, moet de houder van de ontheffing ex artikel 35 van de wet een polsbandjesregeling toepassen of een andere methode van toegangscontrole.

Artikel 9

De ontheffing wordt geweigerd of ingetrokken indien de doelgroepvan de bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard, in belangrijke mate bestaat uit personen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt.

b. Openbare orde - en veiligheidsaspecten

Bij openbare orde aspecten gaat het erom dat het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank op een verantwoorde wijze plaatsvindt.

Artikel 21 van de wet verbiedt het om bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken, indien redelijkerwijs moet worden vermoed, dat dit tot verstoring van de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid zal leiden.

Ervaringen uit het verleden en aanwijzingen uit het heden kunnen hierbij tot het versterken van het begrip “redelijkerwijs” dienen. Een weigering van een aangevraagde ontheffing van artikel 35 van de wet, op grond van artikel 21 van de wet zal zorgvuldig en overtuigend moeten worden gemotiveerd.

Ter voorkoming van openbare orde problemen worden aan de ontheffing in ieder geval de volgende voorschriften verbonden:

Artikel 10

Het aanvangtijdstip van verstrekking van zwakalcoholhoudende drank dat in de ontheffing vermeld staat mag niet vallen vóór het aanvangtijdstip van het evenement.

Artikel 11

De eindtijd van de ontheffing is afhankelijk van de eindtijd van het evenement waaraan de artikel 35-ontheffing is gekoppeld, met inachtneming van het volgende:

  • a.

    bij evenementen die plaatsvinden buiten op of aan de openbare weg, mag tot een half uur voor de eindtijd van het evenement zwakalcoholhoudende drank worden verstrekt;

  • b.

    bij evenementen in een inrichting, anders dan een inrichting als bedoeld in de Drank- en Horecawet, mag tot de eindtijd van het evenement zwakalcoholhoudende drank worden verstrekt.

Artikel 12

Verstrekken van zwakalcoholhoudende drank door middel van een mobiele tappunt zoals de zogenaamde rugzaktap en de navulslang, waarbij met een lange slang vanaf het tappunt, de bezoekers op enige afstand vanaf het vaste tappunt kunnen worden bediend, is niet toegestaan tijdens evenementen op de openbare weg. Ook het gebruik van een zogenaamde bierfiets voor het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank is verboden op de openbare weg (deze regel geldt niet voor ontheffingen ten behoeve van evenementen die op afgesloten evenemententerreinen plaatsvinden).

Artikel 13

De dranken moeten worden verstrekt in gebruikersverpakkingen, anders dan van glas.

Artikel 14

De ontheffing voor een tappunt dat direct is gelegen op of aan een plaats waarop door het bevoegd gezag een (wapen- en )alcoholverbod van toepassing is verklaard, wordt alleen verstrekt als de evenementenlocatie adequaat is voorzien van een fysieke afscheiding van die plaats, zodanig dat er op die door het bevoegd gezag aangewezen plaats geen zwakalcoholhoudende drank wordt verstrekt of gebruikt. De ontheffinghouder dient permanent toezicht op de fysieke afscheiding te (laten) houden. De fysieke afscheiding kan ook tot uiting komen door de aanwezigheid van herkenbare beveiligingsmedewerkers op de grens van het evenemententerrein.

Artikel 15

Het tappunt waarvoor de ontheffing geldt is op of direct aan het terrein/de locatie gelegen waarop of waaraan de bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard plaatsvindt.

Artikel 16

De burgemeester kan bij de toetsing van de aanvraag om ontheffing nader bezien of er voldoende toiletvoorzieningen in de nabijheid van het terrein of de locatie aanwezig zijn. Indien dat niet het geval is dient een mobiele toiletvoorziening nabij het tappunt te worden geplaatst.

5.Handhaving

Ter handhaving van de voorschriften hanteert de burgemeester een handhavingstappenplan dat vanuit het project “Jeugd en Alcohol” is opgesteld dan wel de algemene handhavingstrategie en de daarbij behorende protocollen van de gemeente Schouwen-Duiveland.

Dat kan betekenen dat een ontheffing kan worden ingetrokken of worden geweigerd als de aan de ontheffing verbonden voorschriften niet of niet voldoende worden nageleefd of als gehandeld wordt in strijd met de bepalingen gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet.

Het niet-naleven van de wet en van de voorschriften beschouwt de burgemeester als een gevaar voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.

6. De aanvraag

Een aanvraag om ontheffing als bedoeld in de artikelen 4 lid 4 en 35 van de wet moet worden gedaan met een voorgeschreven aanvraagformulier.

7. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze beleidsregels treden in werking op 2 augustus 2014

en kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels ontheffing schenktijden paracommerciële inrichtingen (waaronder sportkantines) artikel 4 lid 4 en ontheffing voor buitentaps artikel 35 Drank- en Horecawet gemeente Schouwen-Duiveland”

Op het moment van inwerkingtreding wordt de beleidsregel ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet ingetrokken.

Ondertekening

Vastgesteld door de burgemeester van Schouwen-Duiveland op 22 juli 2014
De burgemeester voornoemd,
G.C.G.M. Rabelink
Deze beleidsregels zijn bekendgemaakt op 1 augustus 2014.