Regeling vervallen per 11-11-2011

Verordening voor kamerverhuur- en logiespanden

Geldend van 30-04-2010 t/m 10-11-2011

Intitulé

Verordening voor kamerverhuur- en logiespanden

De raad van de gemeente Tilburg;

  • -

    gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

  • -

    gelet op artikel 2 van de Huisvestingswet;

Besluit:

Vast te stellen de "Verordening voor kamerverhuur- en logiespanden", luidende als volgt:

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

wet: de Huisvestingswet;

bewoning: met bestemming tot bewoning wordt bedoeld dat men daar permanent woont en daar zijn hoofdverblijf heeft, zoals bedoeld in de Wet gemeentelijke basisadministratie (Wet GBA);

college: het college van burgemeester en wethouders;

eigenaar: eigenaar als bedoeld in artikel 1, tweede lid van de wet;

huishouden: een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren;

kamerverhuur: de verhuur van een deel van al dan niet zelfstandige woonruimte ten behoeve van (langdurige) bewoning door personen voor welke inschrijving in de Gemeentelijke Basis Administratie noodzakelijk is en die geen duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren;

kamerverhuurpand: gebouw of een deel van een gebouw met, of geschikt te maken voor, drie of meer kamers, niet vallende onder het begrip logiesgebouw en/of logiesverblijf als bedoeld in het Bouwbesluit, die als hoofdverblijf apart zijn of kunnen worden bewoond door personen die geen gemeenschappelijke huishouding voeren;

logiesverhuur: de verhuur van een deel van al dan niet zelfstandige woonruimte ten behoeve van (kortdurende) bewoning aan personen die geen duurzame gemeenschappelijke huishuishouding voeren en voor welke bewoning inschrijving in de Gemeentelijke Basis Administratie niet noodzakelijk is;

logiespand:gebouw of een deel van een gebouw met, of geschikt te maken voor, drie of meer kamers, die als hoofdverblijf apart zijn of kunnen worden bewoond ten behoeve van in de regel kortdurende bewoning door personen die geen gemeenschappelijke huishouding voeren en waarbij een maximum geldt van 10 personen;

onzelfstandige woonruimte: Een (complex van) woonruimte(n) waarbij men wezenlijke voorzieningen, zijnde keuken, badkamer en toilet, gemeenschappelijk moet gebruiken en waarvan de deur van het privévertrek uitkomt op een gemeenschappelijke (verkeers)ruimte;

omzetting: het omzetten van een zelfstandige woonruimte in een onzelfstandige woonruimte;

omzettingsvergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 30, eerste lid sub c van de wet;

woningcomplex: samengesteld geheel van tenminste drie gestapelde woningen;

woonruimte: besloten ruimte die, al dan niet te zamen met een of meer andere ruimten, bestemd of geschikt is voor bewoning door een huishouden;

zelfstandige woonruimte: een woonruimte welke een eigen toegang heeft en welke door een huishouden kan worden bewoond, zonder dat dit afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte.

HOOFDSTUK 2 Wijziging van de samenstelling van de woonruimtevoorraad: Omzetting

Artikel 2.1 Werkingsgebied

  • 1. Het bepaalde in dit hoofdstuk is van toepassing op alle kamerverhuur- en logiespanden behoudens die panden die in het bezit zijn van de corporaties WonenBreburg, Tiwos, TBV Wonen en 't Heem.

  • 2. Deze verordening geldt niet voor het gebied dat ligt buiten de bebouwde komgrens van de gemeente Tilburg, zoals die op 29 januari 2009 is vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Noord Brabant in het kader van de Boswet.

Artikel 2. 2 Vergunningsvereiste

  • 1. Het is verboden om een woonruimte, aangewezen in artikel 1.1, met het oog op behoud of samenstelling van de woonruimtevoorraad, zonder vergunning van het college van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte om te zetten.

  • 2. Een omzettingsvergunning is verplicht voor woonruimten die als kamerverhuurpand of als logiespand in gebruik zijn waarin verhuur van kamers plaats vindt aan minstens drie personen.

Artikel 2.3 Aanvragen van een omzettingsvergunning

  • 1. De aanvraag voor een omzettingsvergunning wordt in 3-voud ingediend bij het college op een door het college vastgesteld formulier. Dit formulier is te vinden via de website van de gemeente Tilburg of op te vragen via inwoners@tilburg.nl.

  • 2. Het college is bevoegd met betrekking tot de in dit artikel bedoelde bescheiden aanvullende gegevens op te vragen omtrent inhoud, uitvoering en vorm van indiening.

Artikel 2.4 Criteria voor vergunningverlening

  • 1. Het college verleent de omzettingsvergunning, indien naar het oordeel van het college het met de omzetting gediende belang groter is dan het belang van het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad. Grond tot weigering van een omzettingsvergunning is als vaststaat of redelijkerwijs moet worden aangenomen dat verlening van de omzettingsvergunning ten behoeve van kamerverhuur of logiesverhuur zou leiden tot een ontoelaatbare inbreuk op een geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van de woonruimte waarop de aanvraag betrekking heeft. Een ontoelaatbare inbreuk op een geordend woon- en leefmilieu wordt in ieder geval aanwezig geacht indien in het gebied de toelaatbare concentratie aan kamerverhuur- en logiespanden in relatie tot de leefbaarheid reeds is overschreden. Een overzicht met gebieden waar dit aan de orde is, is opgenomen in de toelichting van deze verordening. Het college is bevoegd deze gebieden aan te passen.

  • 2. Voor onzelfstandige woonruimte die reeds bestond vóór aanvang van deze verordening geldt deze concentratietoets niet zolang het eigendom van deze woonruimte niet wijzigt.

Artikel 2.5 Woningcomplex

Het college kan in afwijking van artikel 2.4 een omzettingsvergunning verlenen, wanneer de aanvraag een woningcomplex, als bedoeld onder artikel 1.1 betreft en het college van mening is dat er geen ontoelaatbare inbreuk op een geordend woon- en leefmilieu in een straat of buurt ontstaat en de aanvraag alle ruimten van het woningcomplex betreft.

Artikel 2.6 Beslissing op de aanvraag omzettingsvergunning

  • 1. Het college beslist op een aanvraag als bedoeld in artikel 2.3 binnen 12 weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan het college haar beslissing eenmaal voor ten hoogste 6 weken verdagen.

  • 3. In de omzettingsvergunning vermeldt het college de volgende informatie:

    • a.

      de mededeling dat binnen één jaar van de omzettingsvergunning gebruik gemaakt moet worden;

    • b.

      de woonruimte waarop de vergunning betrekking heeft;

    • c.

      het aantal kamers en het maximale aantal bewoners dat gebruik mag maken van het kamerverhuur- of logiespand.

    • d.

      dat de vergunning verleend wordt aan de eigenaar en niet over gaat naar de volgende eigenaar. Een nieuwe eigenaar moet opnieuw een omzettingsvergunning aanvragen. Bij verkoop van het pand is de verkoper verplicht deze informatie mee te geven aan de koper.

    • e.

      dat de vergunning wordt verleend voor vijf jaar waarna verlenging nodig is.

  • 4. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op een vergunningaanvraag als bedoeld in dit artikel.

Artikel 2.7 Intrekking van de omzettingsvergunning

  • 1. Het college kan een omzettingsvergunning intrekken, indien:

    • a.

      de vergunning is verleend op grond van door de vergunninghouder verstrekte gegevens waarvan deze wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren;

    • b.

      de aan de vergunning verbonden voorwaarden en voorschriften niet worden nagekomen;

    • c.

      de vergunninghouder een jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning daarvan nog geen gebruik heeft gemaakt, of de woonruimte waarvoor de vergunning is verleend langer dan één jaar niet meer in gebruik is;

    • d.

      vaststaat of redelijkerwijs moet worden aangenomen dat handhaving van de vergunning zou leiden tot een verstoring van de openbare orde, veiligheid of gezondheid, dan wel een verstoring van een geordend woon- en leefmilieu van het gebouw waarop de vergunning betrekking heeft;

    • e.

      het aantal onzelfstandige woonruimten en/of het aantal bewoners afwijkt van het in de aanvraag vermelde aantal;

    • f.

      het gebouw waarop de vergunning van toepassing is over gaat naar een andere eigenaar. De nieuwe eigenaar dient een nieuwe omzettingsvergunning aan te vragen.

  • 2. Het college gaat niet eerder tot intrekking van de vergunning over, voordat degene tegen wie het besluit tot intrekking wordt genomen bij aangetekende brief is gewaarschuwd dat zij de vergunning zal intrekken, indien voor een te bepalen datum niet zodanige maatregelen en/of voorzieningen zijn getroffen, dat alsnog aan de desbetreffende bepalingen van deze verordening wordt voldaan en hij/zij in de gelegenheid is gesteld zich door of namens het college te doen horen.

Artikel 2.8 Registratie kamerverhuur en logiespanden

  • 1. Het college houdt een register bij van kamerverhuur- en logiespanden welke zijn ontstaan:

    • a.

      voorafgaand aan de invoering van het vergunningenstelsel en waarbij de concentratietoets niet in de beoordeling is meegenomen;

    • b.

      na invoering van het vergunningenstelsel;

  • 2. De registratie van het kamerverhuurpand of logiespand vervalt van rechtswege dan wel wordt ingetrokken indien de omzettingsvergunning als bedoeld in de Huisvestingsverordening is ingetrokken.

Hoofdstuk 3 Verdere bepalingen

Artikel 3.1 Hardheidsclausule

Het college is bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel tot een bijzondere hardheid leidt ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening.

Artikel 3.2 Bestuurlijke boete

Overtreding van artikel 30, lid 1, sub c van de Huisvestingswet kan worden beboet met een bestuurlijke boete van maximaal € 18.500,-.

Artikel 3.3 Handhaving

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de daartoe door het college aangewezen ambtenaren.

  • 2. Met de opsporing van de bij artikel 3.2 strafbaar gestelde feiten zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering en de in artikel 75 van de wet aangewezen ambtenaren, belast de in het eerste lid genoemde ambtenaren, voor zover zij door de minister van justitie daartoe zijn aangewezen.

  • 3. De in het eerste lid genoemde ambtenaren hebben de bevoegdheden als genoemd in de artikelen 76, 77 en 78 van de wet.

Artikel 3.4 Leges

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omzettingsvergunning zijn leges verschuldigd. De leges staan opgenomen in de op het moment van indiening geldende tarieventabel op basis van de legesverordening van de gemeente Tilburg.

HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 4.1 Overgangsbepaling

  • 1. Voor onzelfstandige woonruimte die op de datum van vaststelling van deze verordening al als zodanig in gebruik was, dient de eigenaar van die woonruimte een vergunning als bedoeld in artikel 2.2 van deze verordening aan te vragen binnen één jaar na inwerkingtreding van deze verordening;

  • 2. Conform artikel 2.6 lid 1 van deze verordening beslist het college op een aanvraag als bedoeld in het eerste lid van dit artikel binnen 12 weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen.

Artikel 4.2 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de " Verordening voor kamerverhuur- en logiespanden" van Tilburg.

Artikel 4.3 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de 8e dag van de datum van bekendmaking.

Toelichting Verordening voor kamerverhuur- en logiespanden

Algemeen

De huisvestingsverordening is voor een groot deel gebaseerd op de model

huisvestingsverordening van de VNG en op voorbeelden van huisvestingsverordeningen van andere gemeenten die ook een omzettingsvergunning hebben. Deze verordening vindt haar oorsprong in de Huisvestingswet en beoogt volkshuisvestingsbelangen te regelen.

Aanleiding voor de invoering van de verordening is de toename van overlast door kamerverhuur vooral daar waar deze geconcentreerd plaats vindt. Doel van de verordening is te voorkomen dat uitbreiding van de kamerverhuur - en logiespanden in buurten waar al veel kamerverhuur- en logiespanden voorkomen tegen te gaan.

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

Verhuur van kamers vindt plaats in twee vormen. De eerste vorm is kamerverhuur in een kamerverhuurpand. De tweede is logiesverhuur in een logiespand. Dit onderscheid moet gemaakt worden vanwege het onderscheid tussen deze vormen in het bestemmingsplan, de Woningwet en het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken.

Het onderscheid tussen kamerverhuur en logies zit het feit dat de huurder in een kamerverhuurpand daar zijn hoofdverblijf heeft en permanent woont. Als gevolg van de permanente bewoning staan de bewoners meestal ingeschreven in de Gemeentelijke Basis Administratie op het adres van het kamerverhuurpand, of behoren zij daar te worden ingeschreven. Maatgevend is dit echter niet. Een logiespand waarin logies plaats vindt betreft de verhuur van kamers aan mensen die elders hun hoofdverblijf hebben en dus niet permanent in de woning woont. Deze groep staat niet ingeschreven in de Gemeentelijke basis Administratie.

Artikel 2.1 Werkingsgebied

Voor woonruimten in eigendom van de corporaties bestaat niet de verplichting een kamerverhuurvergunning aan te vragen. De corporaties zijn professionele verhuurders waarvan verwacht wordt dat zij hun taak op het gebied van de landelijke wetgeving (Gebruiksbesluit, Woningwet/Bouwbesluit) actief in acht nemen. De door hun te verhuren kamerverhuurpanden zijn zelden eengezinswoningen maar veelal specifiek voor de doelgroep bestemde woongebouwen. Bovendien worden zij geacht een actieve bijdrage te leveren aan het (behoud van) de leefbaarheid van de woonomgeving. Met de corporaties zijn reeds vergaande afspraken gemaakt met betrekking tot het actueel houden van de GBA gegevens. Tot slot hebben de corporaties prestatieafspraken gemaakt met de gemeente, onder andere op het gebied van kamerverhuur.

Logies(verhuur) welke plaats vindt in een gebouw anders dan een woonruimte valt buiten het werkingsveld van deze verordening.

Artikel 2. 2 Vergunningsvereiste

In dit artikel wordt bepaald dat zelfstandige woonruimten niet mogen worden omgezet in onzelfstandige woonruimten zonder vergunning van het college. Daarbij wordt aangegeven dat bij aanvang van de verordening, voor alle bestaande woonruimten die als kamerverhuurpand of logiespand in gebruik zijn, een omzettingsvergunning moet worden aangevraagd. Een omzettingsvergunning is bij de verhuur van kamers aan minstens drie personen.

Een hospita die twee kamers verhuurt hoeft dus geen kamerverhuurvergunning aan te vragen. Een ouder die een woning koopt voor een studerend kind en daarbij aan twee of meer andere studenten een kamer verhuurt, is vergunningplichtig. Een eigenaar die een pand verhuurt aan één hoofdhuurder, bijvoorbeeld een studentenvereniging, is vergunningplichtig indien het om drie of meer kamerbewoners gaat.

Artikel 2.4 Criteria voor vergunningverlening

In samenspraak met de verschillende gebiedsteams is aan de orde gekomen waar op dit moment toename van concentratie aan verhuur van kamers niet gewenst is. In deze gebieden is reeds een ongewenste concentratie aan verhuur van kamers ontstaan én is sprake van een te hoge druk op de leefbaarheid indien de verhuur van kamers in deze gebieden toe zou nemen. Dit laatste is af te leiden uit de ervaringen van wijkraden en/of bewonersorganisaties en de ervaringen van de gebiedsteams in deze gebieden. Omzettingsvergunningen worden hier in beginsel niet afgegeven aan nieuwe logies- of kamerverhuurpanden. In beginsel, aangezien een individuele belangenafweging noodzakelijk is. Er zijn immers situaties denkbaar dat het in gebruik nemen van een pand voor kamerverhuur in het kader van leefbaarheid minder belastend is dan het huidige gebruik van het pand. Voor bestaande logies- of kamerverhuurpanden ten tijde van de invoering van deze verordening geldt deze toets niet. Indien het eigendom van het pand wijzigt moet een nieuwe vergunning aangevraagd worden welke beoordeeld wordt als een nieuw logies- of kamerverhuurpand.

Gebieden waar toename van de verhuur van kamers (in beginsel) niet is toegestaan:

De Besterd Het gebied tussen de Koestraat, de Molenstraat, de Besterdring en het NS Plein

afbeelding binnen de regeling

'Driehoek' Enschotsestraat, Lovensestraat en Javastraat

afbeelding binnen de regeling

Vogeltjesbuurt Het gebied tussen de Ringbaan Zuid, Leijparkweg, Oude Hilvarenbeekseweg en de Broekhovenseweg

afbeelding binnen de regeling

Deel Wandelbos ten zuiden van de Baden Powellaan (Amarantstraat en omgeving)

afbeelding binnen de regeling

Hoogvensestraat

afbeelding binnen de regeling

St. Anna Het gebied tussen de Bredaseweg (en deel Schouwburgring), de Lange Nieuwstraat, de Korvelseweg

en de Diepenstraat

Hobbemastraat

afbeelding binnen de regeling

Noord

afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling

Op de site van de gemeente Tilburg is het de meest actuele overzicht van gebieden met ontoelaatbare toename van concentraties te vinden. Dit overzicht is ook op te vragen via inwoners@tilburg.nl.

Artikel 2.7 Intrekking van de omzettingsvergunning

Dit artikel geeft het college de mogelijkheid een reeds verstrekte vergunning in te trekken. Echter waarschuwt het college degene te wiens aanzien het besluit wordt genomen eerst per aangetekende brief en krijgt deze persoon ook een termijn om maatregelen te treffen om alsnog aan de bepalingen van de verordening te voldoen. Daarnaast wordt de persoon in de gelegenheid gesteld zich door of namens het college te doen horen.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 1 februari 2010.

de griffier,

de voorzitter,